
20 minute read
2 Methodedoelen volgens de taxonomie van Bloom
De leerdoelen worden per discipline ingedeeld volgens de zes niveaus van de taxonomie van Bloom.
Begrijpen
7.14 19 p. 5-8 p. 24, 40, 42 p. 24-41
De leerlingen kunnen het systeemdenken toepassen om natuurlijke en technische systemen vanuit verschillende perspectieven te bekijken.
9.2 24 De leerlingen kunnen illustreren dat de betekenis die mensen of gemeenschappen geven aan een bepaalde plaats beïnvloed wordt door hun perceptie.
9.1 23 De leerlingen kunnen personen, plaatsen, patronen en processen op relevante ruimtelijke schaalniveaus vanuit verschillende invalshoeken situeren.
Toepassen
9.7 20 p. 26, 28, 31, 33, 35, 38
De leerlingen kunnen geografische hulpbronnen gebruiken om ruimtelijke processen en de gevolgen ervan te onderzoeken.
Analyseren p. 5-16 p. 19, 41 p. 41
9.6 1 De leerlingen kunnen de klimaatregulering als interactie tussen de biosfeer, atmosfeer, geosfeer en hydrosfeer uitleggen.
9.3 2 De leerlingen kunnen een verband leggen tussen de fysische factoren die het systeem aarde biedt en de ruimtelijke spreiding van de mens.
9.3 3 De leerlingen kunnen de wereldwijde demografische evolutie vergelijken met die in verschillende regio’s aan de hand van demografische indicatoren.
9.3 4 De leerlingen kunnen de verschillende fasen van de demografische transitie onderzoeken. p. 24-41
6.54 18 De leerlingen kunnen natuurlijke en technische systemen aan de hand van verschillende STEM-concepten analyseren. p. 6, 12, 15
Evalueren
3 Lessuggesties
ISAAC-moment
Schipbreukelingen in ons zonnestelsel
Hiervoor rekenen we 30 minuten.
Net als in de film ‘Cast Away’ met Tom Hanks stellen we ons even in de schoenen van een schipbreukeling. Laat de leerlingen een lijstje opstellen van wat zij het meest essentieel vinden om te overleven.
Als een programma zoals ‘Expeditie Robinson’ nog actueel zou zijn, kan je vragen wat het meeste tijd en energie vraagt. Het is de zoektocht naar voedsel (water werd voorzien door de programmamakers).
Dan leggen we de leerlingen best uit waarom we deze vraag stellen: de planeet aarde is een unieke plek in ons zonnestelsel waar net die twee meest essentiële dingen (water en voedsel) ruim voorhanden waren bij het ontstaan van onze soort: de ‘Homo Sapiens’.
We kunnen er niet omheen, de race voor ‘the space’, en dan meer specifiek voor Mars, is begonnen. Naast de vraag naar het waarom, stellen we eerst de vraag aan onze leerlingen of ze mee willen reizen! Zo ja, dan vragen we hen op het einde van dit ISAAC-moment naar hun: ‘Ik-ga-naar-Mars-en-neem-mee’ lijstje.
Module p. 3
Benodigdheden
• kladblaadje of een gedeelde paddle
Video’s
• Paxi – Het zonnestelsel
• Paxi onderzoekt exoplaneten!
• Hoe overleef je op Mars?
Links
• Nasa-Marsverkenner ‘Perseverance’ met succes geland, bekijk nieuwe haarscherpe foto’s
• Historisch moment: de eerste bemande commerciële ruimtevlucht ooit is met succes gelanceerd
Hiervoor rekenen we 4 lesuren, voor iedere sfeer 1 uur.
1.1 De atmosfeer
Start met het feit dat de normale temperatuur op aarde -18°C zou zijn, mocht er geen broeikaseffect zijn.
Met behulp van het eenvoudige filmpje (dat de leerlingen eventueel eerst thuis bekijken) analyseren we deze werking: kortgolvige stralen in de vorm van licht en warmte worden op het aardoppervlak omgezet in langgolvige warmtestraling. Het weerkaatsingseffect wordt albedo genoemd. Dat van sneeuw is uiteraard groter dan dat van een grasveld.
Het verschil in albedo laat zich het meest eenvoudig uitleggen met het verschil tussen winter en zomer. Vooral wanneer er voor lange tijd sneeuw ligt, is dit effect best wel sterk.
Op pagina 6 laten we de leerlingen even (hardop) denken en moeten ze het broeikasverhaal reconstrueren. Dit zet hun leesvermogen aan het werk. Laat ze hier ook de broeikasgassen aanduiden.
Met de meer complexe figuur op pagina 6 zetten we het eerste stapje in het systeemdenken. Het is niet de bedoeling iedere pijl tot na de komma te analyseren. Het is wel belangrijk om erop te wijzen dat alle actoren in de atmosfeer een invloed hebben op de inkomende zonnestraling. Het herkennen van interacties is hier de bedoeling. De wisselwerking tussen warmte en wolkenvorming kan leiden tot een (pittig) klasgesprek. Het lijkt soms wel een ‘kip-of-ei’ discussie. Voor de sterke klassen kan je via de link van climate.be een simulatie van het ‘daisyworld experiment’ nabootsen. Het idee is om de aarde te bedekken met witte of zwarte madeliefjes. Het computermodel simuleert wat er gebeurt met de globale temperatuur.
Het krantenartikel over de wisselwerking én invloed van vulkaanuitbarstingen was destijds op sociale media een interdisciplinair discussiepunt tussen een moraalfilosoof en geoloog. In dit kader plaatsen we dit er bij net omdat het
Module p. 4-8
Video
• Climate Challenge: Het natuurlijk broeikaseffect
Links
• Artikel A: Vulkaanuitbarstingen zijn goed voor het klimaat
• Artikel B: Zwitsers bedekken gletsjer om te voorkomen dat deze smelt
Achtergrondinformatie
• Stralingsbalans
» https://nl.wikipedia.org/wiki/Stralingsbalans
• Daisyworld experiment
» http://www.climate.be/textbook/daisyworld.html
» https://wetenschap.infonu.nl/diversen/53424-daisyworldmodel.html
• SGD’s
» https://www.sdgs.be/nl/initiatives
• inspiratie voor SDG 13:
» https://ec.europa.eu/info/strategy/priorities-2019-2024/european-greendeal_nl aangeeft dat iedereen over het klimaat wel een ‘mening’ heeft, maar vaak de nodige inzichten en kennis ontbeert om een standpunt in te nemen. Bij het verder uitspitten kan je ook aangeven dat het aandeel van natuurlijke bronnen van CO2 niet meer in verhouding zijn met de antropogene bronnen.
De actie om witte dekens te gebruiken leidt vanzelfsprekend naar het SDG13doel: klimaatactie. Leerlingen kunnen ongetwijfeld vrij snel lokale of globale klimaatacties aanreiken.
1.2 Hydrosfeer
Dit onderdeel verwijst ontegensprekelijk naar hét element voor het leven zoals wij het kennen: water. Onze planeet is er rijkelijk van voorzien en toch hebben we er weldra een tekort aan ...
Met de foto op pagina 9, tevens cover van de module Water(s)nood uit de eerste graad, geven we aan hoe de aarde er zonder water zou uitzien. De QRcode leidt ons naar die ene hinderpaal om andere planeten te ontdekken en in een later stadium te koloniseren: het gebrek aan water!
Verwijs eventueel naar de film ‘The Martian’ waar de hoofdrolspeler water ‘maakt’. En dat het géén scifi is, bewezen (of is het beweren) de Chinezen: zij lieten als eersten planten groeien op de maan (2019).
De oefening met de aggregatietoestanden is opfrissing van de kennis van vorig jaar.
Op pagina 11 geven we aan hoe zeldzaam het rechtstreeks aanwendbaar drinkbaar water is. Het lijkt onwaarschijnlijk, maar het zal één van de grootste bedreigingen zijn in de nabije toekomst. Leg eventueel, via de opmerking van Tom Middendorp, generaal van het Nederlands leger, uit dat vele conflicten wereldwijd over water gaan.
Ook hier oefenen we de leescapaciteiten van de leerlingen aan de hand van het reconstrueren van een tekst.
In het boek van M. Sintubin wordt in het systeemdenken ook verwezen naar de negatieve feedbackloop tussen planten en CO2. Het is misschien een onopvallende passage, maar wel één van de grondbeginselen in de koolstofcyclus die we in het vierde jaar ten volle tot z’n recht laten komen.
Link
• Water op Mars: Groot ondergronds meer op Mars bevestigd, nog drie kleine andere meertjes gevonden
Achtergrondinformatie
• The Martian - making water:
» https://www.youtube.com/watch?v=BH-UmA5Lt3g
• Chinese landbouw op de maan?
» https://nos.nl/artikel/2267597-chinese-ruimtevaartorganisatie-voor-heteerst-groeien-planten-op-de-maan
» https://www.bnr.nl/nieuws/internationale-politiek/10315000/ klimaatverandering-leidt-tot-oorlog
» http://www.worldwater.org/water-conflict/
Deze wetenschap leidt tot het belang van SDG 6 en 14. Initiatieven hierrond zijn talrijk aanwezig en in onze huidige politiek (lees: Blue Deal) niet meer weg te denken. De zorg voor drinkbaar zoet water mag en kan geen enkele leerling onberoerd laten.
1.3 De biosfeer
Hier zou de link naar biologie/natuurwetenschappen handig zijn, stem daarvoor eventueel af met je collega.
Je kan misschien het figuurtje van SpongeBob gebruiken, maar toevallig is het acronym SPONCH de samenstelling van de zes essentiële bouwstenen van het leven. Minstens drie ervan zullen de leerlingen (h)erkennen. Via deze ‘legosteentjes’ worden heel wat moleculen gebouwd die op zich dan weer dé bouwstenen van ons leven zijn. In het vak natuurwetenschappen of biologie (in de wetenschappelijke richtingen) wordt een heel hoofdstuk gewijd aan biotopen en ecosferen.
Dat C, koolstof, met alle aandacht gaat lopen, zeker in combinatie met zuurstof, hoeft geen vertoog. Wij houden met opzet de koolstofcyclus uit het derde jaar, maar geven alvast wel aan dat dit atoom een cruciale rol doorheen de vier sferen kent! Het kweken van voedsel gaf de mensheid een eerste stabiele toevoer van voedingsstoffen.
Hier wordt nu ook de vraag van 8 miljard gesteld, samen met SDG 15: het leven op het land; de moeilijke keuze tussen wild leven en gedomesticeerd leven. Het verhaal van de wolven en schapen in Vlaanderen illustreert duidelijk dit spanningsveld.
1.4 De geosfeer
In de eerste graad leerden we dat het zich beschermen tegen de weerselementen noodzakelijk is voor de mens. In koudere regionen is de chillfactor en het gebrek aan zonnewarmte een bedreiging voor je energielevel. In warme streken van onze aarde is de schadelijke werking van zonnestralen best tegen te houden. Niet voor niets was in de middeleeuwen een blanke huid een teken van welvaart en rijkdom. Zonder de eerste graad weer naar boven te halen, is de geosfeer dé bron bij uitstek van stevig bouwmateriaal. De piramides en tempels uit de oudheid zijn hiervan een mooi voorbeeld. Je zou je vandaag de dag haast de vraag kunnen stellen of dit geen
Module p. 12-13
Achtergrondinformatie
• inspiratie voor SDG 6:
» https://omgeving.vlaanderen.be/blue-deal-lokale-hefboomprojectengebiedsontwikkeling-met-focus-op-natte-natuur
• inspiratie voor SDG 14:
» https://www.nationalgeographic.nl/milieu/2018/11/zonnebrandcremeschaadt-koraalriffen
• inspiratie voor SDG 15:
» https://www.planinternational.be/nl/blog/sdg-15-leven-op-het-land
» https://www.tvl.be/nieuws/wolven-bijten-vier-schapen-dood-inkoersel-124139
» https://www.bosland.be/over-bosland/topnatuur/wolf/omgaan-metwild/156/
» https://cdn.embedly.com/widgets/media.html?src=https%3A%2F%2Fwww.youtube.com%2Fembed%2FH0XSX1TkAI8&display_ name=YouTube&url=https%3A%2F%2Fwww.youtube.com%2Fwatch%3Fv%3DH0XSX1TkAI8&image=http%3A%2F%2Fi.ytimg. com%2Fvi%2FH0XSX1TkAI8%2Fhqdefault.jpg&key=40cb30655a7f4a46adaaf18efb05db21&type=text%2Fhtml&schema=youtube
Module p. 14-15
Benodigdheden
• folders of reclame van (cultuur-)historische sites (= detectie bouwmateriaal)
Achtergrondinformatie
• Grappige opmerking in ‘Forge of Empires’
» https://forum.nl.forgeofempires.com/index.php?threads/tekort-aangrondstoffen-voor-verdere-technologische-uitbreidingen.5529/
‘verspilling’ van aardmateriaal is (geweest). In sommige streken is er al sprake van een voorzichtige afbraak van kerken om dit materiaal te hergebruiken, een tendens die misschien in de toekomst meer gangbaar wordt.
Laat leerlingen detecteren welke van de drie puntjes op pagina 14 geosfeermateriaal is. Eventueel noteren ze bij ieder puntje de sfeer die het product levert (ideale toetsvraag).
Intussen is de onderste laag van onze taart klaar. In de visie van het Stockholm Resilience Centre en van de economische vakken is dit de Planeet-laag, de laag waar wij als mensheid best niet buiten gaan. Je kan eventueel in economische domeinen de link met de Donuteconomie leggen.
We hebben nu het viersferenmodel van onze aarde toegelicht. Laat de leerlingen vooral zelf de sferen naar hun aanvoelen omschrijven. De link met de vier SDG-doelen komt toevallig goed uit, maar is niet exact gelijklopend.
Laat ze bij de afbeelding onderaan pagina 15 eventueel zelf een, al aangehaalde, interactie tussen de sferen aanreiken.
Dit kader heeft voor de mens een ideale wereld geschapen, eentje waar we tot voor kort met zo’n 1 miljard rondliepen. Eén gebeurtenis heeft ons als soort echter exponentieel doen toenemen. De vraag die de hele mensheid nu bezig houdt, luidt: ‘Hoe loopt dit verhaal af?’ Vrij vertaald wordt dat: ‘De vraag van 8 miljard’.
AARDRIJKSKUNDE
2 Is de mens ideaal voor de aarde?
Hiervoor rekenen we 5 lesuren.
2.1 Met hoeveel zijn we?
Het blijft een sterk beeld om de steeds maar optellende counter te zien, we geven de voorkeur aan deze van ‘The World Counts’. De vragen komen er wellicht snel genoeg: Is dit realistisch? Verdwijnen er ook mensen? Stof genoeg tot nadenken.
Om even voor te stellen hoevéél 8 miljard is, kan je met legofiguurtjes werken. Eén zo’n geel hoofdje is exact 1 cm breed. Als je dus 8 miljard hoofdjes achter elkaar zou zetten, kom je aan een line-up van 80 000 km of twee keer de omtrek van de aarde.
Het korte filmpje is in het Engels, maar mag geen problemen stellen. Laat de leerlingen in potlood naast de ‘still’ van deze video alvast enkele kernwoorden in het vertoog noteren. Op 0:33 heeft de spreker het over minder kindersterfte en op 0:53 gaat het over minder baby’s per vrouw waardoor het tempo stokt. Als kantelpunt heeft hij het over de industriële revolutie.
Tip: Hans Rosling’s TED-talk met de Ikeaboxen (zie video onder 2.3 ‘De wereld, mijn straat’.).
In deze TEDtalk zit het volledige thema rond demografie vervat. Het is dus een absolute must-see. Vooraleer je het filmpje van Hans Rosling en z’n Ikeaboxen toont, is het best om even te duiden:
• Dat hij een Zweed is en bijgevolg een beetje raar klinkt in het begin.
• Dat zijn tafel links de arme bevolking (minder dan twee dollar per dag) voorstelt en dat rechts de gegoeden staan. Onlangs is er ook ruimtereizen bij gekomen.
• Dat zijn ‘bubble chart’ dé voorstelling is waarmee hij wereldberoemd is geworden. Zet het beeld even stil en duid zelf de assen even:
» X-as: de kans dat een kind de lagere school bereikt (dus 6 jaar wordt)
» Y-as: kinderen per vrouw
2
• Link
Miniwebsite
Module p. 16
Benodigdheden
• enkele legofiguurtjes
Link
• World Population
Video
• How Did the World Population Change?
2.2 Demografisch transitiemodel
Wij kozen op pagina 17 voor een sterk vereenvoudigd model met slechts twee fasen of kantelpunten. De ervaringen uit de klaspraktijk leerden ons dat dit het begrijpen ten goede kwam.
1. Fase 1: Het aantal sterfgevallen nam drastisch af.
2. Fase 2: Het aantal geboortes, kinderen per vrouw, daalde sterk.
De begeleidende vraagjes dienen om even goed naar de grafiek te kijken en de wirwar van lijntjes te ontrafelen.
De QR-code geeft de situatie weer van de wereld as we know it at this moment. Zaak is om met je klas openlijk de vraag te stellen: Hoe ver zit de wereld in fase 2? Eventueel kan hier de link worden gemaakt met de HDI-index.
2.2.1 Hoge geboorte- én sterftecijfers: pre-transitie
In de lessen geschiedenis passeren wel eens mooie schilderijen. Het is goed om leerlingen opnieuw te laten kijken naar zulke werken, maar dan met een aardrijkskundige vraag in het achterhoofd. De tekst bevat info over het leven van toen, maar niets staat een leuk interactief werkje of presentatie voor beide vakken in de weg.
Bij de achtergrondinformatie vind je een verzameling van middeleeuwse taferelen van het dagelijks leven. Je kan hier de minder goede levensomstandigheden uit halen, omstandigheden die een hoog sterftecijfer verklaren. Vooral de hygiëne en het levenscomfort zullen naar voren komen. In het vastzettingskader somden we de voornaamste kenmerken alvast op.
2.2.2 Dalende sterftecijfers: fase 1
Aan de hand van enkele topics belichten we met passende (soms pakkende) foto’s enkele factoren die er toe bijdroegen dat mensen een meer comfortabel en draaglijk leven kregen. In een sprankelende presentatie kan je je leerlingen verbazen met objecten die nu alledaags lijken, maar toen er toe bijdroegen om het leven letterlijk en figuurlijk te verlengen. Bv. de eerste wasmachine, tupperwaredoosjes, de eerste koelkast …
Mechanisering én industrialisatie waren belangrijke hefbomen die het sterftecijfer danig gingen beïnvloeden. Ze zorgden ook voor een bron van financiële zelfstandigheid en vele landbouwers konden verhuizen naar steden
Module p. 17-23
Benodigdheden
• schilderijen uit de middeleeuwen met dagdagelijkse taferelen
• eventueel een werkboek geschiedenis
Link
• Population Pyramids of the World from 1950 to 2100
Achtergrondinformatie
• Scènes uit het dagelijks leven
» https://www.rijksmuseum.nl/nl/rijksstudio/21329--lr/verzamelingen/ scenes-uit-het-dagelijks-leven?ii=10&p=0 die vaak rond industrie werden opgebouwd. De geosfeer werd een bron van nieuwe welvaart.
In de open ruimte op pagina 19 kan je de leerlingen zelf een afbeelding laten kleven die past in het rijtje van levensverbeterende ‘uitvindingen’. In de richting van geneeskunde is er nog veel ruimte, aangezien wij ons hier beperken tot dé uitvinding van dat era: penicilline (zie pagina 20).
Aangezien het aantal geboortes nog hoog bleef, trad er een verdubbelingsgraad in werking. De befaamde J-curve zette zich in gang. Het ging vrij snel van 1 naar 2 miljard, en de 4 miljard was er nog sneller!
2.2.3 Kinderen werden een keuze: fase 2
Gezien de nieuwe welvaart door het exploiteren van de aardkorst in al z’n rijkdom, ontstond er ook een soort van nieuwe maatschappij. Landbouw en voedsel produceren werd in arbeid minder tijdrovend en de vondst van energiebronnen deden het maatschappijbeeld veranderen. Kinderen werden effectief een keuze.
Op pagina 21 en 22 worden twee factoren uitgelicht, net omdat deze triviaal lijken, maar zo belangrijk werden, zowel in het verder doen dalen van het sterftecijfer (riolering, proper water) als in het sterk doen afnemen van de geboortes (anticonceptie).
Tip: Laat de leerlingen in navolging van jouw collage in fase 1 een ‘fase 2 collage’ maken van markante kantelpunten in de mensheid zoals topgeneeskunde, doorgedreven automatisatie, reclame voor anticonceptiemiddelen ...
Wist je trouwens dat reclame ons duwt in een vierpersoonsgezin, bij voorkeur met één zoon en één dochter? In talloze reclamespots is dit hét ideaalbeeld.
2.2.4 Als alles weer in balans is: post-transitie
We spreken van een post-transitie als zowel geboorte- als sterftecijfer weer stabiel en ongeveer parallel lopen met elkaar. De bevolking in zo’n regio groeit niet meer spectaculair aan, maar andere vraagstukken dienen zich aan. In vele landen in deze fase is de vergrijzing en het in stand houden van de bestaande vorm van sociale zekerheid vaak een bron tot overleg en discussie.
Achtergrondinformatie
• pensioensdebat België:
» https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2020/01/16/pensioenen-de-cijfers-en-depolitieke-voorstellen/
• vergrijzing België:
» https://www.statistiekvlaanderen.be/nl/de-vergrijzing-zet-zich-verder
Actuavragen of een eventuele taak zijn hier aan de orde. Laat de leerlingen in (online) nieuwsbronnen zoeken naar politieke discussies omtrent de vergrijzing. Hier valt steeds meer de tegenstelling tussen links en rechts op! In richtingen met een meer menswetenschappelijke basis zullen deze termen geduid worden, in het kader van ons vak is hier haast geen tijd voor.
2.3 De wereld, mijn straat!
Op Gapminder vind je een fantastische tool: de Dollarstreet. Het is een zeer visuele voorstelling van de aardbewoners. Het stelt ze voor als bewoners van één straat waarbij links de armste mensen en rechts de rijkste gezinnen zijn gehuisvest. In tal van categorieën en keuzemenu’s kan je bliksemsnel alledaagse mensen en gezinnen zien ‘wonen’ op onze aarde.
Je kunt jezelf snel verliezen op deze website. Geef de leerlingen vooraf een huistaak mee om de opbouw van de site al te verkennen, zodat je in de les daar geen tijd meer mee verliest. Ben je in tijdsnood, verdeel de klas dan in drie. Elk deelgroepje onderzoekt voor één van de drie voorgestelde landen de situatie van het gezin en informeert de rest van de klasgroep.
De keuze van de gezinnen is legio, in de module komen Nigeria, Indonesië en Zuid-Korea aan bod. Het is best om een keuze te maken in het verwachte inkomen van dat land. Het geeft een vertekend beeld als je er in Nigeria een topdokter zou uitnemen of in Indonesië het meest arme gezin. Daarvoor dient dus die eerste vraag bovenaan pagina 24: om een soort van Gausscurve van dat land in de totale straat te verkrijgen.
Opmerking: de afdrukken van de Dollarstreet in het werkboek zijn in het Engels, maar sinds kort zijn er ook enkele profielen in het Nederlands te vinden!
Het is belangrijk om met je leerlingen eerst zo’n histogram te duiden. Voor leerlingen van het derde middelbaar is het lezen van een histogram vrij eenvoudig, maar het interpreteren ervan is wat moeilijker. Het filmpje in de suggesties legt op een heldere manier uit hoe zo’n histogram te lezen valt. Een land in de juiste fase plaatsen, aan de hand van deze gegevens, is echter een kunst op zich.
Merk op dat door het vergelijken van de piramides (op de volgende pagina’s) er toe gekomen wordt de theorie achter de verschillende vormen te achterhalen. Deze methode blijft bij de leerlingen beter hangen. Via de
Module p. 24-41
Benodigdheden
• atlas, werkwijze met register
• instructiefiches voor het leeftijdshistogram en de ontwikkelingsgraad (POLPO)
Links
• Dollar Street – photos as data to kill country stereotypes
» https://www.gapminder.org/dollar-street
• Dollarstreet: Nigeria Udemba
• Nigeria: kinderen per vrouw
Video’s
• Kennisclip – HDI – Human Development Index
• HDI
• Hans Rosling: de wereld in Ikea-boxen
Achtergrondinformatie:
• bevolkingshistogram:
» https://nl.wikipedia.org/wiki/Bevolkingspiramide
• Human Development Report Nigeria
» http://hdr.undp.org/en/countries/profiles/NGA
• bevolkingspiramide lezen (instructies)
» https://www.youtube.com/watch?v=29-QDsdUo4U onvolprezen wikipediapagina over bevolkingshistogrammen komen ze aan meer achtergrondinformatie en staven ze hun bevindingen en ontdekkingen. Na de histogrammen volgt er een voorstel van een dataset uit Gapminder. Het is telkens wel de opzet om één aspect te belichten waaruit blijkt in welke fase het land zich bevindt.
2.3.1 Nigeria, een land op brede voet
De familie Udemba uit Nigeria heeft een inkomen van 41 dollar per maand. Via de link ‘visit this family’ krijg je een inkijk in hun leven. Bekijk en bespreek zeker die foto’s die het verschil maakten in fase 1 van het transitiemodel! Daarna vullen de leerlingen de ‘Wat voel je’-vraag in. Was de keuze voor deze familie terecht na het invullen van pagina 26?
Deze Nigeriaanse familie is vrij arm. 41 dollar stemt overeen met één goede euro per dag! Voor leerlingen is het ondenkbaar dat je daar iets mee kan doen.
Door in de Dollarstreet de rechtste schuifregelaar naar dit bedrag te schuiven, kun je alle landen zichtbaar maken die ook zo weinig verdienen. Dit kun je als extra oefening inlassen. Zo zien de leerlingen dat er wereldwijd toch heel wat gezinnen met zo weinig geld moeten rondkomen. Als je de leerlingen vervolgens de breedtegraad van deze landen laat opzoeken, dan zullen ze merken dat vooral het evenaarsgebied een armoedegrens lijkt te zijn.
Bij de afbeeldingen in het werkboek kozen we ervoor om nog enige vorm van privacy te respecteren, maar sommige beelden online op de Dollarstreet geven de penibele levensomstandigheden nog beter weer. Vooral die factoren die leiden tot een lagere sterfte ontbreken er: hygiëne, stromend, drinkbaar water en technieken om voedsel te bewaren. Dit alles, samen met het hoge kinderaantal wijst bijna op een pre-transitiemoment, maar fase 1 is hier wel degelijk van toepassing.
Op pagina 26 analyseren we – met behulp van atlaskaarten – de oorzaken voor deze situatie. Verder geven we ook de link mee naar het werk van de UN waar je van elk land gedetailleerde cijfers kan opvragen om de kaarten te checken op hun accuraatheid.
Op pagina 27 wordt het histogram van de vorige pagina gedetermineerd en op Gapminder werd een dataset aangemaakt die Nigeria vergelijkt met enkele gidslanden voor een benchmarking.
Bij Nigeria gaat het om het aantal kinderen per vrouw. Er is de mogelijkheid om de kleur van de bolletjes in de grafiek naar HDI-norm om te zetten. Deze weergave is een aanzet om in te zien hoe het ene met het andere een soort van samenhang kent.
2.3.2 Indonesië, een voorbeeld uit de boekjes
Bij Indonesië op pagina 29 e.v. viel de keuze op het gezin Purwanto met een gemiddeld maandinkomen van 565 dollar. 17 euro per dag is nog steeds een zeer laag bedrag, maar misschien rekenen we onszelf ook altijd te rijk omdat we onze levensstandaard en welvaart als de maatstaf beschouwen.
De typische klederdracht van de ouders in contrast met de iets meer westers geklede kinderen, geeft stof tot nadenken over wat wij als ‘normale’ kledij beschouwen. Het lage aantal kinderen én een iets hoger maandelijks inkomen wijzen erop dat hier fase 2 al bezig is.
Op de Dollarstreet is de familie Purwanto niet het modale gezin voor dit land, maar het is wel tekenend voor een land in volle fase 2. Dat vertaalt zich in de atlaskaarten en op de HDI-index als een ‘middenmotor’ op wereldvlak. De fotocollage onderaan pagina 29 toont aan dat hier al meer ‘normale’ levensomstandigheden te ontdekken vallen.
Op pagina 30 ontleden we, net zoals bij Nigeria, de diverse kaarten die de atlas rijk is en geeft de bevolkingspiramide alvast wat inzicht in een land in fase 2 van het transitiemodel: een toren. De kenmerken van deze vorm zijn voor leerlingen niet altijd gemakkelijk in te schatten of correct aan te duiden. Ook hier kan het profiel van Indonesië op de UN-site meer achtergrond geven bij de kleuren die gebruikt worden in de atlas.
Onderaan pagina 31 is er geopteerd om via Gapminder het afnemend percentage sterfgevallen af te beelden. Het is een kenmerkend gegeven voor fase 1 van het transitiemodel, maar hier zien de leerlingen hoe sterk dit kenmerk in Nigeria teruggelopen is. Dat is immers dé indicatie voor het beëindigen van fase 1. Zodra die stabiliseert én laag is, zit het land in fase 2.
Links
• Dollar Street – photos as data to kill country stereotypes
» https://www.gapminder.org/dollar-street
• Dollarstreet: Indonesië - Purwanto
• Indonesië: aantal sterftes
2.3.3 Zuid-Korea, het model voorbij
Zuid-Korea kreeg de voorkeur in het werkboek omdat het een vrij opvallende, nauwe basis vertoont. De titel van dit onderdeel suggereert al dat de basis van het model eigenlijk even breed zou moeten zijn als de rest van de ‘piramidevorm’. Een reproductiecijfer van 2.1 zou hiervoor kunnen zorgen.
Blijkbaar worden éénkindgezinnen steeds meer populair. Dit kan een gevolg zijn van een welbepaalde vorm van welvaart, zoals dat in Japan het geval is. In andere landen is dan eerder een economische crisis de hoofdreden waarom gezinnen voor minder kinderen kiezen. We voegden hiernaast ook een link toe die dit fenomeen in ons eigen land onderzocht.
Het inkomen in Zuid-Korea is al meer vergelijkbaar met wat in ons land gangbaar is. Op de HDI-index is Zuid-Korea ook snel gestegen (en bovendien nog steeds stijgende).
Op pagina 33 ontleden we, net zoals bij Nigeria, de diverse kaarten uit de atlas en geeft de bevolkingspiramide alvast wat inzicht in een land in de posttransitiefase: de urn. De kenmerken van deze vorm zijn voor leerlingen niet altijd gemakkelijk in te schatten of correct aan te duiden.
Op pagina 34 werd geopteerd om via Gapminder het afnemend percentage geboortes voor te stellen. Het is hét kenmerkend gegeven van fase 2. Voor Nigeria en Indonesië waren er lange tijd geen cijfers, wat de horizontale lijnen in de grafiek verklaart.
2.3.4 Oefeningen Dollarstreet
Bij deze opdracht moeten de leerlingen eerst en vooral de huisjes inkleuren. Je kunt hen ook opdragen om enkel dat huisje van het gekozen gezin ergens in de straat te plaatsen.
Laat de leerlingen vrij in hun keuze en laat ze vooral ontdekken wat voor een kaleidoscoop aan gezinnen onze wereld te bieden heeft.
Op de pagina’s 38 en 39 kunnen ze vervolgens opmerken of hun keuze binnen de gemiddelden valt die de atlaskaarten ons leveren.
Links
• Dollar Street – photos as data to kill country stereotypes
» https://www.gapminder.org/dollar-street
• Dollarstreet: Zuid-Korea - Han
• Zuid-Korea: aantal geboortes
Achtergrondinformatie
• Eénkindgezin de norm?
» https://www.hln.be/seks-en-relaties/trend-steeds-meereenkindgezinnen-maakt-minder-kinderen-even-gelukkig~af460fcf/
• Human Development Reports Korea
» http://hdr.undp.org/en/countries/profiles/KOR
2.3.5 Levende grafieken
De oefening op pagina 40 is niet fijn afgelijnd, meerdere antwoorden of meerdere plaatsen voor de nummertjes zijn mogelijk. Het doel van deze oefening is om ‘leven’ in de grafiek te brengen. Door reële casussen te plaatsen op een – op het eerste gezicht – koele, dode lijn, proberen we er wat bezieling in te stoppen.
Casus 1 laat zich op twee manieren interpreteren. Het hoofddoel ervan is om de link te leggen met het dalend sterftecijfer in fase 1, waardoor er minder werk is. Een tweede plaats voor deze casus zou in de post-transitie kunnen zijn. Omdat er minder mensen geboren worden die dan ook nog eens langer blijven leven, is het moeilijker om te kunnen concurreren met andere begrafenisondernemers. Een andere, meer vergezochte interpretatie is dat Willem zijn werk verliest omdat de economische toestand het ondernemerschap moeilijker maakt.
Casus 2 is een gemakkelijke stelling. Familieplanning is immers een typisch kenmerk van fase 2. Vanaf dan is er een keuzemogelijkheid.
Casus 3 verwijst naar de pre-transitie en in beperkte mate naar fase 1 (hoewel er ook nu nog grote gezinnen zijn).
Casus 4 is behoorlijk eenvoudig. Mensen leven alsmaar langer en ondanks het veranderend familiebeeld waarbij trouwen niet meer voor altijd is, is het mathematisch correct dat we nog een tijdje meer gouden bruiloften kunnen opmerken.
Casus 5 is een schrijnend geval van kindersterfte door ziektes die in de 21ste eeuw nog maar zelden voorkomen. Het is zeker verdedigbaar dat er nog landen zijn die zich in deze fase bevinden, maar je mag het ook als een oud feit bestempelen. Er staan immers geen data bij de gevallen die hier naar voor geschoven worden.
Casus 6 speelt zich af in fase 2 omdat er sprake is van een groeiende welvaart. Steeds meer gezinnen verwerven een degelijk inkomen en kunnen de stap naar een eigen huis zetten.
Casus 7 is een eerste belangrijke stap in landen die nog volop in fase 1 zijn en de openbare hygiëne moeten verbeteren door dergelijke infrastructuurwerken.
Casus 8 verwijst naar een vroege sterfte van de grootouders. In de pretransitie én in lang vervlogen tijden voor onze westerse wereld, kwam dit voornamelijk voor. De generatie die nu de pensioenleeftijd bereikt, kan vaak bevestigen dat ze (één van) hun grootouders niet of nauwelijks hebben gekend.
Casus 9 is voor discussie en overleg vatbaar, maar situeert zich in fase 1.
De histogrammen op pagina 41 zijn denkoefeningen. Bij deze vragen is het steeds verstandig om na te gaan wie de doelgroep is en in welke van de vier histogrammen deze pertinent aanwezig is.
Bij crèches en schoolgebouwen zien we dat de noden van Zuid-Afrika hier het hoogst zijn.
Voor de pensioenuitgaven zal de regering van Italië het diepst in de buidel moeten tasten. Daar komt een heuse golf van jonggepensioneerden aan.
Bij de vraag van rusthuizen zal ook hier Italië de kroon spannen, maar ook Brazilië en in mindere mate China zullen moeten klaar zijn om de noden te vervullen.
Zuid-Afrika zal het meest te maken krijgen met jeugdwerkloosheid, en dit om meerdere redenen. Demografisch is er het groot aantal jongeren dat aan de bak wil komen, maar dit land heeft echter nog niet de gewenste industrialisatiegraad bereikt om iedereen een formele job te kunnen aanreiken.
De laatste vraag slaat vooral op China en Italië en is dus typisch voor histogrammen met een urnvorm. Bij China is dit het resultaat van de éénkindpolitiek. Italië zag vooral de slechte economische situatie als een kantelpunt in de gezinsgrootte.