Mobiliteit
5
NAAM KLAS
Mijn verkeersdagboek
1 Houd een week een verkeersdagboek bij.
Turf de verplaatsingen die je maakt in het overzicht hieronder. Vul de gegevens aan.
MAANDAG
DINSDAG WOENSDAG
te voet keer
Ik ging naar: tijd onderweg: afstand:
keer Ik ging naar: tijd onderweg: afstand:
keer Ik ging naar: tijd onderweg: afstand: met de fiets keer
Ik ging naar: tijd onderweg: afstand:
keer Ik ging naar: tijd onderweg: afstand:
keer Ik ging naar: tijd onderweg: afstand: met de auto keer
Ik ging naar: tijd onderweg: afstand:
keer Ik ging naar: tijd onderweg: afstand:
keer
Ik ging naar: tijd onderweg: afstand:
keer Ik ging naar: tijd onderweg: afstand:
Ik ging naar: tijd onderweg: afstand:
keer
keer Ik ging naar: tijd onderweg: afstand: met het openbaar vervoer
2 Mobiliteit
DONDERDAG
VRIJDAG ZATERDAG ZONDAG
Ik ging naar: tijd onderweg: afstand:
Ik ging naar: tijd onderweg: afstand:
Ik ging naar: tijd onderweg: afstand:
keer
keer Ik ging naar: tijd onderweg: afstand:
keer Ik ging naar: tijd onderweg: afstand:
keer Ik ging naar: tijd onderweg: afstand: keer
keer Ik ging naar: tijd onderweg: afstand:
keer Ik ging naar: tijd onderweg: afstand:
keer Ik ging naar: tijd onderweg: afstand: keer
keer Ik ging naar: tijd onderweg: afstand:
keer Ik ging naar: tijd onderweg: afstand:
keer Ik ging naar: tijd onderweg: afstand: keer
keer Ik ging naar: tijd onderweg: afstand:
keer Ik ging naar: tijd onderweg: afstand: 3 Mobiliteit
keer Ik ging naar: tijd onderweg: afstand:
Ik ging naar: tijd onderweg: afstand:
1 Welk vervoermiddel heb jij al gebruikt? Kleur. 3 Wat zie je? Waar ligt de oorzaak? Bespreek en noteer kort een conclusie. fiets trein bus auto belbus moto metro vliegtuig boot tram step bromfiets taxi vrachtwagen 2 Wanneer ga je … ? Bespreek bij elke foto. te voet met de fiets met de auto met het openbaar vervoer 4 Mobiliteit
Vervoermiddelen
4 Bespreek de onderstaande voordelen: bij welk vervoermiddel horen ze? Geef telkens twee voorbeelden.
Je reist met veel mensen samen.
Je kan aan je deur vertrekken.
Je kan gemakkelijk spullen meenemen.
Je kan vertrekken op het uur dat je wil.
Je zit droog bij slecht weer.
Het is goedkoop.
Je hebt geen file.
Je reist snel.
Je hebt geen parking nodig.
Je hebt geen brandstof nodig.
5 Mobiliteit
6 Mobiliteit
6 Kleur de borden van de opties die in jouw buurt aanwezig zijn. autodelen bushalte tramhalte samen alleen 5 Vergelijk de voor- en nadelen van de vervoermiddelen. fiets vliegtuig bus moto
treinstation luchthaven elektrische deelsteps
boot
7 Mobiliteit
heeft brandstof nodig stil luidruchtig vervuilend traag snel
auto trein
Ik kan de gevolgen opsommen van de verkeersdrukte.
Ik kan voor- en nadelen opsommen van alternatieven voor de auto.
Ik kan een geschikt
kiezen voor een bepaalde verplaatsing.
Ik kan een zinvolle route uitstippelen met het openbaar vervoer.
vervoermiddel
COLOFON 9 789048 640423 Auteurs Annelies Deguffroy, Stef Desodt Eerste druk 2021 Bestelnummer 60 1010 942 • ISBN 978 90 4864 042 3 KB D/2021/0147/61 NUR 193 Verantwoordelijke uitgever die Keure, Kleine Pathoekeweg 3, 8000 Brugge RPR 0405 108 325 - © die Keure, Brugge
papier
Council in samenwerking met
Die Keure wil het milieu beschermen. Daarom kiezen wij bewust voor papier dat afkomstig is uit verantwoord beheerde bossen. Deze uitgave is dan ook gedrukt op
dat het FSC®-label draagt. Dat is het keurmerk van de Forest Stewardship