Fluo 5 - Handleiding - inkijk methode

Page 1

Handleiding

Inleiding

Kinderen grondig voorbereiden op hun (dagelijkse) deelname aan het verkeer is enorm belangrijk. Het verkeer is immers niet aangepast aan kinderen. Tussen de vele auto’s, vrachtwagens en bussen vallen kinderen nauwelijks op. Het is daarom uitermate belangrijk dat kinderen zelf leren hoe ze gevaarlijke situaties kunnen herkennen en vermijden. Vandaar dat verkeersopvoeding een belangrijk onderdeel van de basisschool vormt.

Fluo wil de leerlingen op een zo efficiënt mogelijke manier de kennis en inzichten rond verkeer laten verwerven waardoor er maximale oefentijd vrijkomt om de kennis en inzichten toe te passen. Veilig deelnemen aan het verkeer leer je immers het beste door praktijkervaring op te doen.

Fluo focust op actieve verkeerslessen op maat van je omgeving. Regelmatig ga je aan de slag met foto’s en observaties uit de eigen schoolomgeving of bespreek je de vergelijking tussen illustraties in de methode en de eigen ervaringen en verkeersomgeving.

Fluo maakt in de methode gebruik van een uitgebreid aanbod visueel materiaal. Alle foto’s en video’s zijn gemaakt in de Vlaamse verkeerssituatie.

De verkeersvaardigheid tussen kinderen verschilt grondig naarmate zij al of niet (dagelijks) actief deelnemen aan het verkeer. Daarom is Kai er met adaptieve individuele leerpaden, zodat elke leerling vanuit zijn of haar eigen achtergrond op maat begeleid wordt om de doelen te bereiken.

Fluo deelt een leerjaar op in verschillende thema’s: schoolomgeving, passagier, voetganger, fietser en mobiliteit.

Voor elk thema verloopt de opbouw op dezelfde manier:

- Je start met een digitale opwarmreeks. In dit adaptieve traject wordt de voorkennis van de leerlingen opgefrist en maken ze via verkennende oefeningen of video’s kennis met de nieuwe leerstof.

- Voor wie niet digitaal aan de slag kan, voorziet Fluo een alternatieve opwarmactiviteit. Die vind je als Fluomoment kort omschreven in de handleiding. Deze lesfiche en de eventuele bijhorende materialen vind je terug op Kabas.

- Vervolgens krijg je een lessenreeks van één of meerdere lessen waarin de centrale doelen van het thema aangeleerd worden.

- Na de lessen maken je leerlingen de digitale oefenreeks. Hierin tonen ze aan dat ze de doelen van het thema beheersen. Ze krijgen hiervoor opnieuw een adaptief oefeningenaanbod. Nadat de leerlingen voor alle doelen van het thema voor hun leerjaar aangetoond hebben dat ze die verworven hebben, zijn ze klaar voor de praktijklessen.

- Deze oefenreeks geldt als evaluatiemoment. Voor wie liever een klassieke papieren toets afneemt, is deze beschikbaar op Kabas.

- In de praktijklessen krijgen de leerlingen eerst uitgebreid de kans om de vaardigheden te verwerven op een parcours. Elke les bevat meerdere opstellingen, waaruit je als leerkracht een keuze kan maken of waarmee je een combinatie kan opstellen.

- Bij thema’s waar geen vaardigheden ingeoefend worden zoals schoolomgeving, vind je een Fluo-actie omschreven in de handleiding. Deze lesfiche en de eventuele bijhorende materialen vind je terug op Kabas.

Fluo volgt de leerlijn van het VSV in de leerlingenmaterialen en maakt voor de praktijklessen gebruik van de activiteiten die het VSV aanbiedt in hun brochures voor de voetgangers- en fietsbrevetten.

We verwijzen hierbij graag naar twee belangrijke sites waarop je meer informatie terugvindt: www.verkeersouders.be, www.verkeeropschool.be/brevetten/

3 Fluo 5: handleiding

Jaaroverzicht

Schoolomgeving

Opwarmreeks met Kai 25 minuten

Les 1 Opletten is de boodschap 50 minuten

Les 2 Er gebeurt een ongeval 50 minuten

Oefenreeks met Kai 50 minuten

Fietser

Opwarmreeks met Kai 25 minuten

Les 1 Op weg met de fiets 50 minuten

Les 2 In het verkeer ben je nooit alleen 50 minuten

Les 3 Fietsen in groep en verkeersborden als fietser 50 minuten

Oefenreeks met Kai 50 minuten

Les 4 Veilig op weg met de fiets 100 minuten

Les 5 Oefenen in het echte verkeer 150 minuten

Mobiliteit

Opwarmreeks met Kai 25 minuten

Les 1 Ons verkeersdagboek 50 minuten

Les 2 Vervoermiddelen vergelijken 50 minuten

Oefenreeks met Kai 50 minuten

4 Fluo 5: handleiding
5 Fluo 5: handleiding
Fietser

Themaoverzicht Fietser

Opwarmreeks met Kai 25 minuten

Fluo-moment in de klas 25 minuten

Les 1 Op weg met de fiets 50 minuten

Les 2 In het verkeer ben je nooit alleen 50 minuten

Les 3 Fietsen in groep en verkeersborden als fietser 50 minuten

Oefenreeks met Kai 50 minuten

Les 4 Veilig op weg met de fiets 100 minuten

Les 5 Oefenen in het echte verkeer 150 minuten

23 Fluo 5: handleiding

Overzicht opties Fluo-moment

De lesfiches bij deze activiteiten vind je terug op Kabas, samen met alle andere nodige bestanden.

25' De leerlingen maken met Kai kennis met de inhoud van dit thema. Ze herhalen wat ze al weten en maken via verkennende oefeningen of video’s kennis met de nieuwe leerstof.

1

Opwarmreeks

25' De leerlingen frissen hun voorkennis op: Aan de hand van een fotoreeks bespreken ze de mogelijke plaatsen die je als fietser in het verkeer hebt. Ze delen ook hun eigen ervaringen.

Mijn plaats als fietser 2

Check altijd Kabas voor het meest recente aanbod.

1
2
24 Fluo 5: handleiding

Opwarmreeks met Kai

Doel en opbouw

De leerlingen maken in het adaptieve leerpad kennis met de inhoud van het thema. Ze herhalen wat ze al weten en maken via verkennende oefeningen of video’s kennis met de nieuwe leerstof.

Enerzijds bestaat de opwarmreeks uit een combinatie van doelen die in de vorige leerjaren al aangereikt werden. Zo frissen de leerlingen die kennis weer even op vooraleer ze erop voortbouwen. Anderzijds biedt de opwarmreeks ook verkennende oefeningen en/of video’s aan die bij de nieuwe doelen in dit thema aansluiten. Zo wordt de voorkennis goed gepeild en worden de leerlingen uitgedaagd voor de lessen die volgen.

Het doel van de opwarmreeks is dus tweeledig: de voorkennis van de leerlingen in kaart brengen, zodat je dit als leerkracht van bij de start van je lessen kan meenemen, en ook de leerlingen motiveren voor het thema.

Praktisch

Zo zet je jouw leerlingen aan het werk:

- Ga naar Kabas.

- Open de inhoudstafel en klik de opwarmreeks aan.

- Ga naar het tabblad ‘leren’.

- Vink de opwarmreeks aan.

- Klaar! Je leerlingen krijgen de opwarmreeks nu in hun overzicht te zien. In jouw resultatenscherm kan je hun prestaties volgen.

De leerlingen krijgen een aanbod op maat van 20 minuten. Doen ze er minder lang over om alle doelen te doorlopen, dan zal de reeks vroeger beëindigd worden. In het andere geval verschijnt voor elke leerling na 20 minuten de melding dat ze de opwarmreeks afgerond hebben en klaar zijn voor de les.

Als leerkracht krijg je in je resultatenscherm een overzicht van de opwarmreeks van elke leerling. Je ziet welke opdrachten ze gekregen hebben en wat hun resultaten waren. Je ziet ook welke instructievideo’s aan bod gekomen zijn, indien een leerling dit te zien kreeg.

25 Fluo 2: handleiding

Les 1 Op weg met de fiets

Lesdoelen

1. De kinderen kunnen de verplichte fietsonderdelen benoemen en het belang ervan aangeven.

2. De kinderen kunnen aangeven hoe ze als fietser op een correcte manier links en rechts afslaan.

3. De kinderen kunnen aangeven hoe ze als fietser een voorligger inhalen op een veilige manier.

4. De kinderen kunnen aangeven hoe ze een hindernis op een veilige manier voorbij rijden.

5. De kinderen kennen de verschillende wegmarkeringen waar ze als fietser rekening mee moeten houden.

Lesmateriaal

- werkboek fietser p. 2 - 6 - poster 5: mijn plaats op de weg als fietser - poster 6: als fietser aan een kruispunt - powerpoint 1: quiz - kladblaadje

Vooraf

Bekijk wat de scores van de leerlingen in de opwarmreeks zijn. Deze les vormt een herhalingsles. Dit zou door de meeste leerlingen beheerst moeten zijn. Heb je veel leerlingen voor wie uit de opwarmreeks blijkt dat ze nog moeite hebben, dan neem je hen apart tijdens deze les.

26 Fluo 5: handleiding

Lesverloop

1 Instap

Start de les op met een korte quiz. Open powerpoint 1 en overloop de vragen. Laat de leerlingen op een kladblaadje hun antwoorden noteren.

Overloop nadien: Wie had alles juist? Wat was de moeilijkste vraag?

2 Kern

Laat de leerlingen hun werkboek fietser nemen op pagina 2. De opdrachten van pagina 2 tot en met pagina 6 zijn herhaling. Zet de leerlingen zelfstandig aan het werk. Hang poster 5 en 6 op.

Merk je uit de opwarmreeks dat er leerlingen de leerstof nog niet voldoende beheersen, dan kan je ervoor kiezen om deze leerlingen in duo’s te laten werken.

Je kunt deze leerlingen ook apart nemen en eerst de juiste handeling voor het links en rechts afslaan herhalen.

Links afslaan

- Minder je snelheid als je het kruispunt nadert.

- Kijk over je schouder naar links en ga na of er verkeer nadert. Nadert er verkeer? Dan blijf je rechts fietsen. Desnoods wacht je even met een voet op de grond.

- Nadert er geen verkeer? Dan strek je de arm uit en wijk je iets naar links uit tot het midden van de rijbaan. Je bent nu aan het voorsorteren.

- Als je op het kruispunt bent, kijk dan goed naar links en rechts. Komt er een bestuurder van rechts, dan kan die immers voorrang hebben. Kijk ook voor je. Duikt er een tegenligger op, dan heeft die voorrang en moet je wachten.

- Er is geen tegenliggend verkeer, je kan over. Maak een grote bocht en rij de rijbaan over met beide handen aan het stuur.

- Je bent het kruispunt overgestoken. Kijk goed of er voetgangers de straat oversteken. Is dat het geval, dan hebben zij voorrang.

Rechts afslaan

- Wanneer je rechts wil afslaan, strek je eveneens je arm uit. Zo weet het verkeer achter jou wat je van plan bent.

- Kijk voor het afslaan goed naar links en ga na of er bestuurders naderen. Als het moet, laat je hen voor.

- Neem je bocht niet te wijd, blijf mooi aan de rand van de rijbaan fietsen.

- Wanneer je voorbij de bocht bent, rij je verder aan de rechterkant van de rijbaan. Kijk goed of er voetgangers de straat oversteken. Is dat het geval, dan hebben zij voorrang.

3 Slot

Verbeter klassikaal.

Ga na of de leerstof beheerst is of waar de leerlingen nog moeilijkheden ondervonden. Herhaal in dat geval de juiste afspraak zodat die correct ingeprent wordt.

27 Fluo 5: handleiding

Les 2 In het verkeer ben je nooit alleen

Lesdoelen

1. De kinderen kunnen uitleggen hoe bevoegde personen verkeersdeelnemers helpen in het verkeer.

2. De kinderen kunnen de verkeerstekens die de voorrang regelen aangeven, verklaren en toepassen.

3. De kinderen kunnen de algemene voorrangsregel uitleggen.

4. De kinderen kunnen verwoorden waarom je aan kruispunten al of niet voorrang hebt.

5. De kinderen kunnen verwoorden welk fietsgedrag wordt verwacht in de nabijheid van grote voertuigen (dode hoek), op een rotonde, aan een overweg en aan verkeerslichten.

Lesmateriaal

- werkboek fietser p. 7 - 11

- poster 7: wie heeft voorrang? (1) - poster 8: wie heeft voorrang? (2) - powerpoint 2: voorrangsborden

- instructievideo: de dode hoek

28 Fluo 5: handleiding

Lesverloop

1 Instap

Neem het werkboek fietser op pagina 7.

De leerlingen weten intussen dat ze in het verkeer geholpen worden door bevoegde personen. Overloop de taken bij opdracht 1 en laat de leerlingen verwoorden wie deze taak uitvoert. Ze duiden dit aan in het werkboek.

2 Kern

2.1 Heb je voorrang of niet?

Start powerpoint 2 op. Overloop de foto’s en laat de leerlingen de betekenis van de verkeersborden verwoorden.

De verkeersborden van slide 5 en 6 zijn nieuw. Verduidelijk dat de oranje ruit aangeeft dat je op een voorrangsweg rijdt. Het bord met de streep erdoor geeft het einde van een voorrangsweg aan. Overloop de verdere slides.

Bespreek bij slide 10: Wie heeft voorrang als er geen verkeersbord is? (Dan geldt de afspraak voorrang van rechts.)

Neem het werkboek fietser op pagina 8. Laat de leerlingen zelfstandig opdracht 1 maken. De situaties op pagina 9 zijn een herhaling uit de vorige leerjaren. Die moeten dus gekend zijn.

Hang intussen poster 7 en 8 op. Die posters vatten dezelfde situaties samen.

2.2 Problemen en gevaren

In het tweede deel van deze les overloop je enkele vaak voorkomende gevaarlijke situaties voor fietsers.

De dode hoek kwam in de vorige leerjaren al aan bod. Bespreek met de leerlingen opdracht 1 en 2 in het werkboek fietser op pagina 10.

Als je aanvoelt dat dit moeilijk blijft voor je leerlingen, bekijk dan nog even de instructievideo die de gevaren van de dode hoek op een rijtje zet.

Een tweede situatie is de voorrangsregeling op een rotonde. Bekijk met de leerlingen de illustratie bij opdracht 3. Bespreek dat de fietser in dit geval voorrang heeft. Benadruk dat het in gevaarlijke situaties extra belangrijk is om oogcontact te maken. Zo weet je of de chauffeur jou gezien heeft en kan je indien dat niet het geval zou zijn, toch stoppen als fietser.

Een derde situatie betreft de oranje verkeerslichten. Bekijk de illustratie bij opdracht 7. Laat de leerlingen verwoorden: Mag de fietser nog doorrijden? (Neen, als je als fietser nog voor de stopstreep bent, kan je stoppen.)

29 Fluo 5: handleiding

Slot

Eindig de les met de verkeersborden die bij de overweg horen.

In de vorige leerjaren kwam het gevaar rond de overweg al aan bod, maar de verkeersborden zijn nieuw. Bekijk de verkeersborden en de verkeerslichten bij opdracht 4 en 5 in het werkboek fietser op pagina 11. Overloop.

Heb je een overweg in de buurt, laat de leerlingen dan benoemen: Is het een overweg met of zonder slagbomen? Weten ze waar het verkeersbord te vinden is? (Het verkeersbord staat meestal een eindje voor de overweg zodat chauffeurs tijdig verwittigd zijn omtrent het gevaar en hun snelheid kunnen minderen.)

Bespreek de illustratie bij opdracht 6: de slagbomen gaan naar beneden, het licht staat op rood.

- Wat gebeurt er? (Er komt een trein aan.)

- Kan de fietser nog doorrijden? (Neen, je rijdt nooit onder slagbomen door. De kans is groot dat je de overkant niet tijdig bereikt.)

3
30 Fluo 5: handleiding

Les 3 Fietsen in groep en verkeersborden als fietser

Lesdoelen

1. De kinderen kunnen verwoorden hoe ze als fietser veilig in groep kunnen fietsen.

2. De kinderen kunnen de gevaren verbonden aan het fietsen in groep verwoorden.

3. De kinderen kennen de belangrijkste verkeersborden voor fietsers.

Lesmateriaal

- werkboek fietser p. 12 - 14 - poster 9: deze borden helpen mij - powerpoint 3: verkeersborden - instructievideo: verkeersborden fietser 5e leerjaar - simulatie: verkeersborden fietser 5 - kladblaadje per leerling

31 Fluo 5: handleiding

Lesverloop

1 Instap

Start een klasgesprek op:

Wie fietst soms met andere leerlingen of vrienden samen?

Fietsen jullie dan achter elkaar of naast elkaar?

Lukt dat goed? Waar let je op als je fietst in groep?

2 Kern

2.1 Fietsen in groep

Laat de leerlingen hun werkboek fietser nemen op pagina 12. Overloop de illustraties bij opdracht 1 en laat de leerlingen verwoorden: goed of fout?

- De eerste illustratie is goed. De fietsers fietsen op een veilige manier naast elkaar, hier kan het.

- De tweede illustratie is fout. Je moet als fietser binnen de lijnen van het fietspad blijven. In dit geval moeten de fietsers dus achter elkaar rijden.

- De derde situatie is goed. Fietsers mogen per twee rijden als zij op de rijbaan fietsen. Komt er buiten de bebouwde kom een achterligger, dan rijden ze achter elkaar zodat het voertuig hen vlot kan inhalen.

Overloop aansluitend de situaties bij opdracht 2 klassikaal.

- Op een fietspad waar fietsers in twee richtingen fietsen, kan je naast elkaar rijden zolang je geen tegenliggers hindert. Moet je een tegenligger dwarsen, dan rij je even achter elkaar tot de tegenligger voorbij is.

- Als fietsers blijft het belangrijk om ook rechts aan te houden. Zo vermijd je dat je te dicht bij het midden van de rijbaan komt.

- Wanneer je fietst in groep, sluit je zo goed mogelijk aan zodat de groep zo weinig mogelijk onderbroken wordt door andere verkeersdeelnemers. Aan verkeerslichten blijft echter de regel gelden: als je kan stoppen voor het oranje licht, moet je stoppen. In dit geval moeten de fietsers die kunnen stoppen, stoppen voor het oranje licht. Pas wanneer het licht op groen staat, kunnen zij verder aansluiten bij het eerste deel van de groep.

Laat een leerling de tip in het blauwe kader op pagina 12 voorlezen. Benadruk dat voldoende verlichting ook in groep heel belangrijk is.

2.2 Verkeersborden

Projecteer powerpoint 3. Je ziet er een rooster met de belangrijkste verkeersborden voor fietsers.

Laat de leerlingen een kladblaadje nemen. Je speelt een spel: jij geeft een omschrijving van een bord en de leerlingen noteren de positie in het rooster.

Bijvoorbeeld: kruispunt waar de voorrang aan rechts geldt C4 Let op: verkeerslichten A2

Deze verkeersborden zijn herhaling, je moet er dus een stevig tempo op aanhouden. Het is de bedoeling dat de leerlingen heel vlot de borden in het rooster terugvinden.

32 Fluo 5: handleiding

Stel een tiental vragen na elkaar.

Neem vervolgens het werkboek fietser op pagina 14 en overloop de nieuwe verkeersborden. Je kunt er ook voor opteren om de instructievideo af te spelen die de uitleg van de borden overloopt.

Speel vervolgens het spel opnieuw met de tweede slide uit powerpoint 3. Nu oefen je deze nieuwe borden in.

Hang nu ook poster 9 op.

3 Slot

Zet de simulatie klaar op het digitaal bord. Overloop samen de instructies en laat de leerlingen dan individueel of in duo’s spelen (indien je voldoende toestellen hebt).

Dit is de laatste les van het thema fietser vooraleer je naar de parcourslessen overgaat. Zet op Kabas de oefenreeks Fietser voor je leerlingen open indien je dit nog niet deed. Wanneer alle leerlingen 75 % bereikt hebben op de doelen, weet je dat ze klaar zijn om op een veilige manier aan de parcourslessen deel te nemen.

Bekijk de scores in je leerkrachtenoverzicht. De leerlingen die veel moeite hadden met bepaalde doelen of die de 75% nog niet bereikten, voorzie je tijdens de parcourslessen van extra begeleiding.

33 Fluo 5: handleiding

Overzicht opties Fluo-actie

De lesfiches bij deze activiteiten vind je terug op Kabas, samen met alle andere nodige bestanden.

50' De leerlingen tonen met Kai dat ze de doelen van dit thema beheersen. Ze oefenen op hun niveau tot ze minstens 75% scoren op elk doel.

1

Oefenreeks

100' In deze parcoursles oefenen de leerlingen hun fietsvaardigheden in diverse situaties verder in.

Veilig op weg met de fiets

150' Aansluitend op actie 2 oefenen de leerlingen hun fietsvaardigheden in deze les in het echte verkeer rondom de school verder in.

Oefenen in het echte verkeer

Check altijd Kabas voor het meest recente aanbod.

1
2
2
3
3
34 Fluo 5: handleiding

Oefenreeks met Kai

Doel en opbouw

De leerlingen tonen in het adaptieve leerpad dat ze de doelen van dit thema beheersen. Ze krijgen een individueel leerpad voorgeschoteld tot ze voldoende goed scoren.

De leerlingen kunnen kiezen of ze zelf een doel aanklikken en zo alle doelen afwerken, of ze kiezen voor de blauwe knop ‘ga verder’ links in het scherm. Dan stelt het programma zelf een volgorde van doelen samen die best geschikt lijkt voor de leerling.

Als een leerling de doelen beheerst, dan verandert de ksnapometer bij dat doel. De leerlingen kunnen er nog voor kiezen om expert te worden in het doel maar hebben de basis beheerst.

Wanneer de leerlingen alle doelen voldoende beheersen, veroveren zij een eerste badge. Jij krijgt als leerkracht in jouw resultatenscherm dan te zien dat die leerlingen klaar zijn voor de doe-lessen in de verkeersomgeving.

Expert worden is niet nodig om veilig de rijbaan op te kunnen. Het biedt wel extra inoefenkansen voor de leerlingen om verder te herhalen en de simulaties opnieuw te spelen. Wie expert is in alle doelen van een thema, verdient nog een extra badge.

Praktisch

Zo zet je jouw leerlingen aan het werk:

- Ga naar Kabas.

- Open de inhoudstafel en klik de oefenreeks aan.

- Ga naar het tabblad ‘leren’.

- Vink de oefenreeks aan.

- Klaar! Je leerlingen krijgen de oefenreeks nu in hun overzicht te zien. In jouw resultatenscherm kan je hun prestaties volgen.

Als leerkracht krijg je in je resultatenscherm een overzicht van de oefenreeks van elke leerling.

Je ziet welke opdrachten ze gekregen hebben en wat hun resultaten waren.

Je ziet ook welke instructievideo’s aan bod gekomen zijn, indien een leerling dit te zien kreeg.

35 Fluo 2: handleiding

Les 4 Veilig op weg met de fiets

Lesdoelen

1. De kinderen kunnen veilig rechts op de rijbaan fietsen.

2. De kinderen kunnen op een veilige manier links en rechts afslaan.

3. De kinderen kunnen een hindernis op een correcte veilige manier voorbij fietsen.

4. De kinderen kunnen de voorrangsregels correct toepassen als fietser.

Lesmateriaal

- voldoende fietsen - een fluitje - een hindernis - enkele kegels - eventueel drie bordjes met de woorden OM, ARM, STUUR op

Vooraf

In les 4 en 5 oefen je een aantal vaardigheden als fietser verder in. Start telkens vanuit een beschermde omgeving en oefen nadien in het verkeer. In les 4 worden de vaardigheden geoefend in een beschermde omgeving, in les 5 oefen je ze in het verkeer. Pas deze opdeling aan je klasgroep en je situatie aan.

Merk je dat je leerlingen de basisvaardigheden als fietser nog niet voldoende beheersen, keer dan terug naar de praktijklessen uit Fluo 1 tot en met 4, of raadpleeg de brochure ‘fietsbrevet goud’ van het VSV.

36 Fluo 5: handleiding in
samenwerking met:

in samenwerking met:

Lesverloop

1 Instap

In deze parcoursles oefenen de leerlingen hun fietsvaardigheden in diverse situaties verder in. Deze les maakt gebruik van lesactiviteiten uit het educatief pakket ‘fietsbrevet goud’ van het VSV en bereidt de leerlingen voor op het grote fietsexamen in het zesde leerjaar.

2 Kern

2.1 Rechts op de rijbaan fietsen

Als er geen fietspad is, moet je als fietser zo rechts mogelijk op de rijbaan fietsen. Hiervoor moet je voldoende stuurvaardig zijn. Als de leerlingen rechts op de rijbaan fietsen, moeten ze altijd rekening houden met de volgende punten:

1. Op voldoende afstand van geparkeerde auto’s rijden

2. Bochten niet afsnijden

3. Enkel uitwijken naar links als er een hindernis op de rijbaan is of als je een andere fietser inhaalt

Baken een rijbaan af op de speelplaats die minstens 4 meter breed is, met een hoek van 90° en een terugkerende bocht heeft. Een deel van de leerlingen rijdt met de wijzers van de klok mee, een ander deel tegen de wijzers van de klok in.

Let erop dat de leerlingen zoveel mogelijk rechts rijden. Plaats (en verplaats) een hindernis zodat de leerlingen verplicht zijn uit te wijken naar links.

37 Fluo 5: handleiding

in samenwerking met:

2.2 Rechts afslaan

Rechts afslaan met de fiets is iets minder gevaarlijk dan links afslaan, omdat fietsers die rechts afslaan de rijbaan niet moeten kruisen. Bij rechts afslaan is het wel belangrijk om rekening te houden met het gevaar van de dode hoek. Daarom moeten ze ook bij dit manoeuvre voorzichtig zijn en de volgende deelvaardigheden uitvoeren:

1. Tijdig omkijken over de linkerschouder zonder af te wijken van de rijlijn

2. Het manoeuvre aankondigen door de rechterarm uit te strekken

3. Snelheid minderen, de bocht nemen met twee handen aan het stuur en rechts afslaan met een korte bocht

Baken een oefenterrein af met één of meerdere hoeken. Je geeft de breedte aan van de rijbaan en plaatst een aantal kegels in de bocht die de fietsers verplichten om een korte bocht te nemen. De fietsers rijden met de wijzers van de klok mee en nemen telkens een bocht naar rechts op de correcte manier.

Hebben je leerlingen het nog moeilijk met deze deelvaardigheden? Visualiseer ze dan. Dit kan je doen door op de plaats waar ze de handelingen moeten uitvoeren, leerlingen te zetten die bordjes vasthouden met de woorden OM, ARM en STUUR. Je kan deze drie woorden ook vervangen door pictogrammen.

38 Fluo 5: handleiding

2.3 Links afslaan

Links afslaan is een gevaarlijk manoeuvre voor fietsers, omdat ze doorgaand verkeer moeten kruisen. Om dit veilig te laten verlopen voeren de fietsers de volgende deelvaardigheden uit:

1. Links en rechts omkijken en rekening houden met zowel achteropkomend verkeer als tegenliggers

2. Het manoeuvre aankondigen door de linkerarm uit te strekken

3. Een wijde bocht nemen met beide handen aan het stuur

4. Opnieuw aan de rechterkant van de rijbaan uitkomen

Baken een oefenterrein af met één of meerdere hoeken. Je geeft de breedte aan van de rijbaan en plaatst een aantal kegels in de bocht die de fietsers verplichten om een wijde bocht te nemen. De fietsers rijden tegen de wijzers van de klok in en nemen telkens een wijde bocht naar links.

39 Fluo 5: handleiding in
samenwerking met:

in samenwerking met:

2.4 Langs een hindernis fietsen

Wanneer er geen fietspad is, moeten fietsers rechts op de rijbaan fietsen. Uiterst rechts blijven kan niet altijd. Geparkeerde auto’s verplichten de fietser vaak om uit te wijken naar links, meer naar het midden van de rijbaan.

Achterop- en tegemoetkomende voertuigen vormen dan een reëel gevaar. Om die reden is het belangrijk dat een hindernis op de rijbaan met de nodige voorzichtigheid voorbij gereden wordt. Dit doen ze veilig aan de hand van de volgende deelvaardigheden:

1. Vertragen en omkijken over de linkerschouder

2. Stoppen als achterop- of tegemoetkomend verkeer een gevaar oplevert

3. De linkerarm uitstrekken

4. Tijdig uitwijken naar links en afstand houden van de auto

5. Opnieuw zo rechts mogelijk op de rijbaan rijden

Baken een oefenterrein af van ongeveer 30 meter lang met een rijbaan van 4 meter breed. Zet aan het begin en op het einde van de rijbaan een kegel als keerpunt. Plaats aan de kanten van de rijbaan een hindernis. De leerlingen moeten voor, tijdens en na het nemen van de hindernis de juiste handelingen uitvoeren.

De bordjes met de woorden of pictogrammen ‘OM, ARM en STUUR’ kan je bij deze vaardigheid opnieuw gebruiken.

40 Fluo 5: handleiding

in samenwerking met:

2.5 Voorrang verlenen

Voorrang verlenen aan bestuurders die van rechts komen, is één van de basisregels in het verkeer. Alleen intensieve training kan van de regel ‘rechts gaat voor’ een automatisme maken bij jonge fietsers. Maak leerlingen duidelijk dat ze altijd voorzichtig moeten zijn op een kruispunt, want voorrang hebben, betekent niet dat je ook voorrang krijgt.

Er zijn bovendien heel wat vormen van voorrang die getraind kunnen worden:

- voorrang zonder verkeersborden;

- voorrang met een stopbord en voorrangsborden;

- voorrang met een omgekeerde driehoek en haaientanden als wegmarkering; - voorrang op een rotonde;

- voorrang bij een smalle doorgang; -

Bij al deze verschillende vormen moeten de leerlingen rekening houden met de volgende deelvaardigheden:

1. Rechts op de rijbaan rijden

2. Vertragen en omkijken om te zien of er een bestuurder van rechts komt (oogcontact)

3. Indien nodig stoppen om voorrang te verlenen

T-kruispunt:

- Maak met kegels een T-kruispunt.

- Bij het fluitsignaal vertrekt de leerling van groep A. Hij/zij rijdt over het kruispunt, maar moet voorrang verlenen aan een leerling van groep B die naar het kruispunt komt om links af te slaan.

- Als een leerling van groep A een fietser van groep B tegenkomt op het kruispunt zegt hij hardop ‘rechts gaat voor!’ Het verwoorden is belangrijk voor het automatiseren.

- De fietser van groep A sluit nu achteraan aan bij groep B en die van groep B bij groep A.

Vierarmig kruispunt:

- Maak met kegels een vierarmig kruispunt.

- Plaats in elke richting twee tot vier fietsers.

- Noem de naam van twee leerlingen die met de fiets klaar staan om te vertrekken.

- Elke fietser heeft de opdracht rechtdoor te fietsen en aan te sluiten bij de groep die daar staat te wachten.

- Hierbij moeten ze rekening houden met de voorrang aan rechts en alle deelvaardigheden uitvoeren.

3 Slot

Hou een korte bespreking in klas. Laat de leerlingen hun ervaringen verwoorden.

41 Fluo 5: handleiding

Les 5 Oefenen in het echte verkeer

Lesdoelen

1. De kinderen kunnen rechts op de rijbaan fietsen.

2. De kinderen kunnen op een veilige manier links en rechts afslaan.

3. De kinderen kunnen een hindernis op een correcte veilige manier voorbij fietsen.

4. De kinderen kunnen de voorrangsregels correct toepassen als fietser.

Lesmateriaal -

een fiets per leerling

Vooraf

Nodig enkele ouders of collega’s uit om je te begeleiden tijdens deze les.

42 Fluo 5: handleiding in samenwerking met:

Lesverloop

1 Instap

Aansluitend op les 4 oefen je de vaardigheden in deze les in de praktijk in. Zoek een geschikte plaats in de schoolomgeving.

Deze les maakt gebruik van lesactiviteiten uit het educatief pakket ‘fietsbrevet goud’ van het VSV.

2 Kern

Je kan tijdens het trainen ook verschillende vaardigheden combineren. Laat de leerlingen bijvoorbeeld na het rechts afslaan langs een hindernis fietsen, vervolgens veilig oversteken en op dezelfde hoek opnieuw links afslaan.

2.1 Rechts op de rijbaan fietsen

Kies een rustige straat in de schoolomgeving waar geen fietspad is. Maak de leerlingen bewust van het feit dat ze nu in het echte verkeer zijn. Maak daarom de volgende afspraken: zoveel mogelijk rechts rijden, inhalen is verboden, hou twee meter afstand en let op bij in- en uitritten en geparkeerde wagens.

Laat de leerlingen een blokje rond rijden, de helft met de wijzers van de klok mee, de andere helft in de andere richting.

2.2 Rechts en links afslaan

Kies een rustige straat in de schoolomgeving waar geen fietspad is. Ga aan een hoek staan waar de leerlingen om de beurt correct rechts of links kunnen afslaan. Je kan hier in eerste fase ook nog werken met de kaarten OM, ARM en STUUR.

2.3 Langs een hindernis fietsen

Kies een rustige straat in de schoolomgeving waar geen fietspad is.

Zet de situatie in scène door een hindernis op de baan te zetten, zoals bijvoorbeeld je wagen. De fietsers rijden om de beurt voorbij de hindernis en voeren de juiste handelingen uit. Je kan hier in eerste fase ook nog werken met de kaarten OM, ARM en STUUR.

2.4 Voorrang verlenen

Kies een relevant kruispunt in de schoolomgeving.

De leerlingen stellen zich op zoals in de oefening op de speelplaats (groep A en B). Wijs de leerlingen er op dat ze nu ook rekening moeten houden met het echte verkeer. Fiets eerst een aantal keer mee en herhaal de verkeersafspraken.

Tijdens de oefening voeren de leerlingen de deelvaardigheden uit.

3 Slot

Hou een korte bespreking in klas. Laat de leerlingen hun ervaringen verwoorden.

43 Fluo 5: handleiding
in
samenwerking met:

Mobiliteit

Themaoverzicht Mobiliteit

Opwarmreeks met Kai 25 minuten

Fluo-moment in de klas 25 minuten

Les 1 Ons verkeersdagboek 50 minuten

Les 2 Vervoermiddelen vergelijken 50 minuten

Oefenreeks met Kai 50 minuten

Fluo-actie in de klas 50 minuten

47 Fluo 5: handleiding

Overzicht opties Fluo-moment

De lesfiches bij deze activiteiten vind je terug op Kabas, samen met alle andere nodige bestanden.

25' De leerlingen maken met Kai kennis met de inhoud van dit thema. Ze herhalen wat ze al weten en maken via verkennende oefeningen of video’s kennis met de nieuwe leerstof.

Opwarmreeks

25' Aan de hand van fotomateriaal frissen de leerlingen de gevolgen van het toenemende autogebruik op.

Check altijd Kabas voor het meest recente aanbod.

1
1
2 Druk druk druk 2
48 Fluo 5: handleiding

Opwarmreeks met Kai

Doel en opbouw

De leerlingen maken in het adaptieve leerpad kennis met de inhoud van het thema. Ze herhalen wat ze al weten en maken via verkennende oefeningen of video’s kennis met de nieuwe leerstof.

Enerzijds bestaat de opwarmreeks uit een combinatie van doelen die in de vorige leerjaren al aangereikt werden. Zo frissen de leerlingen die kennis weer even op vooraleer ze erop voortbouwen. Anderzijds biedt de opwarmreeks ook verkennende oefeningen en/of video’s aan die bij de nieuwe doelen in dit thema aansluiten. Zo wordt de voorkennis goed gepeild en worden de leerlingen uitgedaagd voor de lessen die volgen.

Het doel van de opwarmreeks is dus tweeledig: de voorkennis van de leerlingen in kaart brengen, zodat je dit als leerkracht van bij de start van je lessen kan meenemen, en ook de leerlingen motiveren voor het thema.

Praktisch

Zo zet je jouw leerlingen aan het werk:

- Ga naar Kabas.

- Open de inhoudstafel en klik de opwarmreeks aan.

- Ga naar het tabblad ‘leren’.

- Vink de opwarmreeks aan.

- Klaar! Je leerlingen krijgen de opwarmreeks nu in hun overzicht te zien. In jouw resultatenscherm kan je hun prestaties volgen.

De leerlingen krijgen een aanbod op maat van 20 minuten. Doen ze er minder lang over om alle doelen te doorlopen, dan zal de reeks vroeger beëindigd worden. In het andere geval verschijnt voor elke leerling na 20 minuten de melding dat ze de opwarmreeks afgerond hebben en klaar zijn voor de les.

Als leerkracht krijg je in je resultatenscherm een overzicht van de opwarmreeks van elke leerling. Je ziet welke opdrachten ze gekregen hebben en wat hun resultaten waren. Je ziet ook welke instructievideo’s aan bod gekomen zijn, indien een leerling dit te zien kreeg.

49 Fluo 2: handleiding

Les 1 Ons verkeersdagboek

Lesdoelen

1. De kinderen kunnen hun eigen verkeersgedrag kritisch bekijken.

2. De kinderen kunnen enkele oplossingen bespreken om de alsmaar groter wordende verkeersdrukte aan te pakken.

Lesmateriaal

- werkboek mobiliteit p. 2 - 5 - grote vellen papier - stiften - kladblaadje per leerling

Vooraf

Laat de leerlingen een week voorafgaand aan deze les een verkeersdagboek bijhouden op pagina 2 – 3 in hun werkboek. Ze brengen de verplaatsingen die ze maken in kaart.

50 Fluo 5: handleiding

Lesverloop

1 Instap

Verdeel de leerlingen in groepjes van drie of vier leerlingen. Geef elke groep een groot vel papier en enkele stiften. Laat de leerlingen brainstormen: Waaraan denk je bij het woord ‘mobiliteit’?

Geef de leerlingen enkele minuten de tijd om een mindmap op te stellen. Bespreek nadien klassikaal de mindmaps. Overloop de begrippen die de meeste groepjes genoteerd hebben, maar heb ook aandacht voor de begrippen die specifiek bij één groepje voorkomen.

Benadruk: Er zijn geen juiste of foute antwoorden in deze brainstorm. Het gaat erom dat de leerlingen hun voorkennis omtrent dit begrip oplijsten.

2 Kern

De leerlingen hielden de voorbije week hun eigen verplaatsingen bij in het verkeersdagboek. Bespreek en vergelijk de resultaten van de leerlingen:

- Hoe deden jullie de meeste verplaatsingen?

- Wat was de gemiddelde afstand van de verplaatsingen te voet? Met de fiets? - Kon je zelf kiezen hoe je op stap ging of bepaalden je ouders dit?

- Hoe lang was je gemiddeld onderweg bij de verplaatsingen met de auto?…

Laat de leerlingen nu op basis van hun eigen ervaringen nadenken: Wat zijn de redenen dat je voor een bepaald vervoermiddel kiest? Laat hen eerst per twee een lijstje aanleggen op een kladblad. Bespreek nadien klassikaal.

(Enkele mogelijkheden: de afstand, hoeveel tijd je hebt, het weer, de prijs …)

Neem vervolgens het werkboek mobiliteit op pagina 4. Laat de leerlingen opdracht 1 en 4 individueel invullen. Opdracht 2 bespraken jullie zonet klassikaal. Vergelijk de keuzes bij opdracht 4. Soms zijn er meerdere mogelijkheden.

3 Slot

Bespreek klassikaal de foto’s bij opdracht 3. Wat zie je? (een file op een autostrade, uitlaatgassen, een ongeluk)

Wat heeft dit te maken met het thema mobiliteit?

(Dit zijn situaties veroorzaakt door wagens en vooral door het toenemend autogebruik. Om dit te vermijden, zoeken mensen alternatieven zoals milieuvriendelijkere wagens en maken ze gebruik van andere manieren om zich te verplaatsen.)

Laat de leerlingen een conclusie in het werkboek formuleren.

51 Fluo 5: handleiding

Les 2 Vervoermiddelen vergelijken

Lesdoelen

1. De kinderen kunnen verschillende vervoermiddelen kritisch met elkaar vergelijken.

2. De kinderen kunnen aangeven dat het openbaar vervoer een alternatief is voor het toenemend verkeer.

3. De kinderen kunnen aangeven dat te voet of met de fiets goede alternatieven zijn voor een kortere afstanden.

Lesmateriaal

- werkboek mobiliteit p. 6 - 7 - poster 1: eens niet de auto - simulatie: een vervoermiddel kiezen - digitale sorteertool: voor- en nadelen van vervoermiddelen

52 Fluo 5: handleiding

Lesverloop

1 Instap

In deze les werk je verder aan het opsommen van redenen waarom je voor een bepaald vervoermiddel kiest.

Vertel: Elk vervoermiddel heeft voor- en nadelen voor jou als reiziger, maar de voor- en nadelen hebben ook een impact op het milieu en de verkeersdrukte.

2 Kern

Laat de leerlingen hun werkboek mobiliteit nemen op pagina 6 en open de digitale sorteertool Maak een keuze hoe je aan de slag gaat: het doel van deze les is dat de leerlingen in groepjes voor de verschillende kenmerken in de wolkjes de verschillende vervoermiddelen tegenover elkaar afwegen. Dit kan als volgt: - in de sorteertool:

De leerlingen overlopen de verschillende vervoermiddelen en kenmerken:

• door een kenmerk te kiezen en de kaartjes van de vervoermiddelen te ordenen in kolommen/ groepen.

• door een vervoermiddel te kiezen en de kenmerken die erop van toepassing zijn, erbij te selecteren. - met behulp van het werkboek:

• Een leerling kiest een kenmerk. De leerlingen denken samen na: scoort dit vervoermiddel goed of slecht bij dit kenmerk? Zo overlopen ze alle kenmerken.

• Een leerling kiest een vervoermiddel. De leerlingen denken samen na: welke vervoermiddelen scoren goed of slecht bij dit kenmerk?

Stap tot bij de groepen en luister naar de argumenten. Een keuze is niet altijd zwart-wit. Ga na of de leerlingen breed genoeg denken: een elektrische auto tegenover een dieselwagen, traag en snel hangt ook samen met de kans op files …

Na deze opdracht deel je de simulatie op Kabas met je leerlingen. Laat hen hierin verder de verschillende vervoermogelijkheden vergelijken en de impact op de leefomgeving zien. Geef hen de tijd om met de simulatie te experimenteren. Hang poster 1 op.

3 Slot

Overloop met de leerlingen de opties in het werkboek mobiliteit bij opdracht 6. Welke mogelijkheden zijn er in jullie omgeving?

Dit is de laatste les van het thema mobiliteit. Zet op Kabas de oefenreeks Mobiliteit open voor je leerlingen indien je dit nog niet deed. Wanneer alle leerlingen 75 % bereikt hebben op de doelen, weet je dat ze klaar zijn en de doelen voor dit thema beheersen.

53 Fluo 5: handleiding

Overzicht opties Fluo-actie

De lesfiches bij deze activiteiten vind je terug op Kabas, samen met alle andere nodige bestanden.

50' De leerlingen tonen met Kai dat ze de doelen van dit thema beheersen. Ze oefenen op hun niveau tot ze minstens 75% scoren op elk doel.

1

Oefenreeks

100' De leerlingen promoten alternatieven voor de auto! Ze maken een keuze uit de verschillende vervoermiddelen en ontwerpen een poster of maken een reclamefilmpje, waarin ze ouders en leerkrachten overtuigen om dit vervoermiddel vaker te gebruiken!

Check altijd Kabas voor het meest recente aanbod.

1
2
Kies bewust! 2
54 Fluo 5: handleiding

Oefenreeks met Kai

Doel en opbouw

De leerlingen tonen in het adaptieve leerpad dat ze de doelen van dit thema beheersen. Ze krijgen een individueel leerpad voorgeschoteld tot ze voldoende goed scoren.

De leerlingen kunnen kiezen of ze zelf een doel aanklikken en zo alle doelen afwerken, of ze kiezen voor de blauwe knop ‘ga verder’ links in het scherm. Dan stelt het programma zelf een volgorde van doelen samen die best geschikt lijkt voor de leerling.

Als een leerling de doelen beheerst, dan verandert de ksnapometer bij dat doel. De leerlingen kunnen er nog voor kiezen om expert te worden in het doel maar hebben de basis beheerst.

Wanneer de leerlingen alle doelen voldoende beheersen, veroveren zij een eerste badge. Jij krijgt als leerkracht in jouw resultatenscherm dan te zien dat die leerlingen klaar zijn voor de doe-lessen in de verkeersomgeving.

Expert worden is niet nodig om veilig de rijbaan op te kunnen. Het biedt wel extra inoefenkansen voor de leerlingen om verder te herhalen en de simulaties opnieuw te spelen. Wie expert is in alle doelen van een thema, verdient nog een extra badge.

Praktisch

Zo zet je jouw leerlingen aan het werk:

- Ga naar Kabas.

- Open de inhoudstafel en klik de oefenreeks aan.

- Ga naar het tabblad ‘leren’.

- Vink de oefenreeks aan.

- Klaar! Je leerlingen krijgen de oefenreeks nu in hun overzicht te zien. In jouw resultatenscherm kan je hun prestaties volgen.

Als leerkracht krijg je in je resultatenscherm een overzicht van de oefenreeks van elke leerling.

Je ziet welke opdrachten ze gekregen hebben en wat hun resultaten waren.

Je ziet ook welke instructievideo’s aan bod gekomen zijn, indien een leerling dit te zien kreeg.

55 Fluo 2: handleiding
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.