6 minute read

Wilde nachten en strapatsen

De bijna-verhalen en gedichtenbundel van Edo Elzenga

Het zal je maar gebeuren. Tijdens de kerstvakantie overnacht je op een parkeerplaats ergens in Duitsland. Je laat even de hond uit en je loopt langs een geparkeerde woonwagen. De hond gaat grommen en blaffen. Wat is er aan de hand? Vanwege de hond loop je niet door en uiteindelijk open je de deur en stapt naar binnen. In het donker brandt een kaarsje. Het donker binnen vormt een groot contrast met de lichtere, door sneeuw bedekte, nachtelijke parkeerplaats buiten. Er hangt een vreemde geur en opeens zie je dat er een man op bed ligt, volledig gekleed in een zwart pak. Het blijkt een voormalige circusdirecteur op zijn sterfbed. Aan de muur een portret van zijn overleden vrouw, gekleed als ballerina. Hij kijkt er voortdurend naar.

Advertisement

Greetje de Vries (foto: selfie Edo)

Zo begint het verhaal over Antoon en Isabella, het circuspaar waar Edo Elzenga tijdens zijn vakantie op stuit en waar hij – zo blijkt vervolgens – iets mee moet. Want alle dieren – denk aan de lucht die in de wagen hangt – zijn er ook nog en wie moet daar voor zorgen als ook de circusdirecteur het tijdige met het eeuwige heeft verwisseld? Er is kortom werk aan de winkel! Een prachtig voorbeeld van een bijna-gebeurtenis, zoals Edo dat noemt. In de introductie bij dit verhaal meldt hij omineus dat er nog weinig bekend is over bijna-gebeurtenissen, omdat het altijd net iets anders loopt...

Edo Elzenga heeft zijn tweede boekje met gedichten en verhalen - over bijna-gebeurtenissen - in eigen beheer gepubliceerd. Edo woont – bijna – in de Oosterpoort en voelt zich deel van de wijk. De Oosterpoorter sprak kort met hem.

Magisch realisme

Edo’s verhalen werden na de publicatie van zijn eerste bundel geassocieerd met het magisch realisme van bijvoorbeeld Belcampo. Wat vindt hij daarvan? Volgens Edo is het dagelijks leven is al gewoon genoeg. ‘Als we een beetje willen genieten zullen we op zoek moeten naar de franje van het leven. In mijn verhalen probeer ik het dagelijks leven een flinke zwieper te geven, en dan maar kijken wat er gebeurt’. Die zwieper, die zie je inderdaad terug in het verhaal over de circusdirecteur.

Gekke woorden

Edo houdt van gekke woorden die lekker bekken, zoals: ‘kissebissen, schorriemorrie, habbekrats, sodemieter, koekeloe-

ren, labbekak. Ze inspireren hem tot gedichten die eigenlijk alleen maar dit soort woorden bevatten. Waarom? Taal moet je vieren, vindt Edo. “In mijn telefoon heb ik een lijstje waarin ik mooie woorden noteer die ik tegenkom en met die woorden wil ik aan de slag”.

Edo begon als basisschoolleraar en stond vele jaren voor de Internationale Schakelklas (ISK), een opleiding voor buitenlandse kinderen die hij onder andere de Nederlandse taal bijbracht. Samen met zijn leerlingen had hij lol om woorden als, koekeloeren, krakkemikkig en labbekak. “Hoe mooi is het als je een Eritreeër hoort zeggen: “Bro, wat een krakkemikkige fiets heb jij!”.”

Gedichten zijn er overal

Dat hij ooit ook gedichten zou schrijven, had hij zelf ook niet gedacht. “Toen ik vier jaar geleden bij de Schrijvers Vakschool begon aan mijn eerste cursus, was poëzie eigenlijk het enige onderdeel waarin ik niet zoveel zin had. Maar toen we er mee bezig gingen vond ik het fantastisch. Twee cursussen en drie jaar later zie ik overal gedichten in. Zo zag ik twee weken geleden op de achterkant van De Oosterpoorter de advertentie van makelaardij Van der Houwen over koeien die voor het eerst de wei weer in mogen: “Ze huppelen en springen, buitelen over elkaar heen van vreugde (…). Nog even en dan is er weer licht, lucht en lente”, aldus de advertentietekst van de makelaardij (daarna volgde natuurlijk iets met huizen kopen…). Edo zag er meteen een gedicht in. Hij hoefde bijna niets aan de tekst te veranderen. “Ik heb ze hun eigen tekst in aangepaste vorm teruggemaild. Vonden ze erg leuk”. Zijn gedicht ‘koeien’ is te lezen op zijn weblog: www.ftumsj.weblog.com.

Nul is niet niks

Tegenwoordig is Edo leraar wiskunde. Dan ben je dus ook met cijfers bezig en niet alleen met taal en woorden. Er is maar één gedicht in zijn nieuwe bundel dat daar over gaat: ‘Het cijfer nul’:

‘het cijfer nul heeft een lading van vrijwel niets, nou ja, de wielen van een fiets, de glazen van een bril,

maar twee van die rondjes naast elkaar zijn beslist geen loos gebaar het klinkt als niets en generlei maar je hebt ze nodig, allebei.

Haal je ze weg, dan ben je bedonderd want ‘t scheelt al gauw een factor honderd.

Edo schreef dit gedicht op een zaterdagochtend, tijdens het ontwaken. “Toen ik het gedicht al dromend onthouden had, heb ik het meteen opgeschreven. Het stond in één keer op papier. Ik was er zo blij mee, ik liep juichend door het huis”.

‘Wilde nachten’ vol ‘bijna-gebeurtenissen’

Dromen zijn in het werk van Edo belangrijk, want net als bij zijn verhalen gaat het in zijn gedichten vaak over bijnagebeurtenissen. Bijvoorbeeld: “Ik las een gedicht van eigen hand”: ‘(…) de woorden en zinnen konden me niet verrassen / ik sloot mijn ogen / en dacht aan een gedicht dat nog niet bestond’.

Je beleeft de vreemdste dingen in je dromen, of in de zogenoemde ‘halfslaap’. We hebben hier kortom te maken met de ‘wilde nachten’ van Edo, vergelijkbaar met die op de Duitse parkeerplaats. Of met de vreemde situaties waarin je kunt belanden als je in de zon ligt en even wegdommelt:

in een halfslaap beschouw ik alles anders. geraas van verkeer / geklater van water / gekwetter / vogels cirkelen rond / ik stijg op en vlieg mee

De wereld zien in vogelperspectief

In het gedicht ‘Als ik mijn ogen sluit’ lezen we iets vergelijkbaars:

als ik mijn ogen sluit / ben ik van de wereld (…) / weg van gedoe en geploeter het lied in mijn hoofd / klinkt er beter dan ooit want / hierboven geldt een andere logica / alles is mogelijk tralala

In het gedicht ‘Eolus’, wordt de windgod met klem verzocht te blazen:

(…) blaas de wieken rond / geef de molen wat hem toekomt maar neem mij mee / ik wil de wereld zien

Zwitsers bergmeer

De wereld willen zien en dan het liefst vanuit het vogelperspectief. Dat willen we natuurlijk allemaal wel. In het gedicht ‘Zwitsers bergmeer’ komt het allemaal samen: de wens verre oorden te zien, het vogelperspectief en de bijna-gebeurtenis:

ik duik / omringd door alpen / voor even hang ik in de lucht / boven een zwitsers bergmeer achter mij een handdoek / en een stukje zeep onder mij het bergmeer / de diepte / de kou / de visvormige rots het kan nog alle kanten op / maar niet terug

Edo heeft dit gedicht zo niet geschreven, maar wel bijna zo. In zijn bundel verdeelde hij de tekst over vier pagina’s en paste steeds enkele woorden aan of voegde zinnen toe, omdat hij dat mooier vond. Hierboven staat dus een bijna-gedicht dat bijna helemaal door Edo werd geschreven over een bijna-gebeurtenis.

heb je ’t al gehoord? hij dook een zwitsers bergmeer in en kwam niet terug

Ook niet gebeurd. Gelukkig maar! We willen nog wel wat meer van Edo lezen. OO