Kruistocht in spijkerbroek: fim/boek

Page 1

Werkbundel lesmateriaal de 3 graad


Beckman T., Kruistocht in spijkerbroek, Lemniscaat b.v., Rotterdam, 2006

Lesidee 1: boekbespreking Laat de leerlingen het boek “Kruistocht in spijkerbroek op eigen tempo lezen�. Geef hen zeker een maand de tijd. Je spreekt op voorhand een datum af met je leerlingen waarop ze hun boek of indien dit niet mogelijk is een zelfgeschreven samenvatting van het boek meebrengen. 1. Overloop de verschillende covers van de boeken en bespreek de verschillen. cover 1

Cover 2


Cover 3

2. Laat de kinderen brainstormen over het boek. Wat was goed in het boek? Wat was niet goed in het boek? Zijn er nog vragen als je het boek leest? Doet dit boek je denken aan andere boeken (patronen)?


Lesidee 2: Film bekijken 1. Bekijk samen met de leerlingen (een stuk van) “Kruistocht in spijkerbroek”. Bekijk de film samen met je leerlingen. Indien je hiervoor niet zoveel tijd wil uittrekken kan je altijd stukken uit de film selecteren. Men kan de film bekijken en daarna bespreken of men kan de film af en toe stopzetten en terwijl een aantal dingen benadrukken of bespreken.

 Men kan eerst de film bekijken om de leerlingen aan te moedigen het boek te lezen (beeldcultuur).De film kan hierbij een grote stimulans zijn.  Men kan ook omgekeerd werken en vanuit het boek vertrekken om daarna de film te bekijken.


Lesidee 3: Thema’s 1. Na het lezen van het boek/bekijken van de film kan men belangrijke thema’s die terugkomen bespreken. Dit kan men doen door fragmenten uit het boek te selecteren en op opdrachtkaarten te zetten. Deze fragmenten leest men voor in de klas (of men laat een leerling lezen) en men laat de leerlingen zoeken naar het thema van het fragment. Voorbeeld van een fragment met thema rijkdom-armoede: “Al deze kinderen verwachten Jeruzalem te zien. Zoals het nu gaat zal nog geen tiende deel van het de tocht volbrengen. Want hun leiders bekommeren zich niet om hen. Terwijl ze het zichzelf aan niets laten ontbreken.” En weer wees hij, ditmaal verwijtend, op de resten van de maaltijd, op de tent en de huifkar. “Jullie lopen niet, jullie rijden. Jullie hongeren niet. Jullie vatten geen kou als het regent en de stormwind over het kamp giert. Jullie kiezen een plek uit voor de nacht zonder je af te vragen of die wel geschikt is voor duizenden kinderen die geen tent hebben om beschutting te vinden…”

2. De kinderen zelf fragmenten uit het boek laten naspelen. Men kan de klas in 2 groepen verdelen. Ze moeten hetzelfde thema uitbeelden, maar de ene groep beeld het uit zoals het in het boek voorkomt, de andere groep zoals het in de film voorkomt. Thema Organisatie

Boek Dolf organiseert de groepen zodanig dat iedereen een taak krijgt: de vissers, de jagers enz…

Film In de film ziet men dit eigenlijk niet.

Zorgen voor elkaar

Zowel in de boek als de film kan men dit wel uitbeelden. Er zijn altijd kinderen die zorgen voor de anderen.


Lesidee 4: Special effects 1. Men kan fragmenten uit de film laten herbekijken en bespreken met de leerlingen? (Dit kan men op de film bij menu extra’s vinden). Denken jullie dat dit echt zou kunnen? Vb. 2000 kinderen bij elkaar‌.. Waarom niet/wel? Dit zijn wel heel veel kinderen om bijeen te krijgen. Hoe is het in de film gedaan? De kinderen moesten eens op verschillende plaatsen van een veld lopen en werden elke keer gefilmd. Nadien werd dit allemaal samen gezet zodat het tweeduizend kinderen leken terwijl het er maar 250 waren.

2. De leerlingen zelf eens laten nadenken over de film. Wat zou er nu allemaal echt zijn en wat niet. De leerlingen moeten stil staan bij het feit dat niet alles echt is in de film, maar dat men dit tegenwoordig allemaal kan truceren. Laat de leerlingen zelf eens nadenken over wat echt zou kunnen zijn en wat niet. Voorbeeld: een sneeuwstorm kan men ook uitbeelden met gesnipperd papier en dan blazen.


Lesidee 5: beeld en klank 1. Bespreek de verschillende soorten beelden die gebruikt worden bij de film. Voorbeelden  Kikvorsperspectief: laat een leerling een cameraatje vormen met zijn vingers en laat hem neerhurken terwijl een ander groepje van 4 leerlingen gewoon blijft rechtstaan. De leerling die moet “filmen” moet het groepje van 4 op deze manier bekijken. Hoe voelt de leerling zich? Klein, bedreigend. Voorbeeld uit film: als de kinderen worden aangevallen door de ridders die hen willen gevangennemen.  Vogelperspectief: laat de leerling die het groepje moet “filmen” op een stoel staan. Hoe voelt die leerling zich? Machtig, kan alles overzien. Voorbeeld uit film: als Dolf de grote groep naloopt.  Close-up: laat de leerling heel dicht staan. Wat ziet de leerling (niet)? … 2. Het geluid van de film en de muziek met de leerlingen bespreken. Wat voor soort muziek verwachtten de leerlingen toen ze het boek lazen en de film nog niet zagen? Hoe was de muziek in de film? Boots als leerkracht een aantal geluiden na, waarop de leerling iets moet uitbeelden dat bij het geluid past. Voorbeeld:

de wind laten huilen: de leerling zal koud en verkommerd rondlopen. Grote dreigende kloppen: de leerling zal bang en angstig kijken, misschien zelfs vluchten.


Lesidee 6: Personages 1. Bespreek de verschillende personages met de leerlingen en vergelijk boek en film met elkaar. De leerlingen zullen ontdekken dat de personages in het boek en de film niet altijd overeenkomen.

Voorbeeld In het boek heb je de personages Leonardo en Mariecke… In de film zijn deze 2 personages samengetrokken en vervangen door Jenne.

2. Deel in fiche uit waarop de leerlingen een foto (of tekenen) mogen plakken van hun favoriete personage en die moeten bespreken. Foto personage:

Wie ben ik? ………………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………….

Wat voor karakter heb ik? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Hoe zie ik eruit in de film? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..


Lesidee 7: Filmterminologie 1. woordenschat aanbrengen aan de hand van kaarten. Werden met kaarten waar het begrip opstaat, kaarten waar de uitleg op staat, en kaarten waar een foto opstaat. Vb. Acteur

iemand die een rol speelt, iets nadoet

foto van Dolf

2. Fragmenten uit de film stilzetten en het decor bespreken. Kennismaking met het begrip decor. Welke decors komen er in de film voor? 3. Zelf een film maken. De leerlingen in groepjes laten werken en zelf een film laten maken. Als leerkracht zou je dit zelfs eventueel echt kunnen filmen. 4. Met opdrachtenkaartjes werken en zo de begrippen aanbrengen. Op de opdrachtkaartjes staan opdrachten die een leerling moet uitvoeren (vb. speel Dolf na; maak met een droge spons het gezicht van Dolf schoon). Doordat de leerlingen dit eerst gedaan hebben, kunnen we achteraf bespreken wat ze juist hebben gedaan en welk begrip we eraan kunnen koppelen. 5. Iemand uitnodigen. Iemand laten komen naar de klas die aan een film heeft meegewerkt. Misschien een acteur of iemand die achter de schermen heeft gewerkt. De leerlingen kunnen dan in groepjes werken en vragen stellen. 6. Bezoek aan de cinema. Wat gebeurt er nadat de film is uitgebracht. Enkele nieuwe begrippen (vb. monteren, projecteren).


7. Zelf betekenis opzoeken. Laat de leerlingen in groepjes zitten en laat ze per groepje enkele begrippen zelf opzoeken in een woordenboek, via internet of informatieboeken. Hierna moeten ze zelf het begrip voor de klas voorstellen op een creatieve manier. 8. Naar het filmmuseum gaan. Samen met de kinderen het filmmuseum te Brussel gaan bezichtigen. 9. Verwerkingsblaadjes voor de begrippen. Met kruiswoordraadsels en rebussen de leerlingen, de begrippen laten verwerken.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.