7
Ronald is slagwerker. In principe ‘doet’ hij alle slagwerkinstrumenten, behalve de pauken. ‘Mijn fascinatie voor slag werk begon toen ik als tweejarig jongetje het muziekkorps door de straten zag marcheren. Mijn vader liep ertussen, hij sloeg met dikke stokken op de grote trom. Dat geluid! Die dreun! Ik was er volledig door gebiologeerd.’
Lekker trommelen Nog steeds kan Ronald tot in het diepst van zijn ziel geraakt worden door slagwerk. ‘Als ik iemand conga’s hoor spelen, kan ik daar helemaal in opgaan. De snare drum is mijn favoriete instru ment om te bespelen. Het gevoel is gewoon lekker. Deze week staat er een uitvoering van de Tiende van Sjostakovitsj op het programma. Ik heb nu al voorpret: dat wordt lekker trommelen!’ Maar niet elk concert is even uitdagend voor iedere slagwerker. Wie triangel speelt, hoeft soms tien minuten lang niets te doen. ‘Maar dat betekent niet dat je kunt wegdromen,’ benadrukt Ronald, ‘Wanneer je even niet hoeft te spelen, ben je aan het tellen. Je zit altijd in de muziek.’
Vellen en snaren Snare drums zijn er in vele soorten en maten. De diameter verschilt, de diepte, maar ook de vellen (geit, kalf, plastic), de snaren, de kabels, de randen en de ketel. Al die factoren bepalen het geluid. Hoe dieper de trommel, hoe dieper het geluid. Ronald: ‘Pakweg 98% van de trommels kunnen mij niet bekoren. De trommels van het Rotterdams Philharmonisch hebben iets directs, iets scherps, ze doen meteen wat ik wil. Ieder contact met het vel hoor je terug, daardoor kan ik mijn roffels lekker open spelen.’ •