6
Titraties
6.1
Zuur-base-indicatoren (U) In Ion 4 maakten we reeds kennis met zuur-base-indicatoren. Aan de hand van onze kennis van chemische evenwichten zijn we nu ook in staat om hun werking te verklaren. Vervolgens kunnen we deze zuur-base-indicatoren gebruiken om titraties correct uit te voeren.
6.1.1 Definitie Zuur-base-indicatoren zijn kleurstoffen die in twee of meerdere verschillend gekleurde toestanden kunnen voorkomen, afhankelijk van de pH van de oplossing. De grenzen waarbinnen de kleurverandering gebeurt, noemt men het omslaggebied van de indicator. De centrale pH-waarde van het omslaggebied is het omslagpunt van de indicator. Deze indicatoren zijn opgelost in een gepast solvent of geabsorbeerd op papierstrookjes. Voor het bepalen van de pH: - breng je enkele druppels van de indicatoroplossing in de te onderzoeken oplossing; - bevochtig je de indicatorstrookjes met de te onderzoeken oplossing en bekijk je na enkele seconden de kleur.
6.1.2 Werking Zuur-base-indicatoren zijn kleurstoffen die zich gedragen als zwakke zuren of zwakke basen. De protolysereactie met water levert anders gekleurde geconjugeerde basen of zuren: H-Ind
+
H2O
zuurkleur 1
→ ←
Ind-
+
H3O+
basekleur 2
De ligging van dit evenwicht is sterk afhankelijk van de [H3O+]e en dus van de pH. Toevoeging van
[H3O+]e
Verschuiving evenwicht
Kleurverandering
H 3O
↑
naar links
zuurkleur 1
OH-
↓
naar rechts
basekleur 2
+
Een universele indicator bestaat uit een mengsel van verschillende zuur-baseindicatoren dat zodanig is samengesteld dat nagenoeg elke pH-waarde een andere kleur oplevert. De universele indicator bestaat als oplossing en onder de vorm van indicatorstrookjes. Door vergelijking met een kleurenschaal kan je de pH dan min of meer nauwkeurig aflezen.
THEMA 3: ZUUR-BASEREACTIES
103