
12 minute read
Altijd draadloos verbonden
by Reshift
Altijd verbonden Optimaal draadloos netwerk
Je hebt een draadloos netwerk, maar dat levert problemen op. De snelheid valt bij sommige apparaten terug of het draadloze signaal valt weg. Voordat je geld uitgeeft aan een extra toegangspunt of een nieuwe draadloze router, is het verstandig om je huidige systeem te analyseren. Het zou zomaar kunnen dat je met bepaalde optimalisaties toch weer van stabiele wifi geniet.
Advertisement
Tekst Toon van Daele
Er kan best wel wat misgaan bij een draadloos netwerk. De dekking is bijvoorbeeld niet optimaal of de snelheid valt tegen, zelfs bij een uitstekend wifi-signaal. De oorzaken kunnen divers zijn, zoals een slechte positionering van je router of antennes, een probleem bij het roamen of een minder gelukkige kanaalkeuze. Gelukkig zijn er tools waarmee je een en ander kunt uitmeten, waarna je op basis van je analyses gerichter kunt ingrijpen om je draadloze connecties stabieler te maken.
Site survey
Een snelle manier om de dekking van je wifi-signaal te meten en te visualiseren, is via een site survey-tool. Die installeer je op een mobiel apparaat, zoals een laptop of telefoon, en dan wandel je met de ingeschakelde tool rond in de verschillende locaties waar je een draadloos signaal verwacht. De app registreert continu de signaalsterktes van je draadloze netwerk en zet de resultaten in een zogenoemde
Op basis van de gemeten signaalsterktes tijdens je rondgang, tekent de Ekahau-tool een heatmap uit.
Ga na of er o iciële richtlijnen zijn van de fabrikant wat betreft de plaatsing van de antennes op je routermodel (hier Linksys).
1





heatmap uit, doorgaans van groen (prima dekking), geel (redelijk signaal) tot rood (geen signaal). De betere apps staan je toe eerst een grondplan van je locaties als bitmap te uploaden, zodat je direct zicht hebt op de dekkingsgraad van de diverse ruimtes.
Ekahau Heatmapper is op dit gebied de enige gratis Windows-app die we kennen. Helaas biedt de producent deze tool niet langer aan, maar je kunt die wel nog op plekken downloaden, zoals via www.tiny.cc/ heatm (via de eigen softfamous-link). Installeer de tool en start die op. Voor je eigen grondplan klik je op I have a map image en importeer je het plaatje. Als het goed is, krijg je nu alle beschikbare draadloze routers en accesspoints te zien. Verplaats je fysiek naar de diverse locaties en klik telkens op de plek in het grondplan. Klik met rechts als je hiermee klaar bent: de heatmap wordt nu uitgetekend (afbeelding 1). Wanneer je vervolgens op je grondplan op een netwerknaam klikt, lees je aan de hand van kleurcodes de signaalsterkte af.
Herpositionering
Blijkt de dekking niet overal optimaal, dan kun je in eerste instantie proberen de antenne(s) van je draadloze router of accesspoint anders te richten. Heeft het apparaat twee antennes, dan kun je proberen een zo wijd mogelijke ruimte te bereiken door de ene antenne horizontaal en de andere verticaal te plaatsen. Bij meerdere antennes richt je die het liefst van elkaar, zodat die in verschillende richtingen wijzen. Hangt je router of accesspoint aan de wand, dan lijn je de antennes het liefst niet uit met de muur. Raadpleeg in elk geval ook de handleiding van je router, want vaak vind je hier instructies voor een optimale antenneplaatsing (afbeelding 2). Netgear bijvoorbeeld adviseert de middelste antennes verticaal te richten en de buitenste antennes in een hoek van 45 graden. Beschikt je router over een verwijderbare antenne, dan


kun je die eventueel vervangen door een krachtiger exemplaar, zoals een omnidirectionele dualband 9dBi high gain-antenne (vanaf circa 15 euro).
Nog belangrijker is de locatie van je router of accesspoint. Geef die voor zover mogelijk een centrale plaats, op ongeveer twee meter hoogte en bewaar een halve meter afstand tot aan het plafond. Vermijd verder locaties nabij stoorzenders, zoals een magnetron of grote radiatoren.
WinFi: basiswerking
Een goede dekking is erg belangrijk voor een optimaal wifi-signaal, maar het kan gebeuren dat de signaalkwaliteit niet stabiel blijft of dat de transmissiesnelheid tegenvalt.
Haal dan de krachtige en gratis tool WinFi erbij. Kort nadat je je e-mailadres hebt achtergelaten op www.tethabyte.com, ontvang je een bericht met een downloadlink voor WinFi. In ons geval was dat versie 1.0.21.7, versie 2.x laat helaas nog op zich wachten.
Meteen na het opstarten scant de tool naar draadloze netwerken en zet die in een lijst. De scanfrequentie is standaard enkele seconden, maar dat valt aan te passen via het tandwielpictogram, bij Data Grid / Scan Interval. Je bepaalt hier ook na hoeveel scans een niet-responsief accesspoint als onbereikbaar moet worden beschouwd. Via de knoppen rechtsboven kies je tussen 2.4 GHz, 5 GHz of ALL. Helemaal rechtsboven bevindt zich een weergaveknop. Standaard staat die op Default View, maar via andere opties, zoals Basic of Network Capabilities, krijg je andere kolommen met informatie te zien. Klik op Create new Profile, vul een profielnaam in en plaats bij Columns zelf vinkjes bij de kolommen waarin je geïnteresseerd bent: er zijn er meer dan zestig (afbeelding 3). Kolommen laten zich eenvoudigweg naar een andere plaats verslepen in het rapportvenster.
Met behulp van deze kolom achterhaal je eenvoudig met welk accesspoint je toestel is verbonden.
Signaalkwaliteit
Je hebt nu meer dan voldoende informatie, maar hoe kun je WinFi wat gerichter inzetten om problematische draadloze netwerkverbindingen te analyseren?
Een goed vertrekpunt is een controle van de signaalkwaliteit. WinFi heeft verschillende manieren om die in kaart te brengen. De minst technische is via de kolom Signal Quality. Deze drukt de signaalkwaliteit uit in een percentage van nul tot honderd procent. Een belabberd percentage leidt vrijwel zeker tot slechte connecties, maar het omgekeerde is dan weer niet altijd waar. Er kunnen namelijk ook storende signalen zijn, bijvoorbeeld afkomstig van andere draadloze apparaten, misschien wel van je buren.
Bevindt het toestel zich dicht bij een accesspoint, maar heb je toch een zwak signaal? Dan zou het zomaar kunnen dat je roaming niet optimaal werkt en je toestel nog steeds met een vorig accesspoint is verbonden dat je dezelfde netwerknaam had gegeven. In dat geval maak je de kolom BSSID (basic service set identifier) zichtbaar: die toont je het unieke MAC-adres van (de netwerkadapter van) je accesspoint (afbeelding 4). De Network Name van het accesspoint waarmee je momenteel bent verbonden, krijgt een oranje kleur, en via de webinterface van dat accesspoint
Met meer dan zestig informatieve kolommen krijg je een overdosis aan feedback.
5




vind je het fysieke MAC-adres terug. Eventueel kan het helpen de functie Fast roaming op je accesspoint uit te schakelen.
Met een ‘channel utilization’ van slechts 13 procent valt de verkeersdrukte op dit kanaal best mee.
Verkeersdrukte
Bij een problematische verbinding maak je het liefst ook de kolom Channel Utilization Graph zichtbaar. Deze maakt namelijk duidelijk hoe intensief het actieve kanaal van je accesspoint wordt gebruikt. Ligt de Channel Utilization op zo’n 75 procent of hoger, dan betekent dit dat er heel wat netwerkverkeer is. Mogelijk komt dat doordat er verschillende clients simultaan het accesspoint benaderen (afbeelding 5).
Je kunt dit kanaalgebruik trouwens ook in de vorm van een wijzerplaat laten weergeven, samen met enkele andere waarden, waaronder RSSI, SNR (zie verder) en LINK. Deze laatste waarde geeft in feite de Signal Quality aan. Voor al deze informatie open je het Dashboard in het onderste venster.
Te druk verkeer kan leiden tot tragere verbindingen, het tijdelijk uitvallen van de connectie en tot het wegvallen van datapakketjes. Dit laatste kun je eventueel grondiger analyseren met een heuse datasni er (protocolanalyzer) als het krachtige en gratis WireShark (www.wireshark. org). We hebben helaas niet de ruimte om verder in te gaan op het gebruik van deze geavanceerde tool.
Signaalsterkte versus ruis

Om de zuiverheid en sterkte van het draadloze signaal te beoordelen, raadpleeg je ook de RSSI- en SNR- waarden. Zijn de kanalen druk in de 2.4GHz-band? Schakel dan over naar een verder gelegen kanaal.

sterkte, maar er zijn nog andere, ietwat technischere indicatoren die nog nauwkeuriger aangeven hoe het met de signaalsterkte is gesteld. Hiervoor maak je de kolommen RSSI (received signal strength indicator) en SNR (signal to noise ratio) zichtbaar (afbeelding 6).
De RSSI-waarde wordt in negatieve dBm-waarden uitgedrukt (decibel- milliwatts). Hoe hoger deze waarde, hoe zwakker het signaal: zodra deze waarde boven -70 dBm komt, verhoogt het risico op een onbetrouwbaar signaal en moet je je toestel mogelijk dichter bij het accesspoint plaatsen om die waarde te verlagen.
Nauw verwant hieraan is SNR, uitgedrukt in dB (decibel). Hoe hoger deze waarde, hoe meer het eigenlijke wifi-signaal uitkomt boven achtergrondruis. Duikt dit cijfer onder 25 dB, dan kun je het signaal als onbetrouwbaar beschouwen.
Kanaalkeuze
We hebben het eerder al over stoorzenders gehad. Dat kunnen zowel muren als grote metalen voorwerpen zijn, maar net zo goed andere apparatuur die van draadloze signalen gebruikmaken. Denk aan magnetrons, DECT-telefoons en babyfoons. Vooral wanneer je draadloze netwerk van de 2.4GHz-band gebruikmaakt, kan dat een negatieve impact hebben.
Een andere notoire stoorzender is een naburig draadloos netwerk dat binnen de 2.4GHz-band opereert en van hetzelfde of een naburig kanaal gebruikmaakt. Immers, naburige kanalen overlappen elkaar en dat kan de solide werking binnen je eigen kanaal verstoren. Het onderdeel Spectrum, in de onderste schermhelft, geeft zulke overlappingen grafisch mooi weer.
De kolom Channel (CH) vertelt je van welke kanalen de gedetecteerde draadloze netwerken gebruikmaken. Stel, je hebt je eigen accesspoint ingesteld op kanaal 6 en naburige netwerken maken gebruik van kanalen 4, 5, 6, 7 of 8. Probeer dan je accesspoint op een ander kanaal te laten opereren, bij voorkeur minstens vijf kanalen verwijderd van dat naburig netwerk (afbeelding 7). Blijkt kanaal 6 al in gebruik, dan kun je voor je eigen accesspoint kanaal 1 of 11 nemen.
Monitoring
Gaat het een tijd goed met je draadloze connectie, maar loopt het plotseling toch weer fout? Dan kun je met WinFi je connectie over een langere tijd monitoren. Daarvoor druk je linksboven op de knop Archive. Telkens wanneer je een scan hebt uitgevoerd, houdt WinFi automatisch de resultaten bij. Je hoeft alleen maar zo’n scansessie te selecteren en op Replay te drukken. Daarna worden de opeenvolgende scanmomenten

na elkaar afgespeeld. Bovenaan zie je een teller van de opeenvolgende scanmomenten. Je kunt de voortgang op elk moment pauzeren.
Gevorderde gebruikers zullen het ook waarderen dat je de vastgelegde data naar diverse formaten kunt kopiëren. Rechtsklik hiervoor op een gegevensrij en kies bijvoorbeeld Save as Pcap (afbeelding 8). Dit bestand kun je dan in een pakketsni er als WireShark importeren voor verdere analyse. Start Wireshark, ga naar File / Open en verwijs naar je pcap-bestand.




Snelheid
TamoSoft Through put Test vertelt je de precieze up- en downloadsnelheden binnen je lokale (draadloze) netwerk.
Een goede dekking en een sterk signaal zijn natuurlijk belangrijk, maar uiteindelijk gaat het vaak om de daadwerkelijke datatransfersnelheid. Om na te gaan of je draadloze netwerk overal snel genoeg is voor je internetverbinding, kun je de test op www.speedtest.net uitvoeren vanuit je browser.
Of je downloadt de opdrachtregelversie op www.speedtest.net/nl/ apps/cli waarmee je de prestaties van je internetconnectie kunt meten, zoals up- en downloads, latentie en eventueel pakketverlies, zonder langs je browser te hoeven gaan.
Met het commando speedtest --servers krijg je een lijst van de nabije servers, inclusief ID. Dit ID kun je dan gebruiken om je met een specifieke server te verbinden, dat doe je als volgt:
speedtest --server-id=<id>.
Als het mogelijk is voer je zulke snelheidstesten eerst bedraad uit om uit te zoeken wat de maximaal haalbare transfersnelheid is.
Gebruik je je draadloze netwerk ook vaak voor het lokaal bewaren van data, zoals naar je NAS? Dan doe je er goed aan om ook de transfersnelheid binnen je thuisnetwerk te meten, bijvoorbeeld met de multi-platform TamoSoft Throughput Test (www.tiny. cc/tamtpt). Op je bedrade pc voer je deze test als server uit (TTServer.exe), terwijl je op je draadloze toestel de clientmodule (TTClient.exe) gebruikt.
In deze laatste vul je dan het ip-adres van de server in, waarna je in de client op Connect klikt, zodat de grafiek van de up- en downloads (tcp en udp) wordt uitgetekend (afbeelding 9). Selecteer Loss als je op specifiek dataverlies wilt inzoomen.

Voer snelheidstesten liefst eerst bedraad uit
Mobiel
Het kan ook handig zijn om via een mobiele app op diverse plekken de actuele signaalsterkte van de gedetecteerde draadloze netwerken af te lezen. Op iOS is dat flink lastig gezien Apples api-beperkingen dat niet zomaar toestaan. In de App Store vind je wel het gratis Network Analyzer Lite (Techet), maar veel meer dan de naam, ip- en MAC-adres van de toestellen die met je netwerk verbonden zijn, krijg je hier niet te zien.
Android doet het gelukkig beter. Een prima app is in elk geval WiFi Analyzer (farproc). Tik op het oogicoontje en selecteer Kanaal grafiek om voor elk netwerk het actuele kanaal en de signaalsterkte af te lezen (afbeelding 10). Ga naar Kanaalbeoordeling om het optimale (2,4 GHz) kanaal voor het geselecteerde netwerk op te vragen. Hoe meer sterren bij een kanaal, hoe minder concurrentie je mag verwachten.
8


Met Wifi Analyzer op Android krijg je eveneens een duidelijk overzicht van netwerken en kanalen.
WinFi bewaart standaard alle eerdere scansessies die je vervolgens als een film kunt afspelen en exporteren. 10









