nu ben je alleen en probeer je dat niet meer te zijn. je hapt naar adem als je probeert te praten. nu ril je omdat je lichaam eindig is en omdat je nooit in je eentje een eenheid kan zijn: nooit in staat zal zijn je ledematen in te vouwen en jezelf tot een glad moment te maken. later zul je in een zee van lichamen kopje onder gaan en je eigen kieuwen ontdekken.