Zach liep slingerend op hen af. Hij wankelde zo dat hij struikelde over een steen en viel. ‘Gaat het wel goed met haar?’ ‘Iss tijd om te gaan,’ zei Mia. ‘Mama vermoordt ons als we te laat zijn. Hoe laat isset?’ ‘Tien over twee,’ zei Lexi, terwijl ze op haar horloge tuurde. Ze wist niet zeker of het klopte wat ze zei. De cijfers dansten vlekkerig voor haar ogen. ‘O shit.’ Zach hees zich moeizaam overeind. ‘We moeten gaan.’ Slingerend en wankelend zochten ze zich een weg langs het water en over het grasveld, om de lichamen van hun gevloerde klasgenoten heen. Mia stapte op iemands arm en lachte, riep: ‘Oepsie! Sorry!’ Terwijl ze naar de auto toe strompelden, drong het ineens tot Lexi door: Zach was dronken. Ze draaide zich naar hem om. Hij stond daar maar en zwaaide heen en weer als een palmboom in de wind, zijn ogen gesloten. Toen keek ze naar Mia, die weer stond over te geven. Er drupte bloed langs haar gezicht. ‘Jij kunt niet rijden,’ zei Lexi tegen Zach. Mia kwam dichter bij de auto en klapte dubbel alsof ze een lappenpop was, haar wang tegen de motorkap drukkend. ‘Bel mama,’ zei ze. Ze groef in haar zak naar haar telefoon, maar liet hem op de grond vallen. Lexi raapte de telefoon op. ‘Echt niet,’ zei Zach. ‘De vorige keer hebben we praktisch huisarrest gekregen.’ ‘Daddiswaar,’ zei Mia. ‘We gaan gewoon.’ Lexi probeerde zich te concentreren, maar het lukte niet. Het enige wat ze werkelijk kon bedenken, was dat ze Jude moesten bellen, maar wat zou Jude dan wel niet van Lexi denken? Wat nou als Eva hierachter kwam? Lexi had beloofd dat ze verstandig zou zijn en nu was ze alwéér op een feest. Mia rilde hevig. ‘Ik heb het ijskoud, Zack. Waar is mijn jas? En mijn hoofd doet pijn. Waarom doet mijn hoofd pijn?’ 165