Take Five - ontwerp voor een boekenkast

Page 1

1


2


TAKE FIVE ontwerp voor een boekenkast Yannick Liem

Faculteit Bouwkunde Technische Universiteit Delft

1


Eerste druk april 2010 Copyright Š 2010 Yannick Liem Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means, without written permission from the author. www.yannickliem.nl

2


3


Wat mij persoonlijk trekt in architectuur, als tegenhanger van kunst, is de oplossingsgerichtheid. Een ontwerp voldoet te allen tijde aan een set randvoorwaarden, die, hoe basaal soms ook, het ontwerp bepalen, beperken, en het tegelijkertijd rechtvaardigen. Een gebouw is niet bruikbaar als het geen beschutting biedt tegen de zon, de wind, de regen; er moeten er openingen zijn voor licht en zicht, en het moet toegankelijk zijn. Tegelijkertijd zijn deze eisen de onweerlegbare argumenten om het gebouw uberhaupt te bouwen. Hiermee wil ik niet zeggen dat een ontwerp dat aan alle bruikbaarheidseisen voldoet automatisch een goed ontwerp is. Integendeel. Wanneer alleen aan het programma van eisen wordt voldaan, is het product vaker dan soms onbevredigend. Hoewel de gegeven eisen de reden voor het gebouw zijn, zijn het de ongegeven die het succes bepalen. Volgens de piramide van Maslow hebben lichamelijke behoeften de hoogste prioriteit. Wanneer aan deze lagere fundamentele behoeften is voldaan, gaan we op zoek naar vervulling van de hogere fundamentele behoeften, zoals kennis, schoonheid, zelfverwerkelijking. Belangrijk is dat al deze behoeften als fundamenteel worden beschouwd.

4

voorwoord


Kunst vervult de hogere fundamentele behoeften, of tenminste een aantal ervan. Architectuur probeert zowel de hogere als de lagere te bevredigen. Een gebouw biedt in eerste instantie veiligheid. Daarnaast biedt het vaak ook de mogelijkheid tot sociale contacten en, voor de architect en de gebruiker, de mogelijkheid tot erkenning en zelfontplooiing, waarna Maslow later zelfontplooiing verder onderverdeelt in kennis, schoonheid, zelfverwerkelijking, en transcendentie. Wat ik persoonlijk ook in ieder ontwerp probeer is niet alleen te voldoen aan de eisen die betrekking hebben op de bruikbaarheid, maar ook de hogere behoeften als schoonheid aan te spreken, en daarnaast natuurlijk de behoefte aan erkenning en zelfverwerkelijking te bevredigen. Architectuur vergt tenslotte, naast een goed oog en een vaste hand, ook een bepaalde mate aan ego. Amstelveen, zomer 2009 Yannick Liem

voorwoord

5


6


INLEIDING

8

UITGANGSPUNTEN

10

VORMGEVING

14

INDELING

18

MAATSYSTEMATIEK

22

DETAILLERING

26

ONDERDELEN

30

inhoud

7


Tegenwoordig is de functie van boeken, naast het gelezen worden, vooral ook een visuele. Een van melancholie en heimwee naar een niet bestaand verleden waarin er nog wel werd gelezen. Het is een ideaalbeeld waarin op een regenachtige dag in een warme hoek bij de haard kan worden weggedoken in de fictie van een auteur, weg van het heden. Met een kop thee bij de hand en een kat op het kussen naast ons, zijn we vervolgens een paar uur lang zelf de hoofdpersoon in een leven dat niet het onze is; dat we daarom juist als het onze zouden willen. En dat grijpt terug op een diepgeworteld verlangen naar dromen; hopen. De nooit ingeloste belofte die we ooit hoopten te zijn, en de verloren ambities die daar bij horen. In de fictie die we lezen is er voor heel even de mogelijkheid te geloven dat dit allemaal nog binnen handbereik ligt. Ons als zijnde de hoofdpersoon onder te dompelen in het bereiken van doelen en geluk, of ons beter te voelen als diezelfde hoofdpersoon, die we eigenlijk niet zijn, op eenzelfde manier te gronde gaat, waardoor wij het toch niet zo slecht hebben. Het is die, vaak ongebruikte, mogelijkheid, de optie van het tijdelijke vluchten, die een emotionele band schept; een bijzondere relatie tussen het boek en de gebruiker.

8

inleiding


9


De kast als architectuuroefening, is een verwijzing naar diezelfde architectuur. Het icoon, l’Unité d’habitation, van Le Corbusier, is met een kleine hoeveelheid fantasie al als kast voor te stellen. Alle basiselementen zijn aanwezig: de poten, de planken, de snuisterijen bovenop. Net als architectuur, hoort een kast iet tegen de wand te staan, maar in de vrije ruimte. Een directe kopie van de Unité is natuurlijk uit den boze. De verhoudingen kloppen ook niet, als kast. Daarmee wordt een tweede thema aangestipt, proportie. En als het om verhoudingen en maatsystemen gaat, komen we weer terecht bij Le Corbusier, met de modulor, waarin alle verhoudingen gebaseerd zijn op de gulden snede, en gerelateerd aan de maat van de mens. Rest ons de indeling van de planken. In de Unité wordt het gevelbeeld verlevendigd door gekleurde vlakken in de scheidingsmuren. In het klooster La Tourette, bij Lyon, bereikt hij, of liever gezegd, zijn partner, Xenakis, op een meer virtuoze manier een fantastisch beeld, waarin de ritmiek van verticale kozijnen gebaseerd is op een muzikaal thema.

10

uitgangspunten


Dat is niet verwonderlijk; Xenakis was naast architect, ook componist, en heeft verschillende studies gedaan naar alternatieve manieren om muziek te noteren. Zowel kleur als ritmiek worden gebruikt in de kast. Tot slot de basale bruikbaarheidsvoorwaarde. Er moeten boeken in kunnen worden bewaard, en cd’s. De kast moet in kleinere delen te vervoeren zijn. Ze kast moet door een deur kunnen, en ook trappen mogen geen problemen opleveren. Het moet bovenal een kast zijn.

uitgangspunten

11


12


13


De kast heeft een vorm die losjes is gebaseerd op de UnitÊ d’Habitation van Le Corbusier. Net als het gebouw, is de kast alzijdig. Ze hoort niet tegen de wand te worden gezet, maar dient van alle kanten te worden bekeken, als een object in de ruimte. Het betreft een langwerpig volume dat iets van het maaiveld is getild. In dit volume zijn de ruimtes aangebracht. De gevel bevat een uitstekend kader, waarin de functie ligt. Deze ruimte is verticaal onderverdeeld in een drietal verdiepingen met wisselende hoogte, en horizontaal in verschillende ruimtes met wisselende breedte. In de kopgevels is eenzelfde kader toegepast. Waar de langs- en kopgevel elkaar ontmoeten, wordt het conflict opgelost door de ruimten van de langsgevel eerder te laten stoppen. De wanden van de ruimte in de kopgevel tekent zich in de langsgevel af door een dicht vlak. Het dak is volledig vrij, en leent zich voor de plaatsing van verschillende objecten die overige functies kunnen herbergen. De onderverdeling in de gevels is afgeleid van de melodie van het nummer Take Five, van Dave Brubeck. De bladmuziek is omgezet naar een visueel patroon waarin de afstand tussen twee wanden de lengte van de noot aangeeft, terwijl de kleur van de wand gerelateerd is aan de toonhoogte.

14

vormgeving


15


16


17


De kast verheft zich boven het maaiveld op een viertal poten. Het maaiveld zelf blijft daardoor vrij. Het blok omvat drie verdiepingen, waarin de hoofdruimtes zijn ondergebracht. Het dakterras is volledig vlak, en eventueel geschikt voor extra functies. Cd’s worden op de eerste laag opgeborgen, waarvan de maten zijn afgestemd op de afmetingen van een cd. De romans en poëzie, die over het algemeen bescheiden afmetingen hebben, vinden een plek op de tweede laag. Architectuurboeken hebben vaak de neiging groter te zijn, en krijgen daarom een plek op de derde laag. Op de kopse kanten is een zelfde verticale indeling als in de langsgevels, maar de ruimtes zijn een stuk groter. Deze ruimte is voor meerdere doelen bruikbaar. Ten eerste kunnen er speciale boeken worden neergezet, of een serie, die dan net een volledige ruimte kan bezertten. Hierbij kan gedacht worden aan de Jellemareeks, of Het Bureau, van Voskuil. Daarnaast is de ruimte geschikt voor andere objecten dan boeken of cd’s. Op het dakterras kan gezeten en gelezen worden, als het weer zich er toe leent.

18

indeling


19


20


21


Het maatsysteem gaat uit van een basiseenheid, die in den beginne maatloos is. Deze basiseenheid is de kleinste maat die in het project aanwezig is, afgezien van de materiaaldiktes. Dit is de helft van de afstand tussen de twee dichtst op elkaar staandeverticale schotten. Alle andere maten zijn een veelvoud van de basiseenheid. De belangrijkste afmetingen zijn losjes gebaseerd op de verhoudingen de in de rij van fibonacci, die uiteindelijk leiden tot de gulden snedeverhouding. De verhouding tussen het hoofdvolume en de omkaderde openingen is 4:5; breedte:hoogte 3:4; hoogte:lengte 1:4; de verdiepingshoogtes 5:8:13. Met behulp van de basiseenheid en de hoofdverhoudingen is een visueel aantrekkelijke compositie bapaald. Vervolgens is aan de basiseenheid een grootte gegeven. Deze is zo gekozen dat totale kast bruikbare afmetingen krijgt. De basiseenheid heeft nu een grootte van 16 millimeter. Alle afmetingen zijn hart-op-hart-maten. Naast het feit dat het gebruikelijk is de stramienlijnen door het hart van de constructie te tekenen, was de materiaaldikte tot het einde toe onbekend. De kast had tenslotte nog geen afmetingen.

22

maatsysteem


3 0

60

60

45

36

60

4

14

24

23


24


25


Een ontwerp staat of valt met de technische uitwerking. Waar een conceptuele schets bol staat van potentie, kan dit zonder moeite worden vernietigd door een ongewenste scheur, een verkleuring, twee panelen die niet netjes aansluiten, of een lekkend dak. Het is dan ook razend belangrijk dat het uiterlijk van de kast, dat wordt gekenmerkt door zijn modernistische eenvoud, ook daadwerkelijk zo strak is als bedoeld. De drie hoofdvolumes worden opgebouwd uit platen die onder verstek tegen elkaar worden verlijmd. Vervolgens wordt het geheel bijgewerkt met plamuur en geschuurd. De afwerking bestaat uit een laag primer, gevolgd door een laag witte lak, en een heldere glanzende lak. De horizontale en vertical planken die het interieur indelen, zijn aan drie randen voorzien van een ingefreesde sleuf, waardoor ze over eerder aangebrachte pinnen op precies de juiste plaats kunnen worden geschoven. Het resultaat is een object waarvan de afzonderlijke onderdelen en verbindingen niet meer van elkaar te onderscheiden zijn.

26

detaillering


27


28


29


Er zijn 3 maten multiplex nodig. Voor de hoofdconstructie wordt een plaatdikte van 18 millimeter gebruikt. De verdiepingsvloeren worden gemaakt van 12 millimeter dik multiplex. Dit is dunner dan gangbaar, maar de overspanningen zijn ook een stuk kleiner. De scheidingswanden, die ook een dragende functie hebben, worden uitgevoerd in multiplex met een plaatdikte van 9 millimeter. De omlijsting wordt gemaakt van 9 millimeter multiplex, met een extra strip van 6 millimeter dik waar de omlijsting de gevel uit steekt. Het onderstel bestaat uit een aantal buizen van 18 millimeter doorsnede. Er zijn twee dilataties aanwezig, op een en twee derde van de lengte. Hierdoor blijven de maximale afmetingen van onderdelen binnen de standaardmaten waarin het materiaal geleverd wordt. De gebouwdelen kunnen samen een gebouw vormen doordat het onderstel uit een stuk is, waardoor de de delen bij elkaar worden gehouden.

30

onderdelen


31


9mm

18mm

9mm

9mm

18mm

32 18mm


12mm

6mm

33 6mm


34


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.