Behang door de eeuwen heen
Behang is ontstaan toen de kruisvaarders in de Middeleeuwen wandtapijten meebrachten naar Europa. De wandtapijten waren erg kostbaar en er stonden vaak Oosterse taferelen op afgebeeld, later werden dit ook Bijbelse taferelen. Omdat de wandtapijten alleen betaalbaar waren voor de rijken, werden ze vaak opgehangen in luxe huizen en kastelen. De familie Goblin uit Frankrijk was een van de belangrijkste producenten van de wandtapijten. De naam Goblin wordt nu ook nog gebruikt als andere benaming voor wandtapijt. In de 16e eeuw werd het mode om goudleerbehang te gebruiken, bedrukt met houtsnede. Goudleerbehang werd gemaakt van gelooid (kalfs)leer waarop bladzilver werd geplakt, dat bladzilver werd weer afgedekt met een goudkleurig vernis. Omdat Lodewijk IVX in Frankrijk lange tijd verbood om stoffen te bedrukken, om de zijde-‐industrie te beschermen, werd papier als alternatief genomen. Het papier werd handbeschilderd of bedrukt met blokken, arbeiders plakten het papier later aan elkaar vast. Beroemde Nederlandse behangschilders waren Egbert van Drielst, Johannes van Dreght en Jurriaan Andriessen. In 1756 werd in Frankrijk de eerste behangfabriek opgericht door Jean-‐Baptiste Reveillon. In 1777 werd dan ook de eerste behangfabriek in Nederland opgezet, deze werd opgezet in Hoorn.