12 minute read

Feestvierders van ver

Blauwe Maondag is een begrip in Loo en ver daarbuiten. Dat blijkt wel uit de groepen die jaarlijks behoorlijke afstanden afleggen om bij de optocht en het feest te kunnen zijn. Zelfs voor een groep uit de Haarlemmermeer is Loo dé plek op carnavalsmaandag.

‘Eerste optochtdeelname in Loo was een knaller’

Advertisement

Vanuit Rheden rijden de Vrijbuiters al vele jaren naar Loo voor deelname aan de optocht. Iets wat De Nathalzen uiteraard zeer waarderen. “In het eerste jaar zijn we via Doesburg gereden. Heel rustig aan, lekker hobbelen. Het is natuurlijk een ontzettende omweg. We hebben er, geloof ik, twee uur over gedaan. Daarbij was het steenkoud”, zegt lid Robin Holland. “Het jaar erop zijn we via Velp, Presikhaaf en Westervoort gegaan. Dat ging perfect, al kwamen we op de IJsselbrug in Westervoort wel een vrachtwagen tegen. Moesten we even uitstappen om te zien of het paste. We hielden net 5 centimeter over.”

Gezellige eenheid

De Vrijbuiters is een samenstelling van twee vriendengroepen. “Wat ons bindt en een eenheid heeft gemaakt, is dat we allebei iemand op jonge leeftijd hebben verloren. De een is verongelukt, de ander is ons na ziekte ontvallen. We trokken steeds verder naar elkaar toe en hebben toen gezegd: laten we met elkaar verder gaan. Bij een boer in Ellecom hebben we onze eerste wagen gemaakt. IJzig koud was het, we stonden vaak vol in de wind. Het was best amateuristisch wat we toen bouwden, zeker als je het vergelijkt met wat we nu jaarlijks maken. Maar we hadden het leuk met elkaar. En dát telde.” De Vrijbuiters groeiden en kregen ook wat versterking: handige jongens, een extra chauffeur. Een jaar of tien geleden zijn de Vrijbuiters zelfs een officiële carnavalsvereniging geworden. “We hebben toen een SRV-wagen opgekocht en daarvan een zelfrijdende carnavalswagen gemaakt. Het was natuurlijk wel noodzakelijk om die te verzekeren. We wilden de wagen niet op naam van een van onze groepsleden zetten en hebben daarom een vereniging opgericht. Stelde niet zoveel voor om dat te doen, de kosten vielen mee. Financieel gezien is de verenigingsvorm ook gemakkelijk: we hebben een eigen bankrekening”, vertelt Robin. Jaarlijks in september beginnen de voorbereidingen op het volgende carnaval. “Dan zitten we samen in de kroeg en begint het te kriebelen. We pakken de overgebleven thema’s van het jaar ervoor erbij en beginnen te brainstormen. Er komen voorzichtig aan wat tekeningen op tafel. Iedereen werkt een ideetje uit. Bij de jaarvergadering op de boerderij in Rheden, onze huidige bouwplek, hakken we knopen door. Er wordt een kratje bier neergezet, we hebben het gezellig. Daarna maken we de schuur vrij voor de bouw. We verplaatsen het hooi en hangen de schermen op zodat we kunnen lassen. Dan begint het grote plezier.” Met name de weekenden staan in het teken van wagenbouw. “Op zaterdagochtend komen we bij elkaar. Vaak bijtijds, maar soms iets later als we op vrijdagavond nog een biertje met elkaar hebben gedronken. We hebben veel handige jongens in onze groep. Zij werken bij loonwerkers of mechanisatiebedrijven. Dat scheelt een boel. Sommigen zijn goed in schilderen, anderen maken gemakkelijk vormen en kunnen lassen. Of ze zijn handig met papier-maché. De meesten weten ook heel

goed wat ze níet kunnen. We vullen elkaar perfect aan.” Hoofddoel van de Vrijbuiters is de optocht in Rheden op carnavalszondag. “Dat is onze thuisbasis en daar laten we de wagen graag voor het eerst aan het publiek zien. De optocht begint om 13.11 uur, maar al ruim ervoor zijn we in touw. We gaan ‘s ochtends naar De Ruif, het restaurant aan de voet van de Posbank. Een van onze leden is er eigenaar van. Daar worden we verwelkomd met een uitgebreid ontbijt. De koffie en uitsmijters staan in no time op tafel. Somme enthousiastelingen nemen al een biertje. We delen de verhalen van de twee avonden ervoor. Wat is er allemaal gebeurd? Hoe is iedereen thuisgekomen? Het is het perfecte begin van een fantastische dag.”

Grandioze sfeer

Voor de Vrijbuiters is het al vele jaren traditie om op Blauwe Maondag met hun wagen naar Loo te trekken. “Eén keer moesten we jammer genoeg overslaan, omdat we pech hadden. Er brak op zondag iets van die achtbaanwagen af. Dat was echt zonde, want het was een prijswinnende wagen geweest. Onze wagen lieten we thuis staan, maar natuurlijk zijn we wel voor het feest naar Loo gegaan. Dat was er gelukkig niet minder om.” Dat de Vrijbuiters verbonden met Loo zijn geraakt, is min of meer te danken aan Robins vader, Toon Hol“We kennen land. “Hij komt uit Loo. En we hebben als gezin altijd intussen heel veel mensen een band gehouden met het dorp. Opa en oma hebben aan de Husselarijstraat gewoond. Toen mijn vader en moeder jaren geleden in Rheden prins en prinses in Loo!” werden bij carnavalsvereniging De Heiknüüters, zeiden ze: ‘We willen naar het Gekostumeerd Bal in Loo. Ga je mee?’ Dat paste mooi, want die feestavond is een week vóór het echte carnavalsweekend. De sfeer die we daar hebben geproefd, was echt grandioos. Ook de openheid van mensen was bijzonder. In de jaren daarna zijn we steeds met de Vrijbuiters naar Loo gegaan. Op een gegeven moment hebben we gezegd: laten we ook de wagen meenemen. Die eerste keer was meteen een knaller. De jongens zeiden aan het einde van de middag: ‘We moeten nu echt terug: effe naar bed, want anders halen we de feestavond in Rheden niet meer’. Over en weer zijn de banden steeds hechter geworden, we kennen intussen heel veel mensen in Loo. Dat is natuurlijk geniaal! Andersom is het leuk dat De Nathalzen ook bij activiteiten in Rheden komen.”

Feestvierders van ver

‘Plezier is bij de Snotneuzen inmiddels belangrijker dan winnen’

Nog zo’n groep die zich zo nu en dan in de Loose optocht opduikt, is de Snotneuzen uit Aerdt. Al sinds de basisschooltijd hebben de groepsleden een hechte band met elkaar. De meesten wonen nog steeds in het dorp en zijn zeer betrokken bij alles wat er gebeurt. De Snotneuzen bouwen naast een wagen jaarlijks ook een ereboog ter gelegenheid van de kermis in Aerdt.

“We zijn dertien jaar geleden officieel opgericht. In eerste instantie zaten er alleen jongens in de groep, een stuk of twaalf. Er was in die tijd nog een losse meidengroep, die noemde zich met carnaval het Truttenleger. De meiden waren van dezelfde leeftijd en gingen dus veel met de Snotneuzen om. Uiteindelijk zijn zij erin opgegaan. Het eerste carnaval daarna kwam er een wagen met twee poppen erop: eentje van een man en eentje van een vrouw. In de jaren daarna was er nóg een uitbreiding: ook de Kukens kwamen erbij, een groepje met broertjes en zusjes van leden van de Snotneuzen. Ik was daar een van. Samen zijn we verder gegroeid tot een mooie, gezellige groep van 35. Er is ook nog wat aanhang bijgekomen”, zegt Willem Lendering.

Creatief

De gemiddelde leeftijd van de Snotneuzen schommelt inmiddels tussen de 25 en 28 jaar. Het vuur van de beginjaren is er nog steeds, alleen hebben de groepsleden het streven om prijzen binnen te slepen losgelaten. “Eerst bouwden we voor de prijzen, maar wel op voorwaarde dat we er plezier aan zouden beleven. De laatste jaren is het gevoel meer van: alles is prima zolang we met elkaar op de wagen kunnen staan en schik hebben. De creaties zijn de laatste jaren iets simpeler. We maken minder poppen van papier-maché. Maar dat wil niet zeggen dat we er geen tijd aan besteden. We proberen elk jaar creatief te zijn en alles uit het thema te halen.” Iedereen bij de Snotneuzen heeft een eigen taak. Willem: “We hebben een vast groepje dat niets anders doet dan bouwen. Dat zijn degenen met twee rechterhanden. Anderen halen de materialen of zorgen dat het bier koud staat en dat er af en toe een hapje wordt gehaald. Daarnaast zijn er kartrekkers die regelen dat

de kiekavond van de grond komt. Op die avond presenteren we op de deel bij de familie Derksen in Aerdt - daar waar we jaarlijks mogen bouwen - de wagen aan de buitenwacht. Ook De Nathalzen komen daar vaak even kijken.”

Trots op dorpen

Via aanhang zijn de Snotneuzen al vele jaren geleden in Loo beland. “Jordi de Kinkelder kreeg toen een relatie met iemand van de Snotneuzen. Door hem zijn we in Loo terechtgekomen. De optocht in Loo was een heel mooie aanvulling voor ons. We wilden in die tijd wat meer optochten doen, omdat we de wagen anders alleen bouwden voor Lobith en Aerdt. Een extra optocht op maandag paste mooi. Het beviel enorm in Loo. De optocht is vergelijkbaar met wat we in Aerdt hebben. Kleine dorpen als de onze mogen trots zijn op wat ze telkens weer voor elkaar krijgen.”

Feestvierders van ver ‘Vanuit Lobith duurt de reis met wagen vaak wel anderhalf uur’

Ook afkomstig van het Gelders Eiland zijn de Prutsers. “We zijn in 2011 deze naam gaan gebruiken en hebben toen ook direct in Loo aan de optocht deelgenomen. Ergens tussen 2000 en 2011 hadden we ook al een drietal keer deelgenomen, alleen zonder duidelijke groepsnaam. We begonnen met vier, met ons eigen gezin. Later zijn er steeds wat meer mensen bijgekomen en soms afgevallen. De laatste paar jaar hebben we een vast groepje van twaalf. Onderling hebben we het altijd onwijs gezellig. Zowel in de aanloop naar carnaval als tijdens de optochten in Aerdt, Lobith en Loo. Misschien is de voorpret nog wel groter dan de lol tijdens carnaval”, zegt Marian Peeters-Tiedink.

In september treffen de Prutsers de eerste voorbereidingen op het volgende carnaval. “Dan hebben we een eerste bijeenkomst met een lekkere barbecue. Dat samenzijn is gezellig en functioneel, want we gebruiken hem om een thema te verzinnen. Hoe later het wordt, hoe meer ideeën naar boven komen. Ook verdelen we de eerste taken”, vertelt Marian. “We starten meestal in oktober met het echte werk. De vrouwen beginnen dan met het maken van de kostuums. We doen dit vaak in Lobith bij Lobke, mijn dochter, of bij ons thuis in Aerdt. De mannen bekommeren zich om de opbouw van de wagen, passend bij het thema. Zij moeten doorgaans iets meer haast maken, want ze kunnen meestal pas vanaf januari op onze fijne bouwlocatie terecht. Deze ruimte wordt belangeloos beschikbaar gesteld door Wim en Tom Goris in Tolkamer. Daar zijn we elke keer ontzettend blij mee.”

Extra veel zin

Dat de Prutsers elk jaar naar Loo trekken, komt doordat een aantal leden is geboren en opgegroeid in het dorp. “We doen daarom heel graag mee. Daarbij is het altijd gezellig en goed georganiseerd. Dat geldt niet alleen voor Blauwe Maondag, maar ook voor andere activiteiten. De busreis op dinsdag, bijvoorbeeld, is ook altijd leuk om mee te maken”, zegt Marian. “Het is altijd wel een gedoe om de wagen in Loo te krijgen. Jos, mijn man, vertrekt op maandagochtend al heel vroeg vanuit Lobith met de trekker. Hij is vaak wel anderhalf uur onderweg. In Groessen maakt hij meestal een tussenstop.”

Dit jaar zien de Prutsers extra uit naar de optocht. “Vorig jaar ging het carnaval om voor iedereen bekende redenen helaas wéér niet door. En de laatste keer dat er een optocht was, moesten wij verstek laten gaan vanwege het stormachtige weer. Met de sterke wind konden we niet veilig over de dijk naar Loo rijden. We hebben het toen alleen met het feest moeten doen. Dit jaar hopen we dat alles weer als vanouds gevierd kan worden. Het is leuk dat De Nathalzen dit jaar een extra prijs uitreiken aan groepen van buiten Loo. Dat motiveert onze groep en de andere waarschijnlijk ook om deel te nemen.”

Feestvierders van ver

‘Carnaval in Loo is een prima alternatief voor Den Bosch’

Stel, je komt uit de gemeente Haarlemmermeer en je wilt een leuke carnavalsdag beleven; waar ga je dan naartoe? Bij carnavalsvereniging De Meerbonken weten ze het wel: op carnavalsmaandag trekken ze steevast naar Loo. ’s Ochtends stappen de feestneuzen bij De Rustende Jager in Nieuw-Vennep in alle vroegte in de bus, zodat ze bijtijds in het oosten van het land zijn. “Als we met boerenkapel komen, zijn we vaak wel met een man of tachtig. Zijn we zonder, dan zijn we altijd nog met meer dan vijftig mensen”, zegt Dennis Visser-Kolenbrander.

Alweer ruim tien jaar geleden maakten De Meerbonken kennis met het carnavalsfeest op Blauwe Maondag. Met dank aan een bevriende carnavalsvereniging uit Arnhem. “We gingen eigenlijk altijd op maandag naar Den Bosch om feest te vieren. Dat was best leuk, maar we wilden dat na zoveel jaar eens doorbreken. Sil, chaperonne van de vereniging uit Arnhem, stelde ons voor om eens naar Loo te gaan. Wij dachten: Loo, waar ligt dat dan weer? Het eerste jaar ging een klein clubje van ons op verkenning. We sliepen de avond ervoor en erna bij Van der Valk in Duiven. Echt, Blauwe Maondag was een geweldig feest, het beviel enorm. Toen we terugkwamen in Nieuw-Vennep hebben we het iedereen duidelijk gemaakt: Loo is een prima alternatief voor Den Bosch. ‘Als je het één keer hebt meegemaakt, ben je al snel om’, zeiden we.”

Welkom-thuis-gevoel

Dennis vertelt dat hij de contacten met De Nathalzen als zeer prettig ervaart. “Als we aankomen met de bus, dan denk je: we zijn in boerenland terechtgekomen. Wat gaat hier gebeuren? Maar in het hart van het dorp is het groot feest. De warmte en gezelligheid zijn ongekend. En het leuke is: er is elk jaar een soort standaard die heel hoog is: goede drankjes, een vriendelijke begroeting van de mensen, dezelfde mooie versieringen. Het lijkt een tikkeltje old school. Ondanks dat we zelf niet uit Loo komen, geeft het elkaar jaar weer een welkom-thuis-gevoel.”

This article is from: