SPORTBEOEFENING SPOR TBEOEFENING
IN VLAANDEREN:
facts and figures figures
JEROEN SCHEERDER, HANNE VANDERMEERSCHEN, JULIE BORGERS, ERIK THIBAUT & STEVEN VOS Alle auteurs zijn verbonden aan de Onderzoeksgroep Sport- & Bewegingsbeleid, Departement Bewegingswetenschappen, Faculteit Bewegings- & Revalidatiewetenschappen van de KU Leuven.
Vlaanderen sport!
JEROEN SCHEERDER,
ERIK THIBAUT
hoofd van de Onderzoeksgroep Sport- & Bewegingsbeleid, KU Leuven. Hij doceert sportbeleid en sportmanagement.
doctoreert over uitgaven aan sportparticipatie.
HANNE VANDERMEERSCHEN
STEVEN VOS
doctoreert over sport en sociale inclusie.
is postdoctoraal onderzoeker aan de KU Leuven en docent sport- en beweegmanagement aan de Fontys Sporthogeschool.
Vier decennia sportbeleid en sportparticipatie
Jeroen Scheerder Hanne Vandermeerschen Julie Borgers Erik Thibaut Steven Vos
Situering Binnen de Onderzoeksgroep Sport- & Bewegingsbeleid van de KU Leuven bestaat een onderzoekstraditie om op regelmatige basis de participatie in vrijetijdssport in kaart te brengen. Naar aanleiding van de meest recente meting van het sportparticipatiegedrag van de Vlaming werden de resultaten van de verschillende deelstudies gebundeld in het boek ‘Vlaanderen sport! Vier decennia sportbeleid en sportparticipatie’ (Scheerder e.a., 2013). Naast heel wat onderzoeksmateriaal wordt in dit werk ook stilgestaan bij maatschappelijke ontwikkelingen die een invloed uitoefenen op sport enerzijds, en bij 40 jaar sportbeleid in Vlaanderen anderzijds. Bovendien kunnen we parallel aan het sportparticipatiegedrag ook een beeld geven van de uitgaven aan actieve vrijetijdssport, alsook van de grootte van de Vlaamse sportindustrie. In de voorliggende bijdrage zetten we de belangrijkste bevindingen uit het onderzoek op een rijtje. We benadrukken dat dit geen exhaustieve samenvatting is, dat zou immers afbreuk doen aan de rijkdom van de gegevens en de nuances die bij het uitvoerige cijfermateriaal moeten worden aangebracht. Het gaat dus eerder om een oplijsting 12
JULIE BORGERS doctoreert over lichte organisatievormen in de sport.
van de meest frappante resultaten. We volgen daarbij de opbouw van het boek. Voor het geheel van de resultaten en voor meer duiding verwijzen we naar het boek zelf. Sinds het einde van de jaren zestig werden door de Onderzoeksgroep Sport- & Bewegingsbeleid vijf opeenvolgende grootschalige sportparticipatiestudies uitgevoerd. Meer bepaald werd dit onderzoek opgestart in 1969 en telt het tot op heden vijf ‘golven’ met telkens een interval van tien jaar (cf. meetpunten in 1969, 1979, 1989, 1999 en 2009). Hiermee vormen deze studies het langstlopende, nog steeds gecontinueerde onderzoek naar de actieve deelname aan sport in Vlaanderen. Deze, ook
vanuit een internationaal perspectief, unieke tijdreeks laat toe om sportparticipatiepatronen van schoolgaande jongeren en hun ouders in kaart te brengen. Op elk van de vijf meetpunten werd immers op een vergelijkbare manier gepeild naar het sportgedrag en de sociale achtergrond van leerlingen en hun ouders.
Meer Vlamingen dan ooit tevoren doen aan sport De actieve deelname aan sport is opvallend toegenomen gedurende de voorbije decennia. In 1979 en 1989 waren meer dan vier op de tien Vlaamse volwassenen sportactief (Figuur 1). Op het einde van de 20ste eeuw kon ruim de helft
FIGUUR 1: Evolutie van de actieve sportparticipatie bij volwassenen in Vlaanderen, 1969-2009