BDW - editie 1463

Page 7

BDW 1463 PAGINA 7 - DONDERDAG 26 FEBRUARI 2015

“Alleen vind ik het opvallend dat die zaken nooit geproblematiseerd werden zolang het onderwijs het terrein was van mannen. Op het moment dat vrouwen het overnamen, was het beroep ook al minder prestigieus aan het worden.”

Misschien hebben vrouwen simpelweg geen zin in een carrière? De Metsenaere: “Het spreekt voor zich dat sommige vrouwen dat niet willen. Nochtans werken de meeste hoogopgeleide vrouwen al decennialang en combineren ze een relatie of gezin met een loopbaan. Daarom moeten we er alles aan doen om die combinatie menselijk te maken. Dat is ook wat wij met het GAP beogen voor academische carrières.” “Ik ben ervan overtuigd dat het feminisme en maatregelen ten gunste van vrouwen uiteindelijk zowel vrouwen als mannen ten goede komen. Ook het argument ‘we vinden geen vrouwen want ze willen niet’ is een drogargument. Ik hoor het ook meestal uit de mond van mannen. Zeer lange tijd beweerde men dat vrouwen geen ambitie hebben. Maar uit onderzoek, onder andere bij vrouwelijke wetenschappers, blijkt dat ze die ambitie wél hebben, maar anders uiten.” Welk cliché stoort u het meest? De Metsenaere: “Ik stoor me de laatste tijd vaak aan vrouwelijke ‘queen bees’ die zich in de media uitlaten tegen quota voor vrouwen en allochtonen. Ze beweren dat ze het enkel gehaald hebben op basis van hun bekwaamheden en dat quota afbreuk doen aan de kwaliteiten van vrouwen. Dergelijke argumenten voelen aan als een dubbele tackle.” De VUB heeft altijd het voortouw genomen in genderkwesties. Kunnen genderstudies vandaag

Staat de vrouwenbeweging nog sterk vandaag? De indruk ontstaat dat ze last heeft van navelstaren. Over de eigen sociale klasse en het glazen plafond bijvoorbeeld spreekt ze, maar zelden horen we haar over pakweg het probleem van geïmporteerde bruiden in Brussel. De Metsenaere: “Aan zulke zaken schenkt de vrouwenbeweging wel degelijk aandacht. Alleen lijkt hier minder eensgezinde mediaaandacht voor.” “Maar het is waar dat er een zekere versnippering is van de actiepunten. We kennen nog wel de jaarlijkse vrouwendag, maar je kan niet meer spreken van dé vrouwenbeweging of één belangrijk strijdpunt.” Wordt het dan geen tijd dat de vrouwenbeweging zich herorganiseert, opdat verschillende strijdpunten meer ruchtbaarheid krijgen bij het brede publiek? De Metsenaere: “Communicatie is daarin zeker belangrijk. Je hebt mensen nodig die dat kunnen stroomlijnen. Vaak hang je ook af van een bepaalde ‘courant’: waarom pikken media sommige zaken op en andere niet?” “Daarnaast zie je dat de vrouwenbeweging nog altijd overwegend bestaat uit blanke vrouwen, ondanks inspanningen om andere sociale en etnische groepen erbij te betrekken.” Heeft u tot slot zelf last gehad van het glazen plafond? De Metsenaere: “Ik dacht eerst van niet. Maar uiteindelijk kan je daar zelf zeer moeilijk over oordelen. Bovendien vang je op een bepaald moment in je carrière toch wel een aantal zaken op.” “Ik herinner mij mijn aanstelling als assistente. Ik was hoogzwanger, je kon niet naast mijn buik kijken. Toen gaven hier nog een aantal oudere magistraten les. ‘Ja maar, een vrouw benoemen die voortdurend zwanger zal zijn?’ kwamen ze tussen. Er gaven nauwelijks vrouwen les. Toenmalig decaan Frans De Pauw heeft mij toen verdedigd. Dus ja, ik geloof wel dat je als vrouw vandaag nog meer dan als man de steun moet krijgen van de juiste mensen op het juiste moment. Uiteindelijk heb ik maar één zoon gebaard, hoor (lacht).” Kim Verthé en Danny Vileyn

REISGIDS > FRANÇOIS JANNE D’OTHÉE BLIKT EIGENZINNIG BRUSSEL IN

Gebrek aan burgercement als basis voor een reisgids SINT-JOOST-TEN-NODE – Bekend als wereldjournalist en doorleefde Brusselaar kreeg François Janne d’Othée de opdracht om Brussel in te blikken voor de alternatieve reisgidsenpockets ‘Collection L’âme des peuples’ uit Parijs. Zij die Brussel niet of nauwelijks menen te kennen, van pendelaars tot vooral Fransen – want de intellectualistische reisgids wordt wijdverspreid in Frankrijk – leren hiermee het onvatbare Brussel in een notendop te begrijpen.

© MARC GYSENS

U hebt zich jarenlang verdiept in vrouwenstudies. Wat is uw belangrijkste inzicht geweest? De Metsenaere: “Naast de kennismaking met inzichten van telkens nieuwe generaties genderonderzoekers, zal mij vooral bijblijven dat ik bij studenten zoveel ogen opende. Als ik hen diets probeerde te maken dat je de samenleving niet ten volle kan begrijpen als je het ‘gegenderd’ zijn van die maatschappij niet meeneemt, zag ik vooral verbazing en soms onbegrip.” “En ik begrijp ook waarom. Twintigers komen aan op de universiteit en de wereld ligt nog aan hun voeten. Meisjes doen het dan vaak zelfs beter dan jongens. Eens ze de universiteit ruilen voor het échte leven van werk en relaties, staan ze niet meer gelijk aan de start. Dan beginnen de horden te spelen, subtiel, de ene na de andere. Als ik hen opnieuw ontmoet, vaak jaren later, moet ik meer dan eens vaststellen dat sommigen niet de carrière hebben uitgebouwd waarin ik hen wel had zien functioneren.”

wegen op het beleid? De Metsenaere: “Politici moeten er natuurlijk voor openstaan. De politieke conjunctuur vandaag is niet van die aard om veel aandacht te geven aan de impact van wetenschappelijke genderstudies.” “Maar je moet steeds het onderscheid maken tussen de academische doelstellingen van genderstudies, en haar maatschappelijke opdracht anderzijds. Doordat genderstudies zijn gegroeid vanuit de vrouwenbeweging, is er altijd een strenge vervlechting geweest met de politieke praktijk.”

E

en nieuwe generatie reisgidsen voor zowel toeristen, expats, inwijkelingen als bewoners van een stad mikt op het begrijpen van het aparte karakter van die stad, los van de places to see. Enkel naakte observatie telt, met toelichting. Een eerste Belgisch voorbeeld daarvan is Bruxelles. Ceci n’est pas une ville. van Le Vif-journalist François Janne d’Othée. “Opdat de bezoeker de constellatie van die stad begrijpt en de ontwikkeling kan inschatten,” stelt de auteur. “In Vlaanderen staat het zelfs goed om Brussel zwart te maken (déconsidérer Bruxelles), gewoon omdat die stad niet gevat wordt. Het verzet is gevoed door Vlaams conservatisme. Is het niet vreemd dat er bij Broederlijk Delen in Brussel, van de 80 personen personeel, slechts 5 in Brussel wonen; of dat het kabinet van een Brussels minister vol nietBrusselaars zit?” De 9-europocket wil daarom een handige les in stadskennis zijn, voor de helft gespekt met onthullende interviews van politiek-sociologe Fatima Zibouh, Brusselgids en Flamand de service Roel Jacobs en filosoof Philippe Van Parijs. Zij zijn voor de auteur de ‘gulden snede van de interviewgerechtigden’, die samen het beste beeld van Brussel bieden. “Andere grootsteden mogen jaloers zijn op Brussel, omdat het een hoofdstad op mensenmaat blijft. Als de stad door Europa niet op de wereldkaart werd gehesen, dan was Brussel duidelijk een provincienest gebleven - zeker door de versnipperde negentien gemeenten,” zo zet Janne d’Othée de toon.

Checkpoint Charlie “Ik ben louter observator van de feiten. Neem nu Sint-Jans-Molenbeek, Culturele Hoofdstad van Europa in 2014. Wat rest er van de investering? Het is duidelijk dat afgunst binnen het Brussels Gewest, en zelfs gebrek aan ondersteuning door de gewestregering, gemaakt heeft dat de aandacht wegdeemsterde. Je begrijpt dit maar als je de regionale structuur kent. Waarom vond Winterpret of het vuurwerk van de nationale feestdag toen niet in Molenbeek

François Janne d’Othée: “Het is begrijpelijk dat dit lappendeken aan culturele identiteiten de toerist doet dichtklappen.”

“Het cement ontbreekt nog steeds, om alle Brusselaars met elkaar te verlijmen in deze stad”

plaats? De burgerbeweging Platform Kanal plaatste ooit een pseudo-controlepost Checkpoint Charlie op de kanaalbrug tussen de hippe Dansaertstraat en de Maghrebijnse Ninoofsesteenweg. De installatie werd in brand gestoken. Als vandalenstreek om te tonen dat die buurt instabiel is, of als symbool voor hereniging van gemeenten? Niemand geeft het antwoord.”

Geen cement “Enkel de toerist, de Parijzenaar op kop, zal beamen dat men zich een bult schrikt als je wandelend door Brussel plots in een patchwork van andere dorpen terecht komt. In SintJoost, waar ik woon, beland je van de art nouveau en Europawijk (Ambiorix) na de Leuvensesteenweg tussen de kebabzaken. In geen enkele stad zijn die wijkgrenzen zo abrupt, als verschillende werelddelen. En in alle aspecten: zowel in beheer van openbare wegen (van propere tot vuile straat) als inzake bewoners, andere huizenstijlen, enzovoort.”

“In Parijs vlakken de verschillen uit, omdat het aspect ‘iedereen republikein en Fransman’ een bindmiddel is. Bij de optochten voor Charlie Hebdo in Parijs voelde ik duidelijk: ‘on est tous Français’. Terwijl het in Brussel maar een zaak was van de intellectuele geëngageerden, de linkse rakkers en groene burgers – niet van de stad. Bij ons liep geen enkele vrouw met een hoofddoek in de stoet. Het bewijst, net als voor de wijken, dat het cement nog steeds ontbreekt om alle Brusselaars met elkaar te verlijmen. Al hoor je evenmin zeggen: ‘Wij zijn allemaal Belgen’. Het is wel zo dat de verkozenen in Brussel, beter en meer dan elders, de samenleving weerspiegelen - wat niet betekent dat er een cement is tussen de vertegenwoordigers of burgers. Fatima Zibouh bevestigt dit: ‘Jongeren van bemiddelde families denken dat Molenbeek de Far West is’. Anderzijds zie je in Café Belga aan Flagey geen migrant.” “Gelukkig kent Brussel geen getto’s, want je mag nog in elke wijk in, en overal zonder gevaar zelfs. Alhoewel: het is wat betreft drugs nu risicovoller op de UCL-campus dan rond het Anderlechtse Lemmensplein. Begrijpelijk dat dit lappendeken aan culturele identiteiten de toerist, zelfs een bobo uit Ukkel, doet dichtklappen.”

Kebabzaak Een plannetje van de gemeenten helpt de situatie te begrijpen in de gids. Want Janne d’Othée heeft het nuchter over de communicatieproblemen tussen de diverse wijken. Hij hamert op het verscheiden karakter van de quartiers: niets dan hoofddoeken rond het gemeentehuis van Molenbeek, nooit een vrouw in de etnisch homogene cafés van de Stalingradlaan, mantelpakjes rond Ter Kamerenbos, geen woord Frans of Nederlands bij het Luxemburgplein. Al is een gegentrificeerd café als homogeen gegeven ook niet ideaal, want het is sociologisch afgebakend: eurocraten, ecologisten, linksen - een Marokkaan durft er niet binnen. Zelfs de theaters in Brussel hebben hun eigen nichepubliek, zelden van de wijk. Leuk en positief is echter dat ik het chique oude heertje, na zijn bezoek aan Théâtre Le Public voor een snelle hap in de kebabzaak zie zitten, naast gasten met een pet omgekeerd op het hoofd. Dat geeft me hoop.” Jean-Marie Binst Bruxelles. Ceci n’est pas une ville, uitgeverij L’âme des peuples, 93 blz., in het Frans, 9 euro. Te koop op de Foire du Livre (Thurn&Taxis, 26/2 tot 2/3), vanaf 18/3 in de boekhandel.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
BDW - editie 1463 by brusselnieuws.be - Issuu