BDW - editie 1261

Page 1

BDW EN AGENDA WENSEN U EEN GELUKKIG NIEUW JAAR

06 01 11

NIEUWS

OVER DE NOTAVANDE LANOTTE EN BRUSSEL

brusselnieuws.be AFGIFTEKANTOOR BRUSSEL X P303153

"Denk maar niet dat alle priesters gelovig zijn."

"Waarom zou je in de Nieuwstraat gaan shoppen als je de Meir hebt?"

Pastor en oud-senator Staf Nimmegeers

Marketingjongens Sven Van Hooydonck en Geerard Van de Walle

"Wat ik geleerd heb uit de inschrijvingstoestanden van vorig jaar? Dat de grootste monden het eerst worden gehoord."

"Ik ben heel ongerust over Brussel als een politiek akkoord uitblijft."

Dimokritos Kavadias, (nog heel even) voorzitter LOP Basisonderwijs

Dirk Snauwaert, directeur van Wiels in Vorst

2011

DE NIEUWJAARSINTERVIEWS LEES PAGINA’S 4-11 VAN DEZE KRANT N° 1261 VAN 6 TOT 13 JANUARI 2011 ¦ WEEK 1: WEEKBLAD, EEN UITGAVE VAN VZW BRUSSEL DEZE WEEK, FLAGEYPLEIN 18, 1050 ELSENE, REDACTIE: 02-226.45.40, ABONNEMENTEN: 02-226.45.45, FAX: 02-226.45.69, E-MAIL: INFO@BDW.BE


BDW 1261 PAGINA 2 - DONDERDAG 6 JANUARI 2011

Cultuur > Precolumbiaanse kunst verhuist naar MAS in Antwerpen

Collectie Janssen gaat, nieuwe schenking komt BRUSSEL – Nog tot eind januari ligt de precolumbiaanse collectie Janssen te fonkelen in de vitrines van het Jubelparkmuseum. Dan verhuist ze definitief naar Antwerpen, naar het Museum aan de Stroom (MAS). Maar niet getreurd: Brussel kijkt al uit naar een ‘zilveren vloot’ uit het Noorden. Een schenking van 316 stukken om mee uit te pakken.

D

e Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis (KMKG) krijgen van een collectioneur uit Nederland een imposante verzameling precolumbiaanse kunst. De transactie zit in een eindfase. Het gaat in hoofdzaak om etnografi sche kunst uit Mexico, Belize en Guatemala en schatten van de Maya’s en Azteken. De schenking werd eerder al aangeboden aan het Rijksmuseum voor Volkenkunde in Leiden, dat wikte en woog, en het aanbod uiteindelijk moest afslaan. Het Rijksmuseum heeft al 201.000 stukken te beheren en is uitermate selectief als het op donaties aankomt. “We hebben strenge regels bij

het verwerven van collecties en houden ons aan het geijkte Collectieprofiel,” zeggen ze bij het museum. “Bovendien wordt goed gekeken, in overleg met de Stichting Volkenkundige Collectie Nederland (SVCN), of we als museum niet in andermans vijver vissen.” Sergio Purini, conservator van de afdeling Amerika binnen de KMKG (en vooralsnog bewaker van de collectie Janssen), is blij met de schenking. “Het Rijksmuseum wou een deel van de verzameling aanvaarden, maar niet de hele collectie. De eigenaar wou niets splitsen. Wij kunnen die collectie wel helemaal gebruiken,” zegt Purini glunderend.

“Tussen de 316 stukken zitten negentig meesterwerken. Historisch is de verzameling interessant en vult ze perfect onze reservestukken aan, zeker nu de collectie Janssen, die eerder esthetisch belangrijk was, definitief verhuist.” Eind januari sluit de vaste collectie Amerika, waarvan de fenomenale collectie Janssen deel uitmaakt, de deuren in het Jubelparkmuseum. In februari worden de kasten leeggehaald. De verzameling Janssen verhuist naar Antwerpen, waar ze een hele etage krijgt in het MAS, dat op 17 mei opengaat. Tegen april gaat Purini (die overigens al dertig jaar helemaal in zijn eentje instaat voor de verzamelingen Amerika, en over drie jaar met pensioen gaat) de hele Amerika-afdeling herinrichten. Purini: “Michel Draguet, directeur ad interim, heeft al gezegd dat er geen aankoopbudgetten voor 2011 zijn. Ik ben dus gelukkig dat we kunnen heropenen met de nieuwe schenking, al blijft goudsmeed-

kunst – waar de collectie Janssen in uitblonk – een hiaat. Er komen wel meer tekstpanelen en videomontages, zoals het publiek vroeg.”

Erfeniskwestie De tocht van de esthetische collectie Janssen is genoegzaam bekend. Na

De waarde van de verzameling werd geschat op pakweg vijftien miljoen euro, de successierechten beliepen 7,7 miljoen euro. Een wijziging van de Programmawet (federale wetgeving over successierechten uit 2005) maakte dat gewesten, dus ook Vlaanderen, een schenking in

Hoe de Nederlandse collectie in het Jubelpark verzeilde: “Leiden wou een deel van de verzameling, niet de hele collectie. En de eigenaar wou niets splitsen”

het overlijden van farmacoloog Paul baron Janssen (1926-2003) wilden de erfgenamen hun verzameling precolumbiaanse kunst afstaan als pasgeld voor de successierechten.

natura konden aanvaarden en er eigenaar van worden. Die bijsturing zorgde ervoor dat de fenomenale verzameling van Paul en Dora Janssen-Arts niet verdeeld geraakte, laat

OPMERKELIJK

DE WEEK IN BEELD DOOR BART DEWAELE

© BCB

BIJ DE 150STE VERJAARDAG VAN VICTOR HORTA Op 6 januari 1861, op de kop af 150 jaar geleden, werd Victor Horta in Gent geboren. Hij groeide uit tot de grootste art-nouveauarchitect aller tijden. Horta-kenner Barbara Van der Wee ontvangt ons in een van Horta’s grootste verwezenlijkingen: het Paleis voor Schone Kunsten.

Interview Hortaexperte Barbara Van der Wee, p. 16

3 januari 2011, 9.57 uur. Winterpret zit erop. De kerstmarkt wordt opgekraamd, de pinguïns – handige schaatshulpjes op het ijs – mogen weer voor een jaar hun stal in.

© BART DEWAELE

AGENDA IS NOG EEN WEEKJE MET VAKANTIE EN IS ER WEER OP 13 JANUARI.


WEEKOVERZICHT

BDW 1261 PAGINA 3 - DONDERDAG 6 JANUARI 2011

© IVAN PUT

VRIJDAG 24 DECEMBER 2010 Minder/meer geld voor VGC. Vlaams minister voor Brussel Pascal Smet legt de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) een besparing van 1,35 miljoen euro op. Volgens de SP.A’er gaat het om een eenmalige besparing, die vooral de werkingskosten naar omlaag zal halen. VGC-collegevoorzitter Jean-Luc Vanraes (Open VLD) vindt dat de VGC voor een voldongen feit wordt geplaatst; volgens hem komt de besparing onverwacht. Smet benadrukt dat er volgend jaar anderhalf miljoen euro meer aan subsidies zal worden uitgereikt.

ZATERDAG 25 DECEMBER BRAND IN RUSTHUIS. In Sint-Agatha-Berchem veroorzaakt een imploderend tv-toestel brand in een rusthuis aan de Josse Goffinlaan. Twee mensen komen om het leven.

WOENSDAG 29 DECEMBER TAXI’S MISSEN DEADLINE. De deadline voor taxi’s om collectief van kleur te veranderen wordt niet gehaald. Normaal gezien moesten op 1 januari 2011 alle zwarte Brusselse taxi’s een mangogele dambordband (zwart-mangogeel in blokjes) op hun zijkant hebben, maar heel wat taxichauffeurs verzetten zich omdat ze vrezen dat hun wagen moeilijker verkoopbaar wordt. Brussels minister van Taxiwezen Brigitte Grouwels (CD&V) heeft daarom beslist een nieuwe deadline in te voeren: 1 september. De collectie Janssen is “vooral esthetisch belangrijk”, de nieuwe donatie uit Nederland is historisch interessanter.

staan naar het buitenland verhuisde. Want Engeland, Frankrijk, Italië en Qatar lonkten destijds naar de etnografische schatten van Janssen. Uiteindelijk werd tijdens de internationale kijktentoonstelling van de collectie in het Jubelparkmuseum (september 2006-april 2007) beslist dat de verzameling Vlaanderen toekwam. Het nieuw te bouwen etnografische MAS zou de collectie mogen herbergen. Zo ver is het nu bijna. De ruim 350 stukken van de collectie Janssen staan nu nog eventjes in de per-

“ “

manente tentoonstelling van de afdeling Amerika in het Jubelpark. Bezoekers denken soms dat het om alle vitrines gaat. Soms vullen de stukken van de verzameling Janssen wel een hele kast, op andere plekken staan ze bij andere objecten uit de rijke verzameling van het museum. “Ik moest maar een vierde van de waarde van de collectie betalen en ik heb drie vierde in natura gegeven,” zegt Dora Janssen. “Het Jubelpark zal met een kater zitten, ze wisten dat de verzameling nooit honderd procent kon blijven. In het MAS

worden mijn stukken volgens thema geëtaleerd: macht, dood, koninkrijk, goud,... Wat ik niet wou, was dat ze tussen Afrikaanse of Aziatische stukken terechtkwamen – nu krijgen ze een volledige verdieping. Bovendien zal elk stuk beter tot zijn recht komen; in het Jubelpark­ museum waren de kasten (door budgettekorten, JMB) vaak te overladen. Ik ben wel tevreden dat Purini ze internationaal in de belangstelling heeft weten te plaatsen.” Jean-Marie Binst

De personenbelasting is nadelig voor Brussel. (...) Dat gewest kent veel armen die geen belastingen betalen, en veel rijken die ook weinig personenbelastingen betalen omdat ze via vennootschappen werken.” Bij het hertekenen van de financieringswet is de exclusieve focus op de personenbelasting fout, oordeelt Wim Moesen, hoogleraar Publieke Financiën (KUL), in De Standaard.

De beste financieringswijze is een combinatie van personen- en vennootschapsbelastingen. Dat staat in alle handboeken. Dat werkt het nadeel voor Brussel van bij de start weg.” En professor Moesen legt SP.A-bemiddelaar Johan Vande Lanotte, zijn voorgangers en nakomers meteen uit waar ze de mosterd kunnen halen.

HET WOORD

Nieuwjaarsreceptie

Het is januari en dus maken alle 22 Brusselse gemeenschapscentra zich op voor de nieuwjaarsreceptie. Everna bijt morgenavond, 7 januari, de spits af; Ten Weyngaert sluit samen met De Markten op 30 januari af. Waren deze recepties lange tijd beperkt tot drank, een hapje en veel toespraken, nu proberen de meeste gemeenschapscentra er een feestje van te maken. Elzenhof

organiseert een funky party, Nekkersdal een rock-’nrollconcert en de Vaartkapoen laat de Molenbekenaren dansen op de zuiderse ritmes van La Chiva Gantiva. Heembeek-Mutsaard houdt het rustiger met de Powezeekes van Renaat Grassin, Essegem biedt een ontbijtvoorstelling voor kinderen. Het volledige overzicht vindt HUB u op www.brusselnieuws.be/recepties.

Drie op de tien bedrijven willen weg. Dat blijkt uit een rondvraag van de Brusselse werkgeversorganisatie Beci bij 180 bedrijven in het Brusselse gewest. Het buitenland en Wallonië blijken bij de potentiële vertrekkers de opties te zijn. Dertig procent van de ondervraagden acht de Brusselse gewestregering ook niet in staat om de economische problemen aan te pakken. DAK Legermuseum op instorten. Door de sneeuwval van de voorbije dagen wordt gevreesd dat het dak van de vliegtuighal van het Legermuseum in het Jubelpark het zal begeven. De brandweer moet de sneeuw ruimen, de hal wordt tijdelijk ontruimd.

DONDERDAG 30 DECEMBER In BRUSSEL BOB’T men MINDER. Uit een tussentijdse evalua­ tie van de nationale alcoholcontroles blijkt dat er in Brussel meer gecontroleerde automobilisten dronken achter het stuur zitten dan in de andere gewesten: tien procent, tegenover drie procent in Vlaanderen en vijf procent in Wallonië.

VRIJDAG 31 DECEMBER OUDJAAR. Op de Kunstberg wordt naar oudjaarlijkse gewoonte vuurwerk afgestoken. Het centrum van de stad blijft volgens de ordediensten gespaard van ernstige ongeregeldheden, al vinden er toch enkele nieuwjaarsnachtelijke gevechten plaats.

ZONDAG 2 JANUARI 2011 DAKLOZE OVERLIJDT IN BANK. In een bankkantoor in Anderlecht treft een voorbijganger een overleden dakloze man aan. Naar alle waarschijnlijkheid is hij in zijn slaap gestorven. Volgens het parket gaat het om een natuurlijke dood.

MAANDAG 3 JANUARI 1,5 MILJOEN BEZOEKERS VOOR WINTERPRET. Van 26 november tot en met 2 januari bezochten maar liefst anderhalf miljoen mensen Winterpret, beter bekend als de Brusselse kerstmarkt. Ten opzichte van vorig jaar is de omzet met vier miljoen euro gestegen en de hotelbezetting met twee procent toegenomen, tot 66 procent van de capaciteit.

DINSDAG 4 JANUARI BRANDWEER DREIGT MET STAKING. De Brusselse brandweer dreigt met nieuwe stakingsacties als er niet snel een nieuw taalkader komt. Dat had er begin 2011 moeten zijn. Geen taalkader betekent onder meer dat er moeilijker officieren kunnen worden aangeworven. Het taalkader regelt de verhoudingen tussen het Frans en het Nederlands binnen het korps. wiels voorlopig gered. Het Brussels Gewest stelt zich voor 1,5 miljoen euro borg voor Wiels. Dat moet het centrum voor hedendaagse kunst in Vorst in staat stellen om een lening aan te gaan om lopende facturen te betalen en de huur van het gebouw, eigendom van het Gewest, af te betalen. Wiels heeft het financieel moeilijk omdat een renovatiesubsidie geblokkeerd is na vermoedens van belangenvermenging. Samengesteld door Christophe Degreef

MEER NIEUWS DE HELE WEEK ROND OP


BDW 1261 PAGINA 4 - DONDERDAG 6 JANUARI 2011 © SASKIA VANDERSTICHELE

Staf Nimmegeers: “Het is niet omdat je priester bent dat je ook een groot gelovige bent.”


BDW 1261 PAGINA 5 - DONDERDAG 6 JANUARI 2011

Religie > Staf Nimmegeers blikt terug op annus horribilis en kijkt uit naar nieuwe kerk

‘Het is wachten op een nieuw religieus genie’ BRUSSEL – Zelfs na het annus horribilis voor de kerk kan zuiver geloof als de rots van Petrus overeind blijven. Pastor Staf Nimmegeers ziet vooral een zoekende kerk. “Zelfs de migranten die de Brusselse kerken herbemannen, zullen nog wegblijven.” En: “De kerk zal na 2010 nooit meer dezelfde zijn.”

V

lak bij de Finisterraekerk, waaraan hij dertig jaar verbonden was, rust Staf Nimmegeers uit van een drievoudige hartaderoverbrugging en meer. Al bij al herstelt hij sneller dan de kerk van haar aderlating in 2010. Schroom over zijn priesterschap heeft de eloquente herder niet. “Denk niet dat alle priesters gelovigen zijn, soms is het een job waar ze gewoon aan vasthouden,” schimpt hij. En: “Onlangs zuchtte een hoge pief in de kerk tegen me, de armen ten hemel zwaaiend: ‘Nu is het gedaan met de kerk.’ Met welke soort kerk, denk ik dan bij mezelf.”

Is er nog hoop voor de kerk? Staf Nimmegeers: “Het pedofilieschandaal is een bittere pil die wij allen – en zeker de bewindvoerders – moeten slikken. Ontstellend, wat er zovele jaren is kunnen gebeuren. Ik sta achter onze vroegere Brusselse (hulp)bisschop Jozef De Kesel (nu bisschop van Brugge, JMB) die zei: ‘Geen taboes meer. Alles moet met naam genoemd worden. We moeten grote kuis houden.’ Dat vind ik een betere houding dan blijven bediscussiëren, maskeren en zalven, wat de zwakke kant van Danneels’ beleid was. Al is in interviews met kardinaal Danneels een interpretatiegewicht op uitspraken gelegd dat niet altijd objectief was. Maar: toedekken is laten rotten.” Het voetvolk onder de gelovigen meent intussen gewoon voort te moeten doen zoals het bezig was. Nimmegeers: “En daar ligt de essentie van het voortbestaan van de kerk, zij het van een ‘andere’ kerk. In landen als België, Ierland, Oostenrijk en Amerika, waar al die schandalen grote proporties hebben aangenomen, zal de kerk – gelukkig maar - nooit meer zijn als tevoren. Bij ons is dat begonnen met de herderlijke brief van monseigneur

De Smedt (die in 1958 in de kerken voorgelezen werd: er werd opgeroepen om voor de CVP te stemmen). Dat pikte men niet. Een volgend stadium was ‘Leuven Vlaams’ (einde in 1968) toen voor het eerst in het katholieke Vlaanderen karikaturen werden gemaakt van bisschoppen.

“De laatste schijnheiligheid moet er nog uit”

De vervreemding tussen de kerk als instituut en de kerkleden groeide. En nu, met het onwelriekende pedo­ filieschandaal, is de breuk compleet. Niemand zal ooit nog naar de kerkleiders opkijken als vroeger. Omdat wij een ‘gezondere’ kijk zullen hebben. En dat is hoopgevend. De basis van de kerk zal haar eigen weg gaan, niet eigenzinnig, maar een weg waar leven en toekomst is.” Is het dan afgelopen met de katholieke hypocrisie? Nimmegeers: “De grote zwakte van de Vlaamse kerk – een heel andere dan de Waalse – was dat het een sociologische kerk was, niet meteen een grote gelovige kerk. Hoe leg je anders uit dat in enkele decennia het aantal ‘beoefenaars’ met zestig procent geslonken is? Mochten al die mensen echt hebben geloofd, dan zouden ze niet weg gebleven zijn. Vlaanderen heeft een zwaar kerkelijk-katholiek verleden. In de praktijk staat dat ver van een sterk gelovig verleden. De oorzaak van de terugloop is het wegvallen van sociale druk en controle. Ik merk het in de stad: wie kerkelijk was en in Brussel komt wonen, laat vaak eerst de mis – de ‘rompslomp’ – vallen, met een gevoel van: ‘Oef!’”

Toch zitten de Brusselse kerken behoorlijk vol. Nimmegeers: “Correct – en toch valse schijn. De Kapellekerk stroomt op zondagochtend uur na uur vol met Polen. In de Karmelietenkerk aan de Guldenvlieslaan komen veel jonge Vietnamese gezinnen. In Sint-Joost-ten-Node zit het bij de Turkse Assyriërs tjokvol dertigers. Maar je moet dat met een korreltje zout nemen. Die weekendmissen van de Polen zijn een gelegenheid tot ontmoeting. In de cafés en op het parkeerterrein rond de kerk regelen ze hun handel: de een heeft een aannemer nodig, de ander heeft een poetsvrouw te geef,... Het zal van voorbijgaande aard zijn. Zodra ze ingeburgerd zijn en elkaar direct weten te vinden, zullen ook die kerken leeglopen. Ook de nieuwkomers zijn niet altijd ‘geloviger’ dan wij vroeger. Trouwens, de laatste schijnheiligheid moet er nog uit.”

Staf Nimmegeers Na vijf jaar bij de franciscanen werd Staf Nimmegeers (1940) in 1970 tot priester gewijd. De licentiaat in de theologie en in de politieke en sociale wetenschappen (pers en communicatie) werd bekend als tv- en radiomaker van religieuze programma’s (1964-1994) en als columnist bij De Standaard en De Morgen. Tot 2003 was hij verantwoordelijk voor het Nederlandstalige pastoraal van de O.L.V. ter Finisterraekerk (Nieuwstraat), die hij met concerten en lezingen levend hield. Van 2003 tot zijn ‘pensioen’ in 2007 was hij rechtstreeks verkozen senator voor SP.ASpirit en eerste ondervoorzitter van de Senaat. Nimmegeers is auteur van maatschappijkritische en geloofsinspirerende boeken en kent de buik van Brussel even goed als de Bijbel.

Er worden opnieuw veel kaarsjes gebrand – of is dat bijgeloof? Nimmegeers: “In de Finisterrae hebben we nog nooit zoveel kaarsjes verkocht als de jongste tijd, al zijn die ‘bijkomstigheden’ – met al mijn respect – niet de essentie van het geloof. Wat je ziet, is dat hoe meer een soort kerkelijkheid verdwijnt, hoe meer er andere vormen de kop opsteken. Toch durf ik het geen bijgeloof te noemen. Ik heb na jaren geleerd dat voor mensen die religieus analfabeet zijn, een kaarsje branden een uiting van geloof kan zijn.” “Er zijn mensen die een voetbalshirt van een ploeg dragen, waardoor ze zich onkwetsbaar voelen. Zij zijn niet anders dan de kaarsjesbrander. Het enige gevaar van hun zwakte zijn de wolven in schapenvacht, zoals in de tv-showkerken in Amerika.”

tisch beleefd. Alles lijdt onder het individualisme en het cynisme van de moderne mens. Dus ook de kerk. En toch ontmoet ik in het kerkelijke milieu meer samenhorigheid dan daarbuiten, zeker in de stad. Het is hartverwarmend om nu ergens te komen waar men niet zo talrijk meer is, maar waar die gemeenschap echt aan elkaar hangt. Waar het enthousiasme wordt doorgegeven.”

En toch willen mensen bij ‘een groep’ horen. Het katholicisme is gebaseerd op een beleving in gemeenschap, niet op solitair geloof. Nimmegeers: “Voor een groot stuk is het waar dat de groepsbeleving achteruit boert. Godsdienst wordt een privézaak en wordt, zoals zoveel zaken in deze tijd, heel individualis-

Dat sluit aan bij recent universitair onderzoek dat bevestigt dat geloof in groep een positieve denkwijze bij het individu stimuleert. Nimmegeers: “Natuurlijk. Geloven in je eentje kan niemand. Per definitie is geloven een sociaal gebeuren. En dat sociale gebeuren heet ‘de kerk’. Maar de mensen die

www.stafnimmegeers.be

2010 hebben meegemaakt, verleggen stilaan het accent naar minder kerk en clerus, en meer geloof en een gezond antiklerikalisme. We zullen de bisschop en paus niet meer laten beslissen over concrete zaken, die we vanuit bezinning en studie kunnen ontdekken. Hun verafgoding is voorbij. Laten we de clerus zien als ‘hulp’ om te geloven.” Waar blijft het houvast, het stichtende voorbeeld? Nimmegeers: “Er is maar één voorbeeld, en dat is niet de kerk, maar Jezus. Een priester, zuster, bisschop of paus moet de titel waarmaken die hij of zij draagt. Het is niet omdat je priester bent dat je een voorbeeldfunctie vervult – laat staan je een groot gelovige bent. Er zijn veel ongelovigen onder de priesters, die het omwille van hun job blijven doen. Het zou zo verhelderend zijn als we al eens beginnen met de kerkgeschiedenis te bestuderen, die monseigneur Léonard terecht opnieuw in het onderwijs opgenomen wil zien. Er zijn periodes geweest die veel decadenter en perverser waren dan wat we nu meemaken.” Is geloven de gemakkelijkheidsoplossing om zich te redden uit de crisis? Nimmegeers: “Verre van. Geloof is veeleisend. Ook het geloof in iemand: je collega, je vrouw,... Mocht je hen niet kritisch benaderen, dan toon je geen engagement. Als zeven op de tien Brusselse koppels uit de echt scheiden, dan schort er wat. De crisis in alle vormen van geloof zet zich overal door. De hoop verwacht ik van grote figuren zoals die in de geschiedenis telkens weer zijn opgestaan. Zij hebben het evangelie opnieuw gestalte gegeven. En ze hebben de stroom omgeleid, zoals Franciscus van Assisi: een man die door humanisten, protestanten en zelfs logemensen wordt gerespecteerd. Kijk maar naar de rol die Taizé voor vele jonge mensen speelt. Of zuster Jeanne Devos in India. Zij zijn de visitekaartjes, de referentiepunten van het christendom. Zij maken iets wakker in de mens. Het is nu even wachten op een nieuw groot religieus genie, denk ik.” Jean-Marie Binst


BDW 1261 PAGINA 6 - DONDERDAG 6 JANUARI 2011 © SASKIA VANDERSTICHELE

Dimokritos Kavadias: “Een volledig vrije schoolkeuze heeft een negatief effect op de gelijkheid van onderwijskansen.”


BDW 1261 PAGINA 7 - DONDERDAG 6 JANUARI 2011

Onderwijs > Dimokritos Kavadias stopt in de lente als voorzitter LOP Basisonderwijs

‘Iedereen trekt hier zijn paraplu open’ ETTERBEEK – Dimokritos Kavadias heeft voor 2011 alvast één belangrijke beslissing genomen: hij stelt zijn mandaat als voorzitter van het Lokaal Overlegplatform (LOP) Basisonderwijs ter beschikking. In de lente, wanneer de nieuwe inschrijvingsronde voor het basisonderwijs achter de rug is, stopt hij ermee. “De structuur van het LOP in Brussel vertoont mankementen. En het is zaak om snel uit te klaren wie waarvoor verantwoordelijk is.”

M

aandag 10 januari be­ ginnen de inschrijvingen voor het Nederlandsta­ lige basisonderwijs in Brussel. Deze maand zijn broertjes en zusjes van al ingeschreven kinderen aan de beurt. In februari kunnen de andere kinde­ ren ingeschreven worden. Voor hen wordt opnieuw een elektronische aanmeldingsprocedure uitgewerkt. Vorig jaar vertoonde het elektroni­ sche systeem, waarmee toen voor het eerst gewerkt werd, behoor­ lijk wat kinderziektes. Dat kwam  het LOP op flinke kritiek te staan. Toch werd besloten ermee door te gaan. Eind november bleek plotseling dat de Vlaamse Gemeenschapscom­ missie (VGC), die het LOP financieel en logistiek helpt, niet wilde ingaan op de torenhoge offerte van CTG. Dat was de softwareleverancier van vorig jaar die, ondanks de proble­ men, toch weer aangezocht was. Het LOP moest in allerijl op zoek naar een andere leverancier. Je zou verwachten dat het LOP en de VGC deze keer alles in het werk zouden stellen om de voorbereiding vlekkeloos te laten verlopen. Dimokritos Kavadias: “We heb­ ben na de inschrijvingen vorig jaar een grondige evaluatie gemaakt: de communicatiecampagne begon te laat, het contact met CTG verliep stroef, de criteria waren te moeilijk. De algemene vergadering conclu­ deerde dat we dit jaar vroeger paraat moesten staan. Eind juni bereikten we een principeakkoord om op­ nieuw elektronisch in te schrijven. Daarop besloot de VGC om weer met CTG in zee te gaan, maar ze heb­ ben gewacht tot het LOP in septem­ ber alle beslissingen op papier had om echt in actie te treden. En dan  kwam die offerte. Ik denk dat de VGC te goeder trouw gehandeld heeft, maar dat ze serieus mis­

leid is door het softwarebedrijf.” Is het LOP wel opgewassen tegen zo’n zware taak als het uitwerken van een feilloos inschrijvingssysteem? Is dat niet meer iets voor onderwijsambtenaren? Kavadias: “We hadden na de in­ schrijvingen van vorig jaar de keu­ ze: of we voeren alles af en laten de ouders weer aanschuiven in de groeiende wachtrijen, of we steken nog een tandje bij. Maar het klopt, eigenlijk is die taak te zwaar. Het LOP is een feitelijke vereniging van vertegenwoordigers van de onder­ wijskoepels, de CLB’s, de vakbon­

“Uit de ervaring van vorig jaar heb ik geleerd dat de grootste monden het eerst worden gehoord”

den, de ouders en andere betrok­ kenen, allemaal mensen die elders een baan hebben. Ook ik ben een onbezoldigde vrijwilliger. Alleen de deskundige die ons bijstaat, wordt betaald. In Brussel vertoont de structuur van het LOP manke­ menten. Het platform moet een gobetween zijn tussen de scholen, de ouders, het departement Onderwijs, de softwareleverancier. Voor elk van die taken heb je iemand nodig. De elektronische aanmeldingsprocedu­ re heeft de taak voor de deskundige flink verzwaard, zij wordt er volledig door opgeslorpt. Ook voor mij is het daardoor veel zwaarder geworden. Door de complexe situatie in Brussel zijn er voortdurend vergaderingen,

allemaal tijd die afgaat van mijn betaalde baan. Ik word ook om de haverklap gebeld door de pers, iets waarvoor ik niet opgeleid ben. Het is een van de redenen dat ik mijn man­ daat vroegtijdig beëindig.” Waarin verschillen de omstandigheden waarin het LOP hier moet werken, met die in een stad als Antwerpen? Kavadias: “De VGC neemt de taak van de stad over, maar heeft niet dezelfde slagkracht. In Antwerpen gebeuren alle pr- en media-zaken via de stad, de schepen van Onder­ wijs treedt er erg sturend op. De Brusselse minister van Onderwijs helpt ons ook, bijvoorbeeld met de communicatiecampagne, maar wij krijgen niet dezelfde technische on­ dersteuning. In Antwerpen is Digi­ polis daarvoor verantwoordelijk. Bij de VGC is er één persoon. Die heeft natuurlijk niet dezelfde contacten en kan ook niet op dezelfde schaal on­ derhandelen als Digipolis. Firma’s voelen dat. Ik kan me niet voorstel­ len dat CTG in Antwerpen dezelfde houding zou aannemen als hier.” “In Brussel kijkt iedereen naar het LOP als het om de inschrijvings­ procedure gaat. Maar niet alleen het LOP, ook de VGC, de inrichtende machten, de gemeenten hebben er­ mee te maken. De chain of command – wie is waarvoor verantwoorde­ lijk? – moet dringend worden uitge­ klaard. Ik heb het gevoel dat ieder­ een zijn paraplu opentrekt.” Welke noodoplossing is er uitgedokterd om toch nog tijdig over een elektronisch aanmeldingssysteem te beschikken? Kavadias: “We hebben de ta­ ken opgesplitst: de VGC maakt de portaalsite waarop de ouders hun kinderen in februari kunnen aan­ melden. Een nieuwe softwarefirma maakt de rangordemotor. De resul­ taten zullen handmatig gecontro­ leerd worden, en de verzending van de berichten aan de ouders gebeurt ook manueel.” Hebt u er vertrouwen in dat het systeem deze keer goed zal werken? Kavadias: “Meer dan vorig jaar. Er wordt vooraf een testfase ingelast en de helpdesk wordt flink uitgebreid. Maar de ervaring van vorig jaar heeft

een consensus over vijftig procent.”

Dimokritos Kavadias Dimokritos Kavadias (41) werd geboren in Limburg, maar verhuisde als kleuter naar Brussel. Hij ging er naar de basisschool en de middelbare school en studeerde later Politieke Wetenschappen aan de VUB. Hij doctoreerde bij professor Kris Deschouwer met een studie over de invloed van de school en de leraren op de politieke betrokkenheid van adolescenten. Nu is hij docent aan de Universiteit Antwerpen en aan de VUB. Sinds 2007 is hij ook voorzitter van het Lokaal Overlegplatform (LOP) voor het basisonderwijs in Brussel.

mij geleerd dat je nooit honderd pro­ cent zeker kunt zijn. Voor onvoor­ ziene omstandigheden kunnen we niet garant staan. Van vorig jaar heb ik ook geleerd dat de grootste monden het eerst worden gehoord. Er zijn in Brussel kansarme ouders, maar ook kansrijke. Zij zijn meestal heel mondig en willen op hun wen­ ken bediend worden. Nog voor de resultaten bekend waren, hadden ze volop kritiek. Dat men opwierp dat de website weinig gebruiks­ vriendelijk was, daar had ik geen probleem mee. Maar beweren dat het systeem niet eerlijk was en dat zij als Nederlandstaligen meer recht hadden op een plaats, dat was niet correct en zelfs ethisch laakbaar. Er is nog altijd geen subnationaliteit en ook geen recht op een voorkeursbe­ handeling. Maar die mensen heb­ ben wel gezorgd voor een groot deel van de mediaheisa. Velen werken in de media. Overal kwam het ter sprake, in Humo, bij Peeters & Pichal op Radio 1. Hun kritiek leidde ook tot een snelle reactie van de Vlaamse overheid, die besliste om de voorrang voor Nederlandstaligen op te trekken tot 55 procent. In het LOP hadden we op dat moment net

Het LOP werd in 2003 opgericht met de bedoeling ervoor te zorgen dat elk kind evenveel kansen heeft op goed onderwijs. Wordt dat doel bereikt? Kavadias: “Zeven jaar geleden was er in Brussel veel meer ongelijkheid dan in Vlaanderen. Je had hier een beperkt aantal witte scholen die helemaal ‘dicht’ zaten, en je had de scholen voor kansarmen. De afgelo­ pen jaren zien we meer vermenging, dankzij de invoering van de dertig procent voorrang voor kansarmen, en dankzij de elektronische aanmel­ ding. De concentratiescholen zijn steeds minder geconcentreerd en de kansrijke scholen worden iets ge­ kleurder. Het toont meteen aan dat een volledig vrije schoolkeuze een negatief effect heeft op de gelijkheid van onderwijskansen. In Scandina­ vië wijst de overheid de scholen toe. Daar liggen de schoolprestaties veel dichter bij elkaar en gemiddeld ho­ ger dan hier. Ik zeg niet dat je de vrij­ heid moet afschaffen, maar ze moet wel gestructureerd worden, zoals nu ook gebeurt.” Dit jaar mogen de LOP’s voor het laatst experimenteren met een eigen inschrijvingssysteem. De Vlaamse minister van Onderwijs werkt tegen volgend jaar een definitieve procedure uit. Hebt u suggesties? Kavadias: “Hij moet, zoals ik al zei, nadenken over het structureren van de schoolkeuzevrijheid, zeker in een context van schaarste zoals in Brussel. ‘Eerst komt, eerst maalt’ is hier niet op zijn plaats. Voorts moet er blijvende aandacht zijn voor capa­ citeitsuitbreiding. Misschien moet die niet onbeperkt zijn, want dan eindig je wellicht met een minimaal percentage aan Nederlandstaligen. Maar er moeten toch afspraken met de Franse Gemeenschap te maken zijn. Zij 75 procent en de Vlaamse Gemeenschap 25 procent, of 70-30. Tegen 2020 komen er 90.000 jon­ geren tussen nul en achttien bij in Brussel. Die moet het onderwijs op­ vangen, daar is geen ontkomen aan. Of gaan we spelletjes spelen zoals onlangs bij de opvang van asielzoe­ kers?” Bettina Hubo


BDW 1261 PAGINA 8 - DONDERDAG 6 JANUARI 2011

Cultuur > Dirk Snauwaert wil met Wiels de verwachtingen blijven overtreffen

‘Wij gaan voor inhoud zonder toeters en bellen’ VORST – Wiels heeft een topjaar achter de rug. Drie jaar na de start gaat het Brusselse centrum voor hedendaagse kunst moeiteloos de concurrentie aan met het Smak in Gent en het Muhka in Antwerpen. En met de expo van Francis Alÿs, goed voor weldra dertigduizend bezoekers, staat Wiels ook internationaal op de kaart. Een blik op 2011 met directeur Dirk Snauwaert.

W

iels kwam dit jaar vooral met geldperikelen in de nationale media. Ten onrechte. Het kunstencentrum heeft in drie jaar tijd haast geruisloos een prominente plaats opgeëist in het Brusselse culturele landschap. Daarvoor hebben blockbusters als Francis Alÿs gezorgd, maar ook kleinere experimentele tentoonstellingen slaan aan bij een steeds internationaler publiek. Het Duitse kunstblad Monopol noemt Brussel onomwonden het nieuwe Berlijn. De ene galerie na de andere opent de deuren. Brussel is hip. Directeur Dirk Snauwaert smeedt het ijzer terwijl het heet is. Ook volgend jaar ziet er veelbelovend uit. In februari begint de overzichtstentoonstelling van videokunstenaar David Claerbout, in mei wordt de Brusselaar Sven Augustijnen in de kijker gezet, en in het najaar staat de Poolse beeldhouwster Alina Szapocznikow centraal. “Het zal de eerste keer zijn dat we een overleden kunstenaar programmeren,” vertelt Snauwaert. “Onze basisregel is dat we geen kunstgeschiedenis schrijven, dat we alleen de actualiteit bijtimmeren. Maar voor Szapocznikow maken we graag een uitzondering. Ze maakte deel uit van een trio vrouwelijke kunstenaars uit de Europese popbeweging, herontdekt door het feminisme. Szapocznikow is een mythische figuur van de naoorlogse Poolse kunst. Dat heeft ook met haar leven te maken. Ze overleefde de concentratiekampen, het stalinisme, de Koude Oorlog. Ze was een tijdje staatskunstenares, zocht asiel in Parijs... Wat het helemaal uitzonderlijk maakt: het is de eerste door ons georganiseerde tentoonstelling die nadien door het Moma in New York wordt overgenomen.” Als u kijkt waar Wiels nu staat, is dat dan zo ongeveer wat u verwacht had? Dirk Snauwaert: “Ik ben een contextualist. Ik ben geïnteresseerd in het raamgebeuren van wat toelaat

dat iets ontstaat. Wat is onze context? Er is vooreerst de afgelegen locatie van Wiels: we liggen ver van de Kunstberg. De druk van de cultuurindustrie is hier anders. Daarnaast is er ook het avant-gardistische gebouw waarin we gehuisvest zijn. Er is nog een utopische rest die nog niet is opgedroogd. We hebben ook

“Brusselaars zijn mensen die zichzelf graag saboteren”

al twee jaar op rij kunstenaars in residentie en educatieve activiteiten. Al die elementen dragen bij tot wat Wiels vandaag is.” Vindt u dan dat u staat waar u verwacht had te staan? Snauwaert: “Als je in Brussel iets begint, dan stel je die vraag niet. Omdat hier zo ongeveer alles onmogelijk gemaakt wordt. Brusselaars zijn mensen die zichzelf graag saboteren.” Maar u kunt best fier zijn op wat u bereikt heeft. Wiels is een sterk merk geworden. Snauwaert: “Ondanks alle financiële perikelen zullen we tot onze eigen verbazing het jaar afsluiten met een omzet van meer dan twee miljoen euro. Dat overtreft alle verwachtingen.” De inspectie Financiën heeft in maart de Belirisrenovatiebudgetten geblokkeerd. Hoe staat het daar nu mee? Snauwaert: “Dat sleept aan. Wiels is hierop bijna gekapseisd. Maar er is een oplossing in zicht. Onze raad van bestuur werkt daar hard aan.”

De werking van Wiels krijgt vooral subsidies van de Vlaamse Gemeenschap. De Franse Gemeenschap stemt nu ook in met een toelage. Is dat wel een goed idee? Flagey bewijst dat een cocommunautaire subsidiëring niet altijd heilzaam is. Snauwaert: “Wij drómen van een scenario als Flagey. De fout bij Flagey is dat toenmalig minister van Cultuur Bert Anciaux een uitsluitend politiek samengestelde raad van bestuur heeft geïnstalleerd. Dat kun je bij een culturele instelling niet doen. Affiniteit met kunst moet primeren.” Volgend jaar beslist de Vlaamse Gemeenschap over de toelagen voor beeldende kunst voor de komende jaren. Ziet u dat positief tegemoet? Snauwaert: “De Vlaamse Gemeenschap heeft ons al laten verstaan dat de subsidies zeker niet stijgen. We moeten dus consolideren wat we hebben. Maar daar ben ik het niet mee eens. Wij zijn in twee jaar tijd tot een ‘grote instelling’ uitgegroeid en dus moeten we ook in die categorie gesubsidieerd worden. Wij vragen hetzelfde als de Kunsthalleactiviteit van het Smak. Vandaag krijgen we iets minder dan Argos, en evenveel als Netwerk in Aalst. En wat de Franse Gemeenschap betreft: we krijgen de helft van het Iselp. Dat zegt niets en alles tegelijk...” Gewest en gemeente hoopten met Wiels op een effect op de buurt. Snauwaert: “Vragen over gentrificatie (opgeknapte buurten lokken rijker volk, maar jagen armere mensen weg, red.) zijn listig. Wiels is een prestigieus gebouw. Maar dat was het zestig jaar geleden ook al. Laten we zeggen dat we de depressie hebben helpen stoppen. Wiels was een domper op de buurt, een loden deksel. Dat is nu verdwenen. En ja, nu komen hier ook lofts. Maar de huizenprijzen hier zijn niet

hoger dan in de rest van Brussel.” Van de drie grote centra voor hedendaagse kunst in Vlaanderen – Muhka, Smak en Wiels – zijn jullie de enige zonder collectie. Is dat een nadeel? Snauwaert: “Dat is een nadeel, maar ook een voordeel. We transporteren geen ballast. Een verzameling in huis hebben is een gigantische opgave. Ze moet bewaard worden, gerestaureerd en getoond. Het is trouwens frappant dat u de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten (KMSK) niet vermeldt.

Dirk Snauwaert Dirk Snauwaert werd in 1963 geboren in Tielt. Hij studeerde Kunstgeschiedenis aan de Universiteit Gent. Van 1989 tot 2005 was hij programmasamensteller bij Bozar, en van 1996 tot 2001 directeur van Kunstverein München. Sinds 2005 leidt hij Wiels. In 2009 was hij curator van het Belgische paviljoen op de 53ste Biënnale van Venetië. Hij woont in Brussel sinds 1988.

Waarom worden de federale instellingen in de culturele overzich­ten systematisch vergeten? Actuele kunst is ook hun opdracht. Want als wij onze positie in Brussel bepalen, dan is dat niet ten aanzien van het Muhka of het Smak, maar ten aanzien van de KMSK en Bozar.” Bozar programmeert ook hedendaagse kunst. Kan Wiels zich makkelijk onderscheiden? Snauwaert: “Wat Bozar brengt, grote historiserende overzichten, is precies wat wij vermijden. Om het wat iconoclastisch te stellen: Bozar gaat voor prestige, wij voor inhoud. Er zijn nu eenmaal instellingen no-

dig om met fanfares en toeters en bellen de verjaardag van een kunstenaar of van een land te vieren. Dat is ceremoniële cultuur waar wij gelukkig buiten vallen.” Brussel is op cultuurgebied een hippe stad geworden. Speelt Wiels daarin een rol? Snauwaert: “Dat moet u aan een buitenstaander vragen. Ik zie wel een nieuwe dynamiek. Vandaag komen bijvoorbeeld Duitse kunstverzamelaars naar Brussel die eerst het Magritte Museum aandoen en vervolgens Wiels en dan op zondag galerieën bezoeken.” Vooral Vlaanderen subsidieert Wiels, maar een Vlaamse vlag zult u niet snel hangen. Sommigen zullen daarin een gebrek aan Vlaamse fierheid zien. Snauwaert: “We hebben een hele batterij vlaggen, voor onze openingsceremonie. Maar door een protocollaire fout werd de politieke deelname aan die ceremonie afgevoerd en hebben we dan maar meteen de vlaggen in de doos gelaten.” “Ik houd niet van nationalisme. Ook niet van Belgisch nationalisme. Kunst moet de contradicties van het nationalisme juist blootleggen en ze laten botsen. Ik sta er soms van te kijken wat er allemaal gezegd wordt over de andere gemeenschappen in België en over welk regime gehanteerd zou moeten worden in Brussel. Ik kijk met veel argwaan naar de 93/7-regel (communautaire verdeelsleutel in Brussel, red.) die een aantal viceministers hebben voorgesteld. Dat lijkt me heel dicht te komen bij wat we in de Balkan hebben gezien. Kunst kan hiertegenover alleen maar subversief zijn. ” “Aan de andere kant ben ik heel ongerust over Brussel als een akkoord uitblijft. Sommige Vlaamse partijen zullen zeggen: ‘We zetten Brussel in quarantaine en zien wat er gebeurt.’ Ik kan als hoogopgeleide Europeaan moeilijk aanvaarden dat dertig procent van de bevolking hier in armoede leeft. Dat er 22 procent structurele werkloosheid is. Dat is menselijk gezien niet aanvaardbaar.”

Steven Van Garsse en Sam Steverlynck


© BART DEWAELE

BDW 1261 PAGINA 9 - DONDERDAG 6 JANUARI 2011

Dirk Snauwaert: “Wij zijn in twee jaar tijd uitgegroeid tot een grote instelling, en dus moeten we ook in die categorie gesubsidieerd worden.”


BDW 1261 PAGINA 10 - DONDERDAG 6 JANUARI 2011 © BART DEWAELE

Reclamejongens Geerard Van de Walle (l.) en Sven Van Hooydonck. Van de Walle: “Ik trek het me erg aan dat er zoveel gemiste kansen zijn in deze stad. Antwerpen heeft een gezicht, Brussel heeft er duizend. En Brussel heeft nog nooit een van die vele facetten uitvergroot.”


BDW 1261 PAGINA 11 - DONDERDAG 6 JANUARI 2011

Marketing > Sven Van Hooydonck en Geerard Van de Walle (Duval Guillaume) verkopen de stad

‘Vergelijk het met mensen naar de kermis lokken’ BRUSSEL – Sven Van Hooydonck en Geerard Van de Walle bedachten in 2009 de succesvolle marketingcampagne voor de opening van het congrescentrum Square op de Kunstberg. Maar anders dan een stuk stad te verkopen, wilden wij weleens weten hoe je een stad als geheel verkoopt. Of laat Brussel zich niet verkopen?

V

raag: waar vindt een gesprek over Brusselse citymarke­ ting plaats? Antwoord: in Antwerpen. Sven Van Hooydonck en Geerard Van de Walle zijn twee re­ clamemakers die we spreken in een hippe koffiebar op ’t Zuid. De twee reclamejongens van Duval Guil­ laume lokten op 20 september 2009 een mensenmassa naar Square met slogans als ‘Square: a place where you can enjoy the grass and discuss drug policy’ (hebt u ’m?).

Geerard Van de Walle: “Wij be­ denken reclameconcepten. Zeventig procent van ons werk bestaat uit nadenken over nieuwe reclame­ campagnes, en de overige dertig procent over het opvolgen van onze projecten. Een merk komt naar een reclamebureau: ‘Wij willen dit pro­ duct beter aan de man brengen.’ Een aantal strategen van het bureau dokteren dan samen met het merk een strategie uit. ‘Naar wie richten we ons, en met behulp van welke kanalen proberen we het product verkoopbaar te maken?’ We krijgen op een bepaald moment dan een briefing met die uitgewerkte stra­ tegie, en die strategie bevat een lijn, de kiem van een idee. Bijvoorbeeld: Lotus speculoospasta, en je kan er weer tegen. Dat is heel summier, en wij moeten daarop voortwerken. Die zin sexy maken. Verkopen.” Hoeveel tijd is er in de Squarecampagne gekropen? Sven Van Hooydonck: “Toenter­ tijd in 2009 was het een hele drukke periode; laten we zeggen dat we vier volle dagen op die campagne ge­ werkt hebben.” Van de Walle: “Het was geen ge­ makkelijke campagne, want het was een tweeluik: enerzijds moesten er

mensen van binnen en buiten de stad gelokt worden naar een volks­ feest, en anderzijds was het pure business: een congrescentrum dat open gaat en gefortuneerde klanten wil lokken.” Van Hooydonck: “Het was dan ook onze opdracht om die twee evenwaardig te verkopen.” Van de Walle: “Je kunt het verge­ lijken met mensen naar de kermis lokken. Het moest een mix worden van zakendeal en volksfeest. En dat

“Brussel is een beetje zoals familie: alleen ík mag erover zeuren, een ander niet”

hebben we ook willen weerspiege­ len in onze slogans: dua­liteit. Toch heeft onze creatieve directeur ons wat moeten porren. Hij vertelde ons dat de campagne met die slogans een beetje vuurwerk miste. Het sprong te weinig in het oog, de men­ sen zouden er te weinig over praten. En toen zag de stunt met het stand­ beeld van Albert I het levenslicht.” Van Hooydonck: “Dat is een ab­ surd verhaal. We waren klaar met de slogans, en we dachten dat we overal rekening mee hadden gehou­

den. Het was een woensdagavond, en we moesten vrijdagochtend onze campagne presenteren bij Duval Guillaume. En op donderdag stond onze agenda al vol. Donderdagoch­ tend belt onze directeur: ‘Tof hoor, die slogans, maar we missen toch dat extraatje.’ En dus hebben we ons in de mate van het mogelijke afge­ zonderd om te brainstormen. Rond zes uur die donderdagavond heb­ ben we naar onze baas gebeld: ‘Als we nu koning Albert omdraaien op zijn paard, zodat die naar de Kunst­ berg kijkt in plaats van ervan weg?’ Natuurlijk hebben we hem voor de campagne niet echt omgedraaid, maar er panelen omheen gezet zo­ dat het leek alsof het standbeeld omgedraaid was.” Het was waarschijnlijk de eerste keer dat u een stadslocatie moest verkopen, en geen merk. Van de Walle: “Inderdaad. Het liep ook samen met onze persoonlijke ontdekking van Brussel, met deze wereld die voor ons openging. Ik ben een Brussel-lover en woonde toen net hier. Sven is een Antwerpenlover. Maar we zijn allebei gefasci­ neerd door Brussel.” Van Hooydonck: “We hebben heel wat complimenten gekregen voor die campagne. Maar het was snel weer back to business. Square was een leuke campagne, maar niet echt grootschalig.” Met Square is de Kunstberg erop vooruitgegaan. Maar critici kunnen daartegen inbrengen dat dat slechts is gebeurd na de commercialisering van een stadslocatie, het ‘verkopen’ van een congrescentrum. Is dat ethisch? Van de Walle: “Wij hebben het altijd een mooi initiatief gevonden. Het congrescentrum is niet neerge­ poot als een vreemdeling in zijn om­ geving. De hele buurt werd mee in rekening gebracht. Als commercia­ lisering een stimulans kan zijn om

Sven Van Hooydonck & Geerard Van de Walle Sven Van Hooydonck (37) is artdirector bij Duval Guillaume. Hij is grafisch ontwerper van opleiding en zit sinds 1995 in de reclamewereld. Woont in Antwerpen, maar werkt in Brussel. Geerard Van de Walle (28) is copywriter bij Duval Guillaume. Hij is germanist van opleiding en werkt sinds 2005 in de reclamewereld. Woont in Brussel.

de stad te verfraaien, lijkt ons dat niet slecht.” Van Hooydonck: “Wij worden door onze creatieve directeurs af­ gerekend op té commerciële bood­ schappen. Onze job bestaat erin de commerciële boodschap entertainend te maken. En ethiek is voor ons belangrijk. Wij hebben nog nooit iets gecommuniceerd waar we ons­ zelf niet in konden vinden.” Maak eens de denkoefening om Brussel als stad te verkopen? Van de Walle: “Ik trek het me erg aan dat er zoveel gemiste kansen zijn in deze stad. Antwerpen heeft een gezicht, Brussel heeft er dui­ zend. En dat is natuurlijk zoveel specialer, maar het maakt Brus­ sel moeilijker te verkopen. Brussel heeft nog nooit een van die vele fa­ cetten uitvergroot. Ik heb bijvoor­ beeld in Sint-Gillis gewoond, en in mijn onmiddellijke omgeving had ik vijf parken. Ik wist niet dat Brussel zo groen was. Die parken worden niet ‘verkocht’. Waarom bedenkt er niemand een marketingcampagne

‘Brussel, de stad van de parken’? Dat zou aanslaan.” Welk aspect van Brussel kun je nog uitspelen? Van de Walle: “Brussel heeft de naam grauw te zijn. Ten onrechte, want Brussel is vrij kleurrijk, zo­ wel wat de bevolking betreft als in stadsmeubilair, versieringen. Misschien is dat wel een paraplu om heel de stad onder te schuiven: ‘Brussel, stad vol kleur’.” Van Hooydonck: “Brussel laat zich niet makkelijk ontdekken. Het begint nu stilaan te komen, mijn kennis over Brussel, maar we zijn er nog lang niet.” Van de Walle: “Waarom zou je naar de Nieuwstraat gaan als je de Meir hebt? Dát is pas een winkel­ straat met een eigen identiteit, veel meer dan de Nieuwstraat.” Dat zegt veel over Antwerpen. Van de Walle: “Antwerpen pro­ fileert zich als modestad. Dat heb­ ben ze er zeer terecht uit gehaald. In Brussel heb je La Cambre, een fantastische instelling, maar daar hoor je buiten Brussel niets van. Brussel is al een cultuurstad. Maar je moet het dan nog wel naar buiten brengen. Alle nieuwe inwoners van Brussel moeten de stad zelf ont­ dekken. Daarmee is de stad alles behalve een attractiepark, zoals Pa­ rijs, maar het maakt het er ook niet makkelijker op. En ook, en dat is belangrijk: als Brussel voor iedereen een persoonlijke ontdekking is, dan wordt de stad moeilijker algemeen te verkopen. Want eigen aan de stad is die persoonlijke tocht.” Lijkt me een goed vertrekpunt voor een campagne. Van de Walle: “Iedereen die hier woont, is een persoonlijke vaan­ deldrager, een woordvoerder voor Brussel. Die mogen kritiek hebben, maar ze moeten hun stad verkopen. Het is een beetje zoals met familie: ik mag over mijn familie zeuren, een ander niet.” Christophe Degreef


ADVERTENTIE

DE VOORDELIGSTE BADKAMERSPECIALIST MEUBEL HAMPTON BROWN XT 180CM VOOR SLECHTS 185213€* I.P.V. 2645 € 90

*Tablet in melamine en spiegelpaneel Zen inbegrepen. Kraanwerk, wastafel en verlichting niet inbegrepen.

VRIJSTAAND BAD LUCA VARESS BEAUFORT 174 X 80CM VOOR SLECHTS 111930€* I.P.V. 1599€ *Excl. kraanwerk.

BALMANI INLOOPDOUCHE 120 X 90CM VOOR SLECHTS 38485€* I.P.V. 549 € 78

* Prijs voor één douche. Excl. kraanwerk en douchebak.

vanaf

30%

ALLE KORTING OP CHES, BADEN, DOU MEUBELS* KRANEN EN .

29/01/2011 van 04/01 tot * Actie geldig lfplaatsing. ze j bi ig ld ge Enkel

U vindt ons in: Aalst Kapiteintjesstraat 23 · Brugge Havenstraat 9 · Geel Antwerpseweg 14 · Hasselt Genkersteenweg 249 · Kontich Mechelsesteenweg 315 · Kuurne Kleine Ringlaan 7 · Luik Boulevard Raymond Poincarré 26 · Namen Chaussée de Marche 744 Ninove Ring West 15 · Schoten Bredabaan 1303 B · Sint-Martens-Latem Xavier De Cocklaan 30 · Sint-Niklaas August De Boeckstraat 5 · Wilsele Kolonel Begaultlaan 3 · Zaventem Weiveldlaan 29, 1930 Nossegem

Open dinsdag – vrijdag 10u – 12u30 en 13u30 – 18u, zaterdag 10u – 18u Maandag en zondag gesloten. Elke donderdagavond koopavond tot 20u00!

De VOORDELIGSTE badkamerspecialist

www.x2o.be


ADVERTENTIE

Wegdromen op het Autosalon. Ook met de MIVB.

RECHTSTR EEKS Brussel z uid He izel

ADVERTENTIE

SOLDEN VAN 3 TOT 31 JANUARI UITZONDERLIJK OPEN OP

ZONDAG 9 JANUARI


BDW 1261 PAGINA 14 - DONDERDAG 6 JANUARI 2011

Ann Brusseel: “Cultuurrelativisten én reli­gieuze fanatici beroepen zich te pas en te onpas op de godsdienstvrijheid om meisjes rechten te ontzeggen die jongens wel genieten: zwemles, schoolreis,...”

© BELGA / HERWIG VERGULT

Maatschappij > Kritiek op eindrapport Rondetafels Interculturaliteit

De onredelijkheid van ‘redelijke aanpassingen’ BRUSSEL – De Rondetafels van de Interculturaliteit werden in het leven geroepen voor een “maatschappij gebaseerd op het respect voor culturele eigenheid, diversiteit en non-discriminatie én een maatschappij (...) van gemeenschappelijke waarden”. In november kwam het eindrapport, met aanbevelingen aan de overheid inzake onderwijs, werk, bestuur, wonen en gezondheid, verenigingsleven, cultuur en media. Parlementslid Ann Brusseel waarschuwt voor nieuwe ongelijkheid.

BDWOPINIE “Mijnheer de directeur, ik ben een vrome Garfieldist. Ik vertel dit niet om u te bekeren, maar om u te verzoeken mij op maandag toe te staan thuis te blijven, uit respect voor mijn geloof, omdat ik dan het bed niet mag verlaten. Wat zie ik daar, mijnheer de directeur, u lacht? Heeft u de conclusies van de Interculturele Rondetafels dan niet gelezen?” Dit gesprek is uiteraard fictie, maar het lachen kan menige schooldirecteur of werkgever weleens vergaan. De vragen naar specifieke rechten of ‘redelijke aanpassingen’ die voortvloeien uit religieuze of culturele

gebruiken, nemen drastisch toe. Zo gebeurt het dat een vrouw niet in dezelfde ruimte met mannen wil verblijven. Op een goede vergadering is de inbreng van het individu toch belangrijker dan het geslacht, nee? Bepaalde voorstellen in het verslag van de Interculturele Rondetafels (IR) zijn begrijpelijk. (Het volledige ver­ slag vindt u op www.belgium.be/nl/ nieuws/2010/news_rondeta­fels_in­ terculturaliteit_eindrapport.jsp.) Het is positief dat men stereotypen wil wegwerken. Maar dat zal niet lukken door allerlei uitzonderingen op de regel te eisen voor mensen van een religieuze of etnische minderheid. De meeste van hun eisen zijn absoluut onredelijk. De motivering

“Moslims die op de Rondetafels dergelijke eisen stellen, beseffen niet dat ze zichzelf in de voet schieten” Ann Brusseel (Open VLD).

van hun eis tot ‘redelijke aanpassingen’ getuigt al van een zeer verwrongen kijk op diversiteit: aangezien er met de wet van 10 mei 2007 redelijke aanpassingen ingebouwd worden voor mensen met een handicap, moet dit ook mogelijk zijn voor mensen van een bepaalde religieuze of etnische achtergrond, volgens de IR. De vergelijking tussen mensen met een handicap en gelovigen is misplaatst. De eersten hebben er niet voor gekozen om tot deze ‘minderheid’ te behoren en ze kunnen er ook niet uitstappen. Wie

echter zijn geloofsovertuiging als een beperking aanziet, kan besluiten om er anders mee om te gaan. De Belgische Grondwet garandeert elk individu die mogelijkheid. Wie halal of koosjer wil eten, mag dieren onverdoofd de keel oversnijden – en dat moet volgens de IR zo blijven. Wie niet gelovig is, eet vlees van dieren die verdoofd geslacht zijn naar de letter van de Belgische wet (want de wetgever stelde ooit vast dat onverdoofd slachten onnodig leed veroorzaakt). Vrouwen zouden steeds een beroep

moeten kunnen doen op een vrouwelijke arts, behalve bij spoedopname. Zo beledigt men artsen, voor wie een vrouw een patiënt is, een mens – net als de mannelijke patiënt – en geen lustobject. Dit zegt veel over de religieuze fanatici: blijkbaar zijn ze blijven steken in de fase waarin doktertje spelen een ware ontdekking was. Misschien zijn sommigen zelf niet in staat naar een vrouw te kijken zonder gekweld te worden door seksuele fantasieën. Ontvoogding heeft er in de laatste decennia in het Westen voor gezorgd dat naar de vrouw ook anders kan worden gekeken. Nog volgens de IR moeten het onderwijs en de arbeidsmarkt rekening houden met alle religieuze feestdagen en tal van andere aspecten van de religie. Wat bijzonder droevig is in deze discussie over ‘redelijke aanpassingen op de arbeidsmarkt’, is dat de moslims die via de IR dergelijke eisen stellen, niet beseffen dat ze zichzelf in de voet schieten. Als de werkgever verplicht wordt tijd en ruimte vrij te maken voor het gebed, andere of extra betaalde vakantiedagen, halal maaltijden enzovoorts, dan zal hij gemakkelijker kunnen aantonen dat de moslimwerknemers minder presteren, organisatorische problemen stellen en duurder zijn dan niet-moslims. Maar ook de moslims die geen dergelijke eisen stellen, krijgen dit stigma. Is hierover nagedacht? In Europa heeft men er eeuwen over gedaan om zich te bevrijden van de dominante rol van godsdienst in het openbare leven, om zo meer individuele vrijheid te kunnen genieten en aan elk individu, man of vrouw, gelijke kansen te kunnen bieden. Nu wordt vrijheid opgeëist als een nieuwe vorm van godsdienstvrijheid en de gelijkheid afgedaan als – ik citeer – “een principe dat in werkelijkheid niet absoluut is.” Zowel de cultuurrelativisten als de reli­g ieuze fanatici beroepen zich te pas en te onpas op de godsdienstvrijheid: om meisjes rechten te ontzeggen die jongens wel genieten (de zwemles, schoolreis,...), om vrouwen auto­ nomie af te nemen, om de neutraliteit van de overheid in vraag te stellen... Om in een diverse samenleving harmonieus te leven en om pluralisme, vrijheid en geluk te kunnen garanderen, is het noodzakelijk iedereen gelijk te behandelen. Dit houdt in dat iedereen wél absoluut gelijke rechten en plichten geniet, ongeacht zijn of haar geslacht, geloofsovertuiging of afkomst. Voor deze humanistische principes ijvert RAPPEL, een actienetwerk voor de scheiding tussen geloof en staat. Nu worden religieuze redenen ingeroepen om de wetgeving te wijzigen, om voor differentiatie te zorgen en op die manier religie en politiek te vermengen. Als de Interculturele Rondetafels willen ijveren voor een samenleving zonder racisme en discriminatie, dan mogen ze geen ongelijkheid eisen. Ik stel voor dat ze hun huiswerk opnieuw maken. Ann Brusseel Ann Brusseel is Vlaams parlementslid voor Open VLD


BDW 1261 PAGINA 15 - DONDERDAG 6 JANUARI 2011

BRIEVEN VAN LEZERS   lezersbrieven@bdw.be Voetpaden Ik treed volmondig het betoog bij van lezer Frans Van Parijs in BDW 1259 (blz. 17): in het Brusselse blijft de aandacht voor de staat van de trottoirs benedenmaats. Dit geldt voor het profiel en de materiaalkeuze bij aanleg, maar evenzeer voor het onderhoud of de herstelling na het uitvoeren van werkzaamheden. Het is een raadsel waarom thans haast systematisch geopteerd wordt voor blauwe steen. Het vermoeden rijst dat men alleen maar oog heeft voor het esthetische, zonder rekening te houden met het voetgangerscomfort. Me dunkt dat de stroefheid van tegels in blauwe steen minder is dan die van de goedkopere klassieke 30 x 30 cementtegels. Bij regenweer valt dit meteen op. De heer Van Parijs heeft het ook bij het rechte eind als hij zijn beklag doet over de te grote hellingsgraad naar de rijbaan toe van nieuw aangelegde of vernieuwde trottoirs. Een voorbeeld hiervan is het trottoir van de Tervurenlaan tussen de Aduatukersstraat en het Leopold II-plein. Er wordt weinig of geen werk gemaakt van een efficiënte controle op de herstelling van de trottoirs na werkzaamheden. Zowel op gewest- als op gemeentewegen wordt de voetganger om de haverklap geteisterd door losliggende tegels of oneffenheden. Onnodig te beschrijven welk effect dit veroorzaakt, vooral bij regenweer. De burger heeft geen boodschap aan de wetenschap welke overheid, dienst of persoon ‘bevoegd’ is en zo nodig met de vinger gewezen mag worden. Hij rekent erop dat de trottoirs voetgangersvriendelijk zijn, of het zo vlug mogelijk worden – en blijven!

Karel van den Akker, Sint-Joost-ten-Node

Congo “Vreemd toch dat zelfs de vijftigste verjaardag van de onafhankelijkheid van Congo geen aanleiding was voor een grootschalig sociaal-wetenschappelijk onderzoek naar Belgen en Brusselaars met Zwart-Afrikaanse roots,” schrijft Danny Vileyn in BDW 1260 (blz. 8). Hij vergist zich schromelijk. Op 1 juni presenteerde het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding de resultaten van het eerste kwantitatieve onderzoek naar Congolezen in België, Studie van de Congolese migratie en haar impact op de Congolese aanwezigheid in België: analyse van de belangrijkste demografische gegevens. Die studie toont onder meer de schijnbare paradox aan dat Congolezen de hoogstopgeleide groep in België zijn, maar ook de groep die het hardst getroffen wordt door werkloosheid. Op 1 juni en op andere colloquia in 2010 werden de resultaten meegedeeld van nogal wat onderzoeken over mensen van Sub-Saharaans-Afrikaanse afkomst in het algemeen en Congolezen in het bijzonder in België, en er verschenen ook heel wat tijdschriftartikels over mensen van Congolese afkomst in België. Misschien kan BDW zich beter de vraag stellen waarom de krant zelf zo weinig aandacht besteedt aan deze bevolkingsgroep. dr. Bambi Ceuppens, Koninklijk Museum voor Midden-Afrika, Tervuren

Respect et générosité Volgens lezer Rudi Coel uit Overijse (!) is het nog altijd prima gesteld met de meertaligheid van de Vlamingen, in tegenstelling tot de kennis van het Nederlands bij de anderstaligen in Brussel en in het zuiden van het land (in BDW 1259, blz. 17). Welnu, ondergetekende zwerft

al veertig jaar door de wouden van Belgisch Luxemburg en kan verzekeren dat onze Ardense landgenoten, en niet alleen zij die hun boterham in de horeca verdienen, soms beter Nederlands spreken dan de ‘noorderlingen’ die bij hen met vakantie zijn. Vlamingen mogen dan lachen met het “Keen probleem” van Reynders of het “Danke van de kafee” van Di Rupo, maar veel Vlaamse politici zijn even lachwekkend voor Franstaligen. Zo had een immer stralende CD&V-kamerfractieleider Servais Verherstraeten het onlangs in Controverse op RTL voortdurend over “la rayon fla­ mande” en “la rayon wallonne” (et j’en passe...). Dat de kennis van het Frans fors achteruitboert (vaak ten ‘voordele’ van steenkolenengels), werd ook herhaaldelijk beaamd door de heer De Wever, onlangs nog in de Cercle de Wallonie te Namen, waar hij zich meende te moeten excuseren voor zijn ‘stuntelige Frans’ en daarbij ook effe kwijt wou dat zijn vader en grootvader (die allerminst verdacht konden worden van franskiljonisme) die taal bijna vlot spraken. Toen RTL-coryfee Pascal Vrebos in een eerdere Contro­ verse van Siegfried Bracke wou vernemen waarom hij de enige N-VA’er was die zich verwaardigde naar zijn studio te komen, kwam die weg met het excuus dat geen enkele van de overige partijkopstukken daarvoor genoeg Frans kent (en dat zijn dan lui van wie mag worden verondersteld dat ze op z’n minst hun humaniora hebben voltooid). Overigens is ook het ‘Frans’ van Vlaams parlementsvoorzitter (en zelfverklaard Wallonië-minnaar) Jan Peumans (N-VA) zeker niet om over naar huis te schrijven en zou minister-president Kris Peeters (CD&V) in tweetaligheid een stichtend voorbeeld kunnen nemen aan zijn Franstalige evenknieën Demotte en Picqué of aan de halve Waal Leterme. Ten slotte kletst de Overijsenaar uit zijn nek wanneer hij beweert dat de Franstalige leerlingen secundair onderwijs massaal voor Engels als tweede taal kiezen. In het verre Brussel mag wettelijk alleen Nederlands als tweede taal worden onderwezen, en in Wallonië kiest officieel 69 procent voor die wereldtaal, 26 ten honderd voor Engels en vijf ten honderd voor Duits (in de regio’s Aarlen en Verviers). Bovendien zijn er in Franstalig België al honderden immersie- of taalbadscholen waar Nederlandstalige leerkrachten zelfs aardrijkskunde en wiskunde in het Nederlands onderwijzen, met als pedagogisch resultaat dat zelfs dertienjarige Waaltjes nogal wat senioren, en niet alleen uit West-Vlaanderen, op uitstap in Durbuy een lesje schoon Vlaams kunnen leren. Professor neerlandistiek Piet Van de Craen heeft een punt met zijn mening dat ook Vlaanderen, waar tweetalige scholen uit den boze zijn (‘staatsgevaarlijk’), het zelfrespect zou moeten hebben om die stap te zetten.

Taal is niet rechts door Danny Vileyn De helft van de politieagenten in de zone Ukkel/Watermaal-Bosvoorde/Oudergem spreekt onvoldoende Nederlands. En op straat is de situatie nog erger: in Oudergem hebben maar negentien van de 46 agenten een Selor-attest, in WatermaalBosvoorde zijn dat er twaalf op 37 en in Ukkel 22 op 98. De cijfers staan op de webstek van Jos Bertrand. Bertrand is SP.A-gemeenteraadslid in Watermaal-Bosvoorde en lid van de politieraad aldaar. Verbazen doen de cijfers niet, wel dat een socialist ermee uitpakt. Nochtans doet hij dat terecht. Aandacht voor taal, voor de rechten van de Brusselse Vlamingen/Vlaamse Brusselaars is niet rechts (al zijn velen ter linkerzijde daarvan nog niet overtuigd). Het is opkomen voor een fundamenteel recht. Tweetaligheid is een essentieel onderdeel van een correct werkende overheid in de hoofdstad van het land. Laat Bertrands cijfers ook een waarschuwing zijn voor de partijen die federaal rond de tafel zitten voor de vorming van een nieuwe regering: de hoofdstedelijke toepassing van de taalwetgeving is (nog altijd) zeer onvolkomen. Er zijn nog altijd Franstalige politici die tweetaligheid als een (erg) vervelende bijkomstigheid beschouwen. En dat is de kern van het probleem: de miskenning van de hoofdstedelijke rol van Brussel. Het is toch normaal dat een Vlaming in de hoofdstad van zijn land in het Nederlands terechtkan bij de politie? Net zoals het ook evident is dat een Nederlandstalige politieagent in de straten van Brussel een Franstalige in diens taal te woord moet kunnen staan. Dat is het minste wat de pendelaar die op een onchristelijk uur in Oostende of Aarlen de trein in stapt, mag verwachten. Want net als elke Brusselaar kan elke pendelaar of bezoeker op een dag de politie nodig hebben. Net zoals op de tweetaligheid in openbare ziekenhuizen mag ook hierop niet toegegeven worden. Het is trouwens een illusie dat een versoepeling van de taalwetgeving – zoals de tweetaligheid van de dienst in plaats van tweetalige ambtenaren – tot een betere dienstverlening zou leiden. Koninklijk bemiddelaar Johan Vande Lanotte (SP.A) zou zich alvast niet aan een keuze tussen de twee wagen. Het politiecollege haalt te zijner verdediging aan dat het moeilijk is om politieagenten, laat staat tweetalige, te vinden. Mogelijk, maar het is een excuus dat in Brussel net iets te vaak opgediept wordt. Een tandje bijsteken, meer zit er niet op. Veiligheid en tweetaligheid zijn geen contradictie. Ze horen samen. Omdat een tweetalige hoofdstad tot het wezen van België behoort.

Eric Huyskens, ere-eerste adviseur Kamer, Laken

Bedrijfswagens Helemaal akkoord met het pleidooi van volksvertegenwoordigster Annemie Maes voor de afschaffing van de fiscale bevoorrechting van zogenaamde ‘bedrijfswagens’ (BDW 1258, blz. 14). Maar de accijns op diesel zou even hoog moeten worden als op benzine; dat is immers ook een fiscaal onverantwoord voorrecht dat het gebruik van de auto aanmoedigt. Dat zou ook het goederenvervoer over de weg duurder maken en meteen de concurrentie van de trein bevorderen. Het goederenverkeer over de weg over grote afstand zou gemakkelijk milieu- en gezondheidsvriendelijker kunnen worden gemaakt door zware vrachtwagens te verplichten op gas te rijden. Die maatregel moet op termijn worden ingevoerd, op Europees niveau.

BDWOPINIE

Paul Stoppie, Anderlecht

SPELREGELS VOOR LEZERSBRIEVEN: Mail uw bijdrage naar lezersbrieven@bdw.be. Schrijven kan naar BDW-Brieven van Lezers, Flageyplein 18, 1050 Elsene; faxen naar 02-226.45.69. Vergeet niet uw adres te vermelden, ook in e-mails: zonder het adres van de afzender beschouwen we een brief als anoniem, en wordt hij niet gepubliceerd. De maximumlengte van een bijdrage is 2.500 tekens, inclusief spaties. Wilt u graag een langere, meer uitgewerkte opiniebijdrage schrijven (max. 5.000 tekens)? Neem dan eerst contact met ons op voor overleg via lezersbrieven@bdw.be. De redactie mag lezersbrieven redigeren of weigeren. Moties, manifesten of omzendbrieven worden niet (in deze rubriek) opgenomen.

EVA HILHORST


© ELISABETH SRI UNGGUL IDA MULYANI

Jonge honden in b-gallery BRUSSEL – De dienst Cultuur van de Stad Brussel maakte de selectie bekend van de kunstenaars die in 2011 in B-Gallery (in de Bortiergalerij aan de Magdalenasteenweg) mogen exposeren. De laureaten werden geplukt uit ruim 120 kandidaten uit heel het land, van wie een groot deel een opleiding genoot in Brussel. Het gaat om de videast Thomas Bernardet, in februari gevolgd door Pauline Cornu, die al in 2005 in Thurn & Taxis opviel in de selectie Jeunes Loups. Voorts komen er installaties van Gert De Clercq, fotowerk van Elisabeth Sri Unggul Ida Mulyani (foto) en van Sven Laurent, die met zijn fotografie al opviel in Poze II in Bozar Studios (2008). B-Gallery gunt ook Frédéric Rolland, die met kunstinterventies en video’s scoorde in Recyclart, een solotentoonstelling. Later op het jaar zijn Marco Di Carlo, Maxim Frank en Stéphanie Roland van de partij. De Stad Brussel wil al jaren jong talent JMB een vitrine bieden.

BDW 1261 PAGINA 16 - DONDERDAG 6 JANUARI 2011

VADROUILLE DE CULTUUR- EN VRIJETIJDSBIJLAGE VAN BRUSSEL DEZE WEEK

Architectuur > Bij de 150ste verjaardag van Victor Horta

De grote architect en zijn leerlinge-bouwmeester

hulde aan PIerre caille BRUSSEL – In het 99ste geboortejaar van Pierre Caille (1912-1996) zijn er al huldetentoonstellingen van Brussel tot Doornik. Caille was de grondlegger van de moderne keramiekopleiding van de hogeschool voor architectuur en visuele kunst La Cambre. Zijn faience, email en aardewerk, en zeker ook zijn beeldend werk, zijn vaak doorspekt met satire en humor. Ook met bronzen, collages, schilderijen, grafiek en sculpturen in gelakt hout viel hij internationaal op. In metro Kruidtuin staat ‘Les voyageurs’ (1979-’80), een reeks veelkleurige ventjes die zich spiegelen in de massa. De eerste hommage aan Caille begint op 27 januari bij Group JMB 2 Gallery (Blanchestraat 8).

Barbara Van der Wee in de gerestaureerde en pas geopende Bozar Brasserie: “Frisse lucht was destijds bijna een obsessie. Vandaag is een binnentemperatuur van negentien graden niet meer aanvaardbaar.”

© BART DEWAELE

ADVERTENTIE

Handicap & informatie Deze dienst wil u de nodige informatie bezorgen om u wegwijs te maken in uw zoektocht naar mogelijkheden, voorzieningen voor personen met een handicap

 02/463.58.58 alle werkdagen van 9 tot 12u30 uitgezonderd donderdag van 14 tot 17u.

Bezoeken enkel op afspraak Informatie@handicap-ambulant.be

BRUSSEL – Op 6 januari 1861, dag op dag honderdvijftig jaar geleden dus, werd Victor Horta in Gent geboren. Samen met de (her)opening van de brasserie in zijn Paleis voor Schone Kunsten een goede aanleiding om het werk van de beroemde architect nog eens in ogenschouw te nemen.

A

rchitecte Barbara Van der Wee is de aangewezen persoon om de karakteristieken van het werk toe te lichten. Zij maakte voor het eerst kennis met Horta’s werk door haar eindwerk over het Van Eetveldehuis langs de Palmerstonlaan. Ze begeleidde ook de lange restauratie van het Hortamu-

seum. Hetzelfde deed en doet ze met tal van  andere Horta-gebouwen – van zijn kleuterschooltje in de Marollen over het Wissingerhuis in Sint-Gillis, eigendom van ‘Hortaverzamelaar’ Michel Gilbert, tot Horta’s chef d’œuvre: het dertigduizend vierkante meter grote Paleis voor Schone Kunsten.

Bozar-directeur Paul Dujardin stelde Van der Wee in 2002 aan als ‘bouwmeester’ van het PSK. Het werk aan het gedeeltelijk beschermde monument is nog niet ten einde, maar een groot deel van Van der Wees masterplan is ondertussen uitgevoerd. De brasserie was een nieuwe belangrijke stap. In 2004 was die al het voorwerp van de prio­ ritaire bouwaanvragen, samen met het ‘filmmuseum’ Cinematek en de noordelijke daken. Verschuivingen in het artistieke programma, de tijdelijke brasserie van Jan De Cock en de zoektocht naar een geschikte uitbater kwamen ertussen, maar nu liggen de couverts dus


BDW 1261 PAGINA 17 - DONDERDAG 6 JANUARI 2011

za

N 9 TOT VA

JAAR • B VOOR DW

13

ZIE Met Zazie zie je meer in Brussel... ook in 2011!

D EREE N IE

DOOR PATRICK JORDENS FOTO’S: SASKIA VANDERSTICHELE

ZAZIE, HET JAAR ROND

©ILAH

Zazie had een goedgevuld jaar. Ze begon het jaar met Circus zonder Handen en Anaïs in een levende piramide, en eindigde in het Kindermuseum met Syam, Kosovare & co. Tussendoor stonden nog andere musea op de agenda, onder meer de Molen van Evere; Aimane, Samir en Hassan dongen mee in de RoboCop Junior-wedstrijd, er waren games in Kuregem, het Kinderparlement tegen Pesten kwam bijeen, Kasper was acrobaat op Festival Kanal,

Sara, Soulaïman en Yahia deden de ramadan en de Zazies werden door Christophe Coppens in het nieuw gestoken. En in de zomer gingen we onder meer op bezoek bij Austeja (Litouwen), Clara en Mateo (Spanje), Emma en Maya (Engeland en Hongkong) en Eduardo en Francisco (Portugal).

EXTRA! UITNEEMBARE POSTER OP PAGINA 20-21

klaar en zijn de 35 personeelsleden van chef David Martin (van de sterrenbrasserie brasserie La Paix in Anderlecht) aan de slag.

Laten de sterktes van Horta zich samenvatten aan de hand van dit gebouw? Van der Wee: “Horta is natuurlijk in de eerste plaats bekend als dé architect van de art nouveau, maar toen hij na de oorlog terugkeerde naar de meer klassieke architectuur en de vormentaal van de art deco mee opnam, bleef hij op dezelfde manier werken. Horta was een van de weinige architecten die een

Het Paleis voor Schone Kunsten: 30.000 vierkante meter over acht verdiepingen, die in elkaar overvloeien. “Stad in de stad, cultureel centrum avant la lettre.”

‘art-nouveauruimte’ kon maken, door zijn ruimtes in elkaar te laten vloeien. Technisch kon dat omdat metaalstructuren de dragende functie van de muren konden overnemen. Bij Horta kun je zo bijvoorbeeld via de trapzaal, die deel uitmaakt van de leefruimte, ook de rest van het gebouw aanvoelen. De vervloeiing van ruimtes vind je hier in het Paleis op een grandioze schaal. Op drie plannen heeft hij de acht verdiepingen uitgetekend voor wat in feite een ‘stad in de stad’ en een cultureel centrum avant la lettre was. Gekoppeld aan de vier grote ingangen creëerde hij vier circuits: voor de bezoekers, de artiesten, het personeel en de koninklijke familie.” “Typisch is ook dat Horta het materiaal in zijn functie toont. Je weet niet waar de structuur eindigt en waar de decoratie begint. Balken, plafonds en balustrades maken hier allemaal deel uit van de structuur, en zijn dus van beton.” Licht en lucht binnenhalen was een van

Horta’s sterke punten, maar het baart vandaag wel af en toe zorgen. Van der Wee: “Er is hier overal daglicht door lichtschachten, doorkijkjes en lichtkoepels zoals boven de Hortahal. Frisse lucht was destijds bijna een obsessie vanwege de opvattingen over hygiëne en gezondheid. Vandaag moeten we inderdaad andere normen halen. Een binnentemperatuur van negentien graden is niet meer aanvaardbaar. De luchtstromen en warmtetoevoer onder controle krijgen is dus een van de grootste uitdagingen. In het restaurant, waar geen dubbele beglazing mogelijk is, zijn we dat nog aan het afstellen. Brandveiligheid en toegankelijkheid voor mindervaliden worden ook stelselmatig aangepakt. Dat wil zeggen dat je vaak voor een paar treden een lift moet intekenen.” “Ook het probleem van de lekken is bekend. Samen met de Regie der Gebouwen hebben we een enorme studie gewijd aan de rioleringen. Daar is negentien kubieke meter gruis uit gekomen van tachtig jaar verbouwingen. Er zijn © ARCHIEVEN BOZAR

Het gedeelte aan de huidige Baron Hortastraat beschouwde Horta in zijn geheel als de ‘horecavleugel’. Van der Wee: “Hierboven zit een mezza­ nine met een laag plafond die we ook hersteld hebben, en die samen mét, maar ook gescheiden van het restaurant gebruikt kan worden. Voorlopig gaan we die ruimte gebruiken voor privébanketten of recepties. De ruimte geeft via de Bertouille-rotonde ook toegang tot het tentoonstellingscircuit.” “Onder het restaurant zat de oorspronkelijke keuken, die nu gebruikt zal worden voor de voorbereiding en de traiteurdiensten. Maar David Martin wilde absoluut zijn keuken op de gelijkvloerse verdieping. Daarvoor hebben we de ruimte kunnen gebruiken van twee kleine winkeltjes die Horta ingetekend had.” “Via een van de lichtschachten die alle verdiepingen van het gebouw daglicht geven, is er nu ook een doorgang naar wat we de Wintertuin noemen: een ruimte die als cafetaria ingericht kan worden, maar die we voorlopig voor verschillende activiteiten gebruiken. Via akoestische deuren kun je vandaaruit zelfs helemaal doorsteken naar de centrale Hortahal.”

De monumentaliteit van de binnenkant verrast natuurlijk ook omdat die naar buiten toe zo beperkt is. Van der Wee: “Langs de kant van het park mocht Horta niet raken aan het panorama op de benedenstad. Een van de grote projecten waar we voor staan, is de ‘metro-ingang’ die we daar nu hebben, te verbeteren en zichtbaar te maken. Dat laatste zou kunnen met een interventie waarvoor we waarschijnlijk nog dit jaar een internationale architectuurwedstrijd zullen uitschrijven. Ook de link met de archeo­logische site van de Koudenberg bekijken we dit jaar.”

© ARCHIEVEN BOZAR

Wat waren de uitdagingen bij de renovatie van de brasserie? Barbara Van der Wee: “Het is altijd de bedoeling geweest om Horta’s restaurant van 1928, waarvan we foto’s hebben, in ere te herstellen. Na dat oorspronkelijke restaurant is er een nieuw ingericht door de binnenhuisarchitect Christophe Gevers – zie ook Au Vieux Saint-Martin en Cap d’Argent –, maar daar schoot weinig van over en dat is dus ontmanteld. Achter de valse plafonds zat nog het oorspronkelijke plafond, dat we hebben gerestaureerd. De vloer is eik in visgraatmotief zoals elders in het Paleis. De banketten, lampen en verlichtingsarmaturen hebben we gereconstrueerd op basis van de foto’s. Voor het houtwerk en de lambrisering kunnen we geen acajou meer gebruiken, maar sapeli is van dezelfde familie. De vlinderstoeltjes van Arne Jacobsen passen in het idee om modern meubilair binnen te brengen in het gebouw. Door een kleine koperdiefstal werden we ook plots geconfronteerd met de restauratie van de beschermde vitrines. Dat koper zit geplooid rond een eiken frame, maar daar moet nog een patine op die voor een bronzen kleur zorgt. Dat gebeurt door een chemische reactie bij zeven graden Celsius, dus daarvoor moeten we nog wachten tot de lente.”

nog twee proppen die we moeten verwijderen.”

Links de brasserie zoals Victor Horta ze in 1928 ontwierp. Sterrenchef David Martin (La Paix) roert er nu in de potten.

In het filmmuseum Cinematek is nog een stuk van de dertiende-eeuwse stadsomwalling te zien waar Horta tegenaan bouwde. Hoe verhield hij zich tot het historisch erfgoed dat hem omringde? Van der Wee: “Die muur was een vergeten stuk waarmee men zich toen waarschijnlijk weinig raad wist. Maar Horta kende zijn geschiedenis wel degelijk. Hij sprak bijvoorbeeld over de verhoudingen van het Koningsplein en hoe hij in harmonie daarmee wilde bouwen. Het Paleis was mooi geïntegreerd in het stedelijke landschap. Het deel dat tegen het Errerahuis is gebouwd, heeft vergelijkbare verhoudingen en is met pleisterwerk bezet. Het stuk aan de Ravenstein is uitgewerkt in baksteen. Het beeld van Horta die zich afzette tegen al wat voor hem kwam, klopt dus niet.”

Michaël Bellon

Horta in 2011 Bozar organiseert tijdens de Bozar Sundays in het voorjaar rondleidingen en workshops over Horta. Het Hortamuseum presenteert vanaf april een kleine tentoonstelling rond twintig jaar renovatie van de privéwoning van de architect. Ook het Autriquehuis in Schaarbeek bereidt een evenement voor. Het Stripmuseum vernieuwt dit jaar zijn permanente tentoonstelling over Victor Horta, die voortaan op de eerste verdieping te zien zal zijn. Het Charliermuseum renoveert dit jaar zijn achtergevel, een ontwerp van Horta. Voir et Dire Bruxelles zet in oktober de Biënnale van de Art Nouveau in het teken van Victor Horta. Het hele jaar door zijn er ook extra rondleidingen over het werk van Horta. Korei werkt een project uit rond het verband tussen Horta en hedendaagse architectuur. Guides de Bruxelles et de Belgique lanceert een meertalig programma rond de verschillende art-nouveauwijken in MB Brussel.


BDW 1261 PAGINA 18 - DONDERDAG 6 JANUARI 2011

Literatuur > Hongaarse schrijfster duikt in Brusselse geschiedenis

De doden aan de praat

N

oémi Szécsi (1976) oogstte in 2002 in eigen land succes met haar debuut Finnugor vámpír (‘De Fins-Oegrische vampier’). Het was haar satirische variant op ‘De Angelsaksische vampier’; het Fins en het Hongaars zijn verwante talen die Szécsi allebei beheerst. Voor Kommunista Monte Christo (‘De communistische Monte Christo’) kreeg ze de Europese Prijs voor Literatuur 2009. Voorlopig werden haar romans niet naar het Nederlands vertaald, maar hopelijk komt daar verandering in met haar vierde roman. Daarin wil ze het leven beschrijven van een Hongaarse migrantenfamilie in het liberale België van de tweede helft van de negentiende eeuw. In het kader van het residentieprogramma van Het Beschrijf kon ze hier research doen, en de tripjes naar de Koninklijke Bibliotheek en het Vossenplein leverden interessant materiaal op. “Ik wilde een roman schrijven over de Hongaarse emigratie,” vertelt Noémi Szécsi. “Dat fenomeen is nu zo goed als verdwenen omdat er alleen nog sprake is van migratie: mensen kunnen uit vrije wil vertrekken als ze niet tevreden zijn met

het salaris of het weer in Hongarije. Maar niemand wordt nog gedwongen om te vluchten.” “Hongarije heeft in de geschiedenis grote golven van emigratie gekend. Om economische redenen, vanwege discriminatie zoals in het geval van de Joden, of tijdens het communisme. Maar de eerste ideologische emigratiegolf kwam er na de revolutie van 1848-’49. Toen waren er in heel Europa liberale opstanden en revoluties, maar de opstand in Hongarije werd een succesverhaal omdat hij uitgroeide uit tot een onafhankelijkheidsoorlog. Uiteindelijk hadden de Oostenrijkers de hulp van de Russen nodig om orde op zaken te stellen.” “De meeste politieke vluchtelingen trokken toen naar Parijs, Londen en Brussel. De echte aristocraten met genoeg geld gingen naar Parijs; degenen die moesten werken, gingen naar Londen, en degenen die niet echt veel geld hadden, maar ook niet geweldig hard moesten werken, kwamen naar Brussel omdat het hier goedkoper was. België was toen overigens toleranter en liberaler dan het Frankrijk van Napoleon III. Er waren Hongaren die handel begonnen te drijven in Brusselse kant, en

© BART DEWAELE

BRUSSEL – Net voordat de politieke vertegenwoordigers van haar land aan het voorzitterschap van de Europese Raad begonnen, verbleef de jonge Hongaarse bestsellerauteur Noémi Szécsi (1976) iets meer dan een maand in Brussel. Om te researchen en te schrijven aan een roman die zich grotendeels in het negentiendeeeuwse Brussel afspeelt.

Tijdens het veldwerk voor haar vierde roman gluurde Noémi Szécsi binnen bij de Brusselaars, “om te begrijpen hoe de interieurs van jullie smalle huizen eruitzien.”

sommigen leefden van het geld dat hun werd opgestuurd.” Wordt het een echte historische roman? Noémi Szécsi: “Nee. Hij speelt zich volledig af in de negentiende eeuw, maar reflecteert ook op een actue­ le manier over het verlies van een thuisland, taal en identiteit. Ik voer ook geen historische personages op, al baseer ik me voor het portret

van mijn emigré-familie wel op historische bronnen. Bijvoorbeeld op de correspondentie en de memoires van Miklós Jósika (1794-1865). Vanwege zijn archaïsche taalgebruik wordt hij vandaag niet meer zoveel gelezen, maar hij kan wel beschouwd worden als de eerste succesvolle Hongaarse romanschrijver. Hij verbleef van 1849 tot 1864 in Brussel en schreef hier in het Duits verder aan zijn oeuvre. Hij woonde

in Sint-Joost in de Sint-Alfonsstraat en in de Gemeentestraat 25 (waar nu gemeenschapscentrum Ten Noey huist, MB). Hij beschrijft onder meer hoe Brussel zich heel snel ontwikkelde. Zijn huis, dat eerst nog buiten de stad lag, kwam binnen de tien jaar mee in het centrum te liggen.” “Hij heeft het ook over het internationale karakter, en het feit dat velen hier naast Frans en Nederlands ook al andere talen spraken. Toch voel-

ADVERTENTIE

KVS_BINNENKORT PR

THEATER / DEBAT / MUZIEK / EXPO

HER

NE

IÈR

E

KVS

KVS

WIN EEN DUOTICKET VOOR BARAKSTAD!

MUZIEKTHEATER VAN EN MET GUY DERMUl, NICO STURM, DAVID DERMEZ, HAN BENNINK, KAAT DE WINDT & HET ICTUS STRIJKKWARTET.OP BASIS VAN TEKSTEN VAN JMH BERCKMANS EN PATRICK DEClERCK.

PITCHO, EllEN SCHOENAERTS, KRIS STRIJBOS (SCAlE), JOOST MAASKANT, KARIM KAlONJI & SERDI AlICI

KVS GEEfT 20 X 2 TICKETS VOOR DE VOORSTEllING OP 8.01. Mail naar win@kvs.be en vermeld naam, adres, telnr. en codewoord ‘een spetterend 2011’. De winnaars krijgen een bevestigingsmail.

www.kvs.be – T 02 210 11 12 ARDUINkAAI 9 – 1000 bRUsseL

G

© DANNY WIllEMS

17 DEC. > 16 JAN. WWW.ARMWOEDE.BE

BARAKSTAD 07 >15 JAN. — 20:00 & 16 JAN. – 15:00

PR

MIN

© ANDRÉ THIJSSEN

ARMWOEDE PAUVÉRITÉ POWERTY

EM

BEZETTE STAD 19 > 29 JAN. — 20:30

29.01 > 05.02.2011 – 20:00

Dea Loher

Alize Zandwijk

EM

IÈR

E


BDW 1261 PAGINA 19 - DONDERDAG 6 JANUARI 2011

de  Jósika  zich  een  vreemde  in  een  vrij  land.  Ook  hier  was  hij  nog  het  slachtoffer van zijn ideologie.” Hebt u veel ontdekkingen gedaan? Szécsi: “Ik moest veel studeren om  te weten hoe Brussel er op dat moment uitzag. Ik hou van de Koninklijke  Bibliotheek,  waar  ik  heel  wat

Grondlegger Hongaarse roman woonde in gemeenschapscentrum Ten Noey heb  gevonden.  Ik  had  bijvoorbeeld  details  nodig  over  gynaecologie  in  die  tijd,  omdat  een  van  de  vrouwelijke personages een abortus wil.” “Ik  hou  ook  erg  van  de  Marollen,  toen  al  een  emigrantenwijk.  De  spullen  die  je  op  de  voddenmarkt  ziet,  vertellen  veel  over  het  leven  van  de  Brusselaars.  Ook  de  Kruidtuin,  de  Sint-Hubertusgalerijen  en  de Kapellekerk spelen een rol in het  boek,  en  ik  heb  ook  vaak  door  de  kieren van de deuren gekeken om te  begrijpen hoe de interieurs van jullie  smalle huizen eruitzien.”

niceren met geesten tijdens spiritistische seances was een mode die in  de  jaren  vijftig  van  de  negentiende  eeuw uit Amerika was komen overwaaien. In Hongarije was het populair  omdat  het  voor  veel  overlevenden  van  de  revolutie  zogezegd  een  manier  was  om  iets  over  hun  vermiste  familieleden  te  weten  te  komen. Maar ook in Brussel deden ze  eraan. De emigranten wilden vooral  weten wanneer ze naar huis zouden  kunnen. ‘Binnen twee jaar,’ beweerde de tafel in Brussel, omdat Napoleon dan zou sterven en de stichting  van de Franse Republiek een aanzet  zou  zijn  voor  een  Verenigde  Republiek  van  Europa.  Zeker  dat  laatste  heeft  dus  nog  wel  wat  langer  geduurd, maar de geesten hebben het  toch maar voorspeld!  ( lacht)”

Nick Trachet BRUSSEL EN DE WERELD CULINAIR ONTDEKT

Paardenfilet

Michaël Bellon www.szecsinoemi.hu/english

Ik begin het jaar graag met iets voor ‘de lege portemonnee’. Nu is paardenfilet allicht niet zo goedkoop meer. Vroeger wel. Een stedelijk fenomeen.

ADVERTENTIE

Ik lees dat ook spiritisme een rol zal spelen in uw boek. Szécsi:  “Ik  las  erover  in  de  correspondentie  van  Jósika.  Het  commu-

CURSUS PRAKTISCHE FILOSOFIE

ADVERTENTIE

stoppers_pave _staand_1013.indd 3 inzicht te krijgen 12-10-2010 De praktische benadering van Filosofie helpt meer in jezelf en de werkelijkheid om je heen. De cursus biedt een leidraad van hoe wijsheid concreet kan helpen in het leven. Eenheid en volledige ontwikkeling van gevoel, handeling en kennis staan centraal.

Een greep uit de inhoud: n n n n n n

Filosofie, wat en waarom? Zelfkennis De rede De ontwikkeling van het menselijk potentieel Het oplossen van angst, zorgen en twijfels Wie ben ik in werkelijkheid?

n maandag 10 januari 2011, 19.30 uur

in het Schoolhuis, Sint-Thomasstraat 26, 2018 Antwerpen n woensdag 12 januari 2011, 19.30 uur

Cultuurcentrum De Markten, Oude Graanmarkt 5, 1050 Brussel 11 weken pauzes met koffie en thee en lesmateriaal inbegrepen Sint-Thomasstraat 26, 2018 ANTWERPEN Cultuurcentrum De Markten, Oude Graanmarkt 5, 1000 BRUSSEL Reserveer nu via info@schoolvoorfilosofie.be Inschrijvingsgeld u  125 en u  30 voor jongeren tot/met 25 jaar Inschrijving en betaling lesgeld eerste lesavond vanaf 19.00 uur.

Meer info 03/230.04.10 of 02/649.90.29 of

www.schoolvoorfilosofie.be

13:17:00

Niet  zo  lang  geleden  stond  in  deze  krant  dat  ook  Schaarbeek  weer  paarden  gaat  inzetten  bij  de  gemeentediensten, na Oudergem en Woluwe. Ik ben  daar  blij  om.  Echt  waar,  niet  alleen  als  voedsel.  Paarden  in  het  stadsbeeld  maken  mij  vrolijk.  Ze  maken mensen rustig. Het verkeer vertraagt zonder  protest  en  de  stadsarbeiders  voelen  zich  meer  gewaardeerd met een paard erbij. De dienst kent plots  minder absenteïsme. Nu nog de diesel een paar centen duurder maken, en met paarden werken wordt  helemaal duurzaam. Zeker als het gebruik van het  vlees mee in de berekening wordt opgenomen. Thuis  werd  er  enthousiast  paardenvlees  gegeten.  We  woonden  niet  ver  van  Pierre  (De  Bondt),  de  legendarische  laatste  paardenslager  van  Brussel,  en vader werkte in Vilvoorde, de hoofdstad van de  paardenvleeseters.  Wij  vonden  paardensteak,  stoverij ( schep zeggen ze in Vilvoorde) en vooral paardenamericain het summum in de vleeskeuze. Dieprood, uitgesproken zoet en vol smaak. Op de middelbare school las ik  De paardevleeseters  van  Ward  Ruyslinck.  Tot  mijn  verbazing  stond  paardenvlees in dat boek symbool voor de verborgen  armoede  van  de  nieuwe  Vlaamse  villawijkbewoner. Die mensen woonden in grote huizen (met  kitscherig strooien dak!), maar ze konden zich dat  eigenlijk niet permitteren. De buren keken neer op  wie zich moest verlagen tot het eten van goedkoop  paardenvlees.  Tot  ze  het  op  een  dag  zelf  moesten  doen.  Als  ik  het  mij  goed  herinner,  wordt  er  zelfs  gehint naar prostitutie om de levensstijl op te houden. In mijn stedelijke omgeving had paardenvlees  helemaal  niets  beschamends.  Het  werd  zonder  schroom  gekocht  en  gegeten.  Een  Brussels/Vilvoords fenomeen? Zolang  mensen  met  paarden  hebben  gewerkt,  is  er  paardenvlees  gegeten.  Waar  de  paarden  ( Equus caballus L.)  vandaan  komen  –  uit  de  steppen  van  Eurazië  –,  staan  ze  centraal  in  de  keuken.  Mensen  zijn  niet  gek.  Een  paard,  net  zoals  elk  dier,  moet  op  een  bepaald  moment  dood  en  wie  gooit  er  nu  gezonde  en  noodzakelijke  proteïnen  weg  als  ze  daarenboven  nog  eens  zo  lekker  smaken  als  paardenvlees?  Paarden  niet  opeten,  dat  is  pas  verspilling,  of  in  moderne  termen:   onduurzaam.

Hoe  komt  het  dat  sommige  volkeren  zo  negatief  rea geren  op  het  eten  van  paard?  Dat  moet  te  maken  hebben  met  de  kerk.  Het  Nieuwe  Testament  zelf heeft geen enkel voedseltaboe.  Wat  de  schepping  voortbrengt,  zo  staat  er,  mag  worden  gegeten.  Maar  de  katholieke  kerk  hield  daar  geen  rekening  mee bij haar verovering van  Europa.  Langzaam  aan  werden  oorspronkelijk  onchristelijke fenomenen als vasten in de lente  en  vis  eten  op  vrijdag  ingevoerd.  Ook  paardenvlees  kwam  onder  de  loep  van  de  bekeerders  te  liggen.  De  Germanen  vonden  paardenvlees eten blijkbaar belangrijk, op z’n minst  ritueel. Zo schrijft toch de historica Madeleine Ferrières ( Nourritures canailles, 2007). In het jaar 732  beval paus Gregorius III de missionaris Bonifatius,  die  op  dat  ogenblik  de  Franken  aan  het  kerstenen  was, het eten van paardenvlees te verbieden. Paardenvlees  was  het  voedsel  van  ketters.  In  het  jaar  1000 bekeerden de IJslanders zich collectief tot het  christendom.  Een  van  de  condities  die  ze  expliciet  stelden, was de toelating om paardenvlees te blijven  eten. Dan verdwijnt het eten van paarden uit beeld. Maar  zeker niet uit het bord van de landman, die minder  in de gaten liep dan de stedeling. Met de industriële  revolutie  leidde  de  zoektocht  naar  goedkoop  eten  voor  de  werkers  tot  een  herwaardering  van  paardenvlees.  Paardenvlees  werd  synoniem  met  grote  steden. Vilvoorde was altijd een stad van fabrieken. Toen  Pierre  De  Bondt  vier  jaar  geleden  defi nitief  kapte  met  zijn  paardenslagerij,  hebben  we  het  nog  gehad  over  goed  paardenvlees,  want  de  kwaliteit  kan  nogal  variëren.  De  laatste  ‘achtervoet’  die  hij  inkocht,  kwam  van  een  reusachtige  Brabander.  Hij  ging  voor  havergevoerde  trekpaarden,  zei  hij,  die  ook  wat  brood  hadden  gekregen.  Met  vetgemarmerd,  ‘gepersilleerd’  vlees.  Zulke  dieren  vond  hij  vooral  in  Denemarken.  Hij  beweerde  ook  dat  de  vleesverkoop essentieel was in de Deense economie  van het paarden houden. Er zouden in Denemarken  dan ook meer boerenpaarden rondlopen dan gemid-

In het jaar 1000 bekeerden de IJslanders zich collectief tot het christendom. Een van hun voorwaarden was de toelating om paardenvlees te blijven eten deld in West-Europa. Wie paardenvlees eet, bevordert dus de aanwezigheid van paarden. En daar doe  ik graag aan mee. Voor  deze  eerste  dagen  van  het  nieuwe  jaar  schrijf  ik  u  een  boterham  met  gerookt  paardenvlees  voor.  Licht verteerbaar en haast zonder vet, want we hebben de voorbije weken wat te veel op. En toch goedkoop, want paardenrookvlees is zó smaakvol dat een  dun  sneetje  al  meer  dan  genoeg  broodbeleg  is.  Op  de menukaart van onze restaurants staat vaak parmaham of bresaola, lomo of zelfs  viande des grisons.  Paardenrookvlees  of   piëreju,  zoals  het  zo  poëtisch  heet in het Brussels, ziet men nooit. Waarom niet?  Het  ziet  er  prachtig  uit  en  smaakt,  indien  ernstig  bereid,  origineel  en  uitstekend.  Heel  wat  toeristen  zouden  gefascineerd  raken  door  deze  toch  wel  bijzondere specialiteit uit onze streken. En we zouden  eens kunnen uitzoeken wie de beste maakt. Iemand  een idee? Smakelijk. nick.trachet@bdw.be De hele reeks nalezen? www.brusselnieuws.be/trachet


za Z 1

D EREE N IE

Met Zazie IE zie je meer in Brussel... ook in 2011!

N 9 TOT VA

AAR • B J 3

VOOR W D


FOTO’S: SASKIA VANDERSTICHELE

DOOR PATRICK JORDENS

©ILAH


BDW 1261 PAGINA 22 - DONDERDAG 6 JANUARI 2011

Bilal Benyaich: “Als het zo verdergaat, dan kun je rellen gaan verwachten. Klassenrellen met een etnisch sausje.”

BRUSSEL – “Deze stad heeft de hardware van een provincienest, maar de software van een metropool. Enorm boeiend als je financieel gewapend bent, hard voor wie van de hand in de tand moet leven. Als me hier één ding stoort, dan is het wel de sociale ongelijkheid.” Bilal Benyaich is politicoloog, maar ook beleidsmedewerker van de Strategische Adviesraad voor het Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid bij de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (Serv). Hij schreef het boek Europa, Israël & de Palestijnen.

O

nze-Lieve-Vrouw ter Sneeuw doet haar naam alle eer aan: voorzichtig schuifel ik over het maagdelijk witte Vrijheidsplein naar mijn afspraak met Bilal Benyaich. Voor wie het goed heeft, is dit een ongemakje met poëtische kantjes; voor wie het slecht heeft, een gesel – de zoveelste. Bilal Benyaich heeft het goed, maar hij weet waarover hij spreekt als hij het heeft over sociale ongelijkheid. “Ik ben opgegroeid in Diest, in een mijnwerkersgezin. Als klein manneke al ervoer ik het feit dat niet iedereen gelijk was, ik zag dat de maatschappij er een van hardnekkige socia­ le lagen was. Ook in het onderwijs: ik was de enige leerling van allochtone afkomst in het Sint-Jan Berchmanscollege, en dat in een stadje met een grote Turkse gemeenschap. Twee zaken vielen op. Ten eerste ging 99 procent van de Diestse allochtonen naar het gemeenschapsonderwijs. Ten tweede werden die leerlingen haast een voor een afgevoerd naar het beroeps- of technisch onderwijs. Niemand die zich daar veel vragen bij stelde... Door mijn reizen naar Marokko zag ik daarnaast de groeiende kloof, zowel economisch als op het

vlak van identiteit, tussen de Marokkanen in het moederland en in de diaspora.” “Het inzicht in sociale tegenstellingen kreeg ik dus van kleins af mee. Leven in Brussel heeft dat nog versterkt. Omdat de sociale ongelijkheid je hier in het gezicht slaat. Een ongelijkheid die zich, vreemd genoeg, van langs­om meer etnisch begint te uiten. Potentieel is dat uiterst gevaarlijk: als dit zo verder gaat, als de armoede binnen bepaalde bevolkingsgroepen onevenredig blijft toenemen, dan kun je socia­ le rellen gaan verwachten. Klassenrellen met een etnisch sausje. Zeker omdat rijk en arm heel dicht bij elkaar leven. De rand van Brussel is, vergeleken met de binnenstad, ontzettend rijk, de kantoorwijken zijn ontzettend rijk vergeleken met de volkswijken. De blanken zijn ontzettend rijk in vergelijking met de kleurlingen, de moslims arm vergeleken met de nietmoslims.” “Verdien je deftig de kost, dan ben je ‘gewapend’ om hier te leven. Dan is Brussel enorm boeiend. Ben je werkloos, dan is het zoveel moeilijker om de vele positieve aspecten van Brussel te kunnen vatten en ervan te genieten. En veel inwoners krijgen gewoonweg de

© MARC GYSENS

kans niet om die positieve zaken te omarmen. Onder hen heb je een groot aantal kinderen en jongeren zonder veel toekomstperspectief.” “Je kunt er gewoonweg niet naast kijken: heel wat frustraties die leven bij de jeugd, zijn te herleiden tot dit probleem. Een voorbeeldje: een groot deel van de jongeren die in bepaalde wijken van Anderlecht geboren en getogen zijn, komt nooit in het stadscentrum. Die weten bij wijze van spreken zelfs niet hoe ze in dat centrum moeten geraken, laat staan in gemeenten zoals Ukkel. Hun leven, hun bewustzijn is beperkt tot hun straat, hun wijk, en verder kijken ze niet. De nieuwsgierigheid hebben ze, maar niet de middelen en bijgevolg ook niet de moed. Zo zorg je voor een gesegregeerde stad met verschillende, soms haaks op elkaar staande mentaliteiten. Brussel is dan misschien een paradijs voor de nieuwkomer uit Vlaanderen of Wallonië met een diploma op zak, maar voor de autochtone Brusselaars is het hier vaak de hel.”

Vacuüm De minder mooie kanten van Brussel raken Benyaich ontegensprekelijk, maar toch voelt hij zich als een vis in het water. “Ik woon hier nu zeven jaar, ik ben me heel snel – vanaf de eerste dag, eigenlijk – Brusselaar gaan voelen. Veel sneller dan dat ik me Diestenaar voelde. Diest is een mooi stadje omgeven door dorpen en gemeenten, het ene al kleiner dan het andere. Vlaanderen, Vlaanderen. Soms had ik daar een beetje het gevoel in een vacuüm te leven. Alsof er daarbuiten geen wereld bestond. Er verandert weinig, alles gaat ontzettend traag, de mensen zijn aangenaam, maar

monodimensionaal. Wie gaat studeren in de ‘grote’ stad, Leuven of Hasselt, komt meestal terug om zich te settelen. In Diest, Zichem, Scherpenheuvel, Schaffen, Webbekom, Kaggevinne...” “Brussel is de antipode van dat landelijke Vlaanderen. Op een wel heel beperkt aantal vierkante kilometer heb je ontzettend veel variatie, ontzettend veel contact tussen verschillende werelden. Wat Brussel nóg specialer maakt, is het feit dat het de hardware heeft van een provinciestad, maar de software van een wereldstad. Een wereldstad die, in tegenstelling tot zoveel andere hoofdsteden in West-Europa, niet samenvalt met ‘de natie’. Iets waarvan Vlamingen en Walen niet weten wat ze ermee moeten: al wat negatief is, projecteren ze op Brussel; al het positieve projecteren ze op respectievelijk Vlaanderen of Wallonië. En dat is natuurlijk klinkklare onzin.”

Woord en daad Brussel zit dus wel degelijk in Benyaichs bloed, maar zijn blik reikt tot ver over de grenzen van het Gewest, van België. Daarvan getuigt zijn boek Europa, Israël & de Palestijnen, dat in oktober van vorig jaar verscheen. “Het behandelt de relaties van de Europese Unie met Israël en de Palestijnen, zowel vanuit historisch als hedendaags perspectief. Met als uitgangspunt: in welke mate slaagt de Europese Unie erin die twee conflictpartijen dichter bij elkaar te brengen? Vanuit mijn expertise – politieke wetenschappen en internationale relaties – was het een uitgelezen kans om de mensen kennis te laten maken met het onderwerp. Er bestaat weinig literatuur over


BDW 1261 PAGINA 23 - DONDERDAG 6 JANUARI 2011

FREDDI SMEKENS

“Brussel is misschien een paradijs voor de nieuwkomer uit Vlaanderen of Wallonië met een diploma op zak, maar voor de autochtone Brusselaars is het vaak de hel”

Winterweir

S

Bilal Benyaich, politicoloog

‘Sociale ongelijkheid is een tijdbom’ we nog niet eens conflicten in onze achtertuin mee kunnen helpen oplossen, waarom zouden we ons dan nog moeten uitspreken in conflicten in pakweg Tibet of Kasjmir? Ik bedoel: Israël-Palestina, en de uitkomst daarvan, zijn ontegensprekelijk van primordiaal belang voor onze plaats en onze belangen in de wereld.”

Karel Van der Auwera

Bilal Benyaich, Europa, Israël & de Palestijnen, uitg. ASP, 320 blz., 22,95 euro © ASP

die relaties in het Nederlandse taalgebied.” “Wij, Europeanen, dragen wel degelijk verantwoordelijkheid voor het conflict in het Midden-Oosten. We lagen mee aan de basis van het ontstaan van het conflict en zullen per definitie mee aan de basis moeten liggen van een oplossing. Een nog belangrijkere vraag dan: ‘Doen we voldoende doen om de conflictpartijen dichter bij elkaar te brengen?’ is: ‘Doen we wat we doen, juist?’ En daar is mijn antwoord: ‘Neen!’ Want Europa heeft wel degelijk bepaalde hefbomen om te kunnen wegen op die twee conflictpartijen en zelfs op de Verenigde Staten, de belangrijkste internationale speler in de regio. En toch komt Europa er niet toe de weinige, maar relevante instrumenten die het heeft, consequent toe te passen op het conflict. Neem nu de handelsakkoorden met de twee partijen, met daarin een mensenrechtenclausule: op crisismomenten slagen we er maar niet in die clausule in te roepen en zo druk uit te oefenen op Israël.” “Cru gezegd: Europa heeft de slechte gewoonte om zich steeds weer belachelijk te maken. Omdat we noch internationaal echt verenigd zijn, noch de moed hebben om daadwerkelijk voor onze waarden en normen uit te komen. Te handelen zoals we praten. Als we in  het Israë­lisch-Palestijnse conflict consequent zouden zijn met die waarden en normen, die we vaak met verve verdedigen in de derde wereld, dan zouden we al een heel eind verder staan en aan geloofwaardigheid winnen. Dan zouden landen in het Zuiden ons niet meer kunnen beschuldigen van een beleid van twee maten en twee gewichten en zouden andere grootmachten ons gaan respecteren. Maar als

amen met Sinterkloes en ’t Kerstmanneke (ook wel de Père Noël genoemd) is vorig jaar ook al de Vreezeman opgedoken. Van die laatste heeft men nooit veel lekkers of leuks te verwachten. Op het ogenblik dat ik dit neerschrijf, is de winter officieel dus aangebroken. “Percees ewa vreuger as anders,” hoor ik hier en daar opmerken. Waarop ik niet veel meer kan antwoorden dan: “Ja, naa da g’het zegt, es da zu. Mo ’t es naa zu.” Met andere woorden, waarde lezer, de Vreezeman jaagt ons geen schrik aan. Of toch wel? Opmerkingen als: “De vleegers vleege ni en de otto’s raaje ni” waren dezer dagen niet van de – koude – lucht. Hier en daar staat men verbaasd dat het weir, de nateur ons mensen nog parten kan spelen, zo niet een neus zetten. Men heeft het nog wel over het feit dat de winters vreuger veul stringer woere en de zaumers stukke wermer as naa. Maar helemaal gerust is men er over het algemeen toch niet op. Ik heb vroeger al aangegeven dat er alleen voor het Algemeen Nederlandse woordje zomer een equivalent in ons Brussels bestaat. Juist, waarde lezer: zaumer. Voor de overige seizoenen stappen we niet uit de rij en houden we het bij lente, herfst en winter. Niet dat zulks veel aan de klimaatverandering zal helpen, maar het blijft toch goed om te weten. We hadden het daarnet over de problemen die zowel het auto-, lucht- als treinverkeer in deze barre tijden ondervindt. In dat verband kreeg ik onlangs nog de terechte opmerking: “Op tv zeede niks anders dan files van otto’s en camions en vleegers dee stilstoen deu de vreeskaa. Mo auver meense dee ooitschooive op ’t trottoir, weut bekan ni gesprauke.” Welnu, waarde lezer, het kost mij eerlijk gezegd niet veel moeite om het met die redenering eens te zijn. En ik voeg eraan toe dat zelfs de fietsers, want die zijn er ook nu nog, maar heel sporadisch in beeld gebracht worden. Wanneer de Vreezeman toeslaat, doet hij dat voor iedereen. En veujal vie dei dee gien dak bauve heule kop hemme. Maar gelukkig laat men ook hen niet altijd in de kaa stoen. Ook niet wat de aanpak van

de media betreft. Enfin, al bij al beseffen de meesten onder ons dat de natuur, in welke vorm dan ook, nog een woordje mee te spreken heeft. “’n Betche gelak as gaa as ge sprekt auver dinge woe da ge niks van weut,” merkt een onverlaat daar op. Dat weersvoorspellingen en de meteo in het algemeen niet meteen mijn sterkste punt zijn, geef ik graag toe. Maar ook is het zo dat in onze contreien nog altaaid het adagium opgaat: “As we ni anders kunne dan auver het weir te spreike, spreike we auver het weir.” Een uitspraak die mij doet denken aan: “As de pataate te deer weudde, eite we fritte.” Het enige zinnige wat mij over het weir en de winter nu te binnen schiet, valt als volgt te formuleren: “Wee op het naurdelaaik halfrond met de rugge no de wind stoet, heit het lieg drukgebeed on zaain linkerhand.” Voilà, waarde lezer. En naa es ’t on alleman dee zeit dat ’m niks van het weir weit. Mocht ik die stelling nu helemaal verkeerd formuleren, dan is het aan de Vreezeman om mij terecht te wijzen. Uiteraard hoort men met het voorbarige en hardleerse uitbreken van deze winter hier en daar uitroepen: “Opwerming van de weireld?! Ja salut!” Spijtig genoeg is het zo dat ook ik er niets van snap, maar specialisten zullen hieromtrent ongetwijfeld uitsluitsel kunnen geven. In de loop van volgend jaar zal onze Vreezeman ongetwijfeld aan smelten toe komen en zullen wij hem een beetje missen. In elk geval: geift on maa mo e pril lentezonneke! Toch is het niet mijn bedoeling om de dingen (in dit geval de winter) in een negatief daglicht te plaatsen. Steeds weer wanneer er zich een sneeuwtapijt vormt, komt ‘Winterlandschap’ van Bruegel in mijn hoofd opdagen, samen met de prachtige versregel: “Het sneeuwde tot het niet meer sneeuwde.” En als we allemaal ingesneeuwd zijn, komt de Vreezeman ons wel bevraaide. Zu sumpel es da. Mij rest te hopen dat u de kuren van de Vreezeman en deze vroegtijdige winter zonder al te veel blik- of andere schade doorkomt. Al wat voorafging, werd opgetekend in de barre tijden van vorig jaar. Vanaf nu is het uitkijken naar de eerste lentekriebel.

REDACTIE BRUSSEL DEZE WEEK Flageyplein 18, 1050 Elsene, 02-226.45.40, fax 02-226.45.69, info@bdw.be. ABONNEMENTEN Josiane De Troyer (abo@bdw.be), 02-226.45.45, fax 02-226.45.69. Gratis binnen het Brussels hoofdstedelijk gewest. Rest van België 15 euro per jaar; rekeningnummer 424-5529822-66 van vzw Brussel Deze Week. Buiten België 25 euro per jaar. DISTRIBUTIE EN PROMOTIE Ute Otten (ute.otten@bdw.be), Paul De Weerdt. RECLAME IN BDW Rika Braeckman (rika.braeckman@bdw.be), 02-226.45.41, 0477-97.21.27, fax 02-226.45.69. OPLAGE 66.720 exemplaren. HOOFDREDACTIE Anne Brumagne (anne.brumagne@bdw.be). EINDREDACTIE Katrien Stroobants (katrien.stroobants@bdw.be). REDACTIE Jean-Marie Binst (jeanmarie.binst@bdw.be), Christophe Degreef (christophe.degreef@bdw.be), Bettina Hubo (bettina.hubo@bdw.be), Patrick Jordens (patrick.jordens@bdw.be), Freddi Smekens (freddi.smekens@bdw.be), Steven Vandenbergh (steven.vandenbergh@bdw.be), Steven Van Garsse (steven.vangarsse@bdw.be), Danny Vileyn (danny. vileyn@bdw.be). REDACTIESECRETARIAAT Isabelle De Vestele (isabelle.devestele@bdw.be), Lien Annicaert (lien.annicaert@bdw.be), Gerd Hendrickx (gerd.hendrickx@bdw.be). MEDEWERKERS Michaël Bellon, Lieven Bulckaert, An Devroe, Philip Ebels, Eva Hilhorst, Ilah, Francis Marissens, Niels Ruëll, Bruno Schols, Tim Schoonjans, David Steegen, Benjamin Tollet, Georges Tonla Briquet, Nick Trachet, Karel Van der Auwera, Matthias Vanheerentals. FOTOGRAFEN Bart Dewaele, Anja Galicia, Marc Gysens, Ivan Put, Herman Ricour, Dieter Telemans, Saskia Vanderstichele, Jo Voets. VORMGEVING Peter Dhondt (peter.dhondt@bdw.be). FINANCIËLE ADMINISTRATIE Manu De Hertogh (manu.dehertogh@bdw.be). VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Anne Brumagne, BDW, Flageyplein 18, 1050 Elsene. ALGEMENE DIRECTIE Marijke Vandebuerie (marijke.vandebuerie@bdw. be). Brussel Deze Week wordt gedrukt op de persen van de nv Roularta, Meiboomlaan 33, 8800 Roeselare en wordt gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschapscommissie. ONS MAILEN? Al onze mailadressen zijn volgens dezelfde structuur opgebouwd: voornaam.naam@bdw.be (losse bestanddelen van voornaam of naam aan elkaar, en zonder trema’s, verbindingsstrepen en andere tekens).


ADVERTENTIE

De Zinneke Parade gaat weer van start! Help ons een thema te vinden voor de Zinneke Parade 2012 door een idee op te sturen naar www.zinneke.org en deze affiche uit te hangen. Alvast bedankt, het Zinneke team


ADVERTENTIE

SAMEN NAAR SCHOOL IN DE BUURT Kom naar onze terugkomdagen op DINSDAG 18 januari 2011 om 19u: ANDERLECHT Gemeenschapscentrum De Rinck Dapperheidsplein 7

Samen met andere ouders rond de tafel zitten om ervaringen uit te wisselen en samen te kiezen voor een buurtschool?

Dat kan!

DONDERDAG 20 januari 2011 om 20u: SINT-JANS-MOLENBEEK Huis van Culturen en Sociale Samenhang Mommaertsstraat 4 info en inschrijvingen:

schoolindebuurt@molenbeek.irisnet.be 02/412.08.41

OPGELET! Extra schoolbezoeken op maandag 17 januari 2011 en dinsdag 18 januari 2011.

www.samennaarschool.be/indebuurt

Op initiatief van Jef Van Damme Schepen van Nederlandstalige Aangelegenheden van Sint-Jans-Molenbeek

ADVERTENTIE

nschrijven in een Nederlandstalige school in Brussel?

002-05

U vindt de juiste weg op www.inschrijveninbrussel.be

V.U.: Dimokritos Kavadias, LOP Brussel BaO en Vic Anciaux, LOP Brussel SO Koning Albert II-laan 15 - 1210 Brussel

LOP Brussel BaO LOP Brussel SO

Voor alle info over de inschrijvingsprocedure in het Brussels Nederlandstalig onderwijs voor het schooljaar 2011-2012: ga naar www.inschrijveninbrussel.be. OPGELET: belangrijk voor Ă lle kinderen geboren in 2009!


BDW 1261 PAGINA 26 - DONDERDAG 6 JANUARI 2011

Rally > Maxime Martin rijdt in GT1-klasse met de wereldtop

‘Eventjes anders dan autorijden’ SINT-PIETERS-WOLUWE – De autosport is een dure wereld. Toch bereikte Maxime Martin (24) met zijn talent, en niet met zijn portemonnee, de top. “Ik werd van kindsbeen af ondergedompeld in de autosport,” vertelt Maxime Martin. “Mijn vader reed op hoog niveau en heeft onder meer zes Belgische titels en vier overwinningen in de 24 uur van Spa-Francorchamps op zijn palmares. Op mijn zestiende heb ik voor het eerst echt competitie gereden, met een kever in de Funcup.” De carrière van de jonge Brusselaar kwam op zijn achttiende echt op gang. Hij nam deel aan de Mini Cooper Challenge en werd meteen vice-Belgisch kampioen. Dankzij die tweede plaats mocht hij naar het WK. “Het was het eerste en het laatste wereldkampioenschap Mini, en ik heb dat gewonnen. Als enige in de geschiedenis van de autosport.” “Na een vierde plaats op het Belgisch kam­ pioenschap van de Formule Renault 1600 ben ik overgestapt naar de Mégane Trophy. Dezelfde Méganes die je op straat ziet, maar onder de carrosserie helemaal anders. Ik behaalde er tijdens mijn eerste jaar een derde plek op het EK, het jaar erna werd ik tweede met een recordaantal overwinningen.” Twee jaar geleden leerde ook Frankrijk Maxime Martin kennen, tot ongenoegen van sommige Fransen. ‘Le petit Belge’ kwam hun wedstrijd winnen. “Ik was de eerste buitenlander sinds 1966 die de Clio Cup won. Een prestatie die niet alle Fransen even leuk vonden.” En toen kwam Martin terecht in een Gran Turismo (GT)-wagen, een sportwagen à la Aston

Maxime Martin: “Het meest frustrerend aan de autosport is dat iemand met meer middelen je plaats kan innemen, zelfs al ben jij beter.”

Overzicht > Zo wordt sportjaar 2011

Stip aan in uw Brusselse sportagenda... Het jaarbegin wordt gekleurd door de wintersporten, disciplines waarin de Brusselaars, toegegeven, niet dik gezaaid zijn. Vanaf 14 januari wordt het Europees kampioenschap shorttrack geschaatst in Nederland. De Brusselaar Selim Tanrıkulu, die uitkomt voor Turkije, zal daar zijn reputatie als jong talent proberen waar te maken, net als op het wereldkampioenschap, vanaf 11 maart in Sheffield. Vanaf 18 januari probeert de uit Brussel afkomstige Sébastien Trouillez met zijn landgenoten in de tweemans- en viermansbob een prijs te pakken op het Europees kampioenschap bobsleeën in Duitsland. Op 14 februari beginnen ze met dezelfde ambitie aan het WK, ook al in Duitsland. Onze derde hoop in de wintersporten is Isabelle Pieman. Zij zal ons land wellicht vertegenwoordigen op het EK kunstschaatsen, dat op 24 januari begint in het Zwitserse Bern. En terwijl al deze Brusselaars in de koude sporten, zal Patrick Musimu in het Egyptische

© MARC GYSENS

BRUSSEL – 2011 wordt opnieuw een druk sportjaar.

De Brusselse shorttracker Selim Tanrıkulu, hier met rode helm, komt voor Turkije uit op het wereldkampioenschap in Sheffield. Hurghada 140 meter diep duiken. Hij doet dat ter voorbereiding van een no limit-wereldrecord, dat hem later meer dan tweehonderd meter onder water moet brengen. Van 4 tot en met 6 maart vindt in Parijs het EK

indoor atletiek plaats. De Belgische selectie is nog niet bekend, maar met een talentvolle generatie lopers zal Brussel ongetwijfeld vertegenwoordigd zijn. Ook op het WK atletiek in het Zuid-Koreaanse Daegu, van 27 augustus

© MARC GYSENS

tot en met 4 september, kunnen we stadsgenoten verwachten. Onze Brusselse hockeyspelers strijden tussen 20 en 28 augustus dan weer mee op het EK in het Duitse Mönchengladbach. Basketter Christophe Beghin trekt van 3 tot en met 18 september met de Belgian Lions naar Litouwen voor het EK basketbal. Ook dit jaar zal Brussel weer het decor zijn van verschillende sportevenementen. Op 16 mei gaat het nieuwe WTA-vrouwentennistoernooi van start in de schaduw van het Atomium. De Primerose-club kan, een week voor de start van Roland Garros, een paar toppers ontvangen. Op 21 mei wordt in het Koning Boudewijnstadion de bekerfinale voetbal gespeeld. De enige overgebleven Brusselse kanshebber is derdeklasser White Star Woluwe, die het in de kwartfinales opneemt tegen AA Gent. RSC Anderlecht zal in februari Ajax ontvangen voor de zestiende finales van de Europa League, en wie weet later nog verder bekeren. Op 16 september wordt de oude Heizel omgetoverd tot een atletiektempel voor de Memorial Van Damme. Een paar weken later, op 2 oktober, wordt de Brussels Marathon gelopen. Op 29 mei nemen de lopers de hoofdstad al in tijdens de 20 km door Brussel. Fietsfanaten komen op 10 september aan hun trekken tijdens Parijs-Brussel, en de organisatoren hopen dat de finish weer op de Houba de Strooperlaan ligt. TS


BDW 1261 PAGINA 27 - DONDERDAG 6 JANUARI 2011

David Steegen Koningin Fabiola Martin of Corvette. Hij proefde er eerst van in een Morgan, onder leiding van voormalig Formule 1-piloot Jean-Pierre Jabouille. Al gauw gingen er voor Martin deuren open, en in 2010 reed hij voor het Marc VDS-team. Bij VDS rijdt Martin elke wedstrijd samen met Bas Leinders, tot voor kort de laatste Belg in de Formule 1. Elke wedstrijd geven ze

“Ik zit regelmatig in de sauna. Om me aan te passen aan de hitte, een van de grootste problemen in de GT” elkaar het stuur door. “In 2011 rijden we opnieuw de GT1 en het Europees kam­ pioenschap GT3, net als een uithoudingscompetitie waarvan de 24 uur van Spa-Francorchamps deel uitmaakt. Komend seizoen zullen we vertrekken in Abu Dhabi en onder meer langs China, Brazilië en Argentinië komen.” Autosport is intensief. Het vergt fysieke kracht, maar er komt nog heel wat meer bij kijken. “Ik sport veel: lopen, fietsen en squashen voor de reflexen. Ik zit ook regelmatig in de sauna. Dat doe ik om me aan te passen aan de hitte, wat een van de grootste problemen in de GT-klasse is. In de auto klimt

het kwik soms tot 55 graden: heel zwaar om dat een uur vol te houden. Het minste verlies van concentratie kan een ongeval veroorzaken.” Een GT-auto heeft allerhande sensoren waarmee bijvoorbeeld het remmen of versnellen geanalyseerd wordt. De piloot spendeert uren aan die analyses en verbeteringen. “Het zijn hulpmiddelen die ons helpen in onze ontwikkeling. Autosport is meer dan gewoon met de auto rijden. Voor elk uur dat je met de auto rijdt, ben je meer dan een uur buiten de auto bezig. Alles is analyseerbaar. Maar ik maak er geen obsessie van. De feeling speelt ook een belangrijke rol, en die kan nog altijd het verschil maken.” Wie aan autosport denkt, denkt meteen aan Formule 1. Een droom van vele piloten, die snel aan diggelen wordt geslagen door het financiële plaatje. “Het meest frustrerende in de autosport is dat iemand met meer middelen je plaats kan innemen, zelfs al ben je ongelooflijk goed. Formule 1 is een droom geweest, maar het is niet haalbaar. Ik ben realistisch.” Daarom stelt hij nu andere prio­ riteiten: “Ik ben een andere richting uit gegaan met de GT-klasse. Ik zou er natuurlijk graag wereldkampioen in worden. Een andere droom is piloot van een constructeur te zijn. Van Porsche of BMW bijvoorbeeld; je rijdt dan voor het merk. Dat zou een echte erkenning zijn. Maar ik ben nog jong. Mijn sterkste punt is mijn koelbloedigheid; aan de andere kant mis ik ervaring. Maar die komt met de jaren.” Tim Schoonjans

Union zoekt aandeelhouders

Donderdagnamiddag. De jonge zwarte reus sloft na de training door de gangen van het Constant Vanden Stockstadion. In zijn zog een tv-ploeg die hem van begin tot einde zal volgen. Romelu Lukaku geeft zijn eerste persconferentie aan buitenlandse journalisten. Hij wordt kort gebrieft door ondergetekende. Lange briefings heeft de imposante spits niet nodig. Romelu Lukaku is al volwassen. Alles aan Romelu is echt. Zijn leven staat in het teken van zijn familie, voetbal en studie. Daar mogen enkele vrienden bij. Meer niet. Hij pikt weleens een film mee, luistert naar muziek en speelt op zijn PlayStation. Uitgaan is niet aan hem besteed. De buitenlandse journalisten vuren de ene vraag na de andere op hem af. Ze zijn onder de indruk. Op het eind van het interview wil de journalist van de gezaghebbende Spaanse voetbalkrant Marca een foto waarop hij poseert met de trui van Real Madrid. Dat wordt door ondergetekende geweigerd, want perceptie is realiteit. Romelu Lukaku is nog niet weg. Verre van. Een dag eerder begeleid ik vijf profvoetballers naar het kinderziekenhuis Koningin Fabiola op de Brugmann-campus in Jette. De ingang ligt tegenover een andere heilige voetbalsite: Ritterklub Jette aan de J.J. Crocqlaan. De spelers van paars-wit gaan vandaag 18.000 euro schenken aan het kinderziekenhuis. Dat bedrag dient om een volledig computergestuurd bed aan te kopen. Dat helpt om de revalidatie van het zieke kind te optimaliseren. Dominique Biarent is hoofd van de pediatrie. Een autoriteit in kinderreanimatie. Ze redt dagelijks kinderlevens. Mbark Boussoufa en Silvio Proto genieten. Ze schieten goed op met de kinderen. Alle spelers zijn onder de indruk van de schrijnende taferelen. Een baby’tje is twee maanden geleden net niet verdronken en moet enkele maanden in het zie-

kenhuis blijven. Een ander meisje verblijft al vier jaar in het ziekenhuis. Ze is zeventien. Even oud als Romelu Lukaku. Ze ondergaat tot drie nierbehandelingen per dag. Haroun, een jongetje van vijf, wordt helemaal wild als Mbark Boussoufa aan zijn zijde verschijnt. Hij lacht en is uitgelaten. Ook hij is ernstig ziek. De spelers worden gevolgd door een horde journalisten, cameramannen en -vrouwen, verpleegsters, verplegers en dokters. Een verpleegster heeft zelfs een sjaal van paarswit om. Ze vertelt dat er veel Anderlecht- en Standard-supporters onder haar collega’s zijn. Zolang de voetbalrivaliteit enig soelaas biedt, hebben wij onze rol gespeeld. De delegatie van paars-wit wordt met alle egards behandeld. De laatste halte, de afdeling Oncologie, zal altijd bijblijven. Verplegen is een roeping. Hier heb je de ernstigst zieke kinderen. Je moet een groot hart hebben, en stalen zenuwen, om hier te werken. Kapitein Olivier Deschacht brengt nog amper een woord uit. Guillaume Gillet poseert onwennig met enkele patiëntjes die er heel erg aan toe zijn. De voetballers toveren de ene glimlach na de andere op de gezichten van de kinderen en hun ouders. Ze worden voortdurend bedankt. Maar alle eerbied gaat uit naar de dokters en verplegers die zich met hart en ziel inzetten. Wanneer we het ziekenhuis verlaten, is het gezelschap stil en ook wel opgelucht. Van de glamour en glitter van Lukaku tot de ellende van zieke kinderen, RSC Anderlecht komt overal. Maar de echte helden werken in het Koningin Fabiolaziekenhuis. www.brusselnieuws.be/steegen David Steegen is persverantwoordelijke van voetbalclub RSC Anderlecht

ADVERTENTIE

SINT-GILLIS – Voetbalclub Union rekent op haar supporters om genoeg financiële slagkracht te krijgen voor een promotie naar tweede klasse. De voetbalploeg lanceert daarom een verkoop van aandelen. De bvba Royale Union Sint-Gillis wil met de aandelenverkoop haar kapitaal verhogen. Aandeelhouders ondersteunen de projecten die de club heeft vooropgesteld: minstens naar de Belgische tweede klasse promoveren, er weer een gevestigde waarde worden, en meer vertrouwen geven aan jeugdspelers uit de club. De campagne startte op 15 december en loopt nog tot en met 15 mei 2011.

Op 30 juni wordt de kapitaalsverhoging ingeschreven tijdens een buitengewone algemene vergadering. Wie een aandeel van 250 euro koopt, wordt lid en krijgt uitnodigingen voor de algemene vergadering. Minder kapitaalkrachtige supporters kunnen aandelen van 25 euro kopen. Wie hierop inschrijft, krijgt na 15 mei de kans om een vertegenwoordiger aan te duiden die de algemene vergadering bijwoont. Wie aandelen wil kopen of meer informatie wil, kan terecht op het secretariaat van de club: Brusselsesteenweg 223 in Vorst, telefonisch op 02-544.03.16 of per mail op TS rusg@rusg.be.

Met vrouw en veteraan NEDER-OVER-HEEMBEEK – De feestkilo’s kunnen er op 15 januari af gelopen worden, in de aflossingswedstrijd Relais Givrés. 44 kilometer moet elke ploeg van vijf afleggen. Die moeten minstens één vrouw en één veteraan (veertig jaar of ouder op de dag van de wedstrijd) tellen. Elke loper legt acht kilometer af, en de laatste ronde van vier kilometer wordt in groep gelopen. Ploegen met minstens vier leden jonger dan veertien, lopen

tijdens de Mini Relais Givrés elk vier kilometer, alvorens een laatste ronde van twee kilometer in groep te lopen. Voor medische hulp en bevoorrading wordt gezorgd. In ruil voor het estafettestokje en de vijf rugnummers krijgt u een zak met geschenken; een fotograaf maakt groepsfoto’s. De Mini Relais Givrés begint om 12.55 uur aan het sportcomplex van Heembeek, vijf minuten later volgt grote broer. Inschrijven op www.relaisgi­vres. TS be: 50 euro (20 euro voor de Mini).

Ben je een 4de, 5de of 6de leerjaar? n e e 1 1 0 2 t r a a m 5 r o o v r Stuu n e e in w n e o t o f s la k originele super-uitstap! e .b ia d e m e d in s la .k w ww


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.