
7 minute read
Witte Raaf
1 Danil Rovers Een gesprek met Gillion Grantsaan 8 Koen Brams Galerie MTL, van Fernand Spillemaeckers 10 Bart Verschaffel Anton Herbert (1938-2021) 12 Christophe Van Gerrewey Tien jaar Posture Editions 14 Pamela Hansford Matthijs Gerber Het andere modernisme van Theo Schoon 18 Frank Vande Veire Porno als exorcisme 23 Bini Adamczak Theorie van de polyseksuele economie (Grundrisse)
&27-48
www.dewitteraaf.be
rrdactie k odminetratie: RT vrw potbns 1428- 1oofrul 1 t: M2(0)2 2214.50-email info@drewitterauaL.be neen«dertigste jarang- 1ssN 0774.8$2 verschijnttweernde lias- 14.00er. ahgitekantoor hruet t toegelaten gesloten verpakking Prunel K3/17
Alleingang (2)
Waarom zijnmensen in de kunstwereld zo aardig? De vraag werd opgeworpen door Martha Rosier, en geciteerd door Silvio Lorusso in Entreprecariat (Onomatopee, 2019). Antwoord: omdat die wereld veelal bevolkt wordt door kleine, noodlijdende zelfstandigen die vaste voetaan de grond proberen tekrijgen, en wierprnauw samenhangtmethun werk. En ook doordatwe allemaal geacht worden positief te blijven denken, zoals het geloofsartikel van deze ondernemende tijd luidt. Kritiek is vooral welkom indien gericht op een abstracte vijand, zoals het neoliberalisme, het (witte en mannelijke) nationalisme, het (markt) fundamentalisme. In eigen kring houden we het liever constructief gezellig. Het Mondriaan Fonds steuntmondjesmaat 'discours' , een bewust vage, internationaal (Frans!) klinkende term, waarbij het maatschappelijke belang van kunstwordt verondersteld, zo niet geëist- hettegendeel van onafhankelijke Intellectuele kritiek, die de eigen uitgangspunten historiseert enrelativeert.
In dittweedenummermetals thema Aleingang staan kunstenaars, galeriehouders, uitgevers, vormgevers en verzamelaars centraal dieeeneigen padkozenen nietzozeerstrategisch dachten,
walswelprincipieel, of die gewoon eigenwijswarenen zichuitspraken, juist in samenwerkingen of in Institutioneel verband -als er dus werkelijk eens iets veranderd kon worden. Ineen lang gesprek reconstrueert Gillion Grantsaan zijn oeuvre, dat. mede voortkomtuit zijn weigering de rol van 'de Ander' op zichte nemen in een overwegend wittekunstwereld. Koen Brams schetstheteigengereideparcours van Fernand Spillemaeckers en zijn galerie MTL dieondermeerwerk verkochtaandecollectioneurs Anton en Annick Herbert. Anton Herbert overleed In december 2021 - Bart Verschaffel schrijft in zijn in memoriam over Herbertsradicale manier van verzamelen en musealiseren. Christophe Van Gerrewey tekent de ontwikkeling van de boekenreeks Posture op In een gesprek met de makers. Posture biedt kunstenaars de mogelijkheid om betekenisvol samen tewerken, en zomogelijk, vooreven, verlostte raken van de 'eenzaamheid, twijfel en onrust' diehetkunstenaarslevenkenmerken. Pamela Hansford en Matthijs Gerber bieden een overzichtvanhet leven en werk van Theo Schoon in Nederlands-Indië en Nieuw-Zeeland voorenna de Tweede Wereldoorlog. Schoon belichaamdeeen 'ander' modernisme, hield zich bezig met Maori-erfgoed, en werddecennia laterculturele toe-eigening verweten. Was hij een einzelgänger, een visionairkunstenaar, een total asshole, of alledrie tegelijk?
Afsluitend buigt Frank Vande Velre zich over de verbijsterende Alleingang diepornoconsumptie behelst en waagt Bini Adamczak een poging de (poly)seksuele economie marxistisch te duiden- weg van deeenzaamheid als gevolg van opgedrongen tweezaamheid, op naareenalternatief voor de romantische partnerrelatie' en haar 'terreurvan intimiteit'
Daniél Rovers
Tegendraads, met een idee
Een gesprek met Gillion Grantsaan
Gillion Grantsaan, Genesis. 2000
Daniël Rovers: Als kunstenaar heb je de afgelopen pakweg twintig jaar op veel plekken gewerkt. eerst in Amsterdam. later onder meer in Kopenhagen. In 1991 begon je een opleiding aan de Rietveld Academie. Hoe kwam je daar terecht? Gillion Grantsaan: Na de grafische MTS in Amsterdam-Sloterdijk. in mijn laatste jaar omgedoopt tot het Grafisch Lyceum, heb ik kort voor een grafisch bureau gewerkt, en daarna ben ik gaan reizen, naar Brazilié, Nicaragua, Costa Rica. Guyana, Suriname en Ghana. Ik wilde fotograaf worden. een soort Magnumfotograaf. en de wereld rondtrekken met mijn camera om alle onrechtvaardigheden vast te leggen. Dat was dus eerdereen journalistiekedroom. Mijn ouders hadden hoger onderwijs gevolgd. en mijn broer en zus studeerden. Als jonge zwarte man had ik niet de angst dat een studie niet voor mij - voor onus- was weggelegd. Maar ik ontdekte wel pas laat dat er zoiets als een kunstacademie bestond. Amsterdam was toen echt het ceutrum van mijn wereld. dus logisch dat ik voor de Rietveld koos. Opeens moest ik werk produceren. D.R.: Je moest een portfolio voorleggen. G.G.: Ik kwam met abstracte foto's uit Rio en Belo Horizonte eu Recife. Ik was er vrij fanatiek mee bezig. Ik had mijn keukentje omgebouwd tot donkere kamer. Die vier jaar grafisch onderwijs. wat ik op zich niet zo interessant had gevonden, bleek toch een kader te bieden, of in ieder geval duidelijk te maken: zo wil ik het doen. Maar ik geloof niet dat ze op de Rietveld erg onderde iudruk waren. D.R.: Had je fotografen als voorbeeld? G.G.: Ik ging naar de bibliotheek om fotoboeken in te kijken, vooral van fotografen die sociaal-maatschappelijke problemen zichtbaar maakten. Ik herinner me boeken van Sebastiäo Salgado en Alfred Stieglitz, maar ik kan niet zeggen dat zij 'voorbeelden' werden. D.R.: Hoe luidde het commentaar op wat je liet zien? G.G.: Ik toonde niet alleen foto's, maar ook tekeningen eu pogingen tot schilderen. Ik zei dat ik fotografie wilde doen. maar ze tieten merken niet zo zeker te weten of ik een fotograaf was. Ik kwam terecht in de afdeling Voorheen Audiovisueel. een heel vrije richting. Het fotograferen hield ik vol, in mijn hoofd was ik alweer op weg naar Nicaragua! Ondertussen bleef de kritiek hetzelfde: ik maakte foto's, zo was de teneur, maar ik was geen fotograaf. Dat klopte: de foto's die ik maakte waren technisch weinig hoogstaand. En wat ik zelf het interessantst vond, was het bewerken van die negatieven in de donkere kamer. D.R.: Deoverstapvanhetmiddelbaarberoepsonderwijs naar een kunstacademie is bijzonder. Er zullen je dingen opgevallen zijn die volkomen anders waren. Wat viel je op aan de Rietveld? G.G.: Het was best wit. Ik werd omringd door mensen die weinig van mijn achtergrond wisten de kennis over Suriname was en is in Nederland over het algemeen oppervlakkig. Er waren wel zwarte studenten, zoals Remy Jungerman., Michael Tedja eu de zussen Natasja en Iris Kensmil, maar die zaten bij verschillende vakken en soms iu een ander jaar. Remy volgde beeldhouwen, en de Kensmils zaten bij schilderen. Er was geen kritische massa. Het hele kader was sowieso liberaal-meritocratisch: je moest talent hebben. hard werken en aan de maatstaven voldoen, dat wil zeggen aan de witte mannelijke norm. D.R.: Wat was de conclusie van je docenten na dat eerste jaar? G.G.: Ik moest het eerste jaar overdoen. ik had te weinig progressie getoond. Bij toeval boorde ik in de kantine een docent zeggen dat hij dacht dat ik niet helemaal begreep wat kunst was. En ik dacht: waar slaat dat nu op? Er sprak zo weinig vertrouwen uit. Misschien neem je zulke dingen persoonlijker op als je jong bent. Achteraf gezien was datextra jaar goed voor me. Ik kreeg de kans om dingen uit te proberen. De kritiek die ze meegaven. zou de komende vier jaar aanhouden: dat het te weinig specifiek werd, dat mijn werk alle kanten uitwaaierde. D.R.: Tegelijk biedt een kunstacademie. als het goed is. ook een theoretische basis. Wat blijft je bij van het curriculum? G.G.: Kunstfilosofie eu kunstkritiek. We hadden een bevlogen docent. Bert Taken, die legde uit wat kunst voor de filosofie had betekend. iu plaats van andersom. Altijd stelde hij de vraag wat een oeuvre waard was. ongeacht de reputatie van een kunstenaar of diens 'waarde' op de markt. Nu zou je zeggen 'logisch' , maar dat was toen een eyeopener. Voor hem ging het om de vraag of iemand een taal had ontwikkeld. Dat was het hoogst haalbare, dat ging verder dan zomaar wat vormpjes uitproberen. Roy Liechtenstein vond hij om die reden interessanter dan Andy Warhol. Of neem David Hammons, die net als Warhol heel beroemd was en bovendien, een revelatie voor mij, zwart bleek te zijn. Ook zijn oeuvre kou je, los van wat iedereen zei. op waarde schatten. Over zijn vroege werk, geïnspireerd door popart, was iedereen laaiend enthousiast, terwijl ik zijn latere werk beter vond. D.R.: Hammons- een zwarte kunstenaar die tot de Amerikaanse eu dus de Europese canon doordrong- was een voorbeeld. G.G.: Belangrijker is mijn ontdekking van feministische literatuur en kunst. Ik herinner me een boek waarin een feministische kijk op Karl Marx werd geboden. De basale vraag luidde: weike rol hadden vrouwen

Journal Alert Tables of contents
2022 Nr. 1– Week 1 t/m 8

AA Files AD Architectural Design AR - The Architectural Review A+T A+U Architecture and Urbanism De Architect De Blauwe Kamer El Croquis Detail Eigenbouwer Groen Lotus Nul20 Oase Topos Volume Witte Raaf
