Journal Alert 2022, nr. 1

Page 62

215

DE WITTE 1 Danil Rovers Een gesprek met Gillion Grantsaan 8 Koen Brams Galerie MTL, van Fernand Spillemaeckers 10 Bart Verschaffel Anton Herbert (1938-2021)

Alleingang (2) Waarom zijn mensen in de kunstwereld zo aardig? De vraag werd opgeworpen door Martha Rosier, en geciteerd door Silvio Lorusso in Entreprecariat (Onomatopee, 2019). Antwoord: omdat die wereld veelal bevolkt wordt door kleine, noodlijdende zelfstandigen die vaste voet aan de grond proberen te krijgen, en wier pr nauw samenhangt met hun werk. En ook doordat we allemaal geacht worden positief te blijven denken, zoals het geloofsartikel van deze ondernemende tijd luidt. Kritiek is vooral welkom indien gericht op een abstracte vijand, zoals het neoliberalisme, het (witte en mannelijke) nationalisme, het (markt) fundamentalisme. In eigen kring houden we het liever constructief gezellig. Het Mondriaan Fonds steunt mondjesmaat 'discours', een bewust vage, internationaal (Frans!) klinkende term, waarbij het maatschappelijke belang van kunst wordt verondersteld, zo niet geëist - het tegendeel van onafhankelijke Intellectuele kritiek, die de eigen uitgangspunten historiseert en relativeert. In dit tweede nummer met als thema Aleingang staan kunstenaars, galeriehouders, uitgevers, vormgevers en verzamelaars centraal die een eigen pad kozen en niet zozeer strategisch dachten,

Januari-februari 2022 jaargang 36

12 Christophe Van Gerrewey Tien jaar Posture Editions 14 Pamela Hansford Matthijs Gerber Het andere modernisme van Theo Schoon 18 Frank Vande Veire Porno als exorcisme

P70623

www.dewitteraaf.be

23 Bini Adamczak Theorie van de polyseksuele economie (Grundrisse)

&

Belgiè Belgique PB. BRUSSEL. X 312964

rrdactie k odminetratie: RT vrw potbns 1428- 1oo frul 1 t: M2(0)2 2214.50-email info@drewitterauaL.be neen«dertigste jarang - 1ssN 0774.8$2 verschijnt tweernde lias- 14.00er. ahgitek antoor hr uet t toegelaten gesloten verpak k ing Prunel K3/17

27-48

Tegendraads, met een idee Een gesprek met Gillion Grantsaan

wals wel principieel, of die gewoon

eigenwijs waren en zich uitspraken, juist in samenwerkingen of in Institutioneel verband - als er dus werkelijk eens iets veranderd kon worden. In een lang gesprek reconstrueert Gillion Grantsaan zijn oeuvre, dat. mede voortkomt uit zijn weigering de rol van 'de Ander' op zich te nemen in een overwegend witte kunstwereld. Koen Brams schetst het eigengereide parcours van Fernand Spillemaeckers en zijn galerie MTL die onder meer werk verkocht aan de collectioneurs Anton en Annick Herbert. Anton Herbert overleed In december 2021 - Bart Verschaffel schrijft in zijn in memoriam over Herberts radicale manier van verzamelen en musealiseren. Christophe Van Gerrewey tekent de ontwikkeling van de boekenreeks Posture op In een gesprek met de makers. Posture biedt kunstenaars de mogelijkheid om betekenisvol samen te werken, en zo mogelijk, voor even, verlost te raken van de 'eenzaamheid, twijfel en onrust' die het kunstenaarsleven kenmerken. Pamela Hansford en Matthijs Gerber bieden een overzicht van het leven en werk van Theo Schoon in Nederlands-Indië en Nieuw-Zeeland voor en na de Tweede Wereldoorlog. Schoon belichaamde een 'ander' modernisme, hield zich bezig met Maori-erfgoed, en werd decennia later culturele toe-eigening verweten. Was hij een einzelgänger, een visionair kunstenaar, een total asshole, of alle drie tegelijk? Afsluitend buigt Frank Vande Velre zich over de verbijsterende Alleingang die pornoconsumptie behelst en waagt Bini Adamczak een poging de (poly)seksuele economie marxistisch te duiden - weg van de eenzaamheid als gevolg van opgedrongen tweezaamheid, op naar een alternatief voor de romantische partnerrelatie' en haar 'terreur van intimiteit' Daniél Rovers

Gillion Grantsaan, Genesis. 2000

Daniël Rovers: Als kunstenaar heb je de afgelopen pakweg twintig jaar op veel plekken gewerkt. eerst in Amsterdam. later onder meer in Kopenhagen. In 1991 begon je een opleiding aan de Rietveld Academie. Hoe kwam je daar terecht? Gillion Grantsaan: Na de grafische MTS in Amsterdam-Sloterdijk. in mijn laatste jaar omgedoopt tot het Grafisch Lyceum, heb ik kort voor een grafisch bureau gewerkt, en daarna ben ik gaan reizen, naar Brazilié, Nicaragua, Costa Rica. Guyana, Suriname en Ghana. Ik wilde fotograaf worden. een soort Magnumfotograaf. en de wereld rondtrekken met mijn camera om alle onrechtvaardigheden vast te leggen. Dat was dus eerder een journalistieke droom. Mijn ouders hadden hoger onderwijs gevolgd. en mijn broer en zus studeerden. Als jonge zwarte man had ik niet de angst dat een studie niet voor mij - voor onus- was weggelegd. Maar ik ontdekte wel pas laat dat er zoiets als een kunstacademie bestond. Amsterdam was toen echt het ceutrum van mijn wereld. dus logisch dat ik voor de Rietveld koos. Opeens moest ik werk produceren. D.R.: Je moest een portfolio voorleggen. G.G.: Ik kwam met abstracte foto's uit Rio en Belo Horizonte eu Recife. Ik was er vrij fanatiek mee bezig. Ik had mijn keukentje omgebouwd tot donkere kamer. Die vier jaar grafisch onderwijs. wat ik op zich niet zo interessant had gevonden, bleek toch een kader te bieden, of in ieder geval duidelijk te maken: zo wil ik het doen. Maar ik geloof niet dat ze op de Rietveld erg onder de iudruk waren. D.R.: Had je fotografen als voorbeeld? G.G.: Ik ging naar de bibliotheek om fotoboeken in te kijken, vooral van fotografen die sociaal-maatschappelijke problemen zichtbaar maakten. Ik herinner me boeken van Sebastiäo Salgado en Alfred Stieglitz,

maar ik kan niet zeggen dat zij 'voorbeelden' werden. D.R.: Hoe luidde het commentaar op wat je liet zien? G.G.: Ik toonde niet alleen foto's, maar ook tekeningen eu pogingen tot schilderen. Ik zei dat ik fotografie wilde doen. maar ze tieten merken niet zo zeker te weten of ik een fotograaf was. Ik kwam terecht in de afdeling Voorheen Audiovisueel. een heel vrije richting. Het fotograferen hield ik vol, in mijn hoofd was ik alweer op weg naar Nicaragua! Ondertussen bleef de kritiek hetzelfde: ik maakte foto's, zo was de teneur, maar ik was geen fotograaf. Dat klopte: de foto's die ik maakte waren technisch weinig hoogstaand. En wat ik zelf het interessantst vond, was het bewerken van die negatieven in de donkere kamer. D.R.: De overstap van het middelbaar beroepsonderwijs naar een kunstacademie is bijzonder. Er zullen je dingen opgevallen zijn die volkomen anders waren. Wat viel je op aan de Rietveld? G.G.: Het was best wit. Ik werd omringd door mensen die weinig van mijn achtergrond wisten de kennis over Suriname was en is in Nederland over het algemeen oppervlakkig. Er waren wel zwarte studenten, zoals Remy Jungerman., Michael Tedja eu de zussen Natasja en Iris Kensmil, maar die zaten bij verschillende vakken en soms iu een ander jaar. Remy volgde beeldhouwen, en de Kensmils zaten bij schilderen. Er was geen kritische massa. Het hele kader was sowieso liberaal-meritocratisch: je moest talent hebben. hard werken en aan de maatstaven voldoen, dat wil zeggen aan de witte mannelijke norm. D.R.: Wat was de conclusie van je docenten na dat eerste jaar? G.G.: Ik moest het eerste jaar overdoen. ik had te weinig progressie getoond. Bij toeval

boorde ik in de kantine een docent zeggen dat hij dacht dat ik niet helemaal begreep wat kunst was. En ik dacht: waar slaat dat nu op? Er sprak zo weinig vertrouwen uit. Misschien neem je zulke dingen persoonlijker op als je jong bent. Achteraf gezien was dat extra jaar goed voor me. Ik kreeg de kans om dingen uit te proberen. De kritiek die ze meegaven. zou de komende vier jaar aanhouden: dat het te weinig specifiek werd, dat mijn werk alle kanten uitwaaierde. D.R.: Tegelijk biedt een kunstacademie. als het goed is. ook een theoretische basis. Wat blijft je bij van het curriculum? G.G.: Kunstfilosofie eu kunstkritiek. We hadden een bevlogen docent. Bert Taken, die legde uit wat kunst voor de filosofie had betekend. iu plaats van andersom. Altijd stelde hij de vraag wat een oeuvre waard was. ongeacht de reputatie van een kunstenaar of diens 'waarde' op de markt. Nu zou je zeggen 'logisch', maar dat was toen een eyeopener. Voor hem ging het om de vraag of iemand een taal had ontwikkeld. Dat was het hoogst haalbare, dat ging verder dan zomaar wat vormpjes uitproberen. Roy Liechtenstein vond hij om die reden interessanter dan Andy Warhol. Of neem David Hammons, die net als Warhol heel beroemd was en bovendien, een revelatie voor mij, zwart bleek te zijn. Ook zijn oeuvre kou je, los van wat iedereen zei. op waarde schatten. Over zijn vroege werk, geïnspireerd door popart, was iedereen laaiend enthousiast, terwijl ik zijn latere werk beter vond. D.R.: Hammons- een zwarte kunstenaar die tot de Amerikaanse eu dus de Europese canon doordrong- was een voorbeeld. G.G.: Belangrijker is mijn ontdekking van feministische literatuur en kunst. Ik herinner me een boek waarin een feministische kijk op Karl Marx werd geboden. De basale vraag luidde: weike rol hadden vrouwen


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.