7 minute read

Column YoungNVVK

Next Article
Nieuwe dingen

Nieuwe dingen

Column

Trillingen, een ondergeschoven kindje

Om de opleiding tot middelbare veiligheidskundige af te ronden heb ik voor mijn scriptie onderzoek gedaan naar de risico’s van het gebruik van een breekhamer. De focus lag daarbij op hand-armtrillingen. Tijdens de MVK-opleiding kwamen trillingen van diverse gereedschappen aan de orde, met de fysieke risico’s die daarmee gepaard gaan. Mijn onderzoek toont aan dat overschrijding van de actiewaarde binnen 30 tot 60 minuten een feit is bij werkzaamheden met trillend handgereedschap (Arbobesluit 6.11 ). Mensen die regelmatig met handgereedschappen werken (bijvoorbeeld bij slijpen en hakken) lopen daardoor een verhoogd risico op fysieke klachten, onder meer gevoelloze vingers. Om die reden is de werkgever volgens het Arbobeslu it verplicht om een plan van aanpak op te stellen om de risico’s zoveel mogelijk te beperken of weg te nemen.

Voor mijn onderzoek heb ik daarom bekeken of het mogelijk is het werk op een andere manier uit te voeren, in lijn met de arbeidshyg iënische strategie. Kunnen we bijvoorbeeld gereedschappen vervangen om trillingen te reduceren? Is het haalbaar om de taken met veel trillingen te verdelen onder de werknemers met behulp van taakroulatie? Of kunnen medewerkers –als laatste redmiddel–gebruikmaken van PBM (anti-vibratiehandschoenen)? Helaas luidt de conclusie van mijn onderzoek dat er geen mogelijkheden zijn trillingen drastisch te reduceren. Voor kleinschalige werkzaamheden zijn er op dit moment geen breekhamers op de markt die geschikt zijn voor dagelijks en langdurig gebruik. De genoemde anti-vibratiehandschoenen werken wel, maar leveren maar een tijdwinst van zo’n 15 minuten. Ik vind dan ook dat we de markt moeten stimuleren om gereedschap te ontwikkelen dat minder trillingen overbrengt op de gebruikers.

Wat betekent dit nu voor de medewerker die regelmatig werkt met trillend gereedschap? Werknemers zijn op papier goed beschermd door het Arbobesluit. Maar in de praktijk is dit niet altijd uitvoerbaar. Bij grote bouw- en sloopwerkzaamheden speelt het probleem meestal niet: daar maakt men veelal gebruik van machines, zoals kranen. Dat is niet haalbaar bij kleine werken of op locaties waar kranen niet kunnen komen. Het gevolg: medewerkers worden te veel aan trillingen blootgesteld en krijgen daardoor op lange termijn fysieke klachten. Dit kunnen we als veiligheidskundigen naar mijn men ing niet laten gebeuren. Wie helpt mij om dit ondergeschoven kindje opnieuw op de kaart te zetten?

Bas de Jong | middelbaar veiligheidskundige

YOUNG NVVK’ER AAN HET WOORD De YoungNVVK is een werkgroep voor en door jonge veiligheidskundigen. In iedere ed itie van NVVKinfo deelt een YoungNVVK’er zijn kennis, geleerde lessen en ervaringen binnen ons prachtige vakgebied. Door te delen komen we vooruit met veiligheid! youn gnvvk@veiligheidskunde.nl

Professionele ontwikkeling Certificeren en registreren vullen elkaar aan Samen

sterk

Veel professionals in de veiligheidskunde hechten waarde aan een kwaliteitskeurmerk voor hun kennis en vaardigheden. Net als de overheid, opdrachtgevers of werkgevers. Want die weten daardoor wat ze van een veiligheidskundige kunnen en mogen verwachten. Certificeren en registreren bieden zo’n kwaliteitsstempel. Maar de NVVK pleit ervoor om niet te kijken naar de verschillen van beide methodieken. Want: “De systemen hebben elk hun eigen functie en vullen elkaar juist mooi aan.”

TEKST LYDIA LIJKENDIJK

Elk bedrijf is verplicht een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) te maken en die te laten toetsen door een kerndeskundige. Wie zich als kerndeskundige bezighoudt met het toetsen of beoordelen van de RI&E en het adviseren van de werkgever over eventuele verbeteringen daarin, moet gecertificeerd zijn. Want dat is een wettelijke verplichting volgens artikel 14 van de Arbowet. De professional die deze taken uitvoert, moet voldoen aan de internationale deskundigheidsnorm ISO 17024. Kerndeskundigen zijn de bedrijfsarts, de arbeidshygiënist, de arbeids- en organisatiekundige en de veiligheidskundige. De ‘certificering’ van de bedrijfsarts is de BIG-registratie.

Certificatieschema De overheid heeft certificatie-instellingen of certified bodies aangewezen die mogen beoordelen of een veiligheidskundige voldoet aan de ISO-norm. Met deze norm als uitgangspunt gebruiken de certificatie-instellingen zogenoemde ‘certificatieschema’s’ waaraan zij professionals toetsen. Hierin staan de eisen waaraan een gecertificeerde deskundige moet voldoen om competent te zijn voor zijn werk. Dat wil zeggen: dat de deskundige bekwaam is om de RI&E te kunnen beoordelen en erover te adviseren. Die eisen, dat zijn er heel wat: kerndeskundigen hebben veel bagage en vakmanschap nodig om tijdens een examen aan te kunnen tonen dat zij hun vak verstaan. Zo moeten zij bijvoorbeeld de literatuur kennen en kunnen interpreteren. Ook moeten zij op basis van hun kennis en ervaring een inschatting kunnen maken van de belangrijkste risico’s die er in een bedrijf te verwachten zijn. En dat zijn nog maar enkele competenties uit een hele lange lijst.

Certificatie is verplicht voor veiligheidskundigen die de wettelijke taken rondom de RI&E uitvoeren

Register De bekwaamheid van de kerndeskundige vergt bovendien onderhoud. Met één keer certificeren is hij niet klaar. Wil hij gecertificeerd blijven, dan moet hij voortdurend werken aan zijn ontwikkeling. Bovendien moet hij dat kunnen aantonen. Slaagt de kerndeskundige daar niet in, dan raakt hij zijn certificaat kwijt.

Tot zover de wettelijke verplichting van certificering bij het beoordelen van en adviseren over de RI&E. Maar de beroepsvereniging NVVK heeft daarnaast een eigen kwaliteitssysteem: het register. “Dit systeem hebben wij in het leven geroepen zodat onze leden kunnen laten zien dat zij constant bezig zijn met hun professionele ontwikkeling”, verklaart NVVK-voorzitter Kees Roelofs. “Het gaat hier om het hele vakgebied van de veiligheidskundige. Niet alleen om kennis, maar ook om sociale vaardigheden. Registreren gaat dus veel verder dan certificeren. Certificatie heb je nodig om de wettelijke taken uit te mogen voeren die bij je werk horen. Met registratie toon je aan dat je constant bezig bent met verbeteren.” Het register brengt structuur aan in het vakmanschap van de veiligheidskundige. Daarom is inschrijving in het register een mooie aanvulling op certificering, vindt Roelofs. “Het helpt mensen om steeds bij te blijven in hun vakgebied.”

Voorwaarden inschrijving Tot 2016 was de situatie rondom registreren eenvoudig. Iedereen die lid was van de NVVK, een veiligheidskundig diploma had, zich 400 uur met veiligheid bezighield en de beroepscode ondertekende, kon toetreden tot het register. Maar inmiddels zijn er zwaardere eisen verbonden aan

toetreding. Die nieuwe criteria hebben ook te maken met het vakmanschap van veiligheidskundigen. Dit zijn de voorwaarden: - lidmaatschap van de NVVK; - diploma op havo-, mbo4-, hbo- of universitair niveau; - diploma van een vakopleiding in veiligheid (middelbaar, hoger en universitair); - assessment, afgesloten met een positief resultaat en - ondertekening van de beroepscode.

Assessment Het assessment door een onafhankelijk bureau bestaat uit een capaciteitentest en een toets op competenties (bekwaamheden). Dit assessment stelt vast hoe het staat met de professionele ontwikkeling van een veiligheidskundige. Kennis wordt daarin niet specifiek getoetst. Maar kennis kan wel een rol spelen bij de beantwoording van dilemmavragen die de kandidaat krijgt voorgelegd. Het assessment beoordeelt negen criteria die in het werkveld van belang zijn. Dat zijn, naast capaciteit (IQ) en de competentie rol-zuiver optreden, nog vier zogeheten ‘primaire competenties’ en drie ‘secundaire competenties’.

Competenties De vier primaire competenties zijn sterk gericht op het vak. Het gaat om: 1) overtuigend adviseren; 2) reflecterend vermogen; 3) kritisch analyseren en 4) omgevingsbewust afwegen. De drie secundaire competenties zijn van meer algemene aard. Hierbij horen: 1) onafhankelijk optreden; 2) sensitief handelen en 3) toegewijd zijn.

Kennis en skills Certificeren en registreren zijn allebei methodes om vakbekwaamheid aan te tonen; het eerste georganiseerd door

Bijblijven is het devies en daarin spelen certificeren en registreren elk een belangrijke rol

de overheid, het tweede door de beroepsvereniging. Petra Scheffers, tot november 2019 ambtelijk secretaris van de NVVK, was nauw betrokken bij de ontwikkeling en realisatie van het register. Zij zegt daarover: “Mijn interpretatie is dat certificeren meer op kennis is gericht. Terwijl bij registratie het zwaartepunt ligt bij de skills die mensen nodig hebben. Kennis is belangrijk, maar je moet ook weten hoe je die kennis moet toepassen. Daarin zit ook het aanvullende van beide systemen.”

Wel of niet registreren? Certificatie is verplicht voor veiligheidskundigen die de wettelijke taken rondom de RI&E uitvoeren. Registratie is geen verplichting, maar zeker niet vrijblijvend. Scheffers: “De veiligheidskundige die in zijn werk alleen bezig is met het opstellen en beoordelen van risico-inventarisaties en -evaluaties, heeft aan certificeren genoeg. Maar gaat iemand aan de slag als veiligheidskundig adviseur, doet hij verschillende type werkzaamheden en vaart hij sterk op zijn adviesvaardigheden, dan is registratie heel waardevol. Daarmee toont iemand aan dat hij zijn persoonlijke ontwikkeling als vakman of -vrouw belangrijk vindt. Ik zou veiligheidskundigen willen aanraden na te gaan waar het zwaartepunt van hun werk ligt. Op basis daarvan kunnen zij dan een slimme keuze maken.”

Blijf bij! Beide kwaliteitssystemen vragen om onderhoud van de kennis en de vaardigheden, zegt Scheffers. “We leven in een snel veranderende wereld. Dat heeft impact op de manier waarop we ons beroep uitoefenen. Het vraagt iets van onze kennis, en vooral van onze vaardigheden. Kijk naar de coronacrisis. Daardoor moet iemand zijn werk inhoudelijk en in bijvoorbeeld gesprekken met klanten ineens anders inrichten. De eisen die het vak stelt, veranderen steeds.”

Bijblijven is dus het devies voor professionals in de veiligheidskunde. Certificeren en registreren vervullen daarbij elk een belangrijke rol. En dan niet als systemen die elkaar uitsluiten, maar als methoden die elkaar juist aanvullen. En die ieder voor zich bijdragen aan de kwaliteit van de vakprofessional. Q

This article is from: