
3 minute read
Projecten steeds groter, mkb vist vaker achter het net
by VMN Media
Infra - Kleine tot middelgrote infrabedrijven kunnen steeds minder vaak meedingen naar onderhoudsprojecten. Die worden groter en aannemers verdrukken elkaar op de markt. Vooral bij Rijkswaterstaat zijn er steeds minder middelgrote infrabouwers te bekennen. Dat staat in een rapport dat werd overhandigd aan minister Harbers van Infrastructuur en Waterstaat
DOOR NOUSKA DU SAAR
Onderhoudsprojecten op de inframarkt worden steeds minder bereikbaar voor het midden- en kleinbedrijf, blijkt uit onderzoek van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) in opdracht van brancheverenigingen in de infrasector. Minister Mark Harbers (IenW) nam het rapport in ontvangst op InfraTech.
“Er is veel veranderd in contractenland bij Rijkswaterstaat”, zegt Philip van Nieuwenhuizen, voorzitter van branchevereniging MKB Infra. “Looptijden van onderhoudscontracten worden verlengd en projecten samengevoegd. Ze worden groter en daardoor wordt een deel van het bedrijfsleven buitengesloten.”
Het midden- en kleinbedrijf (mkb) leeft voornamelijk van kleinere onderhoudsklussen in de infra, de waterbouw en het grondverzet. Meestal hebben de projecten een waarde van minder dan 10 miljoen euro en een aanbestedingsproces dat past bij de schaal van het mkb. Daar komen er echter steeds minder van op de markt, volgens het EIB.
Clusteren
De afname van kleinere onderhoudsprojecten heeft meerdere oorzaken: de omvang van projecten is gegroeid, projecten worden vaker geclusterd aangeboden en contracttermijnen worden verlengd. De schaalvergroting neemt toe over de hele linie van opdrachtgevers, van gemeenten en waterschappen tot provincies en Rijkswaterstaat.
Terwijl aannemers in het mkb projecten van niet al te grote omvang zoeken, neemt juist het aantal onderhoudsprojecten met een omvang boven de 35 miljoen euro toe. Gemeenten bieden steeds vaker raamcontracten aan, een overeenkomst voor een vaste looptijd en prijs. In 2016 was 10 procent van de onderhoudscontracten een raamovereenkomst, in 2021 was dat gegroeid naar 30 procent. Grote bedrijven zijn volgens het EIB succesvoller in het binnenhalen van deze contracten dan het mkb.
Krimp
Alles bij elkaar heeft dit volgens het EIB tot gevolg dat het aandeel van infra-mkb in onderhoudswerk krimpt. Dat effect is zichtbaar bij alle opdrachtgevers. Er is wel een verschil te zien tussen de overheidsniveaus. Waar het mkb nog goed is voor 80 procent van de aanbestedingen bij gemeenten, is dat aandeel bij Rijkswaterstaat veel kleiner (30 procent).
Het valt de onderzoekers van het EIB op dat bij kleine Rijkswaterstaat-projecten (minder dan 1 miljoen euro) het aandeel van het mkb 60 procent is. Projecten met dezelfde omvang bij andere opdrachtgevers komen juist bijna altijd bij het mkb terecht (85-100 procent).
Ook bij grote contracten scoort het mkb steeds minder gunstig. Het valt Van Nieuwenhuizen ook op dat het aandeel van het mkb bij Rijkswaterstaat-projecten steevast het kleinste is. “Terwijl het mkb bij lagere overheden wél projecten van dezelfde omvang aankan. Ik denk dat het aanbestedingsproces bij Rijkswaterstaat dusdanig tijdrovend en complex is dat dit het mkb afschrikt.”
Het EIB-onderzoek werd opgestart naar aanleiding van signalen vanuit het mkb dat het steeds lastiger is om onderhoudsprojecten binnen te halen, met name bij Rijkswaterstaat. Een handjevol middelgrote bedrijven in de infra en waterbouw deelde die zorg met brancheverenigingen Bouwend Nederland, MKB Infra, de Vereniging van Waterbouwers en MKB Nederland. Zij vroegen het EIB te onderzoeken wat er loos is.
Van Nieuwenhuizen: “De zorg dat Rijkswaterstaat definitief afscheid neemt van het mkb is niet gegrond. Gelukkig. En ik zie ook dat dat niet de bedoeling is.” Rijkswaterstaat worstelt met interne capaciteit, zegt hij, en heeft niet genoeg tijd om projecten dusdanig af te schalen dat het mkb mee kan doen. “En om beter mee te dingen moet ook het mkb verder professionaliseren en bijvoorbeeld goed projectmanagement onder de knie hebben.”
Help het mkb terug in het zadel, is de boodschap van de brancheverenigingen aan minister Harbers. Het EIB adviseert vooral om de toegankelijkheid van kleinere projecten (tot 35 miljoen euro) te verbeteren door de administratieve lasten van tenderen te versimpelen. Het advies aan het mkb: verken vaker of het mogelijk is om samen te werken met grote bedrijven.
Verschuiving
Maar er is nog een andere ontwikkeling waardoor bedrijven op de onderhoudsmarkt elkaar verdrukken. De grote bouwers lijken de laatste tijd ook op kleinere klussen te springen, ziet Van Nieuwenhuizen. Een oorzaak daarvan is volgens hem dat de grote nieuwbouwklussen in de infrasector opdrogen.
“Als bedrijven geen omzet en werkgelegenheid kunnen halen bij grote projecten van Rijkswaterstaat, gaan ze die waarschijnlijk bij kleinere projecten zoeken. Er komt dan automatisch meer concurrentie bij die projecten.”
Onderhoud
De verschuiving van aanlegmarkt naar onderhoudsprojecten die Van Nieuwenhuizen bij bouwers ziet, is niet onderzocht voor het EIB-rapport. “Maar het heeft een niet te onderschatten effect de komende tijd”, verwacht hij.
Het onderhoud in de grond-, weg- en waterbouwsector (gww) beslaat een flink deel (35 procent) van de totale gww-productie. En dat aandeel groeit de komende drie jaar met jaarlijks 2 à 3 procent, meldt het EIB. Dat komt door de grote opgaven in vervanging, renovatie en onderhoud waar Rijkswaterstaat en decentrale overheden meer fondsen voor hebben gereserveerd.


worden steeds minder bereikbaar voor het mkb, blijkt uit EIB-onderzoek. Foto: ANP