Historie van de kalkoen

Page 1

kleine ge誰llustreerde historie van

De kalkoen

Bauke ter Braak Juultje Putman Martin Kemp


INHOUD

De gezellige kalkoen

De oude kalkoen

De mars van de kalkoen

6

De liefde van de kalkoen

8

De naam van de kalkoen

10

De moederkalkoen

2

4

12

14

De nationale kalkoen

De reislustige kalkoen

18

De snelle kalkoen

Het feest van de kalkoen

16

20

22

3


De gezellige kalkoen

H

et is, als we de wetenschappelijke vorsers mogen geloven, een gezellige boel bij de kalkoenen. Zo stellen ze het op prijs om samen te eten, twee keer per dag. Halverwege de morgen en halverwege de middag schuiven hele families aan. Zaden, noten en bessen vooral, maar er kunnen ook insecten tussen zitten, of een enkele hagedis. Het liefst horen ze er ook een leuk stukje muziek bij. Als het ze echt bevalt, klokken ze op de maat mee. En misschien slaan ze wel de maat met hun poten, al is dat nooit aangetoond. Voor de goede orde: klokken, zo heet het geluid dat ze maken. Of eigenlijk één van de geluiden, want kalkoenen zijn zeer vocaal ingestelde dieren. Ze hebben een vocabulaire met een hele serie geluiden, voor allerlei situaties. Tijdens het eten, bij naderend gevaar, om de kinderen bij elkaar te houden, om dames te lokken, noem maar op. En ze maken niet alleen geluiden onder elkaar. Kalkoenen klokken ook tegen donderslagen. En tegen het geluid van bijvoorbeeld een uil, een coyote, een wapiti of een specht. Ze spreken dus kennelijk vele dierentalen, waaruit mag worden afgeleid dat de kalkoen helemaal niet dom is. Ook al wegen hun hersens hooguit twintig gram, nog geen 0,2 procent van hun lichaamsgewicht. En ook al beweren kwade tongen dat kalkoenen kunnen verdrinken door in een fikse regenbui verdwaasd omhoog te kijken. Er klopt helemaal niets van. Er gaat veel meer om in die malle kale kalkoenkoppen dan wij ook maar in de verste verte kunnen bevroeden. Er bestaat op dit terrein een gevleugeld Engels gezegde, dat best eens waar zou kunnen zijn: ‘It’s not the turkeys that are stupid, it’s the people who have not figured them out yet.’

4

5


De mars van de kalkoen

K

ennelijk geeft de kalkoen aanleiding tot festiviteiten. Niet alleen als hoofdgerecht, maar ook in levende lijve. Zo is er het noord-Franse plaatsje Licques, niet ver van Calais. Elk jaar op 11 november trekken daar de kalkoenen in een traditioneel defilé door de straten, begeleid door het plaatselijke muziekkorps. Het feest bewijst eer aan monniken die in die buurt in de zestiende eeuw als eersten kalkoenen hielden. Op dezelfde dag gebeurt er net zoiets in de Dordogne, in Varaignes. Het schijnt dat de kalkoenenkermis er al sinds de zestiende eeuw wordt gehouden. De kalkoenen lopen nietsvermoedend in optocht naar het centrum van het dorp, alwaar ze diezelfde avond op het menu staan. Ook kunnen de feestgangers zich met elkaar meten: wie doet het beste een kalkoenhaan na? Maar het is allemaal kinderspel vergeleken met de traditie in het Amerikaanse Yellville, diep in het Ozark-gebergte van Arkansas. Daar stond tot voor kort de ‘Turkey Drop’ op het programma. Levende kalkoenen werden uit een laag en langzaam vliegend vliegtuigje gegooid en konden dan, was het idee, mooi sierlijk in glijvlucht afdalen. Helaas lukte dat (lang) niet altijd, onder meer omdat de kalkoenen volslagen gedesoriënteerd raakten en als bakstenen naar beneden vielen. Na bezwaren volgde een opvallende aanpassing van de traditie: de levende kalkoenen maakten plaats voor diepvriesexemplaren aan een kleine parachute. Helaas, ook problemen: de parachutes werkten niet zo goed. De ijzige projectielen vernielden daken van huizen en auto’s. Dat is pas cold turkey. Waarna de levende kalkoenen weer terugkwamen. Pas de laatste jaren werd de Turkey Drop verboden. Een beetje vanwege die arme kalkoenen, maar vooral ook vanwege het gevaar van die laagvliegende vliegtuigjes.

6

7


De liefde van de kalkoen

K

alkoenen zijn echte knuffelvogels. Als je ze aait blijven ze lange tijd verzaligd zitten. Al kom je niet makkelijk bij ze in de buurt. Hun gehoor is uitstekend (al hebben ze geen uitwendige oren) en hetzelfde geldt voor hun ogen, waarbij ze ook nog eens een gezichtsveld van 270 graden hebben: driekwart in de rondte zonder met hun kop te draaien. Probeer het maar eens. Knuffelen is uiteraard ook aan de orde tussen dames- en herenkalkoenen, de hennen en de hanen. Die laatste is trouwens, net als de haan in het kippenhok, zeer polygaam: hoe meer hennen hoe liever. Het klokkende geluid van de haan, bedoeld om aan de vrouw te komen, is tot op anderhalve kilometer afstand te horen. Waarom je als kalkoenhen op dat rare geluid af zou gaan is weer zo’n mysterie van de dierenwereld. Maar ach, misschien denken kalkoenen ook wel zo over mensen. Is er eenmaal een dame in de buurt, dan gaat de kalkoenhaan echt aan het werk. Hij spreidt zijn staart en zijn vleugels en zet zijn veren op. Dat zijn er al gauw vijfduizend. Die zitten overal, behalve rond zijn charmante kale kop en lellen aan weerszijden. Om extra indruk te maken, kan de kalkoenhaan zijn kop ook nog indrukwekkend laten verkleuren. Rood, wit, blauw, hij kan het allemaal. En heeft dat alles ook effect? Andersom wel. Want de hanen worden op hun beurt helemaal week van de kop van de hen. Dat is ook wetenschappelijk onderzocht, met een nephen. Allerlei lichaamsdelen lieten de wetenschappers weg, maar de haan bleef haar woest aantrekkelijk vinden. Zelfs toen de ‘dame’ niet meer was dan een kop op een stokje, wilde manlief onverminderd het bed met haar delen. In een boom, want daar slapen kalkoenen. Op een stevige tak.

8

9


De naam van de kalkoen

W

ij noemen het een kalkoen. In Scandinavië heet-ie ongeveer net zo: kalkun, kalkon, kalkkuna. Deskundigen, of mensen die zich als zodanig afficheren, zijn het niet eens over de verklaring voor die naam. Er zijn twee kampen. Het eerste beweert dat de naam is afgeleid van Cancun op het Mexicaanse schiereiland Yucata. Dat kan, want ‘onze’ kalkoenen komen van oorsprong uit die regio. Het andere kamp houdt vol dat de Indiase stad Calcutta erachter steekt. Daar komt geen enkele kalkoen vandaan, maar er was ooit in de zestiende eeuw wel verwarring, met het parelhoen. Dat kwam wel uit het oosten. En een hele serie landen koppelt de kalkoen aan India, hoewel dat ook betrekking kan hebben op de Indianen van Midden-Amerika. Columbus was destijds zoals bekend een beetje in de war. Hoe dan ook, de kalkoen heet in Frankrijk bijvoorbeeld d’Inde en er is nog een rijtje vergelijkbare benamingen. Inclusief hindi, de Turkse naam voor de kalkoen. Wat ons meteen brengt bij de bekendste buitenlandse benaming: turkey. De Engelsen dachten abusievelijk dat de vogel uit Turkije kwam. Of ze namen het niet zo nauw en koppelden alles uit het oosten aan Turkije, omdat daar veel handelaren vandaan kwamen. Een Perzisch tapijt, al dan niet vliegend, heet dan ook ‘Turkish rug’. Zo kon het gebeuren dat de inheemse kalkoen in de VS is genoemd naar een Europees land. Nog even terug naar die naam hindi, de Turkse kalkoen. Hindi is ook een van de officiële talen van India. En in die taal is er ook een woord voor kalkoen: peru, ontleend aan het Portugees. Een paar landen verderop, in Vietnam, heet de kalkoen westerse kip, in het naastgelegen Cambodja Franse kip. Volgt iemand het nog?

10

11


De moederkalkoen

B

est handig, lekker grote eieren. Dus je zou zeggen: weg met de kippen, leve de kalkoenen. Bijna twee keer zo groot, gemiddeld. Een beetje crèmekleurig, met soms wat grappige spikkeltjes. Maar zo werkt het niet. Punt één: kalkoenhennen leggen veel minder eieren dan kippen en ze beginnen er ook later mee. Kippen komen zomaar op een productie van 250 eieren per jaar: elke dag één, bij een vijfdaagse werkweek met vrije weekends . Een kalkoenhen haalt misschien een derde daarvan. Ook is het een kwestie van verhoudingen. Een kalkoenei is weliswaar groter, maar de kalkoen ook. Zelfs extra groot, in verhouding. En die kalkoen moet eten en heeft ruimte nodig. Andersom kun je dan zeggen dat het ei van de kalkoen relatief klein is. Dat komt misschien ook doordat kippen er vele generaties lang speciaal voor gefokt zijn. Er zit ook nog eens veel vet en cholesterol in kalkoeneieren. Terwijl kalkoenvlees juist heel weinig vet bevat. Kortom: het loont de moeite niet. Een kalkoenboer heeft meer aan de kalkoenen dan aan de eieren. Dus lekker laten uitbroeden. Dat duurt trouwens vier weken. Moeders hoeft er na het leggen niet meteen aan te beginnen. Ze kan de eieren rustig nog een paar weken laten liggen, voor ze erop gaat zitten. Vanaf dat moment moet ze wel doorzetten, het flierefluiten is dan definitief voorbij. Maar er is nog iets. Het moederinstinct van de kalkoenhen is zeer sterk ontwikkeld. Ze verdedigt haar legsel fanatiek en vindt dat iedereen met zijn poten van haar eieren af moet blijven. Geef haar eens ongelijk. Mooie eieren waar weer mooie vogels uitkomen.

12

13


De oude kalkoen

E

en kalkoen moet niets hebben van de moderne wetten van de aerodynamica. Het is goed zoals het is. Never change a winning bird. Ook al kan-ie bijvoorbeeld niet erg ver vliegen. De kalkoen heeft een sterke zaak, want hij is er bijna altijd al geweest. Een voorvader scharrelde vijftien tot vijftig miljoen jaar geleden al rond, zo blijkt uit opgravingen. En modernere exemplaren stonden tienduizenden jaren geleden al op het menu, bijvoorbeeld in Mexico. Het verhaal is nog veel mooier, want kalkoenen stammen af van dinosauriërs, misschien nog wel meer dan andere vogels. Zo werden er in China gevederde dinosaurussen gevonden en liepen er ooit in Mongolië vogelachtige dino’s van kalkoenformaat rond. Kalkoenen (en andere vogels) hebben een opvallende fysieke overeenkomst: de furcula, oftewel het vorkbeentje, in het Engels de wishbone. Het bot is evolutionair ontstaan uit de vergroeiing van de sleutelbeenderen van een reptiel. Het bot geeft stevigheid aan de romp en heeft bij vogels een belangrijke functie om de krachten van de vleugels tijdens het vliegen over te brengen. Al zijn er ook wetenschappers die zeggen dat dino’s hun eventuele veren vooral gebruikten om harder te kunnen lopen. Dat vliegen kwam pas later. Klopt weer als een bus, want de kalkoen zit ergens halverwege die evolutie: hard rennen en een beetje vliegen. Nog niet overtuigd, meer bewijs nodig? Uit de fossiele botten van een dinosauriër, de bekende Triceratops, is een deel van diens DNA geïsoleerd. Het DNA van de Triceratops werd aangetroffen in twee wervels en een deel van een rib. De gevonden streng DNA is vergeleken met die van 28 nog levende diersoorten, waaronder 13 vogels. Het bleek dat een 100% identieke DNA-streng alleen voorkomt bij kalkoenen. Kortom: familie!

14

15


De nationale kalkoen

H

et had zo mooi kunnen zijn: de kalkoen als nationale vogel van de Verenigde Staten. En het was er ook bijna van gekomen. We schrijven 1775. Afgevaardigde Joshua Felmanson stelt voor om de kalkoen uit te roepen tot nationaal symbool. Het was immers dé Amerikaanse vogel. In die jaren liepen er naar het schijnt zo’n tien miljoen kalkoenen in de VS rond. Wie dat destijds telde, staat er niet bij. Overigens, zo heel verenigd waren de Verenigde Staten toen nog niet; de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog moest nog beginnen. Hoe dan ook, het voorstel van Felmanson was kansloos. Het ‘seal committee’ vond het maar niets. Wat dan wel de nationale vogel werd? De arend natuurlijk. Of meer in het bijzonder de Amerikaanse zeearend (Haliaeetus leucocephalus voor de kenners). Altijd maar weer die arend. De Egyptenaren, de Romeinen, de Duitsers, de Montenegrijnen, de Mexicanen en de Friezen met hun Friesche adelaar: allemaal die roofvogel als symbool. Vaak nog tweekoppig ook. Kortom, een fijne veilige keuze. En dat voor een land dat graag onafhankelijk wilde worden. De befaamde Amerikaanse natuurkundige en staatsman Benjamin Franklin (1706-1790) vond het maar niets en koos de zijde van de kalkoen. In een brief aan zijn dochter schreef hij in 1784: ‘Ik wilde dat de arend niet was gekozen als symbool voor ons land. Het is een vogel met een slecht karakter, die niet eerlijk aan de kost komt. Daarbij vergeleken is de kalkoen een veel meer respectabele vogel. Hij mag dan wat ijdel en dommig zijn, hij is ook dapper.’ Maar ook dat hielp niet. Het tekent misschien de bescheidenheid van deze vogel van stand dat de kalkoen er verder geen werk van heeft gemaakt.

16

17


De reislustige kalkoen

W

e hebben het steeds over de kalkoen, maar eigenlijk zijn het er meer. Al zijn ze wel familie. Even een paar mooie wetenschappelijke namen voor twee ondersoorten: de Meleagris gallopavo gallopavo en de Meleagris gallopavo silvestris. Beide namen zijn eigenlijk onzin, want gallopavo betekent parelhoen. En dat zijn ze geen van tweeën. Die eerste kalkoensoort leeft sinds jaar en dag in Mexico, en ook in andere delen van Midden- en Zuid-Amerika. Daar zijn ze al meer dan tweeduizend jaar gedomesticeerd, de Maya’s hielden de vogels als pluimvee en ook de Azteken waren er dol op. Het favoriete vlees van de Aztekenleider Montezuma was bijvoorbeeld kalkoen. Spaanse ontdekkingsreizigers zagen er wel wat in (groter dan kippen!) en namen ze mee terug naar huis. De meningen zijn verdeeld over de eerste ontdekkingsreiziger die kalkoenen aantrof en terugbracht. Pedro Alonso Niño heeft de beste papieren. Hij zou ze in 1499 gevonden hebben in het gebied waar nu onder meer Nicaragua ligt. Hoe dan ook, oude Spaanse documenten tonen aan dat de eerste kalkoenen rond 1500 voet aan wal zetten in Spanje. De ontdekkingsreizigers veroorzaakten de verwarring over de naam, omdat ze dachten dat het om een soort Indisch parelhoen ging. Ze meenden immers een kortere route naar Azië te hebben gevonden en hadden niet door dat er een heel continent in de weg lag. Een tijdje later, vanaf de eerste helft van de zeventiende eeuw, gingen er kolonisten naar Noord-Amerika. Zij namen die Mexicaanse kalkoenen op hun beurt weer mee, maar dat had niet gehoeven. Want in Noord-Amerika leefde al de genoemde neef, de Meleagris gallopavo silvestris. En naar verluidt was die ook meer uit de kluiten gewassen. Een hoop gereis voor niets, eigenlijk.

18

19


De snelle kalkoen

J

e zou het niet zeggen, maar kalkoenen kunnen hard lopen en ze kunnen ook vliegen. We hebben het dan wel over de wilde exemplaren. De soortgenoten die hun korte leven in gevangenschap doorbrengen zijn te dik om de zwaartekracht te kunnen overwinnen. Of de doortrapte kalkoenenboer heeft iets met hun vleugels gedaan. Eerst dat hardlopen. Dat gaat best hard. Er zijn kennelijk mensen geweest die de stopwatch hebben ingedrukt, al is het de vraag hoe je dat nu precies meet. Hoe dan ook: de snelheid kwam uit op maximaal 40 kilometer per uur. Ter vergelijking: Usain Bolt, we noemen maar iemand, liep in zijn wereldrecordrace 43,99 kilometer per uur. Niet slecht, voor de kalkoen. Overigens loopt een jachtluipaard weer twee keer zo hard als Usain Bolt. Dan het vliegen. Dat kunnen ze prima, als het maar niet te ver is. Zwevend komen ze nog tot driekwart kilometer, maar daarmee is de koek wel op. De snelheid is ook niet slecht: tot 90 kilometer per uur. Het meest opvallende is de manier waarop ze opstijgen. Dat kunnen ze naar verluidt bijna verticaal, een beetje zoals een helikopter. Al zie je dat helaas niet in filmpjes op Youtube. Droomduiders hebben ook ideeĂŤn over de kalkoen. Droom je bijvoorbeeld over een vliegende kalkoen, dan voorspelt dat kennelijk een snelle stijging vanuit onbekendheid naar een belangrijke positie. Dezelfde deskundigen zeggen ook: ga je in je slaap op kalkoenjacht, dan wijst dit erop dat je op een oneerlijke manier rijkdom zult vergaren. Dat is opvallend, zeker als je jaagt op een kalkoen die wegvliegt. Dan bereik je dus een belangrijke positie, zonder veel aandacht voor morele waarden. Hoewel, zo ongewoon is dat nu ook weer niet.

20

21


Het feest van de kalkoen

Z

warte dag voor de kalkoen in de Verenigde Staten: Thanksgiving Day, op de vierde donderdag van november. President Abraham Lincoln, verder toch een sympathieke man, stelde de datum vast in 1863. De feestdag herinnert aan het binnenhalen van de eerste oogst door de Pilgrim fathers (de eerste Amerikaanse kolonisten) in 1621. Ze boden de Indianen dat jaar een feestmaal aan als dank voor hun hulp. Later liep het met die indianen niettemin slecht af, maar president Roosevelt maakte er in 1941 toch officieel een nationale feestdag van. Die Pilgrim Fathers waren vanwege religieuze problemen gevlucht uit Engeland. Voor ze de grote oversteek maakten, woonden ze nog een jaar of tien in Leiden. Er wordt wel beweerd dat het feest van Thanksgiving wordt gevierd naar het voorbeeld van Leidens Ontzet. Al is haring met wittebrood niet helemaal hetzelfde als een vetgemeste kalkoen. In de kerk zingen de Amerikanen op Thanksgiving Day uit volle borst wel ‘We gather together’ een vertaling van het Nederlandse ‘Wilt heden nu treden’. Dat zongen ze in Leiden. De laatste zin in de Engelse tekst luidt: ‘O Lord, make us free!’. Dat geldt helaas niet voor de kalkoen. Jaarlijks staan er op Thanksgiving Day een slordige 45 miljoen op de Amerikaans eettafels. Elk jaar heeft één kalkoen mazzel: de president zelf verleent hem gratie. De Pilgrim fathers vluchtten uit Engeland, waar ze de onhebbelijke gewoonte hebben om met Kerstmis kalkoen te eten. Maar niet zomaar kalkoen. Volgens het kookboek van Mrs. Field uit 1890 moet je de kalkoen de laatste drie dagen voor het slachten drie maal daags een walnoot en een glas sherry geven om het vlees een fijn nootachtig aroma te geven. Toch een mooi einde…

22

23


Tekst : Bauke ter Braak www.bauketerbraak.nl Illustraties : Juultje Putman www.juultjeputman.nl Vormgeving : Martin Kemp www.martinkemp.nl


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.