Webinar

Page 110

Smartengeld, verknochtheid en zaaksvervanging

Auteur: Mr. B. Breederveld, Advocaat te Alkmaar, Universitair docent afdeling privaatrecht Vrije Universiteit Amsterdam, Raadsheer-plaatsvervanger Gerechtshof ‟s-Gravenhage. (b.breederveld@rechten.vu.nl) Rubriek: Artikel Publicatie: WPNR Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie Editie: 2009, 6815 Publicatiedatum: 17-10-2009 Uitgever: Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie

De wederbelegging van een smartengelduitkering niet verknocht en geen zaaksvervanging?

Dat een aanspraak op immateriële schadevergoeding vanwege verknochtheid niet in de huwelijksgemeenschap valt wordt in de literatuur algemeen aanvaard. 1 Dit uitgangspunt lijkt inmiddels ook door de rechtspraak te worden bevestigd. Maar wat zijn de vermogensrechtelijke gevolgen indien het smartengeld is uitgekeerd en vervolgens is besteed? Het arrest HR 26 september 2008, NJ 2009, 40 wordt aan een kritische beschouwing onderworpen. Inleiding Vanwege een haar overkomen ongeval - op grond waarvan zij aanspraak had gemaakt op een vergoeding wegens immateriële schadevergoeding - ontving de vrouw twee jaar vóór haar huwelijk een smartengelduitkering van NLG 300.000,- (in de procedure aangemerkt als een vergoeding uitsluitend voor immateriële schade). Na haar huwelijk besteedde ze deze uitkering voor de verwerving van een perceel grond, dat haar eigendom werd en waarop een woning werd gebouwd die vervolgens als echtelijke woning in gebruik werd genomen. Na 22 jaar huwelijk volgde echtscheiding. De echtgenoten waren gehuwd onder huwelijkse voorwaarden inhoudende een beding dat zij bij ontbinding van het huwelijk met elkaar moesten afrekenen alsof zij in algehele gemeenschap van goederen met elkaar waren gehuwd (finaal verrekenbeding). Voor de vermogensrechtelijke afhandeling en de vaststelling van de omvang van de verrekenvordering moest daardoor tussen de echtgenoten fictief uitgegaan worden van het bestaan van een huwelijksgemeenschap. In de ter vaststelling van de aan de man uit te keren vergoeding gevoerde procedure stelde de vrouw zich op het standpunt dat het perceel grond vanwege verknochtheid niet tot deze fictieve huwelijksgemeenschap behoorde en dus niet bij de verrekening hoefde te worden betrokken, althans dat ten laste van deze fictieve huwelijksgemeenschap een vergoedingsrecht behoorde ten gunste van de vrouw ter grootte van de door haar ontvangen smartengelduitkering van NLG 300.000,-. De man stelde daar tegenover dat het perceel tot de (fictieve) huwelijksgemeenschap behoorde en er geen sprake was van een vergoedingsrecht ten laste van de (fictieve) huwelijksgemeenschap. Het hof had overwogen dat het van de aard van het goed dat door zaaksvervanging in de plaats van het verknochte goed is getreden afhangt of ook dit goed verknocht is en dat het perceel grond niet een zodanige nauwe binding met de vrouw vertoonde dat het niet in de huwelijksgemeenschap zou vallen op grond van het bepaalde in art. 1:94 lid 3 BW. De vrouw ging hiertegen in cassatie.

109


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.