JAR 2010/161 Gerechtshof Amsterdam 8 juni 2010, 200.030.048/01. ( mr.Verscheure mr.Van den Bergh mr.Schaepman-de Bruijne )
1. Robert Wilhelmus van de Pol te Diemen, 2. Karel Cornelis Sterk te Bussum, 3. Albertus Theodorus Hendricus Marie van Greevenbroek te Nieuwegein, 4. Mattheus Willem Rees te Eindhoven, 5. Johannes Jacobus Schrama te Alkmaar, 6. Wilhelmus Tarcisins Hildebrand Putman te Noordwijk, 7. Frederik Carl Herbert Geoffrey Goos te Broek op Langedijk, 8. Gerhard Willem Harmelink te Geldermalsen, 9. Rolf Beket te Nijkerk, 10. Gilbert Vaz te Haarlem, appellanten, advocaten: mr. C. Nekeman en mr. K.M.C. Stalenhoef te Amsterdam, tegen 1. de naamloze vennootschap Koninklijke Luchtvaart Maatschappij NV te Amstelveen, geïntimeerde, advocaten: mr. J.M. van Slooten en mr. D.F. Berkhout te Amsterdam, 2. de vereniging Vereniging van Nederlandse Verkeersvliegers te Badhoevedorp, gemeente Hoofddorp, geïntimeerde, advocaat: mr. E.J. Henrichs te Amsterdam. Vervroegd pensioenontslag piloten, Geen verboden onderscheid naar leeftijd, Beëindiging van rechtswege [BW Boek 7 - 677 lid 1; WGBLA - 1; 7]
» Samenvatting Een aantal piloten, in dienst van KLM, heeft een verklaring voor recht gevorderd dat het bij KLM toegepaste pensioenontslag op 56-jarige leeftijd – of op 60-jarige leeftijd in geval van verminderde productie – in strijd is met de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd en daarom nietig is. De kantonrechter («JAR» 2009/25) heeft hun vordering afgewezen onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 8 oktober 2004 («JAR» 2004/258). Naar het oordeel van de kantonrechter is het leeftijdsontslag nog steeds gerechtvaardigd op grond van de argumenten zoals genoemd in het arrest van de Hoge Raad. In hoger beroep overweegt het hof dat, anders dan de kantonrechter heeft geoordeeld, het aan KLM en VNV is om aan te tonen dat het leeftijdsontslag objectief gerechtvaardigd is. Het hof acht KLM en VNV in dit bewijs geslaagd. Het willen bereiken van een regelmatige en voorspelbare doorstroming van verkeersvliegers tussen de rangen, kostenbeheersing en een evenwichtige personeelsopbouw zijn legitieme doelen. Het handhaven van een pensioenleeftijd van 56 jaar met de mogelijkheid die onder voorwaarden uit te stellen tot 60 jaar, vormt een passend middel om deze doelen te bereiken. Het middel is ook noodzakelijk, althans er is geen minder bezwaarlijk middel waarmee dezelfde doeleinden kunnen worden gerealiseerd. Er is ook geen onevenredigheid tussen middel en doel. De piloten hebben onvoldoende aannemelijk gemaakt dat voor gepensioneerde vliegers geen mogelijkheden bestaan elders als vlieger nog inkomsten te verwerven. Verder is gesteld noch gebleken dat zij na de vervroegde pensionering over onvoldoende inkomen beschikken. Invoering van pensioenontslag op basis van het aantal dienstjaren of op basis van een flexibele pensioenleeftijd zou KLM nopen tot invoering van een geheel ander salaris-, loopbaan- en pensioensysteem. Bij de huidige stand van zaken kan dit (nog) niet van KLM worden gevergd. Daarbij weegt zwaar mee dat de huidige pensioenleeftijd over een
98