ArbeidsRecht. Maandblad voor de praktijk, Wetsvoorstel WNT werpt haar schaduw vooruit Vindplaats: ArbeidsRecht 2012/36 Bijgewerkt tot: Auteur: Mr. M.C.T. Burgers[2] Wetsvoorstel WNT werpt haar schaduw vooruit
16-07-2012
Samenvatting Weinig wetsvoorstellen doen zo veel stof opwaaien als het Wetsvoorstel normering topinkomens (semi)publieke sector (WNT).[1] De wetgever probeert met dit wetsvoorstel de bezoldigingen van hoge functionarissen verdergaand aan banden te leggen door een bezoldigingsmaximering voor toekomstige én bestaande gevallen te introduceren. In dit artikel wordt ingegaan op een aantal belangrijke onderdelen en gevolgen van de WNT. Met sommige daarvan moet in de praktijk – vooruitlopend op inwerkingtreding – al rekening worden gehouden. Stand wetgevingsproces Op 6 december 2011 heeft de Tweede Kamer het Wetsvoorstel WNT – na diverse ingrijpende amendementen[3] – aangenomen. Het is de algemene verwachting dat ook de Eerste Kamer het wetsvoorstel zal aannemen. Het Wetsvoorstel WNT is de beoogd opvolger van de Wet openbaarmaking publieke topinkomens[4] (Wopt) en is op alle fronten ingrijpender voor wat betreft de bezoldigingsvrijheid en de publicatieverplichtingen dan de Wopt. Daarom zal de Wopt bij inwerkingtreding van de WNT komen te vervallen. Die inwerkingtreding is voorzien voor 1 januari 2013. Echter, door het overgangsrecht in het wetsvoorstel – door welk overgangsrecht slechts de vóór 6 december 2011 reeds bestaande gevallen worden gerespecteerd – dienen partijen er bij het maken van bezoldigingsafspraken nu al rekening mee te houden. Inhoud wetsvoorstel Het Wetsvoorstel WNT bevat verplichtingen omtrent bezoldiging, welke zijn onderverdeeld in drie regimes. Het eerste regime bevat een wettelijke bezoldigingsnormering en een openbaarmakingsverplichting van de individuele bezoldiging van topfunctionarissen. Het tweede regime bestaat uit een sectorale bezoldigingsnormering op basis van een ministerieel besluit en eveneens een openbaarmakingsverplichting van de individuele bezoldiging van topfunctionarissen. Het derde regime kent slechts de openbaarmakingsverplichting van de individuele bezoldiging van topfunctionarissen. Wettelijk bezoldigingsmaximum In het Wetsvoorstel WNT is voor de instellingen die onder regime 1 vallen een beloningsgrens opgenomen van € 187.340 bruto per jaar, te vermeerderen met de sociale verzekeringspremies. In aanvulling daarop mag de topfunctionaris slechts een maximale, belaste onkostenvergoeding van € 7559 bruto ontvangen[5] en mag aan beloningen betaalbaar op termijn maximaal € 28.767 worden toegekend. Op deze maximering is een systeem van communicerende vaten van toepassing: er is pas sprake van overschrijding van het bezoldigingsmaximum als de totale bezoldiging (exclusief sociale verzekeringspremies en onbelaste onkostenvergoedingen) meer bedraagt dan € 223.666 bruto. Voor interimmers (niet werkend op basis van aanstelling of arbeidsovereenkomst) gelden voorgaande maxima niet voor een maximale periode van zes maanden tijdens een achttienmaandsperiode. Daarnaast geldt voor topfunctionarissen een maximum voor contractuele ontslagvergoedingen van een jaarsalaris en met een maximum van € 75.000 bruto. Voorts zijn in het Wetsvoorstel WNT een winstdelingsverbod en bonusverbod opgenomen. De bezoldiging van toezichthouders van (semi)publiekrechtelijke instellingen mag per kalenderjaar niet meer bedragen dan 5% van het voor topfunctionarissen van die instelling geldende bezoldigingsmaximum (te weten het totaal van de hiervoor genoemde bestanddelen). Voor de voorzitter van het toezichthoudende orgaan geldt een maximum van 7,5%. Tot
370