Uitwerking onderzoek bachelorproef, sofie lambrechts

Page 1

Professionele bachelor Secundair onderwijs Departement Lerarenopleiding Academiejaar 2011-2012

Onderzoek naar de noden van leraren Plastische Opvoeding Wat zijn de noden van de leraren Plastische Opvoeding in het Secundair Onderwijs en heeft de culturele- en kunsteducatieve sector hier een aanbod voor?

Sofie Lambrechts Promotor: M. Fabry



Karel de Grote-Hogeschool Professionele Bachelor Leraar Secundair Onderwijs Departement Lerarenopleiding Campus Noord, Pothoekstraat

Onderzoek naar de noden van leraren Plastische Opvoeding Wat zijn de noden van de leraren Plastische Opvoeding in het Secundair Onderwijs en heeft de culturele- en kunsteducatieve sector hier een aanbod voor?

Sofie Lambrechts Promotor: M. Fabry


VOORWOORD Door zelf 3 jaar lang stages te lopen in verschillende scholen leerde ik verschillende manieren van aanpak kennen. Ook was niet in elke school de infrastructuur even uitgebreid. Als er geen lavabo was met water dan moest ik zelf oplossingen bedenken om toch te kunnen schilderen tijdens een POles, wat vaak tot frustratie leidde. Ook is het een vak waar leerlingen zich op creatief vlak moeten ontplooien, dus moet er voldoende ruimte zijn om dit te realiseren. In mijn bachelorproef onderzocht ik daarom wat de noden zijn bij leraren Plastische Opvoeding. Ik wil iedereen bedanken die mij geholpen heeft om dit project te realiseren.

Sofie Lambrechts, Brecht, 28 mei 2012.


INHOUDSTAFEL INLEIDING……………………………..………………………………………………………..……………………..p. I 1. ONDERZOEK KUNSTEDUCATIE VLAANDEREN ……………………………….….…………p. II 1.1.

Wat is kunstagogiek? ……………………..……………………………………….……….p. II

1.2.

Wat is kunsteducatie? ……………………..……………………………………………....p. II 1.2.1. Verschil kunsteducatie en kunstbeoefening …………………….…….…p. III 1.2.2. Plekken en actoren …………………………………………………….………….….p. III

1.3.

Opkomst sociaal-artistiek werkveld België ……………………………...….….p. III

1.4.

Werkveld kunsteducatie in Vlaanderen …………………………..…………..….p. IV

1.5.

Invalshoeken, doelen kunsteducatie …………………………..……………….….p. VI

1.6.

Doelgroepen ………………………………..…………………………………………..….….p. VII

1.7.

Artistieke disciplines ………………………………..……………………………………..p. VII

1.8.

Leerstrategieën ………………………………..…………………………………………….p. VIII

2. ENQUÊTE …………………………………………………...……………………………………….………p. IX 2.1.

De vragenlijst …………………………………………………………………………….……p. IX 2.1.1. Welke informatie moet de vragenlijst opleveren? …...………….……p. X 2.1.2. Soorten enquêtes ……………………………………………………….……….……p. XI

2.2.

Formuleren van de vragen ……………………………...……………….………….…p. XI 2.2.1. Concrete vragen ………………………………………...……………….…….………p. XI 2.2.2. Te beantwoorden vragen ……………………………………….….…….………p. XII 2.2.3. Neutrale vragen ……………………………………..……………….….……….……p. XII

2.3.

Vraagtypes …………………………………………….….………………………...…….……p. XII 2.3.1. Open vragen …………………………………………..……………….….…….………p. XII 2.3.2. Gesloten vragen …………………………………………….….…………..…………p. XIII

2.4.

Trekken van de steekproef ……………………………………….……...….….……p. XIII 2.4.1. Mijn steekproef ………………..…………………………….….………….….………p. XIII 2.4.2. Populatie …………………………………………….….…………………………..……p. XIV 2.4.3. Steekproef …………………………………………….….…………………..…….……p. XIV

2.5.

Verwerken van de enquête ………………………..….…………………..…….……p. XV 2.5.1. Voorbereiding van de verwerking …………………..….…………...….……p. XV 2.5.2. Opstellen van tabellen ………………………..….………….………..…….……p. XVI 2.5.3. Statistieken ………………………..….………………………..………………….……p. XVI

2.6.

Rapporteren van de onderzoeksresultaten …………………..….……....…p. XVII


3. ONDERZOEK VAN WAT DE NODEN ZIJN VAN PO IN HET SECUNDAIR ONDERWIJS ……………………………………………………………………………………..…… p. XVIII 3.1.

Via doorlichtingsverslagen secundaire scholen …………..……….…….p. XVIII 3.1.1. Wat is een doorlichtingsverslag? ………………..……………………..….p. XVIII 3.1.2. Doorlichtingsverslagen Plastische Opvoeding Vlaanderen ….....p. XIX 3.1.3. Conclusie ……………………………………….…………………………………..…..p. XLIV

3.2.

Via enquête …………………………………………………………………………….......p. XLVI

4. OPLIJSTING RESULTATEN ENQUÊTE ……………………………………….………..………p. LV 4.1.

Conclusie …………………………………………………………………………………...p. LXXIII

5. CULTURELE- EN KUNSTEDUCATIEVE ORGANISATIES – ANTWERPEN ....p. LXXVI 5.1.

Het Paleis ……………………………………………………………………..………..…p. LXXVI

5.2.

Kunst in Zicht …………………..………………………………………….……………p. LXXVI

5.3.

De Veerman ………………………………………………………………………….….p. LXXVII

5.4.

Piazza dell’Arte …………………………………………………………….…….....…p. LXXVIII

5.5.

Rasa …………………………………………………………………………………….……p. LXXIX

5.6.

Villanella ………………………………………………………………………………...….p. LXXX

5.7.

Filmfestival Open Doek ……………………………………………………….……p. LXXXI

5.8.

De Singel …………………………………………………………………………….…….p. LXXXI

5.9.

Musea Antwerpen ………………………………………………………………...…..p. LXXXII 5.9.1. MAS – Museum Aan de Stroom …………………………………….….p. LXXXII 5.9.2. KMSKA – Koninklijk Museum voor Schone Kunsten ………....p. LXXXII 5.9.3. MuHKA – Museum voor Hedendaagse Kunst Antwerpen ....p. LXXXII 5.9.4. Fotomuseum …………………………………………………………….…….…..p. LXXXII 5.9.5. Middelheimmuseum ……………………………..………………………….…p. LXXXIII 5.9.6. MoMu – Mode Museum ……………………………………………..….…..p. LXXXIII 5.9.7. Museum Mayer van den Bergh ………………………………….……..p. LXXXIII 5.9.8. Letterenhuis ………………………………………………………………...……..p. LXXXIII 5.9.9. Rockoxhuis ………………….………………………………………………..……p. LXXXIV 5.9.10. Museum Vleeshuis …………………………………………………………….p. LXXXIV 5.9.11. Rubenshuis ………………………………………………………...……………...p. LXXXIV 5.9.12. Museum Plantin-Moretus ……………………………………………….….p. LXXXIV

5.10.

Projectwerking op scholen …………………………….……………………….p. LXXXV

5.10.1. Canon Cultuurcel ………………………………………………………….…..p. LXXXV 5.10.2. DynaMo2 …………………………………………………………………...………p. LXXXV


6. VERGELIJKING NODEN LERAREN PLASTISCHE OPVOEDING EN HET AANBOD VAN DE CULTUUR- EN KUNSTEDUCATIEVE ORGANISATIES ANTWERPEN ………………………………………………………………………………….……p. LXXXVI 6.1.

Folder ……………………………………………………………………..………..…….p. LXXXVII

BESLUIT ………………………………………………………………………………………………….……p. LXXXVIII DANKWOORD ………………………………………………………..……………………………….…….p. LXXXVIII LITERATUURLIJST …………………………………………………………………………….……………p. LXXXIX


INLEIDING Het doel van dit onderzoek is om te weten te komen welke noden er zijn bij het vak Plastische Opvoeding en dan te bekijken of culturele- en kunsteducatieve organisaties hier een bruikbaar aanbod voor hebben. Om te beginnen geef ik wat meer duiding over het kunsteducatieve werkveld in Vlaanderen en ga ik dieper in op hoe je een enquête opstelt en wat hierin belangrijke zaken zijn. Het feitelijke onderzoek is op 2 manieren gebeurt, enerzijds door de doorlichtingsverslagen van scholen uit heel Vlaanderen voor het vak PO door te nemen, anderzijds door een enquête op te stellen, hiervoor heb ik mij gebaseerd op doorlichtingsverslagen en op de leerplannen. Verder in mijn onderzoek vind je een antwoord terug op een deel van de onderzoeksvraag: “Waar liggen nu juist de noden van de leraren Plastische Opvoeding?” Om op het tweede deel van mijn onderzoeksvraag te antwoorden “Heeft de culturele- en kunsteducatieve sector hier een aanbod voor?” bekijk ik de culturele- en kunsteducatieve organisaties Antwerpen, bieden zij een oplossing voor de noden van de leraren PO? Ik bied een oplossing voor één van die noden in hoofdstuk 6. Door dit onderzoek ben ik te weten gekomen waar leraren Plastische Opvoeding nood aan hebben. Naar het ministerie van Onderwijs en naar scholen toe is dit een bruikbaar medium om het vak zowel inhoudelijk als didactisch te verbeteren, want elke leerling heeft recht om zich op creatief vlak optimaal te ontplooien. Ik heb mijn enquête over leraren PO uit heel Vlaanderen gespreid, maar heb enkel de culturele- en kunsteducatieve organisaties van Antwerpen besproken. Mijn oplossing is een voorbeeld van hoe het zou kunnen per provincie. Ik ben te werk gegaan zoals mijn bachelorproef is opgesteld, vertrekkende vanuit theoretische benadering en die vertalen naar de praktijk.

I


1. ONDERZOEK KUNSTEDUCATIE IN VLAANDEREN Nadat ik de noden van de leraren Plastische Opvoeding heb onderzocht, zou ik willen bekijken of de culturele- en kunsteducatieve sector een aanbod heeft die aansluit bij deze noden. Hieronder geef ik wat meer informatie over die kunsteducatieve sector.

1.1.

Wat is kunstagogiek?

Agogiek = de leer van het doen en veranderen van de mens. Definitie kunstagogiek= ‘Het domein waarbij artistieke media gebruikt worden als middel tot vorming en emancipatie van personen en bevolkingsgroepen.’ Het gaat om opvoedings- en vormingswerk dat gebruik maakt van de artistieke media als middel tot het beïnvloeden van het sociaal gedrag van personen om te komen tot meer persoonlijk en maatschappelijk welzijn. Artistieke media wordt dus gebruikt om agogische processen te sturen. In de praktijk betekent dit dat er met verschillende artistieke media wordt gewerkt. - Beeldende kunsten: fotografie, schilderkunst, 3D-kunst, tekenen, architectuur, design, beeldende expressie,… - Beweging: klassieke dans, hedendaagse dans, bewegingsexpressie,… - Drama: theater, spel, toneel, opera,… - Muziek: klank, hedendaagse muziek, populaire muziek, klassieke muziek,… - Audiovisuele kunsten: film, videokunst, animatiefilm, klank- en beeldsampling,…

1

_______________________________________________________________________________ 1

Van den Broeck, P. (2010). Kunstagogiek: een overzicht en duiding van het werkveld kunstagogiek

in Vlaanderen i.f.v. de opleiding PKV, PBSO. [Cursus]. Antwerpen: Karel de Grote Hogeschool.

1.2.

Wat is kunsteducatie?

Kunsteducatie is elk educatief proces waarbij kunst als onderwerp of als middel wordt ingezet. Het gaat dan over alle processen waar: - het accent meer of minder op de kunsten zelf ligt - de kunsten meer of minder als middel worden ingeschakeld, met andere doeleinden als hoofdaccent. In deze beide gevallen kunnen we spreken van een iemand die iets leert en iemand die iets reduceert, op welke manier dan ook kennis en/of vaardigheden doorgeeft.

II


1.2.1. Verschil kunsteducatie en kunstbeoefening Kunsteducatie: elk educatief proces of leerproces met kunst als onderwerp of kunst als middel. Kunstbeoefening: het maken en tonen van kunstproducten.

2

_______________________________________________________________________________________________________________________________________ 2

de Braekeleer, J. (september 2003, jaargang 4, nr. 4). Artikel i.v.m. kunsteducatie. A-Magazine, pag.

2-6.

1.2.2. Plekken en actoren - De kunsten: in het werkveld van de kunsten zelf, zowel in het kunstonderwijs als in gespecialiseerde opleidingen gericht naar kunstenaars of atelier werkingen en collectieven. - Formele educatie: basisonderwijs, secundair onderwijs, hoge scholen, … - Niet-formele educatie: open aanbod bij kunsteducatieve organisaties, jeugddiensten, sociaal artistiek werk, culturele centra,… - Informele contexten: thuis, gezin, jeugdbeweging, privé initiatieven,…

3

_______________________________________________________________________________ 3

Van den Broeck, P. (2010). Kunstagogiek: een overzicht en duiding van het werkveld kunstagogiek

in Vlaanderen i.f.v. de opleiding PKV, PBSO. [Cursus]. Antwerpen: Karel de Grote Hogeschool.

1.3.

Opkomst sociaal – artistiek werkveld in België

In België duikt de term sociaal-artistieke projecten op in de jaren ’90, als inzet bij sociale kwesties. Hier is van in het begin een overheidsinitiatief dat ontstaat vanuit een beleidsprobleem op het gebied van sociale cohesie en integratie. Doorheen de geschiedenis heeft de visie op kunsteducatie verschillende gedaanteverwisselingen ondergaan: volksverheffend ten tijde van de Verlichting, bevoogdend op het eind van de 19e eeuw, emancipatorisch in de jaren zeventig, utilitair in de jaren tachtig, tot het huidige postmodernisme, waarbij geen eenduidige waarheid vooropstaat. Binnen deze verschuivingen tekenen er zich steeds twee spanningsvelden af: leefwereld versus systeem, beheersing versus emancipatie. Kunsteducatieve vormingsprocessen bewegen zich in het spanningsveld van leefwereld en systeem: tegelijkertijd balanceren zij tussen beheersing en emancipatie, waarbij het begrip emancipatie soms beheersende vormen dreigt aan te nemen.

4

_______________________________________________________________________________ 4

De Veerman bibliotheek nr 2, Lieselot Anckaert Antwerpen, Garant 2007- 71 pag. ISBN 978-90-441-

2124-7

III


1.4.

Werkveld kunsteducatie in Vlaanderen

De term kunstagogiek in Vlaanderen overschrijdt de verticale structuur van de ministeries en is werkbaar binnen zowel het ministerie van onderwijs, van cultuur & jeugd, als in het ministerie van welzijn en volksgezondheid. Hieronder een overzicht. De structuur is opgebouwd uit drie niveaus: - werkvormen - werkveld/instellingen - bevoegde ministeries

5 _______________________________________________________________________________________________________________________________________ 5

Van den Broeck, P. (2010). Kunstagogiek: een overzicht en duiding van het werkveld kunstagogiek

in Vlaanderen i.f.v. de opleiding PKV, PBSO. [Cursus]. Antwerpen: Karel de Grote Hogeschool.

IV


Duiding bij het schema hierboven: Onze Vlaamse overheid is verticaal gestructureerd. Het maakt een strikte scheiding tussen de verschillende ministeries en haar bevoegdheden. Veel kunsteducatieve organisaties geven workshops binnen het onderwijs, het welzijnswerk of andere sectoren. In de praktijk blijkt dus dat veel organisaties in verschillende werkvelden actief zijn. De scheiding is vooral een scheiding op structureel, financieel en organisatorisch vlak. De deelnemers zijn zich dikwijls niet bewust van de structuren die dit allemaal mogelijk maken en welke organisaties of ministeries dit mee financieren. Op administratief vlak mag alles heel duidelijke gescheiden zijn, in de praktijk durven de grenzen al eens te vervagen. Toch moet de organisatie er over waken dat ze niet dubbel gefinancierd worden, dit kan soms leiden tot terugvordering van de gekregen subsidies.

6

_______________________________________________________________________________ 6

Van den Broeck, P. (2010). Kunstagogiek: een overzicht en duiding van het werkveld kunstagogiek

in Vlaanderen i.f.v. de opleiding PKV, PBSO. [Cursus]. Antwerpen: Karel de Grote Hogeschool.

V


1.5.

Invalshoeken, doelen kunsteducatie

Kunsteducatie gaat over educatieve processen (leren) met kunst als onderwerp of met kunst als middel. Hieronder een schematische voorstelling van mogelijke leerdoelen. Daarin drie mogelijke klemtonen (verticaal)= - één op de kunsten - één op de persoon van de lerende - één op de maatschappelijke context Vermits het om klemtonen gaat, zeggen we tegelijk dat deze drie oriëntaties altijd samen aanwezig zijn, maar dat ze in verschillende leercontexten een verschillende mate van belang krijgen. KUNSTGERICHT Kunst als doel ‘kunsteducatie’

KENNIS

Kunst leren kennen

ATTITUDES

Kunst leren appreciëren

VAARDIGHEDEN

7 7

PERSOONSGERICHT Kunst als middel ‘kunstzinnige vorming’ ‘muzische vorming’ Via kunstzinnige middelen jezelf, anderen, de wereld leren kennen Via kunstzinnige middelen jezelf, anderen, de wereld leren appreciëren

MAATSCHAPPELIJK GERICHT Kunst als middel ‘sociaal- artistiek’ Via kunst maatschappelijke groepen, systemen, culturen leren kennen Via kunst maatschappelijke groepen, systemen, culturen leren appreciëren Via kunst maatschappelijke situaties proberen te beïnvloeden

Kunst leren Via kunst je eigen opzoeken creativiteit te Kunst leren maken ontwikkelen (artistieke (persoonlijke creativiteit) creativiteit) ______________________________________________________________________________ de Braekeleer, J. (september 2003, jaargang 4, nr. 4). Artikel i.v.m. kunsteducatie. A-Magazine, pag.

2-6.

VI


1.6.

Doelgroepen

In het werkveld wordt de term kunsteducatie gebruikt voor een heel breed werkveld dat zich richt naar: - Leeftijden: kleuters, kinderen, jongeren, volwassenen, medioren, senioren,… - Geografisch: lokaal, regionaal, provinciaal, Vlaanderen, internationaal - Maatschappelijk: - individuen: amateurs, semi-professionelen, professionelen - groepen: families, mannen/vrouwen,… - organisaties, onderwijsinstellingen, buurten, steden,… - bijzondere doelgroepen: binnen gelijkenkansen decreet vb. bejaarden, allochtonen, mindervaliden, mensen met verstandelijke beperkingen,… - strategisch: eerste lijn (leerlingen), tweede lijn (leerkrachten), derde lijn (docenten)

1.7.

Artistieke disciplines

- audiovisuele kunsten - beeldende kunsten - dans, beweging - muziek, klank - literatuur, proza, poëzie, teksten - theater, drama - multidisciplinair werken - nieuwe media

VII


1.8.

Leer strategieën

Je kan kunsteducatie op verschillende manieren aanbrengen. Een leerstrategie is de manier waarop je leerstof opneemt en verwerkt. Er zijn vier verschillende leerstrategieën om mensen te benaderen. De vier strategieën bestaan niet toevallig. Ze komen overeen met vier verschillende leerstijlen van mensen (cfr. De leerstijltheorie van D. Kolb). Deze vier leerstijlen worden bepaald door de mate waarin mensen hetzij meer op een actieve of een passieve manier leren, hetzij op een meer concrete of een meer abstracte manier. Strategie ACTIEF: al doende ervaren

Voorbeelden Workshop, cursus, actieve rondleiding met opdrachten, spelvormen, audiogids met opdrachten RECEPTIEF: kijken en luisteren Lezing, voorstelling, concert, tentoonstelling, audiogids, video vooraf/achteraf, CD, website, luisteren naar de gids, luisteren naar de makers REFLECTIEF: nadenken, beschouwen Lectuur, gesprek met maker, gesprek met deskundige, nabespreking, lezen, video met achtergrondinformatie PRODUCTIEF: makend, experimenterend Productieve workshop of cursus, project op school of in buurten, eigen artistiek project COMBINATIES Combinaties met bovenvermelde voorbeelden 8 _______________________________________________________________________________ 8

de Braekeleer, J. (september 2003, jaargang 4, nr. 4). Artikel i.v.m. kunsteducatie. A-Magazine, pag.

2-6.

VIII


2. ENQUÊTE Het doel van enquêteren is het verzamelen van informatie uit mededelingen van ondervraagde personen ter beantwoording van een vooraf geformuleerde probleemstelling. Je kan een enquête gebruiken wanneer je snel en makkelijke informatie van een grote groep mensen wilt hebben. Dit is een voordeel, maar er zijn ook nadelen, enquêtes kunnen soms minder betrouwbare - (afhankelijk van de situatie waarin de persoon verkeert) en soms ook minder valide (dat het niet overeenstemt met de werkelijkheid) informatie opleveren dan observaties.

2.1.

De vragenlijst

Een vragenlijst vervult 3 functies. In de eerste plaats moet het onderzoeksrapport een duidelijk antwoord geven op de vooraf geformuleerde probleemstelling. Een tweede functie is informatie dat bij de respondent leeft, los te wekken, zonder al te veel vervormingen. En ten derde het motiveren van de respondent om tot het einde van de ondervraging zijn medewerking te verlenen. Er zijn ook drie normen waaraan een vragenlijst moet voldoen: - vraaginhoud: overeenkomen met de probleemstelling - vraagvorm: soorten en typen van vragen - vraagvolgorde: Groeperen op onderwerp: modulen Dit zorgt er voor dat je niet van de hak op de tak sprint. Elk nieuw onderwerp dien je kort in te leiden, zo weet de respondent dat het om een nieuw onderwerp gaat en dat het vorige is afgesloten. Ook dien je de vragenlijst in te delen in korte hoofdstukken, om zo structuur te brengen, deze hoofdstukken noemen we ook modulen. Zowel de vragen als de modulen moeten een goede volgorde hebben zodat het interview een natuurlijk verloop krijgt.

9

_______________________________________________________________________________ 9

De Schampheleire, W. & Van Looveren, I. (1996). De techniek van de enquête. Een inleiding.

Leuven: Acco.

De vragenlijst moet vooraf gegaan worden door een titelblad. Je dient naast de titel van het onderzoek ook enkele gegevens te vermelden over de onderzoeksinstantie waar het onderzoek vanuit gaat. Na het titelblad, maar voor de effectieve vragen, kan er een kleine introductietekst komen. Hierin leg je uit waarom je het onderzoek doet en waar het onderzoek over gaat.

IX


Je kan ook aangeven wat er met de gegevens zal gebeuren en geef aan dat je het waardeert dat de invuller hier aan wil meewerken. Ook de rest van de vragenlijst moet een mooie en duidelijke lay-out hebben. Respondenten vullen een slordige en schriftelijke vragenlijst vaak niet in, omdat deze geen serieuze indruk maakt of kan vaak tot fouten leiden.

10

_________________________________________________________________________________________________ Dr. Baarda, D.B. & Dr. De Goede, M.P.M. & Dr. Kalmijn, M. (2000). Enquêteren en gestructureerd interviewen, basisboek. Houten: EPN (Educatie Partners Nederland b.v.). 10

2.1.1. Welke informatie moet het onderzoek opleveren? Het enquêteformulier is de concretisering van een bepaald onderzoeksprobleem. Dat probleem wordt duidelijk geformuleerd, hoofd- en bijzaken van elkaar gescheiden, heldere vragen zodat er geen ondubbelzinnige antwoorden kunnen ontstaan op het einde van het onderzoek. Daarom is het nodig dat de onderzoeker een inzicht heeft in de context van de opdracht, begrijpen waarom deze studie nodig is. Met deze kennis kan hij helpen om de doelstellingen te formuleren en ze achteraf tot uitvoering te brengen. De probleemstelling wordt best vooraan in het onderzoeksrapport gegeven, daarna kan de onderzoeker de kenmerken, die hij wil bestuderen, definiëren. Voor de meeste kenmerken (zoals leeftijd, geslacht,…) zal het niet nodig zijn om een definitie te geven omdat deze goed te begrijpen zijn. Andere kenmerken kunnen wel aanleiding geven tot verwarring en dan is het wel noodzakelijk om een definitie op te stellen.

11

_______________________________________________________________________________ 11

De Schampheleire, W. & Van Looveren, I. (1996). De techniek van de enquête. Een inleiding.

Leuven: Acco.

X


2.1.2. Soorten enquêtes A. SCHRIFTELIJKE OF MONDELINGE ENQUÊTE Schriftelijke of post-enquête worden de vragenlijsten meestal naar de personen gestuurd. Bij de mondelinge bevinden de interviewer en de geïnterviewde zich in een ‘face to face’-situatie. B. TELEFONISCHE ENQUÊTE C. ENQUÊTE MET BEHULP VAN DE COMPUTER Via antwoordkaarten of op scherm, op CD, via een telefoonlijn of via internet of e-mail.

12

______________________________________________________________________________ 12

Dr. Baarda, D.B. & Dr. De Goede, M.P.M. & Dr. Kalmijn, M. (2000). Enquêteren en gestructureerd

interviewen, basisboek. Houten: EPN (Educatie Partners Nederland b.v.).

2.2.

Formuleren van de vragen

2.2.1. Concrete vragen Vragen in een enquête moeten zo concreet mogelijk zijn, door concrete vragen te stellen zorg je er voor dat de invuller van de enquête moet nadenken over het onderwerp van je onderzoek. In de eerste plaats moet je termen en begrippen die je in je vraag gebruikt goed definiëren. Als je vage termen gebruikt zoals “vaak”

kan de ene hier iets anders

onder verstaan dan de andere. Als onderzoeker moet je dus duidelijk zeggen wat je precies wilt weten. Dit maakt de vraag soms wat langer, of je kan een zin toevoegen die de vraag verheldert. Bijvoorbeeld: “Ziet u uw buren wel eens?” = FOUT. Je kan de vraag concreet maken door ze als volgt te stellen: “Hoe vaak heeft u in de afgelopen maanden contact gehad met uw buren? Onder contact verstaan we op bezoek gaan, bezoek ontvangen of anderszins een praatje maken”. Dit is dan een goede vraag.

XI


2.2.2. Te beantwoorden vragen Een tweede criterium is hoe gemakkelijk is het, voor de invuller van de enquĂŞte, om de vraag te begrijpen en te beantwoorden? Een vraag is moeilijk te beantwoorden als: - deze te weinig gedetailleerd is; - de formulering er van te ingewikkeld is; - je binnen een vraag, tien vragen tegelijk stelt.

2.2.3. Neutrale vragen Als onderzoeker gaat het je om het gedrag, opvattingen, ervaringen van de invuller, je eigen ervaringen en meningen doen er niet toe. Het is belangrijk om je als onderzoeker neutraal en open op te stellen, je vraag mag niet al een bepaald antwoord uitlokken.

13

___________________________________________________________________________ Dr. Baarda, D.B. & Dr. De Goede, M.P.M. & Dr. Kalmijn, M. (2000). EnquĂŞteren en gestructureerd interviewen, basisboek. Houten: EPN (Educatie Partners Nederland b.v.). 13

2.3.

Vraagtypes

2.3.1. Open vraag Bij een open vraag worden geen antwoordalternatieven gegeven, zo is er een volledige vrijheid om zelf het antwoord te formuleren. Het antwoord wordt door de interviewer letterlijk geregistreerd. Voordelen: - Antwoorden zijn spontaan - Antwoorden zijn doordacht - Antwoord is in eigen woorden geformuleerd - Alle antwoorden zijn bruikbaar Is gemakkelijk om op te stellen, maar moeilijk om te beantwoorden en te verwerken.

XII


2.3.2. Gesloten vraag Bij een gesloten vraag wordt de vraag vaak gevolgd door een lijst van antwoordmogelijkheden. Deze worden meestal in een rijtje onder de vraag gezet. Elke mogelijkheid wordt voorafgegaan door een rondje, vierkantje of een cijfer die de invuller moet aanduiden. Deze zijn wel makkelijk te beantwoorden en te verwerken. De antwoorden kunnen ook beter vergeleken worden met elkaar omdat

iedereen dezelfde

antwoordcategorieën gebruikt. Het is aangewezen om beide vormen te combineren in 1 vragenlijst. Zo is er ook een afwisseling in de vragenlijst. Een gesloten ja/neen-vraag laten volgen door een open vraag “waarom?” is een ideale combinatie om informatie te verkrijgen. Soorten: A. Dichotome vragen Ja/neen-vragen, juist/fout, eens/oneens of pro/contra B. Meerkeuzevragen C. Rangschikkingsvragen

14

_______________________________________________________________________________ 14

De Schampheleire, W. & Van Looveren, I. (1996). De techniek van de enquête. Een inleiding.

Leuven: Acco.

2.4.

Trekken van een steekproef

2.4.1. Mijn steekproef Mijn doelpopulatie zijn alle leraren Plastische Opvoeding. Natuurlijk is het onbegonnen werk om deze allemaal te bereiken. Daarom heb ik een steekproef gehouden: - Leraren Plastische Opvoeding die in het bestand van Muzes vzw zitten. Voor mijn lange stage van PKV liep ik stage bij Muzes vzw. Muzes stelt zich in de eerste plaats tot doel inhoudelijke ondersteuning te bieden aan de leerkrachten. Ook is Muzes een drukkingsgroep die kan wegen op de besluitvorming rond onderwijs.  Doordat deze leerkrachten in het bestand zitten van een culturele organisatie, zullen zij hier al vaker mee in contact zijn gekomen.

XIII


- Leraren Plastische Opvoeding van de partnerscholen van Karel de Grote Hogeschool. Deze mailadressen kreeg ik van de stagecel. ďƒ Deze leerkrachten zullen misschien niet zo snel in contact komen met culturele organisaties. Dit is natuurlijk een vermoeden.

2.4.2. Populatie Een populatie geeft aan wie er voor de ondervraging in aanmerking komt (doelpopulatie), maar dit betekent niet dat al deze personen ook effectief worden aangesproken (steekproef). Door een steekproef van slechts enkelen, krijgt men een zeer goed benaderend beeld. Er bestaat ook een steekproeffout, waarmee bij de interpretatie van het onderzoekgegevens rekening mee moet worden gehouden. Dankzij een statistiek kan de omvang van deze fout berekend worden. De omschrijving van de populatie vloeit meestal voort uit de probleemstelling. Op wie heeft de probleemstelling betrekking?

15

______________________________________________________________________________ 15

De Schampheleire, W. & Van Looveren, I. (1996). De techniek van de enquĂŞte. Een inleiding.

Leuven: Acco.

2.4.3. Steekproef Eens we onze doelpopulatie hebben, kunnen we vaststellen wie we gaan benaderen om aan het onderzoek mee te doen. Een selectie van de doelpopulatie. De wijze waarop de selectie tot stand komt noemen we de steekproeftrekking. Het is wel noodzakelijk dat de steekproef representatief is, dit wil zeggen dat de geselecteerde personen een goede afspiegeling vormen van de gehele doelpopulatie. In principe is de beste methode om willekeurig een aantal personen uit de doelpopulatie te trekken. We spreken hier dan van een aselecte steekproef, in de praktijk blijkt dit zelden haalbaar. Hiervoor hebben we een steekproefkader nodig, een lijst van alle mensen uit de doelpopulatie, een administratieve weergave van de doelpopulatie. Bij vergelijking tussen de doelpopulatie kunnen er 2 verschillen optreden: - Onderdekking: elementen die wel tot de doelpopulatie behoren, maar niet in het steekproefkader zijn opgenomen. - Overdekking: elementen die wel in het steekproefkader zijn opgenomen, maar niet tot de doelpopulatie behoren. Nadat we het steekproefkader hebben vastgesteld, moeten we bepalen hoeveel respondenten we willen ondervragen.

XIV


Als we dit weten kunnen we onze steekproef trekken, we moeten wel meer mensen opnemen in onze steekproef dan dat we effectief gaan ondervragen. Niet iedereen zal willen meedoen, zieken,… Minimaal 2x zoveel respondenten op te nemen dan dat we nodig hebben.

16

_________________________________________________________________________________________________ 16

Dijkstra, W. & Smit, J. (1999). Onderzoek met vragenlijsten. Een praktische handleiding.

Amsterdam: VU Uitgeverij.

2.5.

Verwerken van de enquête

2.5.1. Voorbereiding van de verwerking Niet alle vragenlijsten zijn bruikbaar, een eerste opdracht is nagaan welke formulieren van verdere verwerking moeten worden uitgesloten. Dit kan door volgende vragen te stellen: - werden alle vragen beantwoord? - werden ze beantwoord volgens de instructies? - werd de juiste persoon ondervraagd? Het is goed om de formulieren vooraf te nummeren, dit is makkelijker voor de administratieve verwerking. Ook kan je antwoorden coderen, dit betekent dat de verschillende antwoorden worden omgezet in een code, meestal een cijfer of cijfercombinatie. Eerst en vooral moet je een codeerschema opstellen, zowel voor open als gesloten vragen. Voor gesloten vragen is dit niet zo moeilijk, zij worden al voorgecodeerd bij het opstellen van de vragenlijst (bijvoorbeeld jongen=1, meisje=2, bij leeftijden kunnen dit de codes 000-110 zijn). De codes moeten gedurende de hele analyse aangehouden blijven. Bij open vragen zal men de verschillende antwoorden in antwoordcategorieën onderbrengen, hiervoor is het belangrijk om te weten welke antwoorden er voorkomen. Dit doe je door de vragenlijsten op voorhand al eens door te nemen. Hier bestaan softwarepakketten voor. Na het codeerschema word het code boek opgesteld. Hierin komt de omschrijving van de verschillende codes.

17

_______________________________________________________________________________ 17

De Schampheleire, W. & Van Looveren, I. (1996). De techniek van de enquête. Een inleiding.

Leuven: Acco.

XV


2.5.2. Opstellen van tabellen Er zijn verschillende soorten tabellen die men kan gebruiken bij het verwerken van de gegevens. - turftabellen (manueel) - frequentietabellen De frequentie verwijst op het aantal eenheden dat zich in een bepaalde categorie bevindt. De som van de frequenties geeft het totaal aantal respondenten weer dat op deze vraag heeft geantwoord. De cumulatieve frequentie wijst op het aantal respondenten dat zich beneden een bepaald waarde bevindt. - kruistabellen Onderzoeken de relaties tussen antwoorden op twee of meer vragen.

18

_______________________________________________________________________________ 18

De Schampheleire, W. & Van Looveren, I. (1996). De techniek van de enquĂŞte. Een inleiding.

Leuven: Acco.

2.5.3. Statistieken Tabellen kunnen niet meteen duidelijkheid bieden, door de opeenstapeling van cijfers zien we het vaak niet meer goed. Statistieken kunnen dit dan overzichtelijker maken. Welke begrippen zijn bruikbaar voor de verwerking van vragenlijsten? - percentages - tendensmaten

19

_______________________________________________________________________________ 19

De Schampheleire, W. & Van Looveren, I. (1996). De techniek van de enquĂŞte. Een inleiding.

Leuven: Acco.

XVI


2.6.

Rapporteren van onderzoeksresultaten

Het rapport moet enkele verplichte gegevens bevatten: - naam en functie van diegene(n) die het onderzoek hebben doen uitvoeren - naam van de persoon, instelling die de peiling heeft verricht - doel en het onderwerp van de opiniepeiling, geviseerde bevolkingsgroep - datum of periode wanneer het onderzoek is uitgevoerd - grootte van de populatie en de steekproef - weergave van de gestelde vragen Het is ook aangeraden te vermelden hoe de steekproeftrekking verliep en of de ondervraagde groep nog representatief is. Bij de resultaten moet de vraagformulering duidelijk worden aangegeven.

20

_______________________________________________________________________________ 20

De Schampheleire, W. & Van Looveren, I. (1996). De techniek van de enquĂŞte. Een inleiding.

Leuven: Acco.

XVII


3. ONDERZOEK VAN WAT DE NODEN ZIJN VAN PO IN HET SECUNDAIR ONDERWIJS

3.1.

Via doorlichtingsverslagen Plastische Opvoeding Secundair Onderwijs

Via doorlichtingsverslagen Plastische Opvoeding wil ik te weten komen hoeveel scholen zijn doorgelicht voor dit vak. Ook heb ik uit deze verslagen informatie gehaald om mijn enquĂŞte op te stellen.

3.1.1. Wat is een doorlichtingsverslag? Observaties en vaststellingen die in een doorlichtingsverslag staan, zijn vooral bestemd voor de overheid. Aan de hand van het advies in het verslag beslist de minister van Onderwijs en Vorming over de verdere erkenning en financiering/subsidiering van de school. De school kan het verslag gebruiken om haar verdere ontwikkeling in kwaliteitsvol onderwijs zelf in handen te nemen en bij te sturen. Voor ouders kan het verslag helpen in de keuze van de school voor hun kinderen.

21

_______________________________________________________________________________ 21

Stoops, L. en Bauwens S. (?). Doorlichtingen. Doorlichtingsverslagen van de onderwijsinspectie.

Opgeroepen op 25 mei 2012, van Onderwijs Vlaanderen: http://www.ond.vlaanderen.be/doorlichtingsverslagen/wat2.htm

XVIII


3.1.2. Doorlichtingsverslagen Plastische Opvoeding Vlaanderen 1. Koninklijk Technisch Atheneum Pro Technica Parklaan 7, 1500 Halle – (2009) VOLDOET NIET Vaststellingen: * In het leertraject van de eerste graad komen een aanzienlijk aantal eindtermen PO niet of beperkt aan bod (waarnemen, vormgeven, verwoorden en attitudes). De leerlingenbegeleiding wordt gekenmerkt door een gebrek aan verwantschap met de leefwereld van de jongere, zo worden demotivatie en desinteresse in de hand gewerkt. * In de tweede en derde graad wordt PO geregeld gekoppeld aan de opleiding, in enkele gevallen is er sprake van vakoverschrijdend werk. Veel opdrachten vertrekken vanuit de kunstbeschouwingen en dagen de creativiteit van de leerlingen uit. Van de geleverde inspanningen blijven er nauwelijks sporen over, waardoor de leerplanrealisatie niet kan worden aangetoond. Studie van de aspecten van de beeldtaal verloopt niet expliciet en met onvoldoende diepgang. * Het beleid stuurt de vakgroepsvergaderingen via een lijst met eigen aandachtspunten, maar de werking ervan blijft formalistisch en oppervlakkig. Er wordt nauwelijks leerjaar- en graad overstijgend gecoördineerd. * Er is een specifiek atelier voor plastische opvoeding, maar het lokaal straalt de vak identiteit niet uit. De beschikbare leermiddelen beantwoorden niet aan de minimale materiële vereisten van de geldende leerplannen. Het gebrek aan studie ondersteunend materiaal voor de leerlingen vergroot de povere materiële situatie en hypothekeert de leerplanrealisatie bijkomend. * De evaluatie mist validiteit. De leerlingenbeoordeling verloopt louter productgericht en mist terugkoppeling naar leerplandoelen en eindtermen. Zo worden kansen gemist om de leerlingen van individuele feedback te voorzien en gericht bij te sturen. Dat sommige leraren attitudebeoordelingen opnemen in hun evaluatie is een lichtpunt.

XIX


2. Don Bosco Instituut (ASO-TSO-BSO) Brusselstraat 285, 1702 Dilbeek -- (2007) VOLDOET * Eindtermen, ontwikkelingsdoelen en leerplandoelstellingen worden in voldoende mate gerealiseerd 1e graad & 2e graad voeding-verzorging. * Leerlingenbegeleiding: - Grote betrokkenheid en leerlinggerichte aanpak van de leraren. De interactie tussen lesgevers en hun leerlingen verloopt in een aangename sfeer. Individuele begeleiding. - Opdrachten worden a.h.v. heldere toelichtingen en zorgvuldig gekozen voorbeelden ingeleid. Jammer dat van alle inspanningen van de leerkrachten achteraf nauwelijks sporen terug te vinden zijn, waardoor ze op termijn nauwelijks renderen. * Leerlingevaluatie: - Beoordeling van het uitvoeringsproces komt te eenzijdig op basis van het afgeleverde product tot stand. - Het documentatieonderzoek, de ideevorming, het ontwerp, het experiment, de persoonlijke interpretatie van de beeldtaal en/of een reeks technische uitvoeringsstappen worden niet aantoonbaar geëvalueerd. - Voor de evaluatie worden evaluatiefiches gebruikt, hier wordt vooral rekening gehouden met attitudes. Evaluaties worden nauwelijks teruggekoppeld aan de leerplandoelstellingen, eindtermen of ontwikkelingsdoelen. * Leerplangerichtheid en –realisatie: - De individueel gevoerde denk- en werkprocessen worden in onvoldoende mate benadrukt. - De studie van de beeldtaal - het onderzoek naar de beeldende middelen, technieken en materies verloopt niet systematisch. - De uitvoering van driedimensionale opdrachten kan niet altijd worden aangetoond. - De behandeling van de leerinhouden kunstinitiatie verloopt veelal erg vaag. - In die klassen waar het vak niet in blokken van twee lesuren wordt geroosterd of in structuuronderdelen waar het gedurende slechts één uur voorkomt, blijft door de verplaatsingen hooguit een halfuur effectieve lestijd over. Het hoeft geen betoog dat de leerplanrealisatie daardoor wordt gehypothekeerd.

XX


3. Middenschool van het gemeenschapsonderwijs Asse-Ternat Nieuwstraat 122, 1730 Asse – (2009) Eerste graad A- en B- stroom VOLDOET NIET Vaststellingen: * Heel wat vakgebonden eindtermen en leerplandoelstellingen komen helemaal niet of met onvoldoende diepgang aan bod. Het aantal uitgevoerde opdrachten blijft beperkt tot 4 à 5 per schooljaar. Creativiteit en beeldend vermogen van de leerlingen worden nauwelijks uitgedaagd. * De kleine leerplangerichtheid leidt tot een gebrek aan evenwicht in de behandeling van de leerstofcomponenten. Leerlingen werken vooral met kleurpotlood en plakkaatverf op papier. Driedimensionaal werk en actuele beeldende technieken krijgen weinig aandacht. Waarneming en vormstudie komen voldoende aan bod, zo gaan belangrijke schakels van de beeldstudie verloren. Kunstinitiatie wordt slechts in 1 oefening van het tweede leerjaar aantoonbaar geïntegreerd (Escher). Sinds enkele maanden worden er aanzetten gegeven voor een meer volledige leerplanrealisatie. * De school beschikt over een atelier PO en er worden inspanningen geleverd om de leermiddelen in overeenstemming te brengen met de minimale vereisten van de leerplannen. De lestijden worden opgesplitst geroosterd in de leerjaren, waar het vak wekelijks 2u aan bod komt. Dit leidt tot tijdverlies en hypothekeert de leerplanrealisatie. * Ondersteuning van de leerlingen gebeurt door individuele begeleiding tijdens de uitvoering van opdrachten. Inleidende presentaties zijn vaak inhoudelijk te complex en overstijgen het bevattingsvermogen van de leerlingen. Leerlingen leggen geen werkschrift of map aan en ontvangen geen minimale informatie over de theoretische leerstof. * Evaluatie mist validiteit. Leerling scores worden niet procesmatig opgebouwd en koppelen niet terug naar de eindtermen en leerplandoelstellingen. Er worden te weinig gegevens verzameld om de leerlingen van relevante feedback te voorzien.

XXI


4. Kardinaal van Roey-Instituut AEG Mgr. Donchelei 7, 2290 Vorselaar – (2010) Eerste (A- en B stroom), tweede (voeding- verzorging) & derde graad (organisatiehulp en STW) VOLDOET Vaststellingen: * In de derde graad ligt het accent op de uitwerking van opdrachten met een reproductief karakter. In de eerste en tweede graad komt het aanleren van creatieve vaardigheden onvoldoende aan bod. Het niveau kan er nog enorm toenemen doordat denk- en werkprocessen, vorming plastisch vocabularium, experiment en artistieke reflex sterker wordt benadrukt bij de leerlingen. In enkele gevallen worden jaarlijks identieke opdrachten herhaald, met stilstand tot gevolg. * In de eerste graad kan binnen het component waarnemen de studie van de beeldaspecten amper worden aangetoond en de eindterm m.b.t. onderzoek naar de interactie tussen beeld en geluid in de media en de mediakunst niet aan bod. * In tweede en derde graad is de introductie van ICT en moderne media in de opdrachten een sterk punt. Zo slagen de leerkrachten er in om leerplandoelstellingen en –inhouden met de nodige diepgang te behandelen. * In TSO en BSO hebben de leerkrachten oog om PO te koppelen aan de opleiding, maar de inbreng blijft som te eenzijdig. Zo gaan kansen verloren om de leerstof op een uitdagende manier en gevarieerde wijze aan te reiken. * Jaarplannen zijn verzorgd opgemaakt, bevatten voldoende relevante gegevens om het onderwijsproces te ondersteunen. Maar door gebrek aan het uitzetten van de verticale lijnen, slaagt het lerarenteam er niet in om een samenhangend- en leerjaar/graad overstijgend curriculum op te bouwen. * Vooral in de B-stroom, wordt PO niet in een aangepast atelier gegeven en ontbreken belangrijke leermiddelen. Zeer kleine tafels beperken het werkcomfort van de leerlingen en beperken dus ook de leerplanrealisatie. * De leraren volgen regelmatig interne en externe nascholingen.

XXII


* De leerlingenmappen en schetsschriften ogen ongestructureerd. De gevolgde werk- en denkprocessen kunnen niet worden gevolgd en de theoretische leerstof wordt weinig met ondersteunend materiaal onderbouwd. *Leerlingenbeoordeling wordt procesmatig opgebouwd en steunt op het systeem van de evaluatiestickers. Vanuit de evaluatie wordt er niet aantoonbaar naar de leerplandoelen en/of de vakgebonden eindtermen en ontwikkelingsdoelen teruggekoppeld. 5. Koninklijk Atheneum Mechelsesteenweg 194, 2640 Mortsel – (2009) VOLDOET Vaststellingen: * In de eerste graad komen de meeste vakgebonden eindtermen en leerplandoelstellingen aan bod. * De leerlingbegeleiding wordt gekenmerkt door aandacht voor discipline en vooral uitvoeringstechnische vaardigheden. Het lesmateriaal is met zorg samengesteld, kunstbeschouwing inbegrepen, maar mist diepgang. Het creatieve denkproces, het experiment en het plastisch vocabularium worden er niet expliciet in toegelicht. * Bij gebrek aan onderwijservaring staat zowel de didactische als de vakinhoudelijke aanpak nog niet op punt. Nauwelijks formele vakgroepsvergaderingen, zodat er geen mogelijkheid is om tot een vakgebonden intervisie te komen. * Er is een ruim atelier. MateriÍle middelen beantwoorden grotendeels aan de minimale materiÍle vereisten van de leerplannen. * De leerlingenbeoordeling gebeurt op basis van de beoordeling van de eindproducten, meestal aangevuld met attitudes. Er wordt niet teruggekoppeld naar de leerplandoelen of de eindtermen.

XXIII


6. Koninklijk Atheneum II Lyceum Caputsteenstraat 51, 2800 Mechelen – (2007) VOLDOET * De leerplandoelstellingen en de eindtermen worden in voldoende mate gerealiseerd in de eerste graad; de ontwikkelingsdoelen worden in voldoende mate nagestreefd. * Leerlingbegeleiding: - Er heerst een goede verstandhouding tussen leerlingen onderling en leerkrachtleerlingen. - Inleidende toelichtingen worden klassikaal gegeven, tijdens te uitvoering worden de leerlingen individueel begeleid. - Gebrek aan leerstof ondersteunend materiaal dreigt de leerwinst af te remmen. De individuele leerlingenmappen bevatten weinig tot geen informatie, de leerkracht bewaken dit te weinig waardoor het niet systematische en onoverzichtelijk wordt bijgehouden. Uitdelen van werkfiches met uitvoering, werkplanning en evaluatiecriteria. * Leerlingenevaluatie: - Sinds kort passen de leraren het evaluatie-instrument van de KSO-richting toe, dit lijkt te complex om in een eerste graad te renderen. Het team zoekt nog naar een ruimer beoordelingsmethode. - Een aantal leerinhouden worden schriftelijk geëvalueerd, kennisgerichte bevraging, verbonden aan een gebrek aan leerstof ondersteunend materiaal, mist validiteit en biedt geen meerwaarde voor de leerlingenbeoordeling. * Leerplangerichtheid en –realisatie: - De leerkrachten streven er naar om de leerstof via boeiende opdrachten aan te bieden en de beeldende creativiteit en beeldend vermogen uit te dagen. Er zijn echter ook werkpunten: De studie van de beeldtaal, de behandeling van inhouden kunstinitiatie en de vorming van het creatieve denkvermogen verlopen te intuïtief en daardoor oppervlakkig.

- Een gevarieerd pakket aan tweedimensionale grafische technieken wordt behandeld, maar driedimensionale opdrachten worden nauwelijks uitgevoerd. Er is belangstelling voor de integratie van moderne media en ICT in het vak, maar tot concrete toepassingen komt het vooralsnog niet.

XXIV


- Het is jammer dat er geen samenwerkingsverband met lesgevers PO uit andere scholen wordt georganiseerd. De mogelijkheid om te reflecteren en ideeën, lesstrategieën en ondersteunend materiaal uit te wisselen blijft daardoor beperkt! - Splitsing van de lestijden worden beter vermeden, tijdverlies. - Er is een specifiek lokaal voor PO, maar de ruimte straalt de identiteit van het vak nauwelijks uit, het lokaal is te klein, te weinig opslag- en presentatiemogelijkheden en een te kleine wasbak. Een goed gestoffeerde vakbibliotheek, degelijke verduisteringsmogelijkheden en aangepaste projectiemiddelen zouden de leerplanrealisatie bijkomend ondersteunen. 7. Sint-Jan Berchmansinstituut Kerkplein 15, 2870 Puurs – (2007) VOLDOET * De eindtermen, de leerplandoelstellingen en de ontwikkelingsdoelen plastische opvoeding worden in de A- en B-stroom van de eerste graad in voldoende mate gerealiseerd en nagestreefd. * Leerlingbegeleiding: - Aandacht voor vorming en creatieve denkmethode moet verruimen. Het denkproces, aspecten van de beeldtaal, kunstinitiatie worden onvoldoende aangereikt. - De leerlingen beschikken over een opdrachtomschrijving, een overzicht van het gevolgde onderzoek en het eindproduct. Documenten blijven beperkt tot individuele werkmappen waarin de tekeningen worden bewaard. Aanzetting tot brainstorming en experiment zijn positief. * Leerlingevaluatie: - Het is onduidelijk of de leerlingen gerichte feedback over hun functioneren ontvangen. Lange tijd werd uitsluitend op basis van het eindproduct geëvalueerd. - Sinds kort passen de leerkrachten een procesgerichte evaluatiemethode toe, (mitak-model) Er wordt procesgericht geëvalueerd.

XXV


* Leerplangerichtheid en –realisatie: - Het bereikte studiepeil voldoet net. De realisatie van de leerplandoelstellingen en de vakgebonden eindtermen of ontwikkelingsdoelen kan door de infrastructurele en materiële omstandigheden waarin plastische opvoeding wordt onderwezen, amper worden aangetoond. - Het lerarenteam spant zich in om leerstof vanuit verschillende invalshoeken te benaderen en aan te reiken a.h.v. uitdagende opdrachten. - Plastische opvoeding participeert aan vakoverschrijdende projecten op schoolniveau en er zijn enkele vakdoorbrekende initiatieven in samenwerking met o.a. muzikale opvoeding. - De vakgroep is klein en vergadert zelden formeel. Een bredere werkgroep, bijvoorbeeld rond de muzisch-creatieve vakken (plastische, muzikale en lichamelijke opvoeding, geschiedenis, …), is er niet. Het didactisch handelen van de individuele leraren wordt daardoor niet binnen het vakoverleg bewaakt en de complementariteit tussen de teamleden wordt zelden als hefboom voor kwaliteitsbijsturing benut. - In een aantal gemeenschappelijke ruimten van het schoolgebouw wordt leerlingenwerk tentoongesteld. Daarmee geeft de school aan dat zij de artistieke realisaties van haar leerlingen waardeert. Zoals hoger al aangegeven is het gebrek aan aangepaste infrastructuur en leermiddelen schrijnend. 8. Middenschool van het gemeenschapsonderwijs Streepstraat 16, 2950 Kapellen – (2009) Eerste graad VOLDOET Vaststellingen: * Het studiepeil voldoet, de eindtermen en de leerplandoelstellingen worden omgezet naar boeiende, leerlinggerichte opdrachten. Er is aandacht voor het creatieve denkproces en sommige opdrachten worden ingeleid met kunstinitiatie. Er worden zowel 2D als 3D werken uitgevoerd en er is genoeg variatie van grafische technieken. Het plastisch vocabularium kan nog meer worden behandeld. * Leraren koppelen hun jaarplanningen en lesvoorbereidingen terug naar de leerplandoelstellingen en –inhouden. Leerkrachten stellen hun functioneren in vraag en sturen bij waar nodig. Om het isolement te doorbreken wordt de pedagogische begeleidingsdienst ingeschakeld.

XXVI


* Leerlingendocumenten zijn netjes samengesteld en geven inzicht in de gevolgde denk- en werkprocessen. Theoretische leerinhouden worden niet altijd voldoende onderbouwd. Over kunstinitiatie, vakterminologie ontvangen de leerlingen nauwelijks ondersteunende informatie. * Leerling beoordeling is procesmatig opgebouwd, maar de daarbij gehanteerde criteria en procedures missen soms samenhang. Hierdoor is het niet altijd makkelijk om leerlingen gerichte feedback te geven. * Het schoolbeleid stimuleert kunst- en cultuureducatie in de context van de brede en harmonische vorming, door goed uitgeruste kunstateliers, tentoonstelling van de werken en het ruime aanbod aan cultuurgerelateerde activiteiten. In veel vakken worden artistieke vakken in de keuzegedeelten van de lessenroosters geroosterd. De vakken PO en MO dragen bij tot vakdoorbrekende initiatieven. 9. Sint-Jozefcollege (1-2-3) Aarschot 1. Schaluin 28, 3200 Aarschot 2. & 3. Bekaflaan 65, 3200 Aarschot -- (2007) VOLDOET * De leerplandoelstellingen beeldende vorming worden in voldoende mate gerealiseerd in de basisoptie Artistieke Vorming. * De eindtermen en de leerplandoelstellingen plastische opvoeding worden in voldoende mate gerealiseerd in de A-stroom. * Leerlingenbegeleiding - Het leer- en leefklimaat is aangenaam. Inleidende toelichtingen worden naar de hele groep gecommuniceerd en gedurende de uitvoeringsfasen wordt overwegend individueel begeleid. - Het leereffect is niet overal even optimaal omdat het denkproces, de kunstinitiatie en de studie van de beeldtaal onvoldoende expliciet worden behandeld. De verwijzingen naar de leerplannen worden immers nog onvoldoende in de lespraktijk geconcretiseerd. - De leerlingendocumenten ogen schraal en missen structuur. De gevolgde denken werkprocessen kunnen er niet in worden herbekeken. De theoretische inhouden worden er dan wel, dan weer niet of nauwelijks in toegelicht.

XXVII


* Leerlingenevaluatie - PO wordt permanent geëvalueerd en voor beeldende vorming zijn er proefwerken. Dat verschil in evaluatieprocedure is vreemd aangezien beide vakken in de eerste plaats praktijkgericht zijn en grotendeels van dezelfde basisleerstof uitgaan. Op dat punt heeft de vakgroep nog geen gelijkgerichte visie en aanpak uitgewerkt. - Leraargebonden verloopt de evaluatie proces- tot productmatig. De meeste teamleden kunnen niet aantonen dat zij procesgegevens zoals de werkvoorbereiding, de ideevorming,… in hun beoordeling meenemen. Enkelen bezorgen de leerlingen bruikbare feedback over hun functioneren. Zij beoordelen procesmatig en zijn dan ook in staat om zinvolle commentaren en remediëringen te formuleren. * Leerplanrealisatie - De leraren werken samen en gebruiken steeds hetzelfde didactische instrumentarium. Beeldende vorming en PO worden in hetzelfde verslag besproken omdat de meeste leraren in beide vakken actief zijn. - Het studiepeil voldoet voor beide vakken. Men slaagt er in om de eindtermen zowel inhoudelijk als technisch gevarieerd te benaderen en naar uitdagende opdrachten te vertalen. - De bereidheid om moderne media in de vakken te gebruiken valt positief op. Of praktische uitvoeringen nu door kunstbesprekingen worden ingeleid kan niet a.h.v. voorliggende documenten of leerlingenwerk worden aangetoond. - Er wordt vanuit deze 2 vakken actief aan projecten op schoolniveau gewerkt, enkele initiatieven worden zelfs door de vakleraren geïnitieerd en gedragen. - Op de vakgroepvergaderingen worden zowel organisatorische als pedagogische thema’s besproken. - Het beleid staat positief tegenover alle vormen van kunst- en cultuureducatie. Overal in het schoolgebouw wordt leerlingenwerk tentoongesteld. Het respect voor de creativiteit en de artistieke realisaties van de jongeren wordt daarmee onderstreept. De school spant zich in om te zorgen voor de nodige infrastructuur en leermiddelen voor alle muzische vakken, maar het plaatsgebrek leidt tot probleemsituaties. - Aanwezigheid van 2 vakateliers, in 1 atelier zijn vaak 2 klasgroepen actief. In de leerjaren waar PO wekelijks gedurende slechts 2 lesuren wordt geroosterd wordt niet altijd in lesblokken gewerkt. De opdrachtvoorbereidingen en het opruimen kosten veel tijd zodat er van 1 lesuur PO maar weinig tijd overblijft.

XXVIII


10. Middenschool Heilig Hart Sint-Jacobstraat 10, 3960 Bree -- (2007) VOLDOET * De leerplandoelstellingen decoratie worden in voldoende mate gerealiseerd in het beroepsvoorbereidend leerjaar. * De eindtermen, ontwikkelingsdoelen en de leerplandoelstellingen plastische opvoeding worden in voldoende mate gerealiseerd in de A- en B-stroom. * Leerlingenbegeleiding - De begeleiding gebeurt deels in groep, deels individueel. Het lesklimaat is prettig, open en spontaan. - Het leereffect kan nog toenemen in het denk- en uitvoeringsproces, de vorming van de beeldgrammatica en de eigenheid van elke leerling meer worden benadrukt. - De expliciete verwijzingen naar de kunstbeleving in de jaarplannen rond de beeldgrammatica worden nog onvoldoende naar leerlingondersteunende acties en documenten omgezet. - De leerlingendocumenten ogen overwegend schraal en wordt weinig gestructureerd samengesteld. De gevolgde denk- en werkprocessen kunnen er niet in worden herbeleefd. * Leerlingevaluatie - In beide vakken verloopt de leerlingevaluatie procesmatig. De leraren hanteren een fichesysteem waarin de werkvoorbereiding, de opbouw, de beeldaspecten, de technische uitvoering, originaliteit en attitudes zijn opgenomen. Sommige passen de criteria aan de opdracht, andere gebruiken steeds hetzelfde document. Op de fiches is er ruimte voor de appreciatie van zowel leraar als leerling. De confrontatie van beide beoordelingen zet de leerlingen ertoe aan het eigen presteren kritisch te analyseren en erover te reflecteren. * Leerplangerichtheid en –realisatie - De leraren decoratie en PO werken nauw samen en hanteren grotendeels hetzelfde didactische instrumentarium. Aangezien de aanpak in beide vakken op een groot aantal punten overeenstemt, zijn zij in ÊÊn gezamenlijk vakverslag opgenomen. - In beide vakken is het studiepeil hoog. Het lerarenteam slaagt erin de eindtermen of ontwikkelingsdoelen en de leerplandoelstellingen vanuit gevarieerde invalshoeken te benaderen en naar uitdagende opgaven te vertalen.

XXIX


- In het vak decoratie is het 2D en 3D werken in balans. Bij PO wordt, bij gebrek aan werk- en opslagruimte vooral 2D gewerkt. - Het schoolproject “Creatiefâ€?, dat door de vakleraren decoratie en PO wordt gedragen, is een lovenswaardig initiatief. Een pluspunt is dat de leraren het project benutten om in de lessen minder expliciet behandelde leerstof bij te spijkeren. - Het leerrendement zou toenemen als het plastisch vocabularium en de leerinhouden kunstinitiatie expliciet en aantoonbaar naar de leerlingen worden gecommuniceerd. Bij PO kan de aandacht voor ICT en de creatieve denkmethode nog verruimen. - Er wordt vrijwel wekelijks een vakgroepvergadering gehouden. Zowel praktischeorganisatorische als pedagogisch-didactische agendapunten komen er aan bod. Het didactisch handelen van de individuele leerkracht wordt er bewaakt en de complementariteit tussen de teamleden wordt als een hefboom tot kwaliteitsbijsturing benut. - Het beleid stimuleert kunst- en cultuureducatie in de context van de brede en harmonische vorming van de jongeren. De school spant zich in om de nodige infrastructuur en leermiddelen te voorzien. Overal in het schoolgebouw wordt leerlingenwerk tentoongesteld. Het respect voor de creativiteit en de artistieke realisaties van de jongeren wordt daarmee onderstreept. - Voor beide vakken zijn er vakateliers voorzien. Ze zijn voorzien van de minimale materiĂŤle vereisten van de leerplannen en stralen de vakidentiteit uit. 11. Sint-Vincentiusmiddenschool Koning Albertlaan 26, 3620 Lanaken -- (2007) VOLDOET * De leerplandoelstellingen en de vakgebonden eindtermen en ontwikkelingsdoelen worden in voldoende mate gerealiseerd. * Leerlingenbegeleiding De zorgbreedte van de leraren manifesteert zich vooral in de vorm van individuele leerlingenbegeleiding. Inleidende toelichtingen worden naar de groep gecommuniceerd. Het leer- en werkklimaat is gedisciplineerd, de lessen verlopen rustig en ordelijk. - Zoals de leerplannen aanbevelen, realiseren de leerlingen een aantal opgebouwde opdrachten. - De lesgevers treden eerder sturend dan begeleidend op.

XXX


- Het is nodig om te onderzoeken hoe men de leerlingendocumenten efficiënter kan structureren en van meer relevante ondersteunende informatie kan voorzien. Aan de hand van de mappen kan de leerplanrealisatie niet worden aangetoond. * Leerlingevaluatie - Binnen het vak PO wordt permanent geëvalueerd. Die evaluatiemethode wordt te eenzijdig als procesbeoordeling geïnterpreteerd en ingevuld. - Het lerarenteam experimenteerde met verschillende beoordelingsdocumenten. Geen van de onderzochte procedures werd behouden of in functie van de vakspecifieke noden verfijnd. - Procesgegevens en –observaties worden in rekening gebracht, dit is positief. De totaalscores bevatten beoordelingen van afwisselend de attitudes, de ideevorming en creativiteit, het documentatieonderzoek, de gemaakte schetsen, de compositie, de kleurtoepassing of het totaalbeeld. - Mogelijkheden om de leerplanrealisatie vanuit de leerlingenbeoordeling extra te toetsen worden nauwelijks benut. * Leerplangerichtheid en –realisatie - Het lerarenteam zoekt naar invalshoeken om de vakgebonden eindtermen of ontwikkelingsdoelen en de leerplandoelstellingen PO naar boeiende opdrachten te vertalen en de creativiteit van de leerlingen te stimuleren. - De behandeling van de leerinhouden kunstinitiatie en de variatie in 2D- en 3Duitvoeringstechnieken vallen positief op. De vorming van het plastisch vocabularium en de benadering van de interactie tussen beeld en geluid zijn minder sterke punten. Vooral de beeldstudie, inclusief kleurenleer moeten worden geëxpliciteerd. - Er is geen formeel overleg op niveau van de vakken met kunstzinnige invalshoeken. Daardoor blijven kansen om vakdoorbrekend te werken onbenut. De leraren PO vergaderen jaarlijks 1x op niveau van de scholengemeenschap. Er worden dan zowel praktische als pedagogisch-didactische thema’s besproken. - De planningsdocumenten worden vrij onoverzichtelijk opgemaakt. Er worden geen verwijzingen naar de vakgebonden eindtermen en ontwikkelingsdoelen of leerplandoelen in verwerkt. - PO participeert actief aan projecten op schoolniveau, maar doorbreekt daarbij zelden de grenzen van het eigen vakgebied. - Er is een ruim en goed verlicht PO-lokaal en het beleid gaat welwillend in op vragen naar extra verbruiksmateriaal en leermiddelen. Om de integratie van ICT in het vak te optimaliseren, werd recent een computer in het vaklokaal geplaatst. Het lokaal straalt geen vakidentiteit uit.

XXXI


12. Instituut Onbevlekte Hart van Maria en Middenschool Onbevlekt Hart van Maria Pastoor Frederickxstraat 9, 3560 Lummen -- (2007) VOLDOET * De leerplandoelstellingen en de vakgebonden eindtermen en ontwikkelingsdoelen worden in voldoende mate gerealiseerd in de eerste graad (A- en B-stroom) * Leerlingenbegeleiding - De lessen verlopen in een rustige sfeer. Het leer- en werkklimaat is gedisciplineerd en open. Inleidende toelichtingen worden naar de hele klas gecommuniceerd en tijdens de uitvoeringsfasen wordt overwegend individueel begeleid. - Men treedt vrij sturend op. Niet zozeer het product maar de individuele beleving en inbreng van elke leerling staat op het voorplan. Het is daarom wenselijk dat men zich in de eerste plaats ten diensten van het creatieve proces opstelt en erover waakt dat steeds voldoende ruimte voor de ontwikkeling van het plastisch en beeldend vermogen wordt geboden. - De ondersteuning van het leer- en werkproces verloopt weldoordacht en systematisch. In de leerlingenmappen worden een aantal afgewerkte tekeningen, de opdrachtbeschrijvingen, het documentatieonderzoek en soms wat ontwerpschetsjes bewaard. * Leerlingenevaluatie - Bij het evalueren wordt zowel aan de gevolgde denk- en werkprocessen als aan het eindresultaat aandacht besteed. De proces- en productbeoordeling staan elk ongeveer de helft van de eindscore. - Als evaluatie-instrument wordt een fichesysteem gehanteerd. De werkvoorbereiding, de opbouw (compositie), de beeldstudie, de technische vaardigheid, de originaliteit, de attitudes en een algemene productbeoordeling zijn mogelijke aandachtspunten. De fiches bevatten twee beoordelingsrubrieken: één voor de leraar en één voor de leerling. - PO wordt permanent geëvalueerd. Tot een zuivere permanente evaluatievorm komt het echter nog niet.

XXXII


* Leerplanrealisatie - De leerstofaanbreng verloopt doordacht en gestructureerd. Om de creativiteit en het beeldend vermogen van de leerlingen aan te scherpen wordt de leerstof naar boeiende en gevarieerde opdrachten vertaald. - De studie van de beeldende middelen, technieken en materies wordt in voldoende mate benadrukt. De basis van de kleurenleer wordt toegelicht en de meeste opdrachten worden met inleidende kunstinitiaties onderbouwd. - De leerlingen raadplegen zelfstandig verschillende informatiebronnen en regelmatig wordt er in groep gewerkt. 3D-werk komt in minder mate aan bod, dit komt mede door gebrek aan werk- en opslagruimte. - De aandacht voor de integratie van moderne media en ICT valt positief op. Het gebrek aan computers in het vaklokaal wordt er beroep gedaan op de gemeenschappelijke ICT-infrastructuur van de school. - PO werkt actief mee aan vakoverschrijdende projecten op schoolniveau en aan vakdoorbrekende initiatieven in samenwerking met o.a. Nederlands, geschiedenis, TO,… - De jaarplannen bevatten alle nodige basisinformatie en ondersteunen de leerplanrealisatie in voldoende mate. - Enkel efficiënt klas- en timemanagement maken de realisatie van het minimumprogramma mogelijk. Aangezien de werkvoorbereiding en het opruimen telkens veel tijd kosten, blijft van een losstaand lesuur PO niet veel tijd meer over. - Er is geen vakgroep PO actief in de school, maar dat wordt ruimschoots gecompenseerd door de participatie aan verschillende schooloverstijgende bijeenkomsten. Ze overleggen over praktisch-organisatorische en pedagogischdidactische items. - Er is een gezamenlijk lokaal voor MO en PO. Dat is geen ideale situatie, maar gezien de grootte van de school en het aantal lesgroepen wel aanvaardbaar. Op een paar tekorten na staan de minimaal vereiste materiële middelen er ter beschikking. - Er worden heel wat leerlingenrealisaties tentoongesteld in de school.

XXXIII


13. Middenschool van het Gemeenschapsonderwijs 1 Redingenstraat 90, 3000 Leuven -- (2008) VOLDOET * De eindtermen, de ontwikkelingsdoelen, de leerplandoelstellingen worden in voldoende mate gerealiseerd/nagestreefd. * Leerlingenbegeleiding - De leerlingenopdrachten sluiten aan bij de leerplannen. De uitvoeringsfasen worden gekenmerkt door individuele begeleiding. Alternatieve, interactieve en ervaringsgerichte werkvormen komen veeleer zelden voor. - De opdrachten worden grondig door de leraren voorbereid. * Leerlingenevaluatie - De leerlingenbeoordeling is representatief voor de leerplandoelstellingen. De puntenschriften van de leraren zijn verzorgd opgesteld en bevatten uitvoerige attitude- en werkbeoordelingen. - Het is de bedoeling dat er permanent wordt beoordeeld, op dit moment is dit vooral frequent en gespreid beoordeeld. - De quotering is streng en het aantal tekorten is vrij hoog. Een herziening van het puntengewicht tussen de attitude- en de werkbeoordeling kan hierin verandering brengen. Ook efficiĂŤnt permanent evalueren kan onvoldoendes helpen voorkomen. * Leerplanrealisatie - De leraren slagen erin de vakgebonden eindtermen/ontwikkelingsdoelen, de leerplandoelstellingen en de leerinhouden naar zowel tekentechnische als inhoudelijk gevarieerde en uitdagende opgaven te vertalen. - Het aantal beeldende middelen, technieken en materies dat wordt aangereikt volstaat, al verloopt de behandeling ervan veeleer intuĂŻtief en bijgevolg te vaag. - De technische realisatie en productkwaliteit scoren behoorlijk, maar aandacht voor de creatieve en expressieve vorming blijft veeleer beperkt. - Het studieprogramma wordt overzichtelijk in een jaarplanning weergegeven. De documenten zijn voorzien van een tijdpad en opdrachtenbeschrijvingen. Er wordt niet systematisch verwezen naar de eindtermen, de ontwikkelingsdoelen en de leerplandoelstellingen. - Er is geen formele vakgroepwerking PO. De oprichting van een schooloverstijgend forum wordt niet beleidsmatig gestimuleerd.

XXXIV


- Er is een luchtig en goed verlicht vakatelier. Enkele minimale vereiste materiÍle middelen, zoals een aangepast projectiesysteem en klemspots ontbreken. De inrichting van het atelier maakt het onmogelijk om er groepen van meer dan een tiental leerlingen aan het werk te zetten. Heel wat lessen PO vinden gewoon plaats in de leslokalen. Het is nodig om te onderzoeken hoe de situatie kan worden opgelost. 14. Koninklijk Technisch Atheneum II Keversstraat 26, 3700 Tongeren -- (2009-2010) VOLDOET Vaststellingen: * De vakgebonden eindtermen betreffende het waarnemen, het vormgeven, het verwoorden en de attitudes worden in voldoende mate gerealiseerd. * De leraren werken gemotiveerd en doen hun best om de leerstof via boeiende en uitdagende opdrachten aan te reiken. * Voor de ontwikkeling van het plastisch vocabularium ligt het accent bij de realisatie van opdrachten met een veeleer reproductief karakter. Het aanleren van productieve en creatieve vaardigheden komt wat minder aan bod. De studie van de beeldaspecten mag nog meer benadrukt worden. Aan kunstinitiatie wordt veel aandacht besteed en de meeste opdrachten sluiten aan bij de leefwereld van de leerlingen. * De jaarplanningen worden met zorg ingevuld. Ze ondersteunen de leerplanrealisatie nog niet optimaal omdat relevante gegevens er soms in ontbreken en de documenten vrij onoverzichtelijk worden opgemaakt. * De vakgroepwerking ondersteunt de gelijkgerichtheid. Op de vergaderingen worden zowel organisatorische als didactische thema’s geagendeerd. De leraren volgen geregeld algemeen pedagogisch-didactische en vakgebonden nascholingen. * De school stelt via een vakatelier voor PO een krachtige leeromgeving ter beschikking. Om de kosten van de leerlingen de drukken voorziet de school alle benodigde materialen en uitvoeringsmiddelen. Te kleine werktafels beperken het comfort om te werken.

XXXV


* Het lesmateriaal is met zorg samengesteld. Het leerproces wordt ondersteund a.h.v. opdrachtfiches, informatiebladen, documentatieonderzoek, experiment en/of voorontwerp. * Bij het evalueren wordt er niet aantoonbaar teruggekoppeld naar de leerplandoelen en de eindtermen. De leerlingenbeoordeling leidt nog onvoldoende tot het verstrekken van individuele feedback en het formuleren van relevante remediĂŤringsvoorstellen. De verhouding tussen attitudes en uitvoeringen is in evenwicht en wordt transparant naar de leerlingen en hun ouders gecommuniceerd. * Er wordt permanent geĂŤvalueerd bij PO. 15. Atheneum Maasland Onderwijsstraat 11, 3630 Maasmechelen -- (2011) VOLDOET NIET (eerste graad A- en B-stroom) Motivering: * In de eerste graad worden niet alle vakgebonden eindtermen/ontwikkelingsdoelen in aanvaardbare mate gerealiseerd/nagestreefd. Binnen de component waarnemen kunnen de beeldstudie, de identificatie van de beeldaspecten en het leren begrijpen van de interactie tussen beeld en geluid niet worden aangetoond. Er zijn ook nauwelijks tekenen van een doelgerichte kleurenstudie en het realiseren van 3D werk. * Het aanleren van de creatieve en beeldende vaardigheden verloopt onvoldoende expliciet. Het studierendement kan aanzienlijk toenemen mits de denk- en werkprocessen, de vorming van het plastisch vocabularium, het experiment en de artistieke reflex bij de leerlingen sterker worden ondersteund. * Het leerproces wordt met weinig variatie ingevuld: dezelfde basistechnieken worden herhaald in overwegend 2D-werkstukken.

XXXVI


* De jaarplannen worden opgemaakt op basis van een digitale schoolformat. Het document bevat onvoldoende relevante vakspecifieke informatie om het onderwijsleerproces te ondersteunen en te stroomlijnen. Er zijn wel digitale linken voorzien van de behandelde vakoverschrijdende en vakgebonden eindtermen, leerplandoelstellingen en leerinhouden. Er wordt heel wat cruciale leerstof niet of slechts gedeeltelijk aangereikt. * Op een extra document zijn wel leerjaaroverstijgende leerlijnen uitgewerkt. * Beide campussen beschikken over een atelier PO. De lokalen zijn ruim, maar beschikken niet over de minimale materiÍle vereisten zoals in de leerplannen opgenomen. * De vakgroepwerking ondersteunt de gelijkgerichtheid onvoldoende. Tijdens vergadermomenten, die samen me MO en LO worden georganiseerd, worden vooral organisatorische onderwerpen besproken. Pedagogisch-didactische thema’s worden zelden geagendeerd. * De leerlingenmappen ogen schraal. De gevolgde werk- en denkprocessen kunnen er niet uit worden afgeleid en de theoretische leerstof worden hooguit sporadisch onderbouwd. * De evaluatie stoelt op de beoordeling van het afgeleverde product en een groot aantal attitudes. Van permanent evalueren is er, bij gebrek aan aandacht voor de uitvoeringsprocessen, nog geen sprake.

XXXVII


16. Don Bosco Groenveld Groenveldstraat 44, 3001 Heverlee -- (2011) VOLDOET (eerste graad B-stroom) Motivering: * De leraren PO werken nauw samen en hanteren hetzelfde didactisch instrumentarium. Het team slaagt er goed in de meeste ontwikkelingsdoelen en leerplandoelstellingen vanuit gevarieerde invalshoeken aan te reiken en naar uitdagende opgaven te vertalen. * Dat de beeldgrammatica expliciet wordt toegelicht tijdens de opgave van enkele opdrachten is een voorbeeld van goede praktijk. * Zelfgestuurd en ervaringsgericht leren krijgt weinig kansen. De vorming van de individuele denkprocessen zijn leerstofcomponenten die nog kunnen worden verdiept. De strikte (goedbedoelde) aansturing door de leraren beperkt de ruimte voor de ontwikkeling van een eigen artistiek-creatieve reflex bij de leerlingen. * De leerplanimplementatie verloopt doordacht, gestructureerd en gelijkgericht. * Het beleid ondersteunt cultuureducatie in de context van de brede en harmonische vorming van de jongeren. De school spant zich in om de nodige infrastructuur en leermiddelen voor de muzische-creatieve vakken te voorzien. In de gebouwen wordt veel leerlingenwerk tentoongesteld. * Er zijn specifieke vakateliers voor PO voorzien die uitgerust zijn in overeenstemming met de minimale materiĂŤle vereisten van de leerplannen en ze stralen vakidentiteit uitstralen. Enkel de werktafels zijn krap. * De begeleiding verloopt deels in groep, deels individueel. Het leer- en leefklimaat is prettig, open en spontaan. De leerlingendocumenten zijn voorbeeldig gestructureerd samengesteld en de theoretische leerinhouden worden met zorg onderbouwd. * De leerlingenbeoordeling verloopt procesgericht, met aandacht voor attitudes en de vakgebonden uitvoeringen. De leraren hanteren een fichesysteem.

XXXVIII


* Om op termijn naar een efficiĂŤnte permanente evaluatievorm te evolueren, is het wenselijk dat de leraren nagaan hoe zij het al dan niet bereiken van enkele met zorg geselecteerde kerncompetenties continu kunnen toetsen aan de procesbeoordeling. Het doel is om tijdig de zwakke punten van leerlingen te detecteren met het oog op het formuleren van doelgerichte individuele remediĂŤringsvoorstellen. 17. VIA 2 Hendrik Frederickx Broekstraat 31, 3300 Tienen -- (2011) VOLDOET (eerste graad) Motivering: * De leerplanrealisatie, de realisatie van de eindtermen en het nastreven van de ontwikkelingsdoelen verlopen leraargebonden oppervlakkig tot didactisch voorbeeldig georganiseerd. Een gebrek aan afwisseling in de opdrachten, onvoldoende expliciete aandacht voor leerinhouden kunstinitiatie en een minimale ondersteuning van de theoretische leerstofcomponenten zijn factoren die het leerrendement in een aantal lesgroepen afremmen. * De vorming van het plastisch vocabularium verloopt niet altijd even expliciet of volledig. * Het is lovenswaardig dat de leerlingen leraarafhankelijk worden aangespoord om het internet te gebruiken voor opzoekwerk. Wel is het jammer dat sommige kansen onbenut laten om het vak een hogere actualiteitswaarde te geven, nauwer te laten aansluiten bij de leefwereld van de jongeren of te betrekken bij het nastreven van de vakoverschrijdende eindtermen ICT. * De verantwoordelijkheid voor de opmaak en invulling van de jaarplanningen berust bij de leraren. De documenten worden naar eigen goeddunken uitgewerkt en missen cruciale informatie om de leerplanrealisatie te ondersteunen. * PO vindt meestal plaats in een vakatelier dat voorzien is van de vereiste leermiddelen en uitrusting. Een nadeel is dat er voor klasgroepen van meer dan 20 leerlingen het werkcomfort er niet ideaal is.

XXXIX


* Respectvolle omgangsvormen en leerlinggerichtheid kenmerken het lesverloop in alle klassen. De leerlingenmappen en –schriften worden niet door alle leraren even gestructureerd opgebouwd en inhoudelijk gestoffeerd. In sommige gevallen blijkt uit hun documenten niet dat de leerlingen actief en met groeiende zelfstandigheid leren omgaan met de leerstof. * In de schoot van de vakgroep is geen gebalanceerde en qua taakbelasting haalbare evaluatieprocedure uitgewerkt. Sommige teamleden evalueren nog eenzijdig uitgaande van het afgewerkt product. Een terugkoppeling vanuit de leerlingenbeoordeling naar de leerplandoelstellingen, de eindtermen of de ontwikkelingsdoelen kan niet altijd worden aangetoond, waardoor de evaluatie geen extra controlemechanisme m.b.t. de leerplanrealisatie vormt en aan validiteit inboet. 18. Don Bosco Technische Instituut Kortrijksesteenweg 1025, 9051 Sint-Denijs-Westrem -- (2007) VOLDOET NIET * De leerplandoelstellingen en de vakgebonden eindtermen en ontwikkelingsdoelen worden niet in voldoende mate gerealiseerd in de eerste graad (A- en B-stroom). Deze vaststelling geeft aanleiding tot een gunstig advies beperkt in de tijd. * Leerlingenbegeleiding - Het leer- en werkklimaat is gedisciplineerd, de lessen verlopen in een rustige sfeer. Inleidende toelichtingen worden naar de hele klas gecommuniceerd en tijdens de praktische uitvoering wordt er vooral individueel begeleid. - Sommige leraren treden sturend op, zij moeten zich meer begeleidend opstellen om het plastisch en beeldend vermogen van de leerlingen te stimuleren. - De ondersteuning van het leer-en werkproces gebeurt weinig doordacht. Er is een tekort aan leerstofondersteunend materiaal, dit remt de leerwinst af. - Uit de mappen en schriftjes blijkt niet dat de leerlingen actief en met groeiende zelfstandigheid met de leerstof leren omgaan. - In de A-stroom worden veel opgaven jaarlijks hernomen. Sommige leraren missen de dynamiek om zichzelf te evalueren. * Leerlingenevaluatie - De leraren hanteren geen gezamenlijk evaluatie-instrument. Sommigen beoordelen hun leerlingen enkel op basis van het afgeleverde eindresultaat en enkele attitudes, zonder aandacht te besteden aan het proces.

XL


* Leerplangerichtheid- en realisatie - De leraren zijn gemotiveerd en hun inzet is groot. Om de creativiteit van hun leerlingen uit te dagen doen ze een poging om de leerstof naar boeiende lesopdrachten te vertalen. Een integrale realisatie van de leerplandoelstellingen en de vakgebonden eindtermen en ontwikkelingsdoelen kan niet worden aangetoond. Bepaalde thema’s komen te weinig, met te weinig diepgang of helemaal niet aan bod. De beeldtaal, interactie tussen beeld en geluid, kleurenstuden verloopt weinig expliciet en ruimtelijk werk komt nauwelijks aan bod. Vooral 2D-werk. Het verwoorden van een eigen mening en beleving worden niet aantoonbaar behandeld, er is geen onderbouwing van kunstinitiatie- en beleving wat het leereffect van deze leerinhouden verzwakt, de leerlingen (vooral in de B-stroom) worden nauwelijks gestimuleerd om informatiebronnen te raadplegen en er wordt te weinig in groepsverband gewerkt. - Een efficiÍnt klas- en timemanagement maken de realisatie van het voorgeschreven minimumprogramma haalbaar. De werkvoorbereiding en het opruimen kosten veel tijd waardoor er slecht nog een 30-tal minuten over blijft bij 1 lesuur PO. - De jaarplannen bevatten te weinig relevante informatie en ondersteunen de leerplanrealisatie nauwelijks. - Er is een vakgroep PO actief in de school. De leraren overleggen en coÜrdineren er vooral rond praktisch-organisatorische items. Pedagogischdidactische onderwerpen worden zelden besproken. - Er is een vakatelier PO aanwezig, maar hier zijn enkele knelpunten. Er is een gebrek aan projectiemiddelen, afwezigheid van lokaalverduistering, te kleine werktafels, beperkte presentatiemogelijkheden en er is maar een kleine opbergruimte voorzien.

XLI


19. Middenschool Sint-Rembert 3 Bruggestraat 23, 8820 Torhout -- (2009) VOLDOET NIET (B-stroom) Vaststellingen: * Er worden een te beperkt aantal doelen gerealiseerd binnen de doelencategorieën “waarnemen” en “vormgeven”. De beperkingen bij de categorie “vormgeven” situeren zich vooral in de ongeoorloofde versmalling van het gebruik van materialen en technieken. Bij het “waarnemen” laten ze de kansen liggen om de waarneming te linken in levensechte contexten of in contexten die aansluiten bij de leefwereld van de leerlingen. * De doelencategorieën “verwoorden” en “attitudes” komen enkel fragmentarisch aan bod. De vakgroep heeft geen structuren ontwikkeld waarmee ze deze doelen kan concretiseren. Ook ontbreekt het aan strategieën en systematiek om de doelen planmatig te realiseren. Dit is een rechtstreeks gevolg van een professionele knowhow over de ontwikkelingsdoelen en de daaraan verbonden leerplandoelen. * De leerplanrealisatie wordt ondergraven door het gebrek aan overleg en vakgroepwerking. Oorzaken zijn grote leraargebonden verschillen, gemis aan doordachte planningsdocumenten, leerlijnen en evaluatiecriteria. * De infrastructuur vormt ook een belemmering voor de leerplanrealisatie. Sommige lessen PO gaan door in gewone leslokalen, waar elke vorm van uitrusting ontbreekt. Er is een tweede vaklokaal ter beschikking gesteld, maar deze is nog niet door de vakgroep ingericht. * De evaluatie is een weerspiegeling van de gebrekkige leerplanrealisatie. Heel wat doelen worden niet of slechts beperkt geëvalueerd. De vakgroep heeft geen transparante evaluatiecriteria ontwikkeld. De globale beoordeling is op geen enkele wijze aan doelen gerelateerd. Ook de ontwikkeling van de leerlingen wordt niet in kaart gebracht. * De studieresultaten van de leerlingen zijn, op uitzonderingen na, globaal genomen goed.

XLII


20. Sint-Vincentiuscollege – Middenschool Luitenant Dobbelaerestraat 16, 9930 Zomergem -- (2010) VOLDOET NIET (eerste graad A- en B-stroom) Vaststellingen: * De leraren doen hun best om de leerstof aan de hand van inhoudelijk uitdagende en uitvoeringstechnische gevarieerd opdrachten aan te reiken. * Een aantal leerplandoelstellingen en vakgebonden eindtermen en ontwikkelingsdoelen worden niet of met te weinig diepgang gerealiseerd. Bij de categorie “waarnemen” kan geen studie van de beeldaspecten worden aangetoond. De eindterm over “Interactie tussen beeld en geluid in de media en mediakunst” komt niet aan bod. Er wordt weinig aandacht besteed aan het verwoorden van de “culturele en artistieke beleving”. Ook is het onduidelijk op welke manier de ontwikkeling van het denkproces en het streven naar originaliteit bij de opdrachten wordt aangepakt. Kunstinitiatie komt volgens de jaarplannen geregeld aan bod in de lessen, maar dit kan niet aangetoond worden a.h.v. leerlingendocumenten of realisaties. Er wordt zelden tot nooit ruimtelijk gewerkt. * De jaarplannen worden niet op basis van grondige leerplanstudie ingevuld. * De leraren missen een forum waarbinnen zij rond vakinhoudelijke en rond didactische thema’s kunnen reflecteren. Ook is er geen vakgroepwerking actief en zijn er geen tekenen van externe ondersteuning. * Er is een vakatelier voor PO. De school spant zich in om een leerkrachtige werkomgeving te voorzien. * Het leerproces wordt ondersteunt a.h.v. informatiebladen en notities. In de leerlingendocumenten zijn echter nauwelijks tekenen van documentatiestudie, ideeontwikkeling, ontwerp en/of experimenteel onderzoek herkenbaar. * Vanuit de evaluatie wordt er niet aantoonbaar teruggekoppeld naar de leerplandoelen, eindtermen of ontwikkelingsdoelen, waardoor ze niet representatief is voor de leerplanrealisatie. Ook is er geen attitude- beoordeling opgenomen in de evaluatie. De evaluatie verloopt sterk productgericht, er wordt slechts 1 cijfer gegeven per opdracht. 22

XLIII


______________________________________________________________________________ 22

Stoops, L. en Bauwens S. (?). Doorlichtingen. Doorlichtingsverslagen van de onderwijsinspectie.

Opgeroepen op 25 mei 2012, van Onderwijs Vlaanderen: http://www.ond.vlaanderen.be/doorlichtingsverslagen/wat2.htm

3.1.3. Conclusie Van de 543 scholen in Vlaanderen die zijn doorgelicht, zijn er 20 doorgelicht voor het vak Plastische Opvoeding, dit is naar mijn mening niet zo veel. Van de 20 doorgelichte scholen voldoet in 6 gevallen het vak Plastische Opvoeding niet. Waar liggen er vooral gebreken: - Sommige leerplandoelstellingen en vakgebonden eindtermen of ontwikkelingsdoelen worden niet of met te weinig diepgang gerealiseerd. Vooral in de categorieën waarnemen, vormgeven, verwoorden, attitudes en leren begrijpen van de interactie tussen beeld en geluid. Ook kleurenstudie ontbreekt vaak in de lessen. - Leerlingenbegeleiding gebeurt vaak te sturend, dit moet meer begeleidend om zo het plastisch en beeldend vermogen van de leerlingen te stimuleren. - De jaarplanningen en lesvoorbereidingen worden vaak te weinig teruggekoppeld naar de leerplandoelstellingen en –inhouden. Ze ondersteunen de leerplanrealisatie soms niet. - Er is geen vakgroepwerking aanwezig, als er wel een vakgroepwerking actief is blijft de werking ervan vaak te oppervlakkig. Pedagogisch-didactische onderwerpen worden vaak nauwelijks besproken. - Als er al een vakatelier aanwezig is, straalt dit de vakidentiteit soms niet uit. Ook zijn de minimale materiële vereisten volgens het leerplan ondermaats. Als er geen vakatelier is gaan de lessen PO door in gewone leslokalen, hier ontbreekt natuurlijk elke vorm van uitrusting wat de leerplanrealisatie belemmert. - De evaluatie mist vaak validiteit. De leerlingenbeoordelingen verlopen productgericht, er is vaak geen evaluatiesysteem. Er wordt geen gerichte feedback gegeven om leerlingen bij te sturen. Ook wordt de evaluatie te weinig teruggekoppeld naar de eindtermen en leerplandoelstellingen. - Creativiteit en beeldend vermogen van de leerlingen wordt onvoldoende uitgedaagd. - Vaak enkel 2D-werk dat wordt gerealiseerd. - Lesuren van 2u/week PO worden opgesplitst, wat leidt tot tijdsverlies en verhindert de leerplanrealisatie.

XLIV


- Geen werkschrift of mappen aangelegd door de leerlingen, geen informatie over de theoretische leerstof. Als deze er wel zijn ogen ze ongestructureerd. Gevolgde werk- en denkprocessen kunnen er niet in worden gevolgd. Als het doorlichtingsverslag van het vak PO wel positief is zijn er vaak ook nog enkele werkpunten. Terugkerende punten zijn: - Documentatieonderzoek, ideevorming, ontwerp, experiment, persoonlijke interpretatie van de beeldtaal, technische uitvoeringsstappen worden niet aantoonbaar geĂŤvalueerd. - Individueel gevoerde werk- en denkprocessen worden onvoldoende benadrukt. - Te kleine werktafels, waardoor grote opdrachten zoals 3D niet kunnen gerealiseerd worden. - Geen vast evaluatiesysteem onder de leerkrachten. - Werkmappen of werkschriften ogen ongestructureerd. Gevolgde werk- en denkprocessen kunnen er niet in worden gevolgd.

XLV


3.2.

Via enquĂŞte

Onderzoeksvraag: Wat zijn de noden van leraren Plastische Opvoeding in het secundair onderwijs en heeft de culturele- en/of kunsteducatieve sector hier een aanbod voor?

DOOR: Sofie Lambrechts Museumstraat 3 B-2960 Brecht

Karel de Grote Hogeschool Brusselstraat 45 B-2018 Antwerpen 03/ 613.13.13 Campus Noord 1 - Pothoekstraat Pothoekstraat 125 B-2060 Antwerpen

XLVI


Geachte mevrouw Geachte heer In functie van mijn bachelorproef onderzoek ik de behoeften van de leraren Plastische Opvoeding in het Secundair Onderwijs. Om de nodige gegevens te verzamelen, heb ik een enquĂŞte opgesteld. In een eerste deel peil ik naar de noden van deze leraren m.b.t. werkmiddelen, infrastructuur, .... Tevens wordt onderzocht in welke mate de culturele- en kunsteducatieve sector wat kan bijdragen tot de invulling van bepaalde noden. Voor het opstellen van de vragenlijst heb ik mij vooral gebaseerd op de leerplannen van GO! en VVKSO en doorlichtingsverslagen. We vragen je hierbij vriendelijk om onderstaande enquĂŞte in te vullen en in te sturen. De deadline is 18 mei. De gegevens worden opgelijst en gepubliceerd op de website www.muzes.be Bij voorbaat dank voor jullie medewerking.

Met vriendelijke groeten Sofie Lambrechts Studente 3 PBSO - Plastische Opvoeding en Project Kunstvakken Karel de Grote Hogeschool, Antwerpen

XLVII


Persoonlijke informatie Geslacht □

Man

Vrouw

In welke gra(a)d(en) geeft u les? □

Eerste graad

Tweede graad

Derde graad

Gevolgde opleiding

Dienstjaren? < 5 jaar > 5 jaar > 10 jaar > 20 jaar > 25 jaar

Vakgroepwerking In welke mate worden regelmatig vakvergaderingen georganiseerd? Is er sprake van een regelmatig overleg?

Indien ja, wat wordt er besproken?

XLVIII


Nascholingstraject Heeft u dit jaar al een nascholing gevolgd? Gelieve bijkomend informatie te bezorgen m.b.t. thema, inhoud,…

Georganiseerd door de school of individueel gevolgd? (Beide keuzes zijn mogelijk)

Georganiseerd door de school

Individueel

Infrastructuur Aanwezigheid vaklokaal P.O. □

Geen

Eén

Meerdere lokalen

Mogelijkheid tot tentoonstelling in de school/klas?

Voorzieningen van het vaklokaal (meerdere keuzes mogelijk)

Voldoende ruimte (om tafels te herschikken en plaats voor individuele begeleiding)

Voldoende natuurlijk licht

Onderhoudsvriendelijke tafels

Ruim bord

Ruime spoelbak

Computer met internetaansluiting

Scanner

Printer

Afvalbakken

Klasbibliotheek (met minimum aan vakliteratuur, dvd’s, cd-roms,…)

XLIX


Presentatie- en tentoonstellingsmateriaal (prikwand, kaders, sokkels)  in het lokaal of elders in de school

Beamer

Tekentafels

Lichtbak

Computers te gebruiken door leerlingen

Andere: …….

Werkmiddelen en organisatie Zijn de nodige werkmiddelen voorzien door de school? □

Nee

Ja

Staan de leerlingen in voor eigen materiaal? □

Nee

Ja

Indien 2 uur per week PO, worden de lestijden aan elkaar gekoppeld? □

Nee

Ja

Vakinhoud Wordt kunstinitiatie betrokken in de opdrachten? In welke mate? □

Altijd

Eerder wel

Eerder niet

Nooit

Indien kunstinitiatie wordt betrokken, op welke wijze? (meerdere keuzes mogelijk)

Via inleiding

Via lesonderwerp

Als inspiratiebron

Andere:…………………

L


In welke mate wordt er aandacht besteed aan theorie? □

Altijd

Eerder wel

Eerder niet

Nooit

Indien u theorie geeft, wat geeft u?

Gebruik van werkschrift? □

Nee

Ja

Alternatief (bv. Blog)

Krijgen de leerlingen extra opdrachten m.b.t. onderbouwend materiaal? Denk aan werken besproken kunstenaar, kunstlink, andere kunstenaar,…

Nee

Ja

Gebruik van werkboek of theoretisch boek? □

Nee

Ja

Indien ja, welk boek wordt gebruikt?

Wordt er aandacht besteed aan: (meerdere keuzes mogelijk)

Muziek

Grafiek

3D-werk

Fotografie

Installatiekunst

Videokunst

Film

Computer

Andere:………….

LI


Vakoverschrijdende opdrachten? □

Nee

Ja

Vakoverschrijdende opdrachten Omschrijving

Evaluatie Wordt de evaluatie teruggekoppeld aan de leerplandoelstellingen, ontwikkelingsdoelen of eindtermen? □

Nee

Ja

Gebruik van bepaald evaluatiesysteem? Denk aan MITAK-model (Meebrengen, Idee, Techniek, Afgeven, attitudes in de Klas)

Nee

Ja

Toelichting van je evaluatiesysteem

Culturele uitstappen Worden er culturele uitstappen georganiseerd? □

Nee

Ja

Indien ja, welke? (meerdere keuzes mogelijk)

Theater

Muziek

Musea

Andere:………………………………

LII


Worden er culturele/creatieve workshops georganiseerd op school? □

Nee

Ja

Indien ja, door wie? (beide keuzes mogelijk)

Leerkrachten binnen de school

Externen

Hoe vaak per schooljaar? 1x/schooljaar 2x/schooljaar 3x/schooljaar > 3x/schooljaar

Culturele- en/of kunsteducatieve organisaties Is er een samenwerkingsverband met een kunsteducatieve organisatie? □

Nee

Ja

Met welke kunsteducatieve organisaties is de school al in contact gekomen? Korte omschrijving van het project.

Gegevens Contactgegevens (e-mail, adres, gsm, school waar u les geeft,…)

Meningen-reacties-bedenkingen Hieronder kunnen jullie nog ideeën, commentaar, meningen, reacties,… kwijt. Alvast bedankt voor jullie medewerking!

LIII


De digitale versie van de enquĂŞte vind je onder deze link:

https://docs.google.com/spreadsheet/viewform?pli=1&formkey=dEN1R2p2UHZ3TENR cDIwZ3V1aUNoYkE6MQ#gid=0

LIV


4. OPLIJSTING RESULTATEN ENQUÊTE

Persoonlijke informatie Geslacht Man 17% Vrouw 83%

In welke gra(a)d(en) geeft u les? Eerste graad

105

73%

Tweede graad 86

60%

Derde graad

49

34%

Mensen kunnen meer dan één selectievakje selecteren, en daarom kan het percentage hoger dan 100% zijn.

Gevolgde opleiding REGENTAAT - Lerarenopleiding: 2 - Regentaat PO (plastische kunsten): 33 - Regentaat PO + diploma tekenen en PO HSO - Regentaat PO-PAV: 4 - Regentaat PO-PAV-godsdienst - Regentaat PO-godsdienst: 3 - Regentaat PO-Engels: 3 - Regentaat PO-TO: 3 - Regentaat PO-geschiedenis: 5 - Regentaat PO-informatica- Regentaat hoger kunst en grafiek - Regentaat MO-geschiedenis, korte type - Regentaat Engels-Nederlands-Geschiedenis - Regentaat Beeldende Vorming AGGREGAAT - Aggregaat Plastische Kunsten: 14 - Aggregaat voor het Secundair Onderwijs: PO: 8 - Aggregaat Lager Secundair Onderwijs: PO: 9

LV


- Aggregaat Lager Secundair Onderwijs: plastische Kunsten + bekwaamheidsdiploma tot het geven van esthetica, wetenschappelijk tekenen en plastische kunsten in 2e en 3e graad - Aggregaat Lager Secundair Onderwijs: plastische Kunsten + juweelontwerp - Grafische en reclamevormgeving + Typografie aan Plymouth University, Engeland + Aggregaat MASTERS BEELDENDE KUNSTEN - Grafische (en illustratieve vormgeving) + GPB: 4 - Meester in de beeldende kunsten (vrije grafiek): 2 - Meester in de beeldende kunsten (toegepaste grafiek): 2 - Meester in de beeldende kunsten: schilderkunst - Meester in de beeldende kunsten: 2 - Meester in de beeldende kunsten + initiële lerarenopleiding - Meester in de beeldende kunsten + juweelontwerp + initiële lerarenopleiding - Meester in de beeldende kunsten (glas en keramiek) + lerarenopleiding: 2 - Meester in de beeldende kunsten + Master beeldhouwkunst + lerarenopleiding - Meester in beeldende kunst, optie grafische vormgeving + Meester in audiovisuele kunst, optie animatiefilm - Schilderkunst + aggregaat: 5 - Glaskunst, Vrije beeldende kunsten HOGER KUNSTONDERWIJS - Hoger Kunstonderwijs (Korte Type): PO: 4 - Hoger Kunstonderwijs (Korte Type): Beeldende kunsten - Hoger Kunstonderwijs van de tweede graad, vrije grafiek + D-cursus - Hoger Kunstonderwijs van de tweede graad, schilderkunst + D-cursus - Hoger Kunstonderwijs Keramiek + GPB - Hoger Kunstonderwijs Open Atelier ANDERE DIPLOMA’S - Fotografie /film-tv + tuin- & landschapsarchitectuur orangerie + GPB - Master Lyrische kunst + Licenciaat biologie, plantkunde +Postgraduaat polymeertechnieken - A2 elektriciteit, Regentaat PO + aggregaat voor kunstgeschiedenis én technisch tekenen, Juweelontwerp + Zilversmid - Orthopedagogie en lerarenopleiding - Hogeschool voor de kunsten, St-Joos, Breda - Interieurarchitectuur (+ GPB): 9 - Graduaat interieurvormgeving + GBP : 4 - Regentaat schoonheidszorg

LVI


Dienstjaren

< 5 jaar

25

17%

> 5 jaar

27

18%

> 10 jaar

24

16%

> 15 jaar

16

11%

> 20 jaar

15

10%

> 25 jaar

40

27%

Vakgroepwerking In welke mate worden regelmatig vakvergaderingen georganiseerd? Is er sprak van een regelmatig overleg? NIET OFFICIEEL - Regelmatig overleg - Tijdens pauzes - Via mail, in de wandelgangen - Ondermaats, laatste moment beslist, geen agenda,… (WERKPUNT) - Geen (1 lkr. PO  met andere collega’s) - Spontaan overleg tussen collega’s - Via smartschool OFFICIEEL - Enkele keren per jaar - Eén keer per jaar - verticale vergaderingen - horizontale vergaderingen - Per trimester - Per maand - Wekelijks 1 lesuur - Enkele keren per jaar overlegmomenten georganiseerd door de directie - 1x/jaar of meerdere keren/ jaar overleg met alle leerkrachten PO van de scholengemeenschap - vakgroep met andere artistieke vakken

LVII


Indien ja, wat wordt er dan besproken? - Opdrachten - Organisatie vaklokaal - Logistieke noden - Materiaal (aankoop) - Materiaallijst leerlingen - Didactisch materiaal - integratie ICT tijdens de lessen - doelstellingen - eindtermen - evaluatie (puntenverdeling, systeem?) - jaarplan (per klassen, opvolging, opstellen) - klasgroepen - jaarthema - vakoverschrijdende thema’s - leeruitstappen (musea,‌) - nascholingen

- Opbergsysteem - Tentoonstellen binnen de school - Interessante boeken/sites - Verslag uitbrengen van individuele culturele uitstappen - Ervaringen uitwisselen - Opendeurdag

LVIII


Nascholingstraject Heeft u dit jaar al een nascholing gevolgd? De meeste van de ondervraagde leraren hebben geen nascholing gevolgd omdat er niet veel nascholingen zijn voor het vak PO. Als ze een nascholing hebben gevolgd is dit grotendeels individueel. Georganiseerd door de school of individueel gevolgd?

Georganiseerd door de school

29

31%

Individueel

81

85%

Mensen kunnen meer dan één selectievakje selecteren, en daarom kan het percentage hoger dan 100% zijn.

Infrastructuur Aanwezigheid vaklokaal PO

Geen

14

10%

Eén

84

57%

Meerdere lokalen

46

31%

LIX


Mogelijkheid tot tentoonstellen in de klas/school? Ja : 104  nieuwe kaders besteld, prikborden, kaders, sokkels, kasten, etalages, magneetborden, panelen, projecten, opendeurdag, refter, gangen, klaslokalen,… Nee: 22  vandalisme door studenten, primitief, andere prioriteiten vanuit de school, beperkte ruimte, moeilijk vast te maken, aanvraag ingediend,…

Voorzieningen in het vaklokaal Voldoende ruimte (om tafels te herschikken en plaats voor individuele begeleiding)

83

61%

Voldoende natuurlijk licht

100

Onderhoudsvriendelijke tafels

88

Ruim bord

109

Ruime spoelbak

81

60%

Computer met internetaansluiting

75

55%

Scanner

17

13%

Printer

22

16%

Afvalbakken

116

Klasbibliotheek (met minimum aan vakliteratuur, dvd's, cd's, cd-roms,...)

48

35%

Presentatie- en tentoonstellingsmateriaal (prikwand, kaders, sokkels) In het lokaal of elders in de school

77

57%

Beamer

60

44%

Tekentafels

21

15%

Lichtbak

33

24%

Computers te gebruiken door leerlingen

24

18%

Andere

12

9%

74% 65% 80%

85%

Mensen kunnen meer dan één selectievakje selecteren, en daarom kan het percentage hoger dan 100% zijn

LX


LXI


Werkmiddelen en organisatie Zijn de nodige werkmiddelen voorzien door de school? Nee

51

35%

Ja

92

63%

Staan de leerlingen in voor eigen materiaal? Nee

50

34%

Ja

94

64%

Indien 2 uur per week PO, worden de lestijden aan elkaar gekoppeld? Nee Ja

22

15%

106

72%

LXII


Vakinhoud Wordt kunstinitiatie betrokken in de opdrachten? Altijd

40

27%

Eerder wel

90

61%

Eerder niet

12

8%

3

2%

Nooit

Indien kunstinitiatie wordt betrokken, op welke wijze? Via inleiding

102

73%

Via lesonderwerp

114

81%

Als inspiratiebron

128

91%

Other

7

5%

Mensen kunnen meer dan ĂŠĂŠn selectievakje selecteren, en daarom kan het percentage hoger dan 100% zijn

LXIII


In welke mate wordt er aandacht besteed aan theorie? Altijd

23

16%

Eerder wel

62

42%

Eerder niet

56

38%

4

3%

Nooit

Indien u theorie geeft, wat geeft u? - Kleurenleer - Kunstenaars - Kunststromingen - Materialenkennis - Technieken - Perspectief - Compositie - Licht en schaduw - Soorten vormen - Link kunstenaar, kunststroming, kunstwerk - Techniekdemonstraties - Portrettekenen - Rastertechniek - Symmetrie en spiegelen - Stop-motion en animatiefilm - Waarnemen - Statisch/dynamisch - Afsnijdingen/overlappingen - Grafiek - Toelichting bij beeldaspecten - Vaktechnische begrippenlijst - Theorie aangeboden in quiz, spelvorm,‌ - Algemene opbouw van het menselijk lichaam

LXIV


Gebruik van werkschrift? Nee Ja

56 76

38% 52%

Alternatief (bv.blog)

12

8%

Krijgen de leerlingen extra opdrachten m.b.t. onderbouwend materiaal? Nee

72

49%

Ja

69

47%

Gebruik van werkboek of theoretisch boek? Nee Ja

133

90%

12

8%

LXV


Indien ja, welk boek wordt gebruikt? - Basiswerkboek van Luc Nijs; uitgegeven door Lucas Creativ - PO een maat voor ik’s: 3 - Eigen cursus: 5 - PO werkboek - KSO: werkboek voor perspectief + map met theoretische beschouwing - Digitale cursus over beeldende middelen + werkblaadjes Wordt er ook aandacht besteed aan: Muziek

41

33%

Grafiek

73

58%

3D-werk

111

88%

Fotografie

61

48%

Installatiekunst

29

23%

Videokunst

13

10%

Film

41

33%

Computer

57

45%

0

0%

Andere

Mensen kunnen meer dan één selectievakje selecteren, en daarom kan het percentage hoger dan 100% zijn.

LXVI


Zijn er vakoverschrijdende opdrachten? Nee

14

10%

Ja

129

88%

Vakoverschrijdende opdrachten - ICT: Stop-motion, animatiefilm - Integrale opdrachten - Gedragswetenschappen - Esthetica - TO - Godsdienst - Nederlands: Beeldgedichten, boekcover, kwartet over boek, creatieve uitwerking boekbespreking - MO: Ontwerpen cd-hoes - Projectdagen op school (MOS, een thema, cultuurdagen) - Expressie - Samenwerking met praktijkvakken (haarzorg, hout), PAV (pesten, stripverhaal,…) - Affiche “dikke-truien-dag” - 6e jaar: wanddecoratie bal - Menukaarten “restaurantdag” - Ontwerpen affiche opendeurdag - Wiskunde: Escher, stelling van pythagoras - GIP-opdrachten - Geschiedenis: Griek-Romeinse dag, prehistorische kunst - Kunst en WO: Land-art project

LXVII


Evaluatie Wordt de evaluatie teruggekoppeld aan de leerplandoelstellingen, ontwikkelingsdoelen of eindtermen? Nee Ja

20

14%

122

83%

Gebruik van een bepaald evaluatiesysteem? Nee

51

35%

Ja

88

60%

Toelichting evaluatiesysteem - 2 delen: leerhouding, vaardigheden / resultaat, afwerking - Zelfstandigheid, attitudes, ontwerpen, techniek, creativiteit. - Leerlingen geven zichzelf soms punten - Proces- en productevaluatie - Elke fase krijgt een cijfer (voorbereiding, uitwerking, attitudes). Analyse sterke- en zwakke punten - Geen vast systeem, verschilt per opdracht - Individuele opvolging, op voorhand puntenverdeling aan de lln. meegedeeld - Evaluatiefiches die achteraan op de opdracht komen. (techniek, materiaal, wat hebben ze bijgeleerd?) ikzelf quoteer a.d.h.v. originaliteit, kleur, compositie, lijn + attitude in klas, stiptheid en orde.

LXVIII


- Vertrekkende vanuit het leerplan, leerplandoelstellingen - Puntenblaadje: kolom voor lkr. en ll. zodat ze zichzelf kunnen beoordelen - het OVUR-systeem: oriëntatie, voorbereiding, uitvoering en reflectie - Attituderapport voor elk vak - Doelstellingen, Ontwerpen, Techniek + Tussentijds klaswerk of voorbereiding en in orde zijn met materiaal en taken - 4 punten creativiteit; 4 punten uitvoering; 2 punten op tijd afgeven; 5 punten zelfevaluatie - Permanente evaluatie met meer aandacht voor het proces en attitudes dan voor het eindproduct. (evaluatiebriefjes) - Eén cijfer op 10 waarin alles vervat zit: idee, technische kwaliteit, nauwkeurigheid. - Punten op de evaluatiefase tijdens de les (5) - Beoordeling op doelstellingen van de les (opdrachtomschrijving) - inzet – orde - zelfstandig werk - materiaal gebruik - techniek uitvoering - beeldelementen uitvoering - creatieve eigen inbreng - afwerking – netheid – eindresultaat - MITAK-model (Meebrengen, Idee, Techniek, Afgeven, attitudes in de Klas) - Extra punten op inzet en orde (buiten proces- en productevaluatie)

Culturele uitstappen Worden er culturele uitstappen georganiseerd? Nee

43

29%

Ja

99

67%

LXIX


Indien ja, de welke? Theater

45

45%

Muziek

31

31%

Musea

84

83%

Other

20

20%

Mensen kunnen meer dan één selectievakje selecteren, en daarom kan het percentage hoger dan 100% zijn.

Worden er culturele/creatieve workshops georganiseerd op school? Nee

62

Ja

78

42% 53%

Indien ja, door wie? Leerkrachten binnen de school

67

80%

Externen

53

63%

Mensen kunnen meer dan één selectievakje selecteren, en daarom kan het percentage hoger dan 100% zijn.

LXX


Hoe vaak per schooljaar? 1x/ schooljaar

110

75%

2x/ schooljaar

16

11%

3x/ schooljaar

11

7%

> 3x/ schooljaar

10

7%

Culturele- en kunsteducatieve organisaties Is er een samenwerking met een kunsteducatieve organisatie? Nee Ja

102

69%

40

27%

Met welke kunsteducatieve organisatie is de school al in contact gekomen? Korte omschrijving van het project. - Samenwerking met studenten vanuit de hogeschool (themadagen) - Culturele Centra (drukking van de kosten): muziek, theater, tentoonstellingen - De kunstbank - Kunst in Zicht - De Warande - Graffiti, jeugddienst Gent, Artforum: cultuurdag - Piazza de’ll arte

LXXI


- BKO (Beeldende Kunstschool Overstrijse): Helpt mee aan de uitwerking van de artistieke dag. Binnen het kader van het dynamoproject. - De Rinck, staat in voor filmprojecten, bibliotheek en alle culturele organisaties en activiteiten in de gemeente (Anderlecht) - Z33 -: Mooi niet - C-Mine : Hoezo_Design - Gallo Romeins Museum : Gamen - ABC-huis te Schaarbeek: workshop surrealisme - De Kunstbank: 1 voorstelling per jaar - Project podium: 15-tal podiumkunsten. In samenwerking met NTGent en Artforum, individuele kunstenaars, acteurs, dansers - CC Link (Linkeroever): Cosmogolem - Pmnk Oostende - Ontlenen van kunstkoffers te Brugge - Design Museum Gent: Fantasy Design - Academie St-Niklaas - Mooss: verschillende workshops - H 30: Kunst voor en door jongeren - De maan, figurentheater - Lessen in het donker - Schoolvoorstelling in samenwerking met Dynamoproject - Vzw Wit.h: werkt met mensen met mentale handicap en beperkingen samen met reguliere kunstenaars - Canon-projecten - Nascholingen van Muzes - Zzmogh - Nooteboom - Middelheim: rondleiding en workshops - Kunst in huis - Museum M te Leuven - Jeugd en muziek (MO)

LXXII


4.1.

Conclusie

Van de meer dan 2000 verstuurde enquêtes hebben er 147 leraren de enquête ingevuld. Waar liggen nu juist de noden bij leraren PO in het secundair onderwijs? Als we naar de resultaten kijken kunnen we concluderen dat er bij mijn onderzoek meer vrouwen dan mannen het vak plastische opvoeding geven, dit ter zijde. De meeste leraren geven les in de eerste en tweede graad, enkelen ook in de derde graad. Dit is omdat het vak niet in elke richting in de derde graad wordt gegeven. De meeste ondervraagden zijn regentaat PO, gecombineerd met een ander vak. Ook zijn er aggregaten, zij hebben een vak gestudeerd en hebben dan naast hun hoofdopleiding nog een bijkomende opleiding gevolgd, op universitair niveau. Er zijn ook leraren PO die de titel meester in de beeldende kunst hebben behaald, al dan niet gespecificeerd in een vak. Bij de ondervraagden zijn ook veel leraren die een hogere kunstopleiding hebben gevolgd met een pedagogisch diploma. Daarnaast heb je nog de leraren met een specifiek diploma zoals fotografie, juweelontwerp, interieurarchitect die na hun opleiding nog een pedagogisch diploma behaalden. Van de 147 ondervraagde leerkrachten heeft 27% meer dan 25 jaar dienst. De vakgroepwerking gebeurt zowel spontaan als op regelmatige basis, tussen de vakleerkrachten onderling als tussen de vakleerkrachten van de scholengemeenschap, dit laatste is niet in elke school zo. Weinigen van de ondervraagde leraren hebben geen vakgroepwerking. In deze vakgroepvergaderingen worden allerhande zaken besproken, van jaarplannen over aankoop van materiaal tot evaluaties. De nascholingen gebeuren vooral individueel, slechts bij 31% worden de nacholingen georganiseerd door de school. Ook is er bij 57% van de ondervraagden slechts 1 vaklokaal aanwezig, bij 31% zijn er meerdere lokalen en raar maar waar, 10% hebben geen vaklokaal ter beschikking. In de meeste scholen is er ruimte om werken tentoon te stellen, maar toch is dit niet in elke school zo, oorzaken hiervan kunnen zijn dat er geen mogelijkheden zijn, dat de school andere prioriteiten stelt, als ze de werken ophangen is er vandalisme door de studenten,… Tekorten in de voorzieningen van het vaklokaal zijn tekentafels, dit is ook niet altijd noodzakelijk, computers die door de leerlingen kunnen worden gebruikt, scanner en printer. Dit zijn vaak middelen die voor de school niet belangrijk zijn, toch staan de laatste 2 zaken in de minimale materiële vereisten volgens het leerplan.

LXXIII


In 92% van de gevallen worden er wel werkmiddelen voorzien door de school, in 64% van de gevallen voorzien de leerlingen eigen materiaal. Toch zijn er ook scholen waar de lestijden niet aan elkaar worden gekoppeld, indien er 2u/week PO word gegeven. Dit leidt tot een groot tijdsverlies en we merken ook in de doorlichtingsverslagen dat dit vaak een werkpunt is voor scholen. Er blijft soms maar een 30-tal minuten over om effectief les te geven, wat erg weinig is. Kunstinitiatie wordt eerder wel betrokken in de opdrachten, in 27% van de gevallen zelfs altijd. In de meeste gevallen dient de kunstinitiatie als inspiratiebron, 91%, daarnaast wordt kunstinitiatie ook via lesonderwerp of via inleiding aangebracht. Slechts bij 5% is er nog sprake van een andere methode, nl. de leerlingen brengen iets aan waarop wordt verder gebouwd of het lesbegin is een spreekbeurt over een kunstenaar naar keuze door de leerlingen. Theorie wordt eerder wel dan eerder niet aangebracht, dit is meestal in de inleiding. Materialenkennis, kunststromingen, kunstenaars, toelichting bij de beeldaspecten, verklaringen van de beeldende begrippen, techniekdemonstraties,… Bij 52% van de leraren wordt er een werkschrift gebruikt. Extra opdrachten m.b.t. onderbouwend materiaal is eerder gelijk. Zowel ja als nee. 8% gebruikt een werkboek of theoretisch boek, dit is erg laag, ook omdat er voor dit vak erg weinig boeken beschikbaar zijn om mee te werken. Als ze een boek gebruiken is dit meestal een eigen cursus of het boek “PO op maat voor ik’s”. In de doolichtingsverslagen kwam ik vaak tegen dat er te veel enkel 2D-werk wordt gemaakt, daarom vond ik het ook belangrijk om te weten of leerkrachten vaak werken met niet voor de hand liggende technieken. 88% integreert 3D- werk wel in hun lessen, bij 58% wordt er ook met grafiek gewerkt en 48% integreert fotografie ook in de PO-lessen. Videokunst is het minst gebruikelijke, slechts 10%. In de meeste gevallen wordt er tijdens PO ook vakoverschrijdend gewerkt, vooral met de vakken ICT, geschiedenis en Nederlands. Ook wordt er vaak gewerkt met thema’s en rond schoolprojecten waarin het vak PO het creatieve aspect op zich neemt. Bij slechts 14% van de ondervraagden wordt de evaluatie niet teruggekoppeld aan de leerplandoelstellingen, ontwikkelingsdoelen of eindtermen. Ook zien we dat er maar 35% een evaluatiesysteem hanteert. Als we dan zien wat die systemen zoal zijn kom ik tot de conclusie dat iedere leerkracht zijn eigen systeem heeft opgebouwd. Slecht een 3-tal van de ondervraagden gebruikt een vast systeem zoals het OVUR-systeem (Oriëntatie, Voorbereiding, Uitvoering en Reflectie). De meeste scholen/leraren organiseren culturele uitstappen, musea zijn hierbij de populairste, op de tweede plaats theatervoorstellingen en op de derde plaats komt muziek. Andere uitstappen kunnen een stadsbezoek zijn of tentoonstellingen.

LXXIV


De meeste scholen, 53%, organiseren workshops op school, in 80% van de gevallen worden deze door de leerkrachten georganiseerd. 63% wordt georganiseerd door externen. Vaak worden deze workshops 1x/schooljaar georganiseerd, slechts in 7% is dit 3x/schooljaar. Maar 27% van de scholen werkt samen, of heeft samen gewerkt, met kunsteducatieve organisaties, wat ik erg weinig vind. Als er projecten samen met kunsteducatieve organisaties worden georganiseerd is dit vaak met “De Kunstbank”, ook is er vaak samenwerking met de “Dynamo-projecten” en plaatselijke culturele centra zijn ook populair, dit omdat het vaak goedkoper is dan andere organisaties. Er kan nog veel verbeterd worden in de samenwerking met culturele- en kunsteducatieve organisaties. Ik veronderstel dat de scholen er vaak te weinig mee bezig zijn, dat ze er niet zo veel van kennen, worden ze niet uitgenodigd door de organisaties, weten ze ook vaak niet wat de agenda is van dergelijke organisaties of is er geen budget vrij gemaakt voor dit soort initiatieven?

LXXV


5. CULTURELE- EN KUNSTEDUCATIEVE ORGANISATIES - ANTWERPEN

5.1.

Het Paleis Meistraat 2, 2000 Antwerpen

HetPaleis heeft een educatieteam en organiseert schoolvoorstellingen. SCHOLEN EN GROEPEN HetPaleis presenteert op een vaste dag zijn aanbod voor scholen en groepen voor het volgende schooljaar. Voor schooljaar 2012-2013 is deze dag nog niet bekend. Zowel voor het basisonderwijs als voor het secundair onderwijs. Ook evalueert HetPaleis dan het afgelopen seizoen en worden nieuwe producties en educatieve projecten toegelicht. Reserveren is noodzakelijk. HetPaleis maakt voor elke productie begeleidend lesmateriaal dat wordt toegelicht tijdens het gesprek na de avant-première. Wie niet aanwezig kan zijn krijgt het materiaal via e-mail. Voor schoolvoorstellingen op reis zorgen de culturele centra voor de verspreiding van het lesmateriaal. Ook kan je dit materiaal downloaden op de website.

23

_______________________________________________________________________________ 23

HetPaleis. (?). HetPaleis. Scholen en groepen. Opgeroepen op 26 mei 2012, HetPaleis:

http://www.hetpaleis.be/scholen-en-groepen/informatie

5.2.

Kunst in Zicht Warandestraat 42, 2300 Turnhout

Kunst in Zicht is een expertisecentrum kunsteducatie voor scholen in de provincie Antwerpen. Ze brengt kunstenaars, leerlingen en leerkrachten dichter bij elkaar. De werking koppelt het artistieke creatieproces van kunstenaars aan creativiteitsontplooiing van verschillende onderwijsdoelgroepen. - Leren door de kunsten: kunst als middel tot persoonsontwikkeling. - Interesse ontwikkelen voor de kunsten.

LXXVI


Ze bieden workshops, meerdaagse projecten en trajecten, opleiding en navorming, zowel voor leerlingen en studenten als voor leerkrachten en lectoren. Een ploeg van professionele kunstenaars en kunstdocenten zorgt hier voor een stevige (ped)agogische en artistieke begeleiding. Het aanbod vind je op hun website: www.kunstinzicht.be

24

_______________________________________________________________________________ 24

KunstinZicht. (?). Kunst in zicht, contact.. Opgeroepen op 26 mei 2012, Kunst in zicht:

http://www.kunstinzicht.be/contact

5.3.

De Veerman Marialei 25, 2018 Antwerpen

De Veerman is een kunsteducatieve organisatie die creativiteit, vaardigheden, kennis en inzicht in de kunsten wil stimuleren. Dit in relatie tot de ons omringende wereld. - Ontwikkelt kunsteducatieve projecten (zelf, in samenwerking met anderen of op vraag). - Organiseert opleidingen voor kunstenaars, kunsteducatief werkers en leerkrachten, educatief medewerkers en projectontwikkelaars. - Geeft publicaties uit over de theorie en de praktijk van de kunsteducatie - Geeft advies aan steden en gemeenten, kunst- en cultuurhuizen, onderwijs,‌ De werking verspreidt zich over heel Vlaanderen er richt zich zowel op dans, beeld, theater, media, muziek als letteren. De Veerman werkt met kleuters, kinderen, jongeren en volwassenen.

25

_______________________________________________________________________________ 25

De Veerman. (?). De veerman, Home. Opgeroepen op 26 mei 2012, De Veerman:

http://www.veerman.be/index.php/home

LXXVII


5.4.

Piazza dell’Arte Mutsaardstraat 29, 2000 Antwerpen

Piazza dell’Arte streeft er naar om een zo breed mogelijk publiek van jongeren in contact te brengen met een actieve vorm van kunstbeleving en talentontwikkeling. Ze gaan op stap met hun projecten en organiseren eigen producties/partnerships in scholen, hogescholen, cultuurcentra, musea en verschillende kunst- en cultuurorganisaties. Jongeren komen op de eerste plaats, ze verdienen een kans om actief aan kunst en cultuur te participeren, een kans die zich in de hedendaagse maatschappij en het onderwijs nog steeds te weinig aandient. Piazza dell’Arte laat ze kennismaken met eigentijdse en multimediale kunstdisciplines via doordachte methodieken die zowel de nadruk leggen op het creatieve proces als het artistiek eindresultaat. Kunst beleven verruimt je horizon op creatief, cognitief en sociaal vlak. Met hun schoolprojecten geven ze jongeren, die zelden tot nooit in aanraking komen met kunst, de kans om zich een week lang intens te verdiepen in een artistieke discipline. De projecten zijn op maat gemaakt voor scholen. Tijdens zo een schoolproject gaan leerlingen een week lang aan de slag in verschillende kunstateliers onder begeleiding van een team professionele kunstenaars.

26

_______________________________________________________________________________ 26

Piazza dell’Arte. (?). Piazza’s concepten voor het onderwijs. Opgeroepen op 26 mei 2012, Piazza

dell’arte: http://www.piazzadellarte.be/concepts/355

LXXVIII


5.5.

Rasa Jezusstraat 6 – bus 4, 2000 Antwerpen

Rasa brengt tentoonstellingen met topkunst van hedendaagse beeldende kunstenaars en dit op maat van kinderen en speelse mensen. De tentoonstellingen reizen langs cultuurcentra, musea en kunsthuizen. Ze doen hen de vele verschillende betekenissen, kleuren en vormen die erin schuil gaan ontdekken. Ze openen een wereld van prikkels en indrukken, verassingen en verwondering en willen de kinderen zin doen krijgen in meer. - De tentoonstellingen worden telkens omkadert met een educatief luik. - De kunstkoffers bieden leerkrachten concreet materiaal om de doelstellingen van de muzische vorming vakoverschrijdend te integreren in de klas. - Na elk project geeft Rasa publicaties uit, ze laten een blijvend spoor van de projecten na. Ze kunnen hierin hun visie op kunsteducatie in kwijt en reiken opvoeders een werkinstrument aan. - Rasa verzorgt ook vormingssessies in functie van specifieke Rasa-producties. - Rasa brengt ook maatwerk.

27

_______________________________________________________________________________ 27

RASA. (?). Rasa, info. Opgeroepen op 26 mei 2012, Rasa: http://www.rasa.be/

LXXIX


5.6.

Villanella Maarschalk Gérardstraat 4, 2000 Antwerpen

Villanella is een kunsthuis voor kinderen & jongeren. “De studio” - podium voor jong publiek. Een nieuw podium voor kinder- en jongerentheater. Met de studio vinden Laika, Theater FroeFroe, luxemburg, Muziektheater Transparant, Het Gevolg, De maan, De spiegel en Villanella eindelijk dé ideale zaal om lange reeksen voorstellingen te spelen, voor kinderen en jongeren, families en scholen. - Centrum voor jong talent. Eigenaar Villanella organiseert in het gebouw regelmatig festivals, workshops en masterclasses voor jonge, creatieve talenten uit de podiumkunsten, literatuur, multimediakunst, videokunst en fotografie. De studio dicht de kloof tussen opleiding en beroepspraktijk. Ook steunt Villanella: - “De kunstbende”, een wedstrijd in kunst voor jongeren tussen 13 en 19 jaar en - “Karkas”, een wekelijks geüpdate online platform met plaats voor zowel expressief als beschouwend werk, focus ligt op literatuur maar er is ook plaats voor andere zaken, predebutanten kunnen in aanraking komen met uitgeverijen, een laagdrempelige toegang.

28

_________________________________________________________________________________________________ 28

Villanella. (26 mei 2012). Villanella. Opgeroepen op 26 mei 2012, Villanella: www.villanella.be

LXXX


5.7.

Filmfestival Open Doek vzw p.a. De Warande Warandestraat 42, 2300 Turnhout

Er komt maar een fractie van films die worden gemaakt tot bij ons, wat erg jammer is! Open Doek programmeert anders en kiest voor films uit de hele wereld. Open Doek gaat actief op zoek naar die regisseurs die kwaliteit combineren met maatschappelijk engagement of films die een artistiek verhaal vertellen. De organisatie werkt met 4 pijlers: film kijken, film leren, film delen en film spreiden. Lesmappen bij meer dan 100 films over de hele wereld kan u downloaden vanaf de site. Locaties: Lier, Turnhout, Koersel-Beringen en Roeselare. Het jaarprogramma vind u op de website. (20e editie, film op dinsdag en gratis openlucht cinema). Ook bied Open Doek workshops aan zoals je eigen tekenfilm maken.

29

_________________________________________________________________________ 29

Filmfestival Open Doek. (?). Filmfestival open doek: over open doek. Opgeroepen op 26 mei 2012,

Filmfestival Open Doek: http://www.opendoek.be/?navigatieid=51

5.8.

De Singel Desguinlei 25, 2018 Antwerpen

Op basis van een internationaal, uitdagend en multiple kunstenprogramma brengt DeSingel artiesten, toeschouwers en aspirant-artiesten samen in een klimaat van kritische reflectie en grensverleggende creativiteit. DeSingel is een kunstsite voor theater, dans, muziek en architectuur voor een breed, kunstminnend publiek. Het is tegelijk ook een broedplaats voor artistieke creatie, nieuwe tendensen en inzichten. Het gebouw biedt niet alleen ruimte voor presenteren, maar ook voor produceren en ontsluiten. Als hedendaags en internationaal georiĂŤnteerde kunstcampus geven we ook voluit voor permanente kunsteducatie.

30

_________________________________________________________________ 30

DeSingel. (?). Desingel, missie. Opgeroepen op 26 mei 2012, DeSingel:

http://www.desingel.be/nl/over-desingel/missie

LXXXI


5.9.

Musea Antwerpen

5.9.1. Het MAS - Museum Aan de Stroom Hanzestedenplaats 1, 2000 Antwerpen

Het MAS is meer dan een traditioneel museum. Het is een architecturaal hoogstandje. Het MAS brengt verschillende collecties samen tot een vernieuwend verhaal over de wereld in de stad Antwerpen, de stad Antwerpen in de wereld. Ook werkt het MAS samen met een aantal erfgoedpartners aan projecten in en rond de stad Antwerpen.

31

__________________________________________________________________________ 31

MAS. (?). Het MAS. Opgeroepen op 26 mei 2012, van het MAS: www.mas.be

5.9.2. KMSKA - Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Leopold De Waelplaats, 2000 Antwerpen

Op dit moment wordt het museum verbouwd. De collectie kan u bezoeken op verschillende locaties in Antwerpen, de verbouwing zal duren tot eind 2017. De gastlocaties vind u terug op de website.

32

5.9.3. MuHKA - Museum voor Hedendaagse Kunst Antwerpen Leuvenstraat 32, 2000 Antwerpen

Een internationaal museum met een eigen collectie en een dynamisch tentoonstellingsbeleid. Het vormt een omgeving waarbinnen hedendaagse kunst en beeldcultuur zicht ontwikkelen tussen de mensen.

32

5.9.4. Fotomuseum Waalsekaai 47, 2000 Antwerpen

Op de bovenverdiepingen beschikt het museum over grote tentoonstellingsruimten, ideaal voor hedendaagse tentoonstellingen. De aanpalende zalen is geschikt voor historische presentaties. Op het gelijkvloers loop je binnen in een eigentijdse fotogalerie waar hedendaags jong talent een plaats krijgt.

32

LXXXII


5.9.5. Middelheimmuseum Middelheimlaan 61, 2020 Antwerpen

Openluchtmuseum voor de beeldhouwkunst. Het museum ligt in het Antwerpse Middelheimpark. Na meer dan 50 jaar verzamelen is er een collectie ontstaan die een selectief overzicht geeft van de moderne beeldhouwkunst vanaf Rodin tot heden. Het museum organiseert 2x/jaar een tentoonstelling, daarnaast kan u ook deelnemen aan vele workshops of rondleidingen.

32

5.9.6. MoMu, ModeMuseum Nationalestraat 28, 2000 Antwerpen

Het museum is een onderdeel van de ModeNatie. Het stelt ruim 25000 werken tentoon, van kleding tot schoenen tot wandelstokken, accessoires,… Wisselende thematentoonstellingen, over een ontwerper of mode-gerelateerd onderwerp, moet het museum dynamiek geven.

32

5.9.7. Museum Mayer van den Bergh Lange Gasthuisstraat 19, 2000 Antwerpen

Fritz Mayer van den Bergh verzamelde gedurende zijn leven heel wat werken bij elkaar. Van de middeleeuwen tot de renaissance. Schilderijen, beeldhouwwerken, wandtapijten, tekeningen, glasramen,… Vooral kunst van de Nederlanden uit de 14e, 15e en 16e eeuw.

32

5.9.8. Letterenhuis Minderbroedersstraat 22, 2000 Antwerpen

Het letterenhuis houdt de Vlaamse literatuur van de 19 e en de 20e eeuw levend, “het geheugen van de Vlaamse literatuur”. Het grootste letterkundig archief in Vlaanderen. Het verzamelt, bewaart en toont brieven, handschriften, documenten en portretten van Vlaamse auteurs.

32

LXXXIII


5.9.9. Rockoxhuis Keizerstraat 12, 2000 Antwerpen

Dit is de 17 -eeuwse patriciërswoning van burgemeester Nicolaas Rockox. Hij heeft e

zijn roem grotendeels te danken aan vriendschap met Rubens en aan opdrachten die hij aan de kunstenaar gaf. De woning is een echte kunsttempel die de sfeer uitstraalt.

32

5.9.10. Museum Vleeshuis Vleeshouwersstraat 38, 2000 Antwerpen

Het brengt een verhaal over 600 jaar klank, muziek en dans in Antwerpen. De Antwerpse opera, huismuziek, instrumentenbouw en dans komen uitgebreid aan bod. Een levendige reis naar de wereld achter de muziek.

32

5.9.11. Rubenshuis Kolveniersstraat 20, 2000 Antwerpen

Hier komt men het dichtst bij de leefwereld van de grootste barokkunstenaar ten noorden van de Alpen. Hier bracht de Pieter Paul Rubens 25 jaar van zijn leven door met zijn gezin.

32

5.9.12. Museum Plantin-Moretus Vrijdagmarkt 22-23, 2000 Antwerpen

Dit museum is de enige drukkerij-uitgeverij ter wereld, die bewaard is gebleven uit de renaissance- en baroktijd. Het museum biedt een overzicht van de boekdrukkunst van de 15e tot 18e eeuw.

32

_______________________________________________________________________________ 32

Stad Antwerpen. (?). Vrije tijd – Cultuur – Musea. Opgeroepen op 26 mei 2012, van stad

Antwerpen: http://www.antwerpen.be/eCache/ABE/4/529.Y29udGV4dD04MDM0MDQ4.html

LXXXIV


5.10.

Projectwerking op scholen

5.10.1. Canon Cultuurcel CANON, de cultuurcel van het departement Onderwijs, wil in een open, creatieve leeromgeving leerlingen, leerkrachten en vormingsmedewerkers op een actieve manier in contact brengen met kunst en cultuur. CANON wil via workshops, studiedagen, projecten, publicaties en acties cultuur een vaste plek in de school en de lessen geven én laat de culturele wereld kennismaken met de mogelijkheden van het onderwijs.

33

_______________________________________________________________________________ 33

Van den Broeck, P. (2010). Kunstagogiek: een overzicht en duiding van het werkveld kunstagogiek

in Vlaanderen i.f.v. de opleiding PKV, PBSO. [Cursus]. Antwerpen: Karel de Grote Hogeschool.

5.10.2. DynaMo2 DynaMo2 voorziet subsidies en beschikt over een grote database aan individuen, kunstenaars en organisaties die aan muzische vorming, kunsteducatie en projectwerking doen op scholen. Met DynaMo2 geeft CANON (zie 5.10.1.) en Vorming schoolprojecten een financiële ondersteuning van maximum 1500 euro. Elk onderwijsteam (gokleerkrachten, directies, taalleerkrachten,…) uit het Vlaamse basis-, secundair- en hoger onderwijs of deeltijds kunstonderwijs dat zijn idee in een duidelijk project giet, komt in aanmerking voor projectondersteuning. Het project kan tussen 1 maart en 1 mei worden ingediend en moet het daarop volgende schooljaar worden uitgevoerd. Meer informatie vind je op: www.canoncultuurcel.be

34

_______________________________________________________________________________ 34

Van den Broeck, P. (2010). Kunstagogiek: een overzicht en duiding van het werkveld kunstagogiek

in Vlaanderen i.f.v. de opleiding PKV, PBSO. [Cursus]. Antwerpen: Karel de Grote Hogeschool.

LXXXV


6. VERGELIJKING NODEN LERAREN PLASTISCHE OPVOEDING EN HET AANBOD VAN DE CULTUUR- EN KUNSTEDUCATIEVE ORGANISATIES ANTWERPEN In dit hoofdstuk bekijk ik of de culturele- en kunsteducatieve sector, Antwerpen (hierboven opgelijst) een aanbod heeft voor de noden van de leraren Plastische Opvoeding. Veel noden kan de kunsteducatieve sector niet “oplossen”. Ze hebben geen aanbod voor deze noden. Het zijn vooral de leerkrachten zelf, de scholen die deze problemen moeten aanpakken. Zoals problemen met evaluaties, infrastructuur, materiaal,… Waar de culturele- en kunsteducatieve sector wel kan helpen is bij het aanbieden van nascholingen. De organisatie “Kunst in Zicht” heeft hier heel wat te bieden. Ook is gebleken dat er geen echte samenwerking is tussen scholen en cultureleen kunsteducatieve organisaties. 27% van de scholen werkt samen met zulke organisaties of heeft er al mee samen gewerkt. Dit kan beter vind ik. Daarom heb ik een folder ontworpen voor de provincie Antwerpen waar de organisaties in staan, de musea en de schoolprojecten. Dit zou een mogelijke oplossing kunnen zijn voor dit probleem. Als elke provincie een eigen folder zou ontwikkelen en deze uitdeelt aan scholen zou er misschien wel een stijging kunnen zijn van het aantal scholen dat samenwerkt met de organisaties. Zo weten scholen welk aanbod er is in hun provincie en kunnen ze gericht op zoek gaan naar wat ze zoeken.

LXXXVI


6.1.

Folder

Het is een folder die je in drie plooit. Hier zie je voorkant en achterkant afgebeeld.

Voorkant folder

Achterkant folder

LXXXVII


BESLUIT Met dit onderzoek kan ik besluiten dat er nog heel wat noden zijn bij leraren Plastische Opvoeding. De culturele- en kunsteducatieve organisaties hebben niet voor alles een aanbod die deze noden weg kunnen werken. Vooral de leerkrachten en scholen zelf moeten hier in investeren. Dat er nog onvoldoende samenwerking is tussen scholen en culturele- en kunsteducatieve organisaties bleek uit mijn onderzoek, daarom heb ik hier een mogelijke oplossing voor bedacht. In een volgend onderzoek kan men onderzoeken of deze folders hun effect kunnen bereiken en of de noden voor het vak Plastische Opvoeding weggewerkt kunnen worden.

DANKWOORD Eerst en vooral wil ik mijn promotor, Maruca Fabry, bedanken voor haar hulp tijdens het ontwikkelen van deze bachelorproef. Ook voor haar tijd om mijn werk na te lezen en feedback te geven. Jos Maes, voorzitter van Muzes vzw, mijn stageplaats PKV, wil ik bedanken voor zijn hulp bij de inhoudelijke uitwerking van dit onderzoek. Ook alle scholen en leraren Plastische Opvoeding, die wilden meewerken aan dit onderzoek, wil ik bedanken voor het invullen van de enquĂŞte. Ten slotte wil ik mijn familie bedanken voor het nalezen van deze bachelorproef en om mij te helpen bij de lay-out.

LXXXVIII


LITERATUURLIJST * de Braekeleer, J. (september 2003, jaargang 4, nr. 4). Artikel i.v.m.

kunsteducatie. A-Magazine, pag. 2-6. * De Schampheleire, W. & Van Looveren, I. (1996). De techniek van de enquête.

Een inleiding. Leuven: Acco. * Dijkstra, W. & Smit, J. (1999). Onderzoek met vragenlijsten. Een praktische

handleiding. Amsterdam: VU Uitgeverij. * Dr. Baarda, D.B. & Dr. De Goede, M.P.M. & Dr. Kalmijn, M. (2000). Enquêteren en

gestructureerd interviewen, basisboek. Houten: EPN (Educatie Partners Nederland b.v.).

* DeSingel. (?). Desingel, missie. Opgeroepen op 26 mei 2012, DeSingel: http://www.desingel.be/nl/over-desingel/missie * De Veerman bibliotheek nr 2, Lieselot Anckaert Antwerpen, Garant 2007- 71 pag. ISBN 978-90-441-2124-7 * De Veerman. (?). De veerman, Home. Opgeroepen op 26 mei 2012, De Veerman: http://www.veerman.be/index.php/home * Filmfestival Open Doek. (?). Filmfestival open doek: over open doek. Opgeroepen op 26 mei 2012, Filmfestival Open Doek: http://www.opendoek.be/?navigatieid=51

* HetPaleis. (?). HetPaleis. Scholen en groepen. Opgeroepen op 26 mei 2012, HetPaleis: http://www.hetpaleis.be/scholen-en-groepen/informatie * KunstinZicht. (?). Kunst in zicht, contact.. Opgeroepen op 26 mei 2012, Kunst in zicht: http://www.kunstinzicht.be/contact * MAS. (?). Het MAS. Opgeroepen op 26 mei 2012, van het MAS: www.mas.be * Piazza dell’Arte. (?). Piazza’s concepten voor het onderwijs. Opgeroepen op 26 mei 2012, Piazza dell’arte: http://www.piazzadellarte.be/concepts/355 * RASA. (?). Rasa, info. Opgeroepen op 26 mei 2012, Rasa: http://www.rasa.be/

LXXXIX


* Stad Antwerpen. (?). Vrije tijd – Cultuur – Musea. Opgeroepen op 26 mei 2012, van stad Antwerpen: http://www.antwerpen.be/eCache/ABE/4/529.Y29udGV4dD04MDM0MDQ4.html * Stoops, L. en Bauwens S. (?). Doorlichtingen. Doorlichtingsverslagen van de

onderwijsinspectie. Opgeroepen op 25 mei 2012, van Onderwijs Vlaanderen: http://www.ond.vlaanderen.be/doorlichtingsverslagen/wat2.htm * Van den Broeck, P. (2010). Kunstagogiek: een overzicht en duiding van het

werkveld kunstagogiek in Vlaanderen i.f.v. de opleiding PKV, PBSO. [Cursus]. Antwerpen: Karel de Grote Hogeschool. * Villanella. (26 mei 2012). Villanella. Opgeroepen op 26 mei 2012, Villanella: www.villanella.be

XC


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.