
9 minute read
a. Nationale dodenherdenking
01. Oproep tot beleid
A. Nationale dodenherdenking
Bestaat er een maatschappelijke behoefte om de Tweede Wereldoorlog te herdenken? Hiervoor is een verkenning gemaakt aan de hand van de maatschappelijke interesse in de Nationale Dodenherdenking op 4 mei.
In het boek ‘De stilte en de storm’ van Ilse Raaijmakers is beschreven hoe Nederland sinds 1945 tot 2012 is omgegaan met de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog door 4 en 5 mei te beschrijven. Wie of wat de Nederlander herdenkt op 4 en 5 mei is een ingewikkelde maatschappelijke discussie omdat er altijd groepen buitengesloten worden. Deze discussie is vaak een afspiegeling van de maatschappelijke vraagstukken die op dat moment spelen.
Veteranen uit de Tweede Wereldoorlog willen namelijk gevallen soldaten herdenken, terwijl soldaten van meer recente oorlogen de gevallen kameraden herdenken. De burger wil de Holocaust herdenken en de huidige generatie wil de Duitse soldaten betrekken in het herdenkingsproces.
Er ontstaat een discussie over wie en wat er herdacht wordt. Het herdenkingsmoment is een jaarlijks terugkerend podium waarbij de relevantie van de herdenking bevraagd wordt. Deze discussie zorgt voor een vertroebeling van de herdenking zelf. Daarbij neemt de interesse in het herdenkingsmoment neemt sterk af. Hierbij speelt ook mee dat generaties die fysiek in contact zijn geweest met de oorlog uit de tijd raken. Voor het jonge nieuwe publiek is de relevantie niet direct duidelijk en hier ontstaat ruis in het herdenkingsproces.
Dit kwam sterk tot uiting in 1972, toen de Dam nagenoeg leeg stond omdat er geen maatschappelijke interesse meer was voor de Nationale Dodenherdenking. In de politiek heeft dit gezorgd voor een hevig debat. Moet er nog herdacht worden door de Nederlandse burger of mag de traditie worden afgebouwd? Duidelijk was dat de herinnering te belangrijk is om te vergeten. Maar hoe wordt de traditie dan in stand gehouden? Dat 4 en 5 mei bijvoorbeeld geen jaarlijkse vrije dagen zijn voor iedere sector, is een praktisch gevolg van een politiek compromis van dit debat.
De oplossing voor deze discussie is bedacht in de vorm van de traditie van het 4 en 5 mei comité. De wijze waarop de Nederlandse burger nu herdenkt en viert, zorgt voor traditie die onafhankelijk is aan de personen die de oorlog hebben meegemaakt. Jonge kinderen worden nu opgevoed door ouders met het gedachtegoed om 4 en 5 mei eens per jaar te gedenken en te vieren. Een onderdeel van deze traditie is het stilstaan bij de Tweede Wereldoorlog maar het speelt niet de hoofdrol. De herdenking is hiermee functioneel geworden en het stiltemoment is hier onderdeel van. De Nationale Dodenherdenking is dus omgezet in een nieuwe traditie en zorgt sindsdien voor het doorgeven van de collectieve herinnering aan de Tweede Wereldoorlog.
5. Ilse Raaijmakers. (2020, 16 april). De stilte en de storm. Amsterdam University Press.
Militairen WOII nu ook herdacht - eerste politieke betrokkenheid dodenherdenking
1947
Overheid stimuleert CHN en wil militairen betrekken bij WOII herdenken
Eerste stille tocht door verzet zorgt voor - Nationale saamhorigheid - Eenheid - Morele opdracht individu
1945 1946 1947
Eerste dodenherdenking in de Ridderzaal.
Brief Jan Drop aan alle gemeenten in Nederland, doet lijken als officiële brief overheid. 16 maart, 1946
1949, 4 mei 1950, 4 mei,
81% van de Nederlanders vind de dodenherdenking van Belang
Volksonderzoek door het NIPO Eerste stilte moment uit initiatief van het verzet CHN van Jan Drop. - Ieder is anoniem - Geen toespraken - Eenheid door stilte - Doden centraal stellen - 30.000 mensen doen mee in Den Haag

04 mei 1950, Eerste stille tocht
Militairen buiten WOII voelen zich ondergewaardeerd en starten discussie
1952
Eerste verzadiging van groei met een maximum van 600 herdendenkingsplekken op 4 mei.
1952, 27 december
Veteranen legioen organiseert eigen Nationale Herdenking uit demonstratie tegen de doden herdenking op 4 mei. Voor de herdenking van militairen in de Indie oorlog.
Pogingen tot centralisering door overheid misslukken. Verzet heeft monoplie op de herdenking
1953
Overheid probeert herdenkingen te centraliseren maar dit mislukt.
Herdenken is nog altijd uit uit eerbetoon en niet uit verwerking
1955
Dodenherdenking niet langer in de Ridderzaal. Te elitair en past niet bij de sobere visie van het verzet, de CHN.

Demonstratieve veteranen herdenking, 1952
1956
Het herdenken is geen persoonlijke verwerking maar een morele plicht aan de doden. Blijkt onder andere uit:
“Waar toe is het leven geofferd van de doden die wij op 4 mei herdenken?”, Nieuwe Rottermsche Courant - 4 mei 1956
Discussie alle militairen herdenken in volle gang. Land is verdeeld. Overheid bemiddeld: overige militairen nu ook herdacht
1958
Politiek openlijk tegen vermenging dodenherdenking
1961
Eerste dodenherdenking op de Dam.
Op achtergrond stimuleert overheid dodenherdenking door het op de dam te laten plaats vinden.

Prins Bernhard en Juliana leggen kransen voor alle militairen - tegen politiek in, 1958
1958
Prins Bernhard en Konining Juliana leggen bloemen voor alle militatiren die zijn gesneuveld voor Nederland.
1961
Op 4 mei 1961 werd voor het eerst allen herdacht die als burger of militair waar of wanneer ook ter wereld in het balng van het koninkrijk zijn gevallen.
Dus ook de militairen in Nederlands Indie (19451949)
Discussie alle militairen herdenken terug. Land blijft verdeeld
1964
Kamer vragen over de vermening van de dodenherdenking.
De vermenging verliep “achter de schermen” en te geruisloos
1964
Politike partijen (de PSP) verzoeken CHN richtlijnen terug te draaiien.

Eerste dodenherdenking op de dam, Juliana 1961
1966
CHN past richtlijnen aan: Joden worden ook herdacht
Actualisering dodenherdenking door betrekken actueel leed
1969
“4 en 5 mei zijn te zelfgenoegzaam”,
- als nuancering van nieuwe generaties op de heldhaftige verzet verhalen
- Niet iedere Nederlander koos voor zijn vaderland in tijden van bezetting
1967
Hippie bewegingen gebruiken de dodenherdenking als podium voor actuele problemen in de wereld

2 jongeren worden opgepakt tijdens de herdenking omdat ze kransen proberen te leggen voor homosexule slachtoffers, 1970
1969
4 mei zal derhalve met ons uitsterven, voorzitter CHN vereniging.
CHN leden zeggen lidmaatschap op omdat er geen aandacht van jongeren meer is.
Herdenking als podium actueel leed - hippie beweging
1970
J’accusse beweging
4 mei in bestaande vorm is een verloren zaak. Het veteranenlegione heeft net zijn plicht gedaan op de dam.
“ Een vast geroest ritueel zonder diepere waarde.”
1970
Afschaffing lustrum vieren 5 mei, bevrijdingsdag.

Opmerkelijk weinig bezoekers herdenking, 1972
Sterke afname interesse herdenken

1975
Bevrijdingsdag weer een vrije dag als lustrm jaar
Bijeenkomst J´accuse beweging in Krasnapolsky Hotel, 4 mei 1971
1970
- Joden vervolging voor het eerst centraal gesteld - Besef van psychologsiche gevolgen samenleving ontstaan - Verzet strijders werden slachtoffers van de oorlog in plaats van helden - Oorlog wordt minder vanuit de natie beschouwd. - Geen onderscheid tussen actief en passieve slachtoffers meer.
1973
CHN en militairen fuseren als redmiddel voor het behoud van de dodenherdenking. COHN ontstaat
J`accuse beweging verbindt actuele problemen aan WOII. WOII argumenten worden politieke wapens.
Verschuiving van helden dom naar persoonlijk leed Overheid neemt initiatief
1980
Motie van Meijer:
5 mei als nationale feestdag ter erkenning voor de oorlogslachtoffers of: oorlogshelden.
1980
5 mei als psychologisch hulpmiddel nabestaanden
- Erkennings oorlogslachtoffers - Verzetstrijders zijn geen helden maar slachtoffers - Debat krijg nieuwe lading: niet eens zijn met de stelling is het niet erkennen van slachtoffers. Of te wel: Herdenken van de levenden
1980
Interesse om het verleden te beleven. Millitaire parades en speeches krijgen voorgrond.
Bevrijding uitbundig en massaal gevierd, Trouw 5 mei 1980.
1981 1985
Grote onduidelijkheid over het bestaan van de vrijedag. Wie betaalt de vrije dag? 5 mei werd ordinair en plat. Kreeg een beeld van koninginnedag.

Canadese militairen tijdens intocht op 5 mei, 1980

Canadese militairen tijdens intocht op 5 mei, 1980
Breder ingezet voor leed in de wereld - Actualisering van de herdenking
1987
koninging en veel media aandacht voor de twee minuten steelte op de dam zorgen voor een enorme groei in het betrokkenheidsgevoel
1987
Oprichten Nationaal comite 4 en 5 mei uitonduidelijkheid over de invulling van de dagen
Overheid voor het eerst een sturende rol in herdenking. Breuk in traditie.
1987
Voorstel voor het samenvoegen van 4 en 5 mei tot enkel 5 mei tot nationale vrijheidsdag.
Veel commotie vanuit oud gedienden
Saamhorigheid en nationalisme uit de geest van het verzet - Soberheid en eenvoud - Herdenken van de actieve strijders En de andere militairen dan? En de andere militairen dan? En de andere militairen dan? En het huidige leed in de wereld dan? En het huidige leed in de wereld dan? En de holocaust dan? En de holocaust dan? En de holocaust dan? Zijn we vrij op 5 mei of te wel; wat is de herdenkig waard? wat is de herdenkig waard?
1994
Wim Kok wil Duitse gasten uitnodigen tijdens herdenking. Felle discussie tot gevolg.
Bekritisering eigen leed door politiek - “Wij waren ook fout”
1995
Herdenking moet nationaal blijven. Politiek durft geen uitspraak te doen maar wil uit internationaal belang het liefst de herdenking verbreden.

Joachim Gauck, Duitse Bondspresident zichtbaar ontroerd door dodenherdenking, 4 mei 2012
2012
Uinodiging Bondspresident Joachim Gauck van duitsland om een 5 mei lezing te houden.
Nabestaande joodse gemeenschappen protesteren
Gauck houdt lezing in het duits
1994 2009
50 jaar na de oorlog publiek debat: Is het tijd om samen met de Duitsers te herdenken? Tv-serie de oorlog. Duitse ambassadeur bied aan bij 4 mei aanwezig te zijn. Commotie als gevolg.
Argument tegen de samenkomst wonnen het debat.
“Het zou het verderen van oorlogslachtoffers berokkenen”

D-day herdenking ; 50 jaar na de oorlog. Samen herdenken uit politiek belang
2012
Vorden is fout! Een vliegtuig met demonstratie tekst vlieg over vorden uit protest tegen het herdenken van de gevallen Duitsers op de Vordense begraafplaats. Rechter verbied inwoners ín `functie`langs de duitse graven te lopen

bevrijdingsdag groot succes als festival

Vordense burgers lopen ondanks verbot langs Duitse graven, 4 mei 2012
En de Duitse slachtoffers dan? En de Duitse slachtoffers dan?
Belangrijk voor alle Nederlanders?
Afgelopen maand werd bekend dat winkeliers in Rotterdam van plan waren een koopavond te organiseren op 4 mei. Voor het eerst zou er gewinkeld kunnen worden tijdens de Nationale Dodenherdenking. Uiteindelijk ging dit niet door, maar dergelijke incidenten doen vermoeden dat de steun voor 4 en 5 mei afneemt.

Bron: Nationaal Vrijheidsonderzoek

Bron: Nationaal Vrijheidsonderzoek 2017
Duidelijk is dat veel Nederlanders aangeven zich verbonden te voelen met andere Nederlanders op 4 en 5 mei. Het percentage Nederlanders dat aangeeft zich verbonden te voelen met andere Nederlanders is zelfs hoger dan tijdens het populaire “Oranjefeest” op Koningsdag of wanneer alle straten oranje kleuren tijdens het EK en WK voetbal.
Eerder hebben wij onderzoek gedaan naar de causaliteit van de relatie tussen nationale dagen en nationale verbondenheid. Is het zo dat het bezoeken van nationale dagen de gevoelens van nationale verbondenheid versterkt of is het zo dat mensen die zich verbonden voelen met Nederland vaker meedoen aan rituelen op dergelijke dagen (selectie-effect)? Onze bevindingen tonen een selectie-effect. Ofwel, nationale dagen zijn in Nederland eerder een moment om gevoelens van nationale verbondenheid te uiten in plaats van te verhogen.