5 minute read

Achter de schermen van slibverbrandingsinstallatie Brugge

Achter de schermen van

slibverbrandingsinstallatie Brugge

Geo-groep verbrandt al 20 jaar slib voor Aquafin

Mede door de zeer goede ervaringen van de afgelopen 20 jaar in Brugge, kiest Aquafin resoluut voor mono-slibverwerking in de toekomst. De plannen voor een nieuwe installatie in de haven van Gent zijn in opmaak. Maar vandaag wordt nog een derde van het zuiveringsslib verbrand in Brugge. Geo-groep exploiteert er de slibverwerkingsinstallatie (SVI) al sinds 2002 met een grote bedrijfszekerheid in opdracht van Aquafin.

Geo-groep verwerkt in opdracht van Aquafin jaarlijks ongeveer 20.000 ton ontwaterd slib afkomstig van de zuiveringsinstallatie van Brugge en nog eens 80.000 ton aangevoerd slib van andere Aquafininstallaties. Dat is in totaal dus goed voor zo’n 100.000 ton slib per jaar. Die slibverwerking kan opgedeeld worden in 4 activiteiten: slibontwatering, mono-slibverbranding, slibdroging en nabehandeling van de rookgassen. “Om dit alles in goede banen te leiden, zijn er 12 operatoren nodig die in een ploegensysteem werken. Samen met enkele procesingenieurs en het Plant Management vormen zij een team van 19 personen dat de slibverwerker van Brugge exploiteert,” vertelt Plant Manager Daniël Vanhessche.

CONTINU BEMAND

De installatie draait 24/7, dus inclusief weekend- en feestdagen. In principe verloopt de slibverwerking volautomatisch, maar bij schommelingen in de kwaliteit van het slib (droger, natter,…) kan het automatisme niet volgen en grijpen operatoren manueel in. “Er zijn te allen tijde minstens 2 operatoren aanwezig op de site, dag en nacht. Eén van hen doet dan de dispatch, van waaruit het proces gestuurd wordt”, zegt Vanhessche.

Eerst wordt het vloeibare slib door middel van een centrifuge ontwaterd tot een drogestofgehalte (DS) van 24% en deels door een etagedroger gedroogd tot een DS van 90%. Het ontwaterd en gedroogd slib worden gemengd tot een drogestofgehalte (DS) van 40%. “Bij een DS van ongeveer 40% is het calorisch vermogen namelijk voldoende hoog om het slib autotherm, dus zonder toevoeging van steunbrandstof, te verbranden” verduidelijkt de Plant manager. “Het slib wordt dan verbrand in een wervelbedoven op een temperatuur van 850°C. Daarna is er nog een korte naverbranding op een temperatuur van 900°C.”

Door de verbranding komt er energie vrij in de rookgassen die ontstaan. Die energie wordt meteen gebruikt in het proces. “Enerzijds om de verbrandings lucht op te warmen tot ± 550°C en anderzijds om thermische olie op te warmen tot 280°C, die de energiebron is om de slibdroger op te warmen”, legt Vanhessche uit.

NABEHANDELING ROOKGASSEN

Na het verbrandingsproces volgt nog een nabehandeling van de rookgassen. “Dat gebeurt met een elektrofilter. Onder hoogspanning wordt het vliegas – een stof die aanwezig is in de rook gassen en voor luchtvervuiling kan zorgen –elektrostatisch geladen. Vervolgens slaan de vliegassen neer en worden ze opgevangen in een buffer onderaan de elektrofilter. Hierdoor wordt al meer dan 99% van het stof opgevangen. Daarna gaan de rookgassen naar de natte gaswassing, waar in een eerste fase de rest van het stof gevangen wordt, net als chloor en fluor. In een tweede fase voegen we natriumhydroxide (NaOH) toe om zo zwavel te kunnen afvoeren. De afval waters van de rookgaswassing krijgen ten slotte nog een nabehandeling om daarna met een filterpers in filterkoeken geperst te worden.”

Geo-groep hecht veel belang aan veiligheid. “Eén van de grootste risico’s is stofexplosie”, legt Daniël uit. “Daarom is de installatie onderverdeeld in zones van laag risico tot hoog risico. Om (stof) explosie te voorkomen, beschikken we over een eigen aanmaakinstallatie voor stikstof die bij faling ondersteund wordt door een voorraadtank met vloeibare stikstof.”

IS SLIB VERBRANDEN DUURZAAM?

Toch wel, zeker in vergelijking met het alternatief dat in Vlaanderen trouwens al lang verboden is: gebruik als meststof in de landbouw. Door het slib te verbranden, slinkt dat grote volume tot een aanzienlijk kleinere hoeveelheid assen. Micropolluenten die zich tijdens het zuiveringsproces opstapelen in het slib, worden bij verbranding afgebroken en dus volledig geoxideerd. Zware metalen, ook in het slib geabsorbeerd, belanden gecontroleerd in de assen of worden afgevangen in de luchtbehandeling. Bovendien werkt de verbranding in Brugge autotherm, wat betekent dat het proces geen extra brandstof nodig heeft.

EINDVERWERKING SLIB

Op dit moment wordt ongeveer twee derde van alle zuiveringsslib verbrand. De rest wordt gedroogd tot pellets. Als de nieuwe slibmonoverwerker operationeel is, zal die in eerste instantie twee derde van het slib behandelen en er fosfor uit recupereren. Op termijn zal alle slib naar de monoverwerker gaan met volledige fosforrecuperatie.

VANDAAG

In de controlekamer van de verbrandingsinstallatie

“Om stofexplosie te voorkomen, wordt de slibdroger zuurstofarm gehouden en gebeurt het transport van de gedroogde pellets met stikstof in plaats van met lucht. Daarnaast moet ook het thermisch oliecircuit nauwlettend opgevolgd worden. Thermische olie die op een temperatuur van 280°C met zuurstof (lucht) in aanraking komt, kan ontbranden. Lekkages houden dus een groot gevaar in, meteen ook de reden waarom het zo belangrijk is de installatie zeer goed te onderhouden.”

PROACTIEF ONDERHOUD

Voor Dina De Vadder, manager Slib bij Aquafin, is de slibverbrandingsinstallatie in Brugge al die jaren een onmisbare schakel geweest in de slibstrategie van het bedrijf. “We zijn zeer tevreden over de samenwerking met Geo-groep. Ze hebben altijd proactief mee nagedacht en voorstellen gedaan voor het onderhoud van de installatie. Dat heeft er mede toe geleid dat we al meer dan 20 jaar kunnen rekenen op een bedrijfszekere slib verwerking in Brugge.”

TOEKOMST

Dankzij dat goede onderhoud kan de SVI van Brugge nog wel even verder als mono-slibverbrandingsinstallatie. Wanneer de nieuwe installatie, die Aquafin in gebruik wil nemen tegen begin 2026, vertraging zou oplopen, kan de exploitatie ervan eventueel zelfs wat verlengd worden. Daarnaast geeft Vanhessche aan dat er bij Geo-groep interesse is om de installatie, eens Aquafin ze niet meer nodig heeft, indien mogelijk een tweede leven te geven voor de verwerking van vergelijkbare slibstromen. 2026

2040

n Drogen op aardgas n Drogen op restwarmte n Drogen op eigen biogas n Mono-verbranding zonder P-recuperatie n Co-verbranding door derde partij n Mono-verbranding met P-recuperatie gedroogd op restwarmte n Mono-verbranding met P-recuperatie ontwaterd

This article is from: