Ierse Setter Klanken Speciale editie 2016

Page 1

Ierse Setter Klanken

Speciale editie Met veel informatie over de Ierse setter en de activiteiten van de Ierse Setter Club


Bewaareditie van de Ierse Setter Klanken voor:

Naam:

................................................................................................................................................................................................

Roepnaam:

................................................................................................................................................................................................

N.H.S.B.:

................................................................................................................................................................................................

Chipnummer: ................................................................................................................................................................................................ Geboortedatum: ................................................................................................................................................................................................

Vader:

................................................................................................................................................................................................

N.H.S.B.:

................................................................................................................................................................................................

Moeder:

................................................................................................................................................................................................

N.H.S.B.:

................................................................................................................................................................................................

Fokker:

.............................................................................

Eigenaar:

.............................................................................

.............................................................................

.............................................................................

.............................................................................

.............................................................................

.............................................................................

.............................................................................

.............................................................................

.............................................................................

2


Inhoud Voorwoord..................................................................................................................4 Van pup tot volwassen hond.....................................................................................5 De pubertijd bij honden (6 tot 12 maanden)........................................................10 Voeding......................................................................................................................11 Activiteiten voor baas en hond...............................................................................14 Showhonden.............................................................................................................16 Gebruikshonden: de jacht en veldwedstrijden ....................................................17 Doelstelling en organisatie van de Ierse Setter Club............................................18 Activiteiten binnen de Ierse Setter Club................................................................20 Begrippen..................................................................................................................24 Gezondheid en hygiĂŤne...........................................................................................27 Vaccinatie..................................................................................................................29 Ongedierte.................................................................................................................32 Castratie en sterilisatie.............................................................................................34 Verzorging.................................................................................................................36 Het trimmen van de Ierse setter.............................................................................38 Erfelijke ziektes bij de Ierse setter...........................................................................40 Operatie van uw huisdier........................................................................................44 Rasstandaard Ierse setter rood................................................................................46 Rasstandaard Ierse setter rood-wit.........................................................................47 Communicatie bij de hond.....................................................................................48 Colofon......................................................................................................................51

3


Voorwoord De Ierse Setter Klanken is het verenigingsblad van de Ierse Setter Club. Deze Speciale Editie is samengesteld voor eigenaren van een nieuwe pup. Zij krijgen dit blad door de fokker aangeboden bij hun koopcontract. Deze bewaareditie bevat informatie over de Ierse Setter Club, doelstelling en activiteiten. Daarnaast vindt u feitelijke informatie over stambomen, de Raad van Beheer en fokkers. Tevens wordt aandacht besteed aan het behoud van een goede gezondheid van uw hond door tijdig vaccineren, ontwormen, een beperkte EHBO. Maar ook wordt u een handreiking gegeven bij de beslissing tot wel/niet castreren of steriliseren en treft u een beschrijving van de gang van zaken aan wanneer uw hond geopereerd moet worden. Bovendien is er een opsomming gegeven van de erfelijke ziekten die bij de Ierse setter rood en rood-wit kunnen voorkomen en wat er tegen te doen is. Natuurlijk kan de informatie in een blad als dit niet volledig zijn, als er - onverhoopt - iets met uw hond aan de hand lijkt te zijn, meld dit dan altijd aan de fokker en ga zo nodig naar uw dierenarts. Het leukste is het begin van dit blad, waarin u nuttige tips vindt over de eerste dagen en weken die uw pup bij u in huis zal doorbrengen. Het bestuur van de Ierse Setter Club wenst u veel plezier toe met en van uw jonge Ier en hoopt dat hij in goede gezondheid een hoge leeftijd mag bereiken. Wij hopen u en uw Ier spoedig op ĂŠĂŠn van onze clubactiviteiten te mogen begroeten. Het bestuur van de Ierse Setter Club

4


Van pup tot volwassen hond U hebt nu een pup in huis, als het uw eerste pup is dan is dat zeker even wennen, maar ook als u lange tijd geen pup in huis had - omdat de vorige hond oud werd of u gewoon even zonder hond door het leven ging - is het ook weer een heel nieuwe situatie in uw leven en huis. Dit hoofdstuk kunt u als een leidraad voor de opvoeding van uw Ierse setter beschouwen. Socialisatieperiode De eerste weken dat een pup bij u in huis is, moet hij aan erg veel zaken wennen en enorm veel leren. Niet alleen moet hij zindelijk worden en aan de lijn leren lopen, maar hij moet ook gewend raken aan uw huisregels en aan allerlei vreemde zaken in de mensenwereld. Over het algemeen wordt aangenomen dat het verstandig is de jonge hond in de eerste 16 weken van zijn leven zo veel mogelijk in aanraking te brengen met dingen die hij later zeker zal tegenkomen of ervaren. Dat kunnen huishoudelijke apparaten zijn, zoals de stofzuiger, een haardroger (ook handig voor een natgeregende of gewassen hond) of misschien hebt u een grasmaaier. Alles maakt veel indruk op hem en moet daarom regelmatig worden geoefend: alleen al over straat lopen waar hij allerlei soorten verkeer tegenkomt: fietsers, auto’s, scooters, kinderwagens, kinderen op fietsjes. Of neemt u hem eens mee naar de markt of een andere plaats waar veel mensen komen, zodat hij kan ervaren hoe het is om tussen al die benen door te moeten lopen (of ergens rustig te moeten gaan liggen in de drukte). Uiteraard kunt uzelf het beste inschatten wat in uw situatie belangrijk is om de hond aan te wennen. Gaat u weleens met het openbaar vervoer, de bus of de trein, neem dan zeker de jonge hond - als hij zindelijk is - een (paar) keer mee, een korte rit is voldoende, het gaat om het in- en uitstappen, zitten of liggen tussen vreemde mensen, het optrekken en afremmen. Voorziet u dat hij weleens naar een dierenpension zal moeten dan kunt u hem daar op proef een paar uurtjes brengen. Ook een proefbezoekje aan de trimsalon - als u de hond niet zelf gaat trimmen - is een aanrader. Een pup hoeft uiteraard nog niet getrimd te worden, maar wen hem - bij zijn dagelijkse borstelbeurtje (ook om te wennen) - alvast aan de schaar door er bijvoorbeeld mee in de lucht te knippen. Wennen aan de tekentang - die u ongetwijfeld een keer moet gebruiken - is ook verstandig. Laat het ‘ding’ zien en zet hem even kort op de vacht, zodat hij het later niet als iets vreemds ziet en er bang van is. Ook ritjes met de auto, een drankje op een terras, een bezoekje aan de dierenarts, een lift, op bezoek in een ander huis kunnen nuttige ervaringen zijn. Op internet staan checklists aan de hand waarvan u kunt bekijken wat in uw geval van toepassing kan zijn. Wat u echter niet moet doen: De jonge hond kan beter niet traplopen, naast de fiets lopen of lange wandelingen maken. Wacht hiermee tot hij volgroeid is (traplopen liever helemaal nooit) zodat hij sterk genoeg is. 5

Bij twijfel: neem contact op met de fokker!

Een jonge hond kan beter niet traplopen.Probeer traplopen altijd te beperken.


Voorziet u dat u wel met hem wilt gaan fietsen dan kunt u dit nabootsen door met uw pup mee te lopen naast iemand met de fiets aan de hand. Zo raakt hij in ieder geval al vertrouwd met de fiets. De eerste dagen... Niet alleen voor u en uw huisgenoten is het wennen, maar ook en misschien juist wel voor de kleine Ier die nu deel uitmaakt van uw gezin. Toen u nog klein was en met iets nieuws moest beginnen, zoals naar de peuterschool gaan of naar een sportclub, vond u dat misschien wel griezelig en eng. Een jong hondje maakt hetzelfde mee als u hem van de fokker meeneemt naar huis. Hij zal zijn moeder missen, maar vooral zijn broertjes en zusjes. Daarom is een goede begeleiding de eerste dagen bijzonder belangrijk. Als u met het jonge hondje thuiskomt, laat hem dan eerst alles even besnuffelen. Het is nu ook zijn huis. Slapen Van begin af aan moet de pup worden bijgebracht waar de plaats is waar hij gaat slapen. Dit geldt voorlopig alleen voor overdag. De eerste week slaapt de pup heerlijk en vertrouwd naast uw bed! Eigenlijk net zo lang tot hij zich de geuren en geluiden in en om het huis eigen heeft gemaakt. Ervaring leert dat de pup veel evenwichtiger opgroeit als hij de eerste nachten niet huilend van ellende hoeft door te brengen. Wees niet bang dat de pup niet meer op zijn eigen plaats wil slapen. Wanneer hij overdag zelf naar zijn plaats loopt om te gaan slapen, dan is het ogenblik aangebroken om hem ook ’s nachts op die plaats te laten slapen. Wordt hij te vroeg alleen gelaten, dan ervaart hij dit alsof hij door u uit de roedel wordt gezet. Dit komt op de pup over als straf en daar begrijpt hij natuurlijk niets van. Net als een wolvenwelpje begint hij te huilen om u te laten weten waar hij is. Het kan ook zijn dat hij van angst doodstil is, gedurende de nacht nauwelijks slaapt en zijn slaapplaats mogelijk bevuilt. Laat hem daarom de eerste nachten naast uw bed slapen, zo mogelijk al in zijn eigen mand (waar hij overdag - of later ’s nachts - in ligt). U hoeft niet bang te zijn dat de pup dan altijd naast uw bed wil slapen. Als hij beneden, of waar dan ook, aan zijn slaapplaats gewend is, hebt u hem dat in een ommezien bijgebracht. De pup zet overal zijn tandjes in! Wees er op voorbereid dat die kleine, schattige pup zijn nieuwe huis - en eventueel tuin - gaat verkennen. Eerst wat aarzelend, maar zijn zelfvertrouwen zal snel toenemen. Alles is nieuw en prachtig en zijn nieuwe leven ziet er zonnig uit. U, het gezin en eventueel bezoek: iedereen kijkt vertederd toe. Na een paar dagen voelt de pup zich al een stuk vrijer en huppelt overal vrolijk op af. Hij probeert van alles uit. Dit doet hij met zijn bekje. Hij heeft immers geen handen. Overal zet hij zijn vlijmscherpe tandjes - het zijn net naaldjes - in. De rieten lectuurbak, het openhaardhout, de stoelpoot, alles moet het ontgelden. Maar ook, kindervoetjes, pantoffeltjes, veters, fladderende rokken, broeken, letterlijk alles is interessant. Zijn leergierigheid kent geen grenzen, want al doende leert hij en maakt hij kennis met zijn omgeving. Tot dusver hebben de pups met elkaar gespeeld en ook met hun moeder, die hen terechtwees als ze te ver gingen. Nu hebt u deze taak. Hij zoekt nu contact met u, maar u hebt geen bescherming van een dikke vacht en die scherpe tandjes in uw hand voelt u wel degelijk. Aan de pup moet worden geleerd dat hij ook contact met u kan hebben via een knuffel, een botje of een ander speeltje. Veel speelgoed is echt noodzakelijk in deze periode. Dit hoeft niet altijd duur te zijn. Een kartonnen doos is ook mooi. Het risico bestaat wel dat hij dan elke doos als ‘zijn’ speelgoed blijft zien; geef om die reden in ieder geval geen spullen waar hij niet aan mag komen. Hij ziet bijvoorbeeld het verschil niet tussen een oude en een nieuwe schoen. U geeft aan wanneer het genoeg is door hem af te leiden of hem een nieuw kauwbotje te geven. Een pup kan oneindig lang doorgaan. Dat is niet de bedoeling. U geeft aan wanneer het genoeg is en bevestigt hiermee uw leiderschap. U laat hem ook merken hoe 6


hard hij mag bijten. Dit kunt u leren door uw vlakke hand tot achter in zijn bekje te duwen en met stemverheffing te zeggen: ‘Zachtjes, voorzichtig, nee, nee, voorzichtig!’ Doet hij het zachtjes, beloon hem dan met iets lekkers, zoals een trainerbrokje en zeg dan met een ander stemgeluid: ‘Goed zo’. Zo leert de pup dat het harde bijten, net zo min als bij zijn moeder, bij u ook niet mag. Werk heel veel met uw stem. Het spelen is tegelijk een leermoment voor de kleine setter. U kunt hem netjes voor u laten zitten, een balletje laten terugbrengen of laten liggen. Beloon hem meteen als hij het goed doet.

Iedere dag leert u de pup wat mag en niet mag. Hij leert sneller dan u wellicht denkt. Het contact via zijn bekje met u en de kinderen wil hij steeds uitproberen. Dit is geen bijten in de slechte zin van het woord maar contact zoeken en vanaf de achtste week beginnen zijn tanden en kiezen al te ‘werken’. Het vervelende van dit alles is, dat u en de kinderen in het begin juist zo graag willen knuffelen met de pup, terwijl dit vaak uitmondt in een huilpartij van het kind vanwege de scherpe tandjes. Ook haken de hoektandjes van de pup dikwijls in de kleding. Begin niet te trekken, maar plaats vinger en duim even achter de hoektandjes. Het bekje gaat dan vanzelf open en zo blijft uw kleding onbeschadigd. Verbied en voorkom trekspelletjes. Dit is een dominantiespelletje en tevens slecht voor het melkgebit. Op de leeftijd van ongeveer 3½ maand gaat de pup wisselen. Sommige pups hebben er veel last van en hebben ook nog wel eens diarree. Voor één keer diarree hoeft u niet meteen naar de dierenarts, maar wel als deze langer dan twee dagen aanhoudt. Pups drogen snel uit en het kan natuurlijk ook een virus of bacterie zijn. Deze periode duurt tot na het wisselen van het melkgebit. Wanneer de pup 6 maanden oud is, heeft het melkgebit plaats gemaakt voor het definitieve gebit. Wanneer de pup 8 maanden oud is, is het gebit volgroeid. Het bijtgedrag zal dan grotendeels tot het verleden behoren. Kinderen en puppy’s Hebt u (klein)kinderen dan verdient het contact tussen hen en de pup bijzondere aandacht. Ook kinderen behoren te worden opgevoed in het omgaan met de pup. Zij zullen zich, net als de pup, moeten aanpassen aan de veranderde situatie in het gezin. Als de kinderen ook hebben uitgekeken naar de nieuwe huisgenoot, zal hen dat niet al te moeilijk vallen. De pup ziet kinderen tot ongeveer 12 jaar als gelijke. Kinderen spelen ook wilder met het hondje dan volwassenen. Kinderen hollen door de kamer, wat weer een wilde achtervolging door de pup uitlokt. Dit alles kunt u hem niet kwalijk nemen. Hij weet niet beter. Leer kinderen hoe ze de pup verantwoord kunnen oppakken of verbiedt ze het. Een pup is immers geen speelgoeddier.

7

• Laat kinderen nooit alleen met een pup of jeugdige hond • Laat kinderen de hond niet commanderen of uitlaten • De eigen plek van de hond is verboden terrein voor kinderen • Zorg dat de hond naar het kind komt om aandacht of om te spelen, niet andersom • De meeste bijtincidenten hadden voorkomen kunnen worden door goed op te letten en niet alleen de hond, maar ook het kind op te voeden • Bedenk dat de kleine pup straks een grote hond zal zijn; goede omgangsvormen tussen hem en de gezinsleden aanleren is ook daarom erg belangrijk


Zindelijkheidstraining Als de pup ’s morgens wakker wordt, en dat kan in het begin heel vroeg - schrik er niet van als het pas 6 uur is - zijn, tilt u de pup meteen op en zet hem buiten. Als hij alles heeft gedaan, prijs hem dan uitbundig. Is het nog te vroeg om op te staan, dan zet u hem weer op zijn slaapplaats en zegt dat het nog te vroeg is om op te staan. Deze woorden zal hij snel begrijpen. Wanneer het wel tijd is om op te staan, maakt u zijn eten klaar. Om de zindelijkheid overdag te bevorderen, kunt u eventueel een krant bij de tuin- of achterdeur leggen. Loopt hij er heen, pak hem dan direct op, breng hem naar buiten en zet hem op een plaats waar hij zijn behoefte kan doen waar niemand er last van heeft. Hebt u er de tijd voor laat hem dan de eerste week om de 2 uur even uit en beloon uitbundig als hij een plasje doet. Dit is een snelle manier om hem zindelijk te krijgen. Het is aan te raden om hem buiten steeds op dezelfde plaats te zetten. De reden hiervan is dat hij dan niet heel de omgeving hoeft af te snuffelen om na te gaan of hij zijn behoefte daar wel kan doen. Hij zal namelijk niet gemakkelijk iets doen als er de geur van een oudere hond hangt. De pup zal zijn geurvlagje daar niet overheen durven plaatsen. Als er geen bosje of gras in de buurt is en u moet de pup mee de straat opnemen voor zijn behoefte, wen hem dan meteen aan de goot. Een hond is een gewoontedier, dat merkt u vanzelf. De pup zal al vlug zelf de goot opzoeken. Een kleinigheid wanneer u de pup van jongs af aan onder uw hoede heeft, een bijna ondoenlijke zaak als u er op latere leeftijd nog aan wilt beginnen. En…het scheelt een ‘hoop’ narigheid voor de overige gebruikers van de openbare weg. Neem altijd een plastic zakje mee als u met hem naar buiten gaat, zodat ook de onverwachte boodschapjes opgeruimd kunnen worden. Als de pup onverwacht toch iets in huis doet, wordt dan niet boos. Als het goed is, gaat hij uit zichzelf al op de krant zitten. De meeste fokkers leren dit de pups namelijk ook aan. Wanneer u hem ‘bezig’ ziet, zegt u: ‘nee’, til hem op en zet hem buiten en wacht net zo lang tot hij wat heeft gedaan en prijs hem dan ‘de hemel in’. Heeft hij tijdens een onbewaakt ogenblik toch iets in huis gedaan, zeg dan niets en ruim al mopperend in uzelf de rommel op zodat de pup wel merkt dat u dit niet leuk vindt. Bedenk steeds dat de pup nog een peuter is en die geef je toch ook geen straf wanneer hij een vuile luier heeft? Hij zou er alleen maar zenuwachtig van worden. Na het slapen en eten de pup direct uitlaten. Gaat de pup na het eten nog een beetje spelen, laat hem dan rustig begaan. Stoei zelf niet met hem en zeker niet als de hond eenmaal volwassen is. De hond wordt dan wellicht te wild en dit kan gevaarlijk zijn voor een setter, omdat het een een maagkanteling (maagtorsie) - met dodelijke afloop - kan veroorzaken. Wanneer de pup rustig wordt en wil gaan slapen, laat hem dan zijn gang gaan en negeer hem tot hij helemaal is uitgeslapen. Ga intussen gewoon uw gang, want hij moet wennen om te slapen met geluiden om hem heen. Maak hem alleen bij hoge uitzondering wakker. Ook niet als de kinderen uit school komen en het hondje aan vriendjes of vriendinnetjes willen laten zien. Na een paar minuten is de lol er af en u zit met een lastige pup. Een jonge hond heeft veel slaap nodig. Maakt u hem om de haverklap wakker, dan krijgt u een onrustige en drukke hond en daarop zit u niet te wachten. Na het slapen moet hij meteen weer naar buiten. Het kan wel zijn dat het even duurt voor hij iets heeft gedaan, maar verlies nooit uw geduld. Alleen blijven Leer de pup vanaf de eerste dag een poosje alleen te zijn. Ga iedere dag even van huis - al is het maar een blokje om - en doe dit iedere dag iets langer. Zo zal hij snel wennen om een paar uurtjes alleen te zijn. Wanneer u het huis verlaat, voor een boodschap of iets dergelijks, went u hem er dan aan in zijn mand of bench op u te wachten. Een bench met of zonder puppy-ren is een uitkomst als u de pup veilig wilt achterlaten. U kunt het vergelijken met een box. Het is zeker niet zielig, maar voorkomt veel narigheid, doordat hij, terwijl u weg bent, niet aan uw spullen kan knagen. Mocht u wat later thuis zijn dan verwacht, dan is er nog geen man overboord. In het ergste geval heeft hij iets in zijn bench gedaan. Voordat u weggaat, 8

Een hond heeft behoefte aan leiderschap en zal zijn baas graag een plezier doen


zegt u steeds hetzelfde zinnetje. Bijvoorbeeld: ‘vrouwtje/baasje gaat even boodschappen doen en komt zo terug’. Begin met hem alleen te laten als hij na het eten buiten is geweest. Hij is dan net aan zijn slaapje toe en zal het nauwelijks merken. In het begin kunt u ook de radio laten aanstaan, dan is het niet zo stil en kan hij ook niet alles horen wat hem bang kan maken. Zorg altijd voor fris water in de bench of in de buurt van zijn mand, een kauwbotje waar hij geen kwaad mee kan en wat speeltjes. Liefst speeltjes die hij niet de hele dag om zich heen heeft. Aan de lijn lopen Ook iets waar hij aan moet wennen: aan de lijn lopen. Over het algemeen heeft de pup, als hij bij u komt, nog nooit aan een lijntje gelopen. Koop een klein riempje of een koordje. Gebruik vooral géén slipketting of correctieketting. Die kan het broze kraakbeen in de hals beschadigen. In het begin zal hij vreemde capriolen maken als hij beseft dat hij vast zit, maar als u voor hem uitloopt en hem meelokt, gaat het steeds beter en na een paar dagen is hij er aan gewend. Niemand is gesteld op een hond die aan de lijn trekt. Dit hoeft ook niet. Als u iedere dag gedurende 5 minuten het cijfer 8 loopt, ‘slijpt’ u als het ware het volgen er in. U begint middenin het cijfer 8. Laat de pup netjes naast u zitten en noem zijn naam. Als de pup naar u opkijkt, zegt u, ‘volg’ en stapt met het linkerbeen weg en probeer de pup met u mee te krijgen. Doordat u steeds van richting verandert als u de denkbeeldige 8 volgt, moet de pup wel op u letten. U loopt op deze manier binnen- en buitenbochten. Als u deze oefening, die maar 5 minuten hoeft te duren echt iedere dag doet en zorgt dat hij niet aan de lijn trekt, voorkomt u dat hij u uitlaat in plaats van andersom. Trekt hij op een bepaald moment toch, dan stil blijven staan totdat de lijn weer slap hangt en daarna kunt u verder lopen. Uw commando’s dient u altijd heel gedecideerd te zeggen, zodat hij weet dat het menens is. Geen lange zinnen, die hij toch niet begrijpt, maar wees duidelijk en kort in uw aanwijzingen. De woorden begrijpt hij niet maar wel de klanken, dus daar reageert hij op. Doet hij iets goed, al is het nog maar zo summier, meteen prijzen en zo nu en dan met een brokje. Zo krijgt hij steeds meer zelfvertrouwen. Een hond heeft behoefte aan leiderschap en zal zijn baas graag een plezier doen. Als hij dit moet ontberen dan wordt hij zelf de baas en die ellende wilt u zeker voorkomen. Wandelen Wen uw settertje er al jong aan dat hij ook los met u mee moet kunnen wandelen. Een kleine pup durft nog niet ver van u weg dus ideaal om het juist vroeg aan te leren. Uiteraard wel alleen als het veilig is, zonder verkeer in de buurt en niet te lang. Oefen regelmatig dat hij bij u moet komen als u roept: ga op uw hurken zitten, klap in uw handen en roep zijn naam en beloon hem als hij bij u is. Een jonge hond mag in het begin zeker niet te lang achter elkaar lopen, ook niet aan de lijn, dat is slecht voor zijn gewrichten, maar hij moet wel lopen om zijn spieren te ontwikkelen en conditie op te doen. Probeer hier dus een gulden middenweg in te vinden. Bouw het rustig op en houd hem goed in de gaten: zodra hij moe wordt, stoppen en laten uitrusten en plan de wandeling zo dat ook de terugweg zonder problemen kan verlopen. 9

Gebruik vooral géén slipketting of correctieketting. Die kan het broze kraakbeen in de hals beschadigen.

Wilt u toch de pup graag meenemen op lange wandelingen dan kunt u een ‘buggy’ aanschaffen, zo kan de hond het lopen en uitrusten afwisselen terwijl u door kunt lopen.


De pubertijd bij honden (6 tot 12 maanden) In de puberteit vindt de lichamelijke verandering plaats die samenhangt met het begin van de seksuele volwassenheid. De enorme toename van geslachthormonen in deze periode leidt ook tot gedragsverandering. Voor opvoeders is dit vaak een lastige fase waarin het lieve pupje van weleer veranderd lijkt te zijn in een lastige hond. De leeftijdsfase van de puberteit is in de ontwikkeling van de hond een belangrijke periode. Teefjes worden voor het eerst loops en ook reuen bereiken hun seksuele volwassenheid. De pubertijd begint niet bij elke hond op dezelfde leeftijd. Teefjes bereiken die fase meestal wat eerder dan reuen, en kleine rassen weer eerder dan grotere rassen. Gemiddeld zou je kunnen zeggen dat het hoogtepunt van de puberteit ongeveer bij 8 maanden ligt. Onder invloed van de lichamelijke veranderingen verandert ook het gedrag van uw Ier. Puberende honden worden opeens Oost-Indisch doof voor uw geroep, zijn continu bezig grenzen op te zoeken en lijken alles wat ze geleerd hebben vergeten te zijn. Voldoende om u de moed in de schoenen te doen zakken. Verlies echter de moed niet en ga gewoon door met opvoeden en trainen. Belangrijk in deze fase is dat u op kalme en consequente wijze uw leiderschap blijft uitstralen. U en niet hij neemt in alles het initiatief en u gaat niet in op bedelen om aandacht, spel, eten of uitlaten. U bepaalt wat en wanneer iets gebeurt. Wat training betreft lijkt deze periode er soms een van stilstand. Soms lijkt het alsof uw hond alles wat u hem tot nu toe had geleerd, niet meer weet of kan. In de puberteit dient het geleerde echter herhaald en bevestigd te worden, om echt definitief vorm te krijgen. Voorkom dat u in deze periode qua training te hoge eisen aan uw hond stelt. Laat u echter ook niet te veel verleiden door zijn zogenaamde vergeetachtigheid. Korte trainingssessies met motiverende beloningen zorgen ervoor dat het geleerde actief aanwezig blijft en de samenwerking met u extra diepgang krijgt. Ook wat betreft de socialisatie heeft een puber zo rond de zevende maand herhaling en bevestiging nodig. Die zevende maand wordt soms wel de tweede angstfase genoemd. Goed gesocialiseerde honden tonen zich opeens terughoudend of angstig naar mensen, honden of situaties die ze voorheen zonder problemen ondergingen. Ga niet in op dit gedrag en zorg voor voldoende positieve ervaringen. Daarmee bekrachtigt u nog eens de socialisatie die u hem gegeven heeft. Zijn er dingen die uw hond onvoldoende heeft meegemaakt, dan is dit de tijd om hier alsnog aandacht aan te besteden. Na de pubertijd lijkt uw hond ineens weer de oude. De gehoorzaamheid die hij voor de pubertijd had, is weer terug. Hij was het dus niet verleerd! Wanneer u er echter in de pubertijd de brui aan geeft en denkt dat uw hond niet meer de leuke en gehoorzame hond van voor de pubertijd zal worden, dan zal dit door het ontbreken van herhaling van de oefeningen vaak ook het geval zijn. Houd dus altijd vol tijdens de pubertijd! 10

De puberteit speelt zich grotendeels af in de periode van 6 maanden tot ongeveer een jaar. De lichamelijke veranderingen die samenhangen met de seksuele volwassenheid zorgen tevens voor gedragsmatige veranderingen. Voor u als eigenaar is het in deze periode van groot belang uw leiderschap, training en socialisatie door rustige herhaling definitief te bevestigen.


Voeding Er zijn zoveel verschillende soorten hondenvoeding te koop, dat het moeilijk kan zijn te beslissen welk voer u uw setter het beste kunt aanbieden. Alsof het al niet moeilijk genoeg is een keuze te maken, hoort u van de een dat vers vlees het beste is, terwijl de ander zweert bij hondenbrokken. Belangrijk is dat u kijkt waar uw hond het beste op functioneert. Geef uw pup de eerste dagen hetzelfde voer als hij bij de fokker kreeg. Wilt u op iets anders overstappen doe dit dan geleidelijk aan door de eerste week de twee soorten te mengen, in het begin overheerst het ‘oude’ voer aan het eind van de week het ‘nieuwe’. Alle biochemische processen die zich in het lichaam van uw hond afspelen, zijn afhankelijk van de stoffen die via de voeding het lichaam in komen. Het is dan ook niet moeilijk om u voor te stellen dat de voeding een belangrijke rol speelt in de totale gezondheid van uw hond. De kwaliteit van hondenvoer wordt in belangrijke mate bepaald door de samenstelling van grondstoffen en nutriënten, de biologische beschikbaarheid en verteerbaarheid, de energiedichtheid, de consistentie en het uiterlijk aanzien, de appreciatie door het dier en de houdbaarheid. De hoeveelheid geproduceerde ontlasting geeft een goede indicatie van de kwaliteit van het voer. Algemeen geldt dat de kwaliteit van hondenvoer beter is, wanneer de hond minder en stevige ontlasting produceert. Gezonde voeding zorgt daarnaast voor een mooie, glanzende vacht en vaak worden honden er levendiger van. Voer van lagere kwaliteit is dikwijls goedkoper per kilogram, maar hier moet wel meer van gegeven worden. Hierdoor is het verschil in de kosten per maaltijd tussen goedkope en gezonde hondenvoeding vaak minder groot dan men verwacht. Honden die slechte voeding krijgen hebben een slechte vacht, veel en dunne ontlasting en zitten minder goed in hun vel. Brokken Er is veel verschil tussen verschillende hondenbrokmerken. Dat de ingrediënten verschillen weten veel mensen wel, maar wist u dat er ook drie verschillende bereidingswijzen zijn? Over het algemeen zijn brokken geëxpandeerd, geëxtrudeerd of geperst. Het ene bereidingsproces is niet per se beter dan het andere. Iedere hond is anders en welk hondenbroktype het beste is, hangt van uw hond af. Wel wordt er aangeraden om verschillend verwerkte brokken niet te mengen. Brokken met verschillende bereidingsprocessen worden op verschillende manier door de hondenmaag verteerd. Mengen kan hierdoor tot last van de maag leiden. Geëxtrudeerde brokken Geëxtrudeerde brok wordt op hoge temperatuur verhit, in ieder geval boven de honderd graden Celsius. De ingrediënten zetten uit waardoor een krokante brok ontstaat. Dit type brok stimuleert kauwen. In de maag zuigen deze brokken zich vol. Geperste brokken Geperste brok wordt op een veel lagere temperatuur verhit, in ieder geval onder de vijfenzeventig graden Celsius. Zoals de naam al zegt worden ze samengeperst waardoor het volume af neemt. Vaak hebben deze brokken een groter percentage aan koolhydraten zoals granen. In de maag zinken de brokken en vallen ze uit elkaar. Geëxpandeerde brokken Geëxpandeerde brok ligt qua eigenschappen tussen geëxtrudeerde en geperste brok. Het is zwaarder dan geëxtrudeerde brok maar lichter dan geperste brok, etc. Het is vooral belangrijk om goed naar uw hond te kijken. Glimt zijn vacht? Heeft hij geen last van bijvoorbeeld oorontstekingen, jeuk of stank uit de bek? Is de ontlas11

Vanwege het voor honden vrijwel altijd fataal verlopende Aujeszky-virus mag aan honden geen onverhit, dus rauw, varkensvlees of van een varken afkomstig rauw product (zoals botten) worden gevoerd


ting mooi stevig? Dan doet hij het waarschijnlijk heel goed op de brokken die u hem nu geeft. Als hij echter kwaaltjes heeft waar de oorzaak niet van te achterhalen is, kan het goed zijn om andere brokken of een ander soort voer, bijvoorbeeld vlees, te proberen. Blikvoer Blikvoer (ook wel natvoer genoemd) bestaat voor 70 tot 90% uit water en heeft dus amper tot geen voedingswaarde. Door de sterke geur heeft dit voer bij veel honden de voorkeur. Honden kunnen hier echter niet op kauwen, waardoor eerder tandsteen ontstaat. Het is daarom niet aan te bevelen uw hond enkel blikvoer te geven. Vaak vindt de hond zijn droge brokken wel lekkerder als er een beetje blikvoer doorheen gaat. Vleesvoeding Er zijn tegenwoordig ook steeds meer commerciële aanbieders van vers vlees voor honden. Binnen de vers vlees hondenvoeding wordt onderscheid gemaakt tussen NRV (Natuurlijk Rauwe Voeding), BARF (Bones and Raw Food), KVV (Kompleet Vers Vlees) en gestoomde vers vlees(vis)maaltijden. Bij NRV worden hele prooidieren gevoerd en geen groenten toegevoegd. Bij BARF wordt het dieet samengesteld door toevoeging van verschillende voedingscomponenten (zoals spiervlees, orgaanvlees, botten en groenten) op basis van percentages. KVV is gemalen, ingevroren, kant-en-klaar hondenvoer en bevat dus geen herkenbare stukken vlees meer zoals bij BARF en NRV wel het geval is. Ook aan KVV hondenvoeding wordt groente toegevoegd. Als verse hondenvoeding voor gezelschapsdieren mogen volgens de wet alleen vleesgrondstoffen worden gebruikt van een kwaliteit als zijnde geschikt voor humane consumptie. Gestoomde verse vleesmaaltijden bevatten voornamelijk vlees aangevuld met groenten, vitaminen, mineralen en kruiden. Het wordt vacuümverpakt en is daardoor lang en buiten de koelkast houdbaar. Zeer geschikt voor honden met overgevoelige darmen. N.B.: vanwege het voor honden vrijwel altijd fataal verlopende Aujeszky-virus mag aan honden geen onverhit, dus rauw, varkensvlees of van een varken afkomstig rauw product (zoals botten) worden gevoerd. Adviezen • Zorg dat het voer is afgestemd op uw Ierse setter (leeftijd, gewicht, activiteit). • Zorg ervoor dat er altijd vers drinkwater beschikbaar is. • Voer op het oog, d.w.z. is uw hond te mager (zijn de ribben zichtbaar) voer dan meer dan op de verpakking staat en minder als hij te dik wordt (als de ribben niet meer voelbaar zijn). Denk eraan dat een fabrikant alleen van gemiddelden kan uitgaan, hij kent uw hond immers niet. • Geef uw hond een vaste hoeveelheid voedsel verdeeld over 2 maaltijden; een pup tot 6 maanden krijgt 3 maaltijden per dag. • Wordt het eten niet aangeraakt of is de bak niet leeg, dan toch de bak na een kwartier weghalen. Hij slaat dan een maaltijd over want u biedt pas weer iets aan op het volgende reguliere maaltijdmoment. Honden die de hele dag toegang hebben tot eten worden luie eters en slechte eters help je hier ook niet mee. Ook niets anders geven tussendoor! • Als u van voer wilt veranderen, doe dit dan geleidelijk. • Het bijvoeren van mineralen en vitaminen is niet nodig en vaak zelfs schadelijk. • Let er op dat uw hond niet schrokt tijdens het eten, dit wordt als één van de mogelijke oorzaken van maagkanteling gezien. Er zijn in de handel speciale voerbakken te koop die het schrokken tegengaan. • Laat uw setter na de maaltijd zeker een uur rusten; te veel beweging met een volle maag is ongezond (kan ook tot maagkanteling leiden). Ook is het beter niet direct te voeren na veel inspanning. Geef hem na de wandeling dus eerst wat rust. • Het is goed de pup eraan te wennen dat u - tijdens het eten - aan de etensbak kan komen. Laat hem met eten beginnen en pak dan de bak weg. Zet die na een paar tellen weer terug. Of geef hem iets extra’s door - terwijl hij eet - uw hand met 12

Let ook in de tuin op waar ze hun tanden in zetten.


wat lekkers in de bak te steken. Zo voorkomt u dat de hond ‘baknijd’ ontwikkelt, waarbij hij agressief kan worden als iemand aan zijn bak komt. • Net als mensen kunnen honden een voedselintolerantie of -allergie hebben. Daarvoor is hypoallergeen voer in de handel. Neem contact op met de dierenarts als u vermoedt dat problemen aan voeding te wijten kunnen zijn en zoek samen naar de juiste oplossing.

Geef uw Ier alleen hondenvoedsel en hondenproducten, zo blijft u altijd aan de veilige kant

Gevaarlijke, giftige en soms zelfs dodelijke voedingsstoffen voor honden Verschillende voedingsstoffen die wij als ‘normaal’ voedsel beschouwen, kunnen voor een hond erg gevaarlijk zijn. Maar ook planten kunnen giftig zijn voor uw hond. Hieronder volgt een korte opsomming om u een idee te geven hoe voorzichtig u moet zijn met als normaal ogende producten. Op internet staan uitgebreide lijsten, uiteraard kunt u ook advies aan de dierenarts vragen. Chocolade bevat o.a. theobromide, dit kan braken, diarree, spierkrampen, coma en hartfalen veroorzaken Geef uw hond NOOIT chocolade!

Chocolade is een vaak voorkomende vergiftiging bij de hond.

Druiven en rozijnen bevatten een stof die giftig is voor honden, zij kunnen er nierschade door oplopen. Suikervervangers, zoals xylitol en aspartaam. De zoetstoffen verhogen de lichaamseigen insuline en zijn daarom zeer gevaarlijk (dodelijk) voor uw hond. Houd ontbijtkoek, een zak snoepjes of light frisdrank, waarin suikervervangers zijn verwerkt buiten het bereik van uw hond. Andere gevaarlijke, giftige producten: pijnstillers voor mensen gemaakt, zoals paracetamol; tandpasta voor menselijk gebruik. Verschillende planten, zoals kerstroos, taxus, ficus, berenklauw, aster en monnikskap. Maar pas ook op met eikeltjes als u in de herfst in het bos loopt! Ze zijn giftig maar kunnen door scherpe uitsteeksels ook schade aan de darmen toebrengen. En dennenappels zijn weer gevaarlijk omdat ze er in kunnen stikken....

13

Op http://www.puppyplaats.nl/giftig-voorhonden.php vindt u een heel uitgebreide lijst met dingen die giftig zijn voor honden. Het is verstandig daar eens naar te kijken, van sommige dingen zou je het misschien niet verwachten.


Activiteiten voor baas en hond De pup moet in het eerste jaar alles leren en het is noodzakelijk dat u veel tijd in de opvoeding steekt. Des te meer aandacht u aan de pup besteedt in de vorm van socialiseren en opvoeden, hoe meer plezier u, uw gezin en uw Ier van elkaar zult hebben. Er is niets plezieriger dan het hebben en houden van een gehoorzame en goed verzorgde hond. Een hond is een roedeldier en heeft behoefte aan leiding om zich goed te voelen. Niemand zit te wachten op een hond die het huishouden terroriseert. Een hond waarop u een kwartier moet wachten voordat hij naar u toekomt, is een ergernis. Door alle regionale Kynologenclubs worden Gedrag- en Gehoorzaamheidstrainingen georganiseerd. Ook organiseert de KNJV (Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging) puppycursussen, jacht- of speurtrainingen in de regio’s. De pup kan al naar school als hij ongeveer 8 weken oud is. Tijdens de cursus wordt aan u geleerd hoe u met uw hond moet omgaan. Het is de bedoeling dat u thuis de oefeningen herhaalt. Train nooit te lang. Tien minuten per dag is voldoende om de jonge hond scherp te houden. Oefen op een plek waar niet te veel afleiding is, zodat hij zijn aandacht er bij kan houden. Later, als u met hem naar een vervolgcursus gaat, wordt er met meer verleiding getraind. Ook zijn er hondenscholen waar het mogelijk is met meerdere gezinsleden met de pup of volwassen hond de training op school volgen; het voordeel hiervan is dat iedereen dan leert hoe een bepaalde oefening gaat en de hond dus steeds dezelfde signalen krijgt. Bovendien zijn er scholen die u willen aansporen om vooral leuke dingen met uw hond te blijven doen. Er zijn heel veel mogelijkheden: bijvoorbeeld Flyball, Behendigheid, Sport en Spel, Gedrag en Gehoorzaamheid en Speuren. Het aanbod verschilt per plaats of regio, daarom geven we hier slechts twee voorbeelden van, maar ongetwijfeld kunt u bij de plaatselijke kynologenvereniging of op internet voldoende informatie vinden. Shapen met behulp van een clicker Shapen is een rustige en vooral ontspannen manier van trainen. U wilt uw hond iets leren, bijvoorbeeld op zijn plaats gaan in de mand. Het shapen gaat als volgt: u staat dichtbij de mand zonder een bevel te geven; zodra de hond de mand aanraakt, klikt u voor goed gedrag en beloont met een lekker snoepje. Als de hond dit doorheeft dan volgt snel het gewenste gedrag, de hond snapt de eerste stap volgens u en daarom gaat u de lat steeds een stukje hoger leggen, aanraken wordt niet meer beloond maar in de mand staan bijvoorbeeld wel. Begrijpt uw hond het even niet meer dan een stapje terug in de oefening, u oefent zo door tot uw hond er eigenlijk zelf voor kiest om in zijn mand te gaan liggen. Als uw hond dat allemaal doorheeft dan pas wordt er een commando ‘plaats’ aan verbonden. Balans Deze cursus is er om de hond zeker te maken van rare oppervlakten en dingen: op deze dingen te lopen, zitten, staan of hangen. Ook bij Balans bepaalt de hond hoe snel het trainen gaat, dwang komt er niet aan te pas. Balans is ook heel leuk om thuis te oefenen, allerlei objecten kunnen u daar bij helpen, denk aan een eetkamerstoel, een poef of gewoon een krukje. De laatste jaren zijn er steeds meer ontwikkelingen om honden in te zetten als begeleider van mensen, niet alleen als blindegeleidehond, maar ook bijv. als hulphond. De Ierse setter is niet direct het ras waaraan je zou denken als zijnde inzetbaar voor dergelijk werk, maar het kan wel. Hier volgen twee voorbeelden: Zorghond Een Ierse setter kan worden ingezet als ‘zorghond’: een zorghond is getraind om contact te zoeken met mensen en zich te laten knuffelen en aaien. Het zijn ge14


hoorzame dieren, zonder tekenen van angst of agressie. De honden en hun baasjes volgen hiervoor een speciale opleiding en kunnen bijvoorbeeld worden ingezet bij de behandeling van mensen met een beperking. Uiteraard moet de specifieke setter hiervoor geschikt zijn en het ook zelf leuk vinden. Zorghonden kunnen individueel of in een groep werken; hij • stimuleert bij oefeningen, helpt angsten overwinnen en prikkelt de fantasie • doorbreekt isolement en versterkt zelfliefde door mensen te nemen zoals ze zijn • brengt tot rust door een veilig, ontspannen en laagdrempelig contact • bevordert verantwoordelijkheidszin, brengt structuur en motiveert moeiteloos. Spiegelen met honden Ook worden Ierse setters ingezet bij het coachen van mensen, heel specifiek bijv. bij het ‘spiegelen met honden’. Hier wordt het gedrag van de hond gebruikt om je bewust te worden van je eigen gedrag, de woordelijke communicatie en de lichaamstaal. Spiegelen gaat over leiderschap over jezelf en anderen. De hond houdt met zijn gedrag als het ware de mens een spiegel voor, waardoor de mens zich van zijn gedrag bewust wordt. Een hond leeft in het hier en nu en kan alleen maar op een natuurlijke manier reageren op de mens, die daardoor precies terugkrijgt wat hijzelf geeft: geen ontsnappen aan. Honden communiceren door middel van houding, gedrag en energie. Zij reageren op signalen die mensen aan ze geven. Honden laten hiermee zien wat het effect van deze signalen op hen is. Zij ‘spiegelen’ ons hiermee. Als wij in deze spiegel willen kijken, kunnen we hier veel van leren. Door te werken met honden ervaar je het effect van je eigen gedrag. Persoonlijke kwaliteiten, talenten, houding en gedrag worden op een natuurlijke wijze zichtbaar. Ook hiervoor geldt dat de setter plezier in het werk moet hebben, het is zelfs een voorwaarde want anders ‘werkt’ het spiegelen niet. (Denk)spelletjes Er is volop speelgoed te koop voor honden, maar het is ook mogelijk zelf spelletjes te bedenken. Een setter vindt het leuk om zoekspelletjes te doen: u verstopt in de kamer een aantal speeltjes of brokjes terwijl hij in de hal is, dan roept u hem binnen en zegt ‘zoek’. De eerste paar keer moet u hem misschien wat helpen door zelf te gaan zoeken, hij zal dan al snel achter u aan lopen en als u het brokje gevonden hebt dan zegt u nog een keer ‘zoek’ en wijst ernaar. Eén keer uitleggen is meestal voldoende. Begin met één brokje, later kunt u er meerdere verstoppen. Ook kunt u speelgoed - puzzels - kopen waarin brokjes verstopt kunnen worden, de hond moet dan ‘bedenken’ hoe hij die eruit krijgt. Maar er zijn ook talloze mogelijkheden om zelf iets te ‘knutselen’: hang bijv. plastic flessen aan een koord, waarbij de hond de flessen moet kantelen om het brokje eruit te krijgen. Ook kunt u een ‘fleecekleed’ maken waarin brokjes verstopt kunnen worden. Op internet en vooral op Facebook staan vele voorbeelden. Honden doen onderling graag trekspelletjes om de rangorde te bepalen of als krachtmeting. U kunt met uw volwassen hond dit soort spelletjes ook doen, maar blijf altijd de baas: u bepaalt het begin en het einde van het spel en pas altijd op dat u niet hard trekt: hou gewoon vast en laat de hond trekken. Ook kunt u een speeltje ‘reserveren’: het is uw speelgoed en de hond mag daar alleen mee spelen als u daartoe het initiatief neemt. Bij elk spel moet u de veiligheid van de hond voorop stellen: dus nooit trekspelletjes met gevaarlijk materiaal zoals plastic, nooit te hard trekken, alleen iets verstoppen op een plek waar hij zonder gevaar bij kan (hij zal zijn uiterste best doen het te vinden immers, zeker als het iets lekkers is).

15


Showhonden Hondententoonstelling Alleen honden die opgenomen zijn in het NHSB (Nederlands Honden Stam Boek), in de bijlagen van het NHSB of in een erkend buitenlands hondenstamboek, kunnen worden ingeschreven op een hondenshow. Als je in Nederland woont, dan moet de hond in het NHSB zijn opgenomen. Rasgroepen, klassenindeling en keuring Om het totaal aan hondenrassen - meer dan 300 - overzichtelijk te maken, zijn ze op een show onderverdeeld in tien rasgroepen. De Ierse setter is ingedeeld in rasgroep 7. Dit is van belang om uiteindelijk de winnaar van de show uit te kunnen roepen, maar daarover onderstaand meer. De ingeschreven honden worden gekeurd door een keurmeester die bevoegd is het ras te keuren. Per land zijn hiervoor de regels verschillend, maar meestal moet je examen doen voordat je een ras mag keuren. Bij het beoordelen van de honden neemt de keurmeester, naast de rasstandaard, ook de regels in acht die daarover gemaakt zijn en vastliggen in de Nederlandse ‘gedragscode voor exterieurkeurmeesters’ en de internationale regels vastgesteld door de FCI, een wereldwijd overkoepelend orgaan op het gebied van rashonden (kynologie). Reuen en teven worden apart gekeurd in de klasse waarin zij zijn ingeschreven. De Keurmeester kan de hond één van de volgende kwalificaties toekennen: Uitmuntend - Zeer Goed - Goed - Matig. Kampioenscertificaat Elk klasse (reu en teef apart) levert een winnaar op. Daarna wordt uit al deze winnaars die een ‘uitmuntend’ kregen, een ‘beste reu’ en ‘beste teef ’ gekozen. Zij krijgen beiden een CAC, een nationaal kampioenscertificaat. Het CAC geldt als één punt om een definitief kampioenschap te bereiken. Een CAC wordt niet uitgedeeld in de twee puppyklassen. Uit de Beste Reu en Beste Teef wordt daarna de beste van het ras = Best of Breed (BOB) gekozen. Deze beste van het ras vertegenwoordigt het ras daarna in de rasgroep. Per rasgroep moeten alle BOB’s tegen elkaar lopen in de erering voor de titel Best in Group (BIG). De tien winnaars van de rasgroepen strijden vervolgens tegen elkaar voor de titel Best in Show (BIS). Er zijn verschillende kampioenschappen, titels en prijzen te winnen.

16

Showklassen Reuen en teven worden apart gekeurd in de klasse waarin zij zijn ingeschreven. Dit zijn de mogelijkheden: Jongste puppyklas: vanaf 4 tot 6 maanden Puppyklas: vanaf 6 tot 9 maanden Jeugdklas: vanaf 9 maanden tot 18 maanden Tussenklas: vanaf 15 maanden tot 24 maanden Openklas: vanaf 15 maanden Gebruikshondenklas: vanaf 15 maanden (de hond moet hiervoor gekwalificeerd zijn) Kampioensklas vanaf 15 maanden: honden moeten een nationale/ internationale titel voeren Veteranenklas: vanaf 8 jaar


Gebruikshonden: de jacht en veldwedstrijden Britse staande jachthonden - waar de Ierse setter toe behoort - zijn onder te verdelen in de praktische jachthond en de wedstrijdhond. De eerste is een hond die werkt onder het geweer en het wild voorstaat zodat het wild binnen gehaald kan worden. De tweede, de wedstrijdhond of ‘field trailer’ wordt door zijn voorjager uitgebracht op veldwedstrijden. De veldwerkhond bootst de praktijk na. Er kunnen punten gemaakt worden in wedstrijdvorm: de Quête la Française, waar in het voorjaar op patrijs in het najaar op fazant wordt gejaagd. Hierbij wordt een alarmpistool gebruikt om de schotvastheid te testen en om het punt te claimen dat op het wild wordt voorgestaan. Door deze tak van sport wordt de natuurlijke aanleg van de jachthond behouden. Aanschaf van een pup voor de jacht Als u van plan bent om een pup aan te schaffen en de wedstrijdsport wil gaan beoefenen, dan kunt u het best naar een fokker gaan die zelf een ruime ervaring heeft in voorjagen met een Ierse setter. Iemand met ervaring in het veldwerk of de jacht, bijvoorbeeld een fokker, kan u het beste informeren over afstamming en jachtaanleg. Besef wel dat ook een pup uit werklijnen getraind moet worden en dat er veel tijd in deze trainingen gaat zitten. Honden uit jachtlijnen zijn over het algemeen niet groot en hebben geen lang haar en lange oren. Het uiterlijk is wat meer geschikt voor het werken in het veld. Voor het werk in het veld zijn in ieder geval de volgende eigenschappen belangrijk: intelligentie, neusgebruik, hazenrein, veldaanpak en werklust. De Ierse Setter Club organiseert voor haar leden introductiedagen veldwerk en een jachtcursus.

17

Wilt u meer lezen over de wijze van werken van de Ierse setter dan raden wij u aan het boek ‘Hond staat’ van Rembrandt Kersten te lezen. De officiële werkstijl kunt u als pdf downloaden: www.iersesetterclub.nl/rasstandaard-1/ werkstijl.


Doelstelling en organisatie van de Ierse Setter Club De Ierse Setter Club is de - door de Raad van Beheer in Nederland als enige erkende - rasvereniging voor de belangenbehartiging van de Ierse setter rood en de Ierse setter rood-wit. De Ierse Setter Club heeft tot doel om fokkers en liefhebbers van de Ierse setter nader tot elkaar te brengen en geïnteresseerden voor de fokkerij van dit ras in Nederland voor te lichten. Bestuur De Ierse Setter Club is een vereniging. De Algemene Ledenvergadering benoemt uit haar midden een bestuur van minimaal 5 en maximaal 9 leden. De actuele gegevens van het huidige bestuur, alsmede de statuten en het huishoudelijk reglement, kunt u vinden op www.iersesetterclub.nl.

Meer informatie over de Ierse Setter Club vindt u o.a. op onze website: www.iersesetterclub.nl.

Het bestuur wordt ondersteund door een aantal commissies waar de activiteiten van de vereniging zijn ondergebracht en een redactie voor De Ierse Setter Klanken, het verenigingsblad. Ook zijn er in Nederland regio’s gevormd waarbinnen activiteiten plaatsvinden. Advies en Begeleidings Commissie ABC is de afkorting voor Advies en Begeleidings Commissie. De ABC is één van de belangrijkste commissies binnen de rasvereniging de Ierse Setter Club. De gezondheid van het ras en het adviseren en begeleiden van (beginnende) fokkers behoren tot de kerntaken van de ABC. De ABC verstuurt o.a. jaarlijks de enquêtes naar de eigenaren van honden van twee, vijf en acht jaar. Door middel van deze informatie blijft de vereniging goed op de hoogte van eventuele (gezondheids)problemen in het ras. De gegevens worden verwerkt in een databank ZooEasy, waartoe alle bij de ISC aangesloten fokkers toegang hebben. Hebt u een teefje en wilt u zelf een nestje fokken? Neem dan contact op met de ABC. Zij kunnen u informeren over de regels waar u aan moet voldoen. Communicatie De Ierse Setter Club heeft een eigen website www.iersesetterclub.nl, waarop u heel veel informatie over het ras, de vereniging en haar activiteiten kunt vinden. Daarnaast is er een Facebookpagina, waarop ook vrijwel dagelijks berichten geplaatst worden. U kunt hier ook zelf berichtjes en uiteraard foto’s van uw Ier posten. Leden ontvangen verder 6 x per jaar een digitale nieuwsbrief en per post 6 x per jaar de Ierse Setter Klanken. Op zoek naar een pup en en herplaatsing Op de website van de Ierse Setter Club staat een overzicht van fokkers die nesten met puppy’s hebben, of er binnenkort pups geboren worden en volwassen Ierse setters die herplaatst moeten worden. Ook staan hier de namen van contactpersonen en hun gegevens. Bent u in het bezit van een Ierse setter met stamboom en bent u niet meer in staat om zelf voor uw hond te zorgen? Voor bemiddeling van herplaatsing kunt u terecht bij de Ierse Setter Club. U kunt een vermelding aanvragen op onze herplaatsingspagina op de website en desgewenst de Facebookpagina. Ook wordt - door uzelf of de ISC - de fokker van uw Ierse setter ingelicht. U beslist natuurlijk zelf bij welke nieuwe eigenaar uw hond geplaatst zal worden. Van u wordt verwacht dat u een eerlijke beschrijving geeft van uw Ier en de reden waarom hij of zij herplaatst moet worden. Is spoed geboden dan is er een mogelijkheid dat uw Ierse setter tijdelijk bij iemand wordt opgevangen en van daaruit herplaatst wordt. Hier zijn kosten aan verbonden. Zoekt u een Ierse setter maar wilt u liever een volwassen hond i.p.v. een pup, dan 18

Met uw lidmaatschap ondersteunt u ons werk voor de gezondheid van het ras


kunt u zich hiervoor bij de ABC (herplaatsing) aanmelden, er wordt contact met u opgenomen als er een Ierse setter voor de herplaatsing wordt aangemeld. Uiteraard is dan ook bekend waarom hij of zij herplaatst moet worden, de leeftijd en gegevens van de Ierse setter, en belangrijke zaken als: alleen kunnen blijven, goed omgaan met andere honden, sociaal naar kinderen en vreemde mensen.

19


Activiteiten binnen de Ierse Setter Club Binnen de Ierse Setter Club worden talloze activiteiten georganiseerd. Voor de setterliefhebber in het algemeen zijn er de regiowandelingen en de Setterdag, voor leden die met de hond naar een tentoonstelling gaan de Piet Roks Jongehondendag en de Kampioenschapsclubmatch en voor hen die interesse hebben in veldwedstrijden zijn er introductiedagen veldwerk en een jachtcursus. Uiteraard zijn er - mocht u daar belangstelling voor hebben - buiten het verenigingsverband veel meer activiteiten op beider gebieden te vinden. Informatie daarover kunt u desgewenst krijgen via het bestuur van de ISC, de desbetreffende commissie of uw fokker. Regio’s Iedere regio van de Ierse Setter Club (ISC) heeft een regioleider(s). Hij/zij organiseert regelmatig een setterwandeling binnen de eigen regio op een mooie locatie waar de honden los mogen lopen. De setters vinden het heerlijk om met elkaar te rennen, te spelen en als het even kan met zijn allen in een grote plas te duiken. Maar ook hun baasjes, onze leden, beleven veel plezier aan zo’n wandeling. Er worden ervaringen uitgewisseld, contacten gelegd en onderhouden, vriendschappen ontstaan. En altijd wordt er na afloop even gezellig bijgepraat onder het genot van een drankje en een hapje. Informatie over de wandelingen kunt u vinden op www.iersesetterclub.nl, in de Ierse Setter Klanken en op de Facebookpagina van de ISC of de FB-pagina’s van de regio’s. Setterdag Voor alle leden van de Ierse Setter Club wordt aan het eind van de zomer de Setterdag georganiseerd. De Setterdag is een gezamenlijke wandeling van alle regio’s, gecombineerd met een gezamelijke lunch en andere activiteiten. Op een mooie locatie in het land wordt gewandeld met een grote groep setterliefhebbers en hun honden,

De Setterdag in 2015 vond plaats op Het Leesten. Er waren heel veel blije mensen en honden

dit kunnen er meer dan 100 zijn! De opkomst is elk jaar hoog en er wordt een goed georganiseerde en mooie wandeling gemaakt. Kampioenschapsclubmatch De Kampioenschapsclubmatch is het belangrijkste jaarlijkse evenement van de vereniging. Meer dan 100 Ierse setters uit binnen- en buitenland zijn op deze show te bewonderen. De keurmeesters zijn echte rasspecialisten en de te winnen kampioenschappen tellen dubbel. Bovendien wint de beste van zowel de Ierse setter rood als rood-wit de titel ‘Clubwinnaar’. De show wordt - in het voorjaar - buiten gehouden want de setters komen het mooist uit op een groen grasveld. Dan hebben ze ook de ruimte om hun gangwerkgoed te laten zien. 20


Voor de buitenstaander is een tentoonstelling ongetwijfeld een kermis der ijdelheden, waar hij om moet lachen of waar hij zich aan stoort. Maar het doel is wel zeker serieus: voor de fokker is een tentoonstelling de plaats om te bepalen of hij met zijn fokkerij op de goede weg is en om te zien hoe bepaalde honden/lijnen vererven. Dit kan weer bruikbaar kan zijn voor zijn fokkerij. Het doel van een tentoonstelling is dus een beoordeling en afweging van de kwaliteit van de hond in vergelijking tot honden van datzelfde ras om dat ras in stand te houden en te verbeteren. Alle ingeschreven en aanwezige honden worden op leeftijd ingedeeld in bepaalde klassen. De reuen worden apart van de teven beoordeeld. De klassenwinnaars strijden aan het eind van de dag tegen elkaar voor beste reu c.q. teef. De beste reu en teef strijden vervolgens tegen elkaar voor Beste van het Ras. Aangezien de Ierse Setter Club de belangen behartigt van de Ierse setter rood en die van de Ierse setter rood-wit, komen de besten van beide rassen nog tegen elkaar uit voor Beste van de Show. Behalve de serieuze doelstelling van deze dag is het een gezellige dag. Het is de enige officiĂŤle hondententoonstelling in Nederland waar alleen maar Ierse setters worden geshowd. Voor een onervaren eigenaar of een geĂŻnteresseerde in het ras een unieke gelegenheid om veel honden te vergelijken, contact met fokkers te leggen en te zien hoe het er op een show aan toegaat.

Piet Roks Jongehondendag De Piet Roks Jongehondendag wordt ieder jaar in november gehouden. Het is een uitgelezen kans voor u, als eigenaar, om de fokker van uw Ier weer te zien, zijn broer(s) en zus(sen) en met de eigenaren van zijn nestgenoten kennis te maken. De honden worden op deze dag beoordeeld door twee fokkers. Alle Ierse setters met stamboom, rood en rood-wit, van 3-30 maanden kunnen worden ingeschreven voor deze dag. En de naam is een beetje misleidend want sinds een aantal jaren zijn er ook veteranen en senioren onder de Ierse setters te bewonderen. Waarom gaat u naar de Jongehondendag? U kunt verwachten dat uw hond beoordeeld zal worden door een ervaren fokker of officiĂŤle keurmeester. Niet alleen een kans om de broertjes en zusjes van uw huisgenoot eens terug te zien, maar ook om ervaringen uit te wisselen met de andere eigenaren. Alle lieve en ondeugende eigenschappen komen ter sprake. En wellicht hebt u nog een vraag over de opvoeding of verzorging van de hond: met zo veel fokkers bij elkaar zal daar vast wel een antwoord op komen. 21


Laat uw hond eens zien aan een ‘keurmeester’. U krijgt van hem een uitgebreid keurverslag en van de Ierse Setter Club een leuk aandenken aan deze dag. Wat voor beoordeling uw hond ook krijgt, er kan er maar één de winnaar zijn, het meedoen is belangrijker dan het winnen en de gezelligheid staat voorop. Maar wie weet, schuilt er in uw setter wel een potentiële kampioen? Ook van belang voor de fokkers Op een Jongehondendag wordt bekeken of uw fokker een goede keus heeft gemaakt om zijn teef te laten dekken door de vader van uw pup. Het nest dat hieruit is voortgekomen wordt gekeurd en bekeken om te weten of deze pups voldoen aan de rasstandaard en welke goede en minder goede punten de ouderdieren vererven. Natuurlijk zal geen enkele pup (of volwassen hond) voor 100 procent voldoen aan de rasstandaard. Deze is immers een omschrijving voor de meest ideale Ierse setter! De club en de fokker willen idealiter dat er honden gefokt worden die zoveel mogelijk beantwoorden aan de rasstandaard, om zo de eigenheid van het ras in stand te houden. Daarnaast is de rasstandaard op verschillende manieren te interpreteren. De keuring Hoe de keuring in zijn werk gaat, kunt u zien op de dag zelf. U kunt zich ook door uw fokker laten informeren. Ook kunt u informatie vragen bij het bestuur. Eigenlijk is de gang van zaken volledig vergelijkbaar met die van een officiële show, zoals de Kampioenschapsclubmatch. Alleen zijn hier geen officiële punten te behalen, je kunt het als een oefening beschouwen. De honden gaan - in hun eigen leeftijdsklasse - op volgorde van inschrijfnummer de ring in. Er zijn op deze dag twee klassen: de recreantenklasse voor mensen zonder showervaring en de fokkersklasse voor fokkers en mensen met showervaring. De fokkersklasse is steeds vóór de recreantenklasse aan de beurt, dus door te kijken kunt u de kunst al leren! De honden worden één voor één door de keurmeester bekeken. Hiervoor moet de hond in stand staan (stilstaan) en wordt het gebit bekeken. Ook wordt de hond betast om te weten of de hond goed gebouwd is. Dan mag u samen met de hond een rondje en recht op en neer lopen zodat het gangwerk beoordeeld kan worden. Het is prettig als uw hond dan in versnelde pas naast u meeloopt zonder te springen. Maar het blijven jonge setters.... dus we

22

Wilt u met uw hond naar de show? U kunt niet vroeg genoeg beginnen met oefenen!


verwachten geen wonderen! De drie beste honden per leeftijdsklasse (fokkersklasse en recreantenklasse blijven gescheiden) worden geplaatst en krijgen een beker. Alle honden krijgen een verslag en diploma mee naar huis. Ook wordt het ‘beste nest’ op basis van op deze dag behaalde punten - aangewezen. Setter en kind Er is nog een heel speciale keuring: die waar kinderen hun eigen Ierse setter tonen. Ook zij krijgen een beoordeling, een plaatsing en een prijs! Iedereen is welkom Valt uw setter niet meer in de leeftijdsklasse om aan de keuring deel te nemen? Dan bent u uiteraard - met uw Ier - ook welkom. Deze dag is ook een familiegebeuren, dus niemand hoeft thuis te blijven. U kunt de keuringen volgen en ervaringen uitwisselen met de andere setterliefhebbers. Introductiedagen Veldwerk De Ierse Setter Club organiseert regelmatig - ongeveer 2 keer per jaar - voor haar leden een Introductiedag Veldwerk. Deze introductie dagen zijn bedoeld voor een eerste kennismaking met het veldwerk. In het eerste deel van de ochtend wordt u meegenomen in de jachttheorie van de Ierse setter. Vervolgens mag u het geleerde met uw eigen Ier in de praktijk ten uitvoering brengen en gaat u het veld in. Jachtcursus Als u een Ierse setter uit de jachtlijn aanschaft, moet u zich bedenken dat u een werkende hond in huis haalt. Een hond met goede bouw, snelheid en neus, die geschikt is voor de praktische jacht en veldwedstrijden, in het opsporen van wild. Door middel van voorstaan, wijst hij het wild aan. Het tot stand komen van voorstaan gaat als volgt: de Ierse setter loopt op de wind met hoge snelheid en goede kophouding. Goede kophouding wil zeggen de kop niet naar beneden maar recht vooruit. Tussen de schouders, zodat het wild goed te ruiken is. Bij een goede regelmatige loop op de wind zal hij verwaaiing - de geur van het wild waarop hij een aanval doet - opdoen en zijn patroon plotseling doen veranderen. Staat voor en wijst het wild aan. Nu is er wildcontact. De jachtcursus bevat theorieen praktijklessen en wordt gegeven door een deskundige trainer/veldwerker. De lesstof van de eerste lessen heeft betrekking op de gehoorzaamheid van de hond: oefeningen zoals volgen aan de lijn, links en rechtsom draaien, halt houden en zitten. Deze oefeningen vormen de basis voor verdere stappen in het onder controle houden van de hond. Ook wordt er geoefend op het wegsturen en terugkomen. Het laten zien hoe je de afstand vergroot ten opzichte van de hond met als doel vrijgeven om te gaan zoeken, wordt vaak niet eenvoudig bevonden.

Eigenschappen van

belang voor veldwerk Intelligentie: gemakkelijk leren wild te vinden en weten hoe dit wild aan te vallen en vast te zetten. Neusgebruik: patrijs en fazant zijn hoendervogels en drukken zich bij dreigend gevaar tegen de grond, daardoor kan een Ierse setter die uit goede jachtlijnen komt met zijn neusgebruik en snelheid het wild vastzetten (blokkeren). De manier hoe een Ierse setter dat doet is fabelachtig. Hij jaagt met een hoge kophouding tegen de wind in. Hazenrein: dit is het niet achtervolgen van haarwild en grofwild. Dit hazenrein moet geoefend worden. Het commando ‘down’ is het belangrijkste dat een Ierse setter moet kunnen. Veldaanpak: dit is één van de belangrijkste facetten die een Ierse setter moet kunnen. Neusgebruik: dit gaat samen met veldaanpak. Als hij in het veld wordt los gelaten dan moet hij er als een raket van door gaan op zoek naar wild. Werklust: onder werklust wordt verstaan een energieke hond die passie toont en de will to please heeft voor de aanwijzingen van zijn voorjager. En natuurlijk wild vinden en tonen.

Informatie over de evenementen vindt u op www.iersesetterclub.nl, in de (digitale) Ierse Setter Klanken of op de Facebookpagina van de ISC.

23


Begrippen Omdat deze Speciale Editie van de Ierse Setter Klanken wordt uitgereikt bij het koopcontract van uw pup wordt hierna nader ingegaan op enkele begrippen daaruit. Wat is een fokker? Een hondenfokker is iemand die (ras)honden fokt. We hebben het hier dus niet over ‘broodfokkers’, die het niet zo nauw nemen met de regels en vooral zoveel mogelijk winst willen maken. Een clubfokker van Ierse setters is iemand die rashonden fokt volgens de regels van de ISC en de Raad van Beheer. De fokker van je hond is voor de wet een leverancier. Het klinkt naar, alsof je het over een koelkast hebt, maar voor de wet is een hond niet anders dan een TV, koelkast of auto. Een hond is - wettelijk gezien - een product. Pupkopers genieten - juridisch gezien - bescherming waar zij op kunnen terugvallen, namelijk de consumentenkoop- of de conformiteitsregeling. Het gekochte product - een hond in dit geval - moet redelijkerwijs voldoen aan de verwachtingen van de koper. Redelijkerwijs… niet alle honden zijn immers kampioenen of worden perfect luisterend geboren, zoals niet alle koelkasten een leven lang meegaan. Het is dus onredelijk om te klagen bij de fokker als je hond heupklachten heeft, terwijl je zelf geen rekening houdt met zijn gewrichten en de jonge hond veel langer laat lopen dan eigenlijk goed voor hem is. Het heeft ook geen zin om bij de fokker te klagen als je hond niet goed luistert, als je hem niet eerst léért wat je van hem wilt. Uiteraard mag je wel verwachten dat de fokker zijn best heeft gedaan een zo gezond mogelijke hond te fokken. Zowel geestelijk als lichamelijk. Maar zoals er geen Übermenschen bestaan, bestaan er ook geen Überhonden… Laten we reëel blijven, ook een fokker kan niet altijd alles voorzien. Ook al heb je als fokker hele bloedlijnen uitgezocht, er kan soms toch een hond in het nest zitten met een probleem. Dat is simpelweg een gegeven. Een fokker die echter willens en wetens met een lichamelijk of geestelijk ziek ‘product’ fokt omdat het beestje er wel prachtig uitziet: dat is uiteraard een ander verhaal. Het is niet prettig, praten over een hond als product en praten over een fokker als leverancier. Toch is het belangrijk ook hier bij stil te staan want het maakt soms het verschil tussen ‘een hondenleven lang ellende’ of ‘een hondenleven lang plezier’. Een goede fokker is gek op een specifiek hondenras en probeert honden te fokken die voldoen aan de rasstandaard. Deze fokkers zijn over het algemeen ook ingeschreven bij hun rasvereniging en de Raad van Beheer. Fokkers die aangesloten zijn bij de Ierse Setter Club zijn verplicht zich aan het Verenigingsfokreglement (VFR) te houden. Doen zij dit niet dan staan daar sancties op. Het VFR is zo ingericht dat er zo gezond mogelijke honden worden gefokt. De fokker maakt zich hard voor het ras waar zijn liefde naar uit gaat en stelt alles in het werk het ras te behouden en zelfs te verbeteren. Een goede fokker is niet alleen begaan met die lieve, mooie puppy’s die hij fokt, maar ook met de moeder van de pups en de toekomst van het ras. Vaak lopen deze fokkers met hun honden zeer actief shows en/of doen mee aan veldwedstrijden en hebben een aantal van hun eigen fokproducten thuis rondlopen. De teef krijgt niet eindeloos nesten en wordt goed verzorgd. Ze maakt onderdeel uit van het huishouden en ligt niet ergens achteraf in een stal om enkel te dienen als levende puppyfabriek. Ook kijkt een goede fokker secuur naar de combinatie waarmee hij fokt. Hij kijkt niet alleen naar uiterlijk, maar gaat ook bloedlijnen na om te beoordelen of deze combinatie wel/niet geschikt is, of er geen ziektes door de bloedlijn sluimeren, maar ook naar het karakter van de eventuele moeder- of vaderhond omdat dit een rol kan spelen bij de karakterontwikkeling van de pups. Ondanks alle goede zorgen kan helaas geen enkele fokker u de garantie geven dat uw pup nooit ziek wordt: ieder levend wezen kan ziek worden.

24

Niet alle honden zijn kampioenen of worden perfect luisterend geboren, zoals niet alle koelkasten een leven lang meegaan.

Een goede fokker is niet alleen begaan met die lieve, mooie puppy’s die hij fokt, maar ook met de moeder van de pups en de toekomst van het ras.


Wat is een rashond? Een rashond is een hond die behoort tot een erkend hondenras en is ingeschreven in het stamboek van een erkende landelijk stamboek voerende organisatie. In Nederland is dit de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied. Een rashond krijgt een stamboom, hierop staat de afstamming van de hond vermeld. Aan de stamboom kunt u zien wie de ouders, grootouders en overgrootouders van uw Ier zijn. Het is géén gezondheidsverklaring. Een rashond moet qua uiterlijk en gedrag voldoen aan de omschrijving van dat ras in een rasstandaard, die voor elk ras door de internationale kynologische federatie (FCI) is vastgelegd. Een rashond wordt geacht zijn eigenschappen zuiver te vererven, dat wil zeggen dat twee honden van hetzelfde ras jongen voortbrengen die weer de in de rasstandaard vereiste uiterlijke eigenschappen tonen. De mate waarin rashonden voldoen aan de rasstandaard wordt beoordeeld op hondententoonstellingen. Rashonden kunnen erfelijke afwijkingen hebben, bijvoorbeeld ten gevolge van inteelt. Er is dan te vaak gebruik gemaakt van dezelfde dekreuen met goede tentoonstellingsresultaten. Daardoor is er te weinig gekruist met onverwante dieren waardoor de genetische diversiteit binnen raspopulaties is afgenomen. De Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland tracht hier iets aan te doen door geen stambomen meer te verlenen aan honden waarvan de ouders zeer nauw verwant zijn. Ook hebben rasverenigingen fokregels opgesteld (bij de ISC is er een verenigingsfokreglement (VFR) waaraan de fokkers verplicht zijn zich te houden) om de incidentie van erfelijke gezondheidsbedreigende afwijkingen terug te dringen. Bij zowel bastaardhonden als rashonden komen dezelfde erfelijke problemen voor. Maar waarom kost een rashond dan zoveel? Bedenk je dat een fokker kosten heeft. Om een teef te laten dekken - dikwijls in het buitenland - is hij al tussen de € 1000 en € 2000 kwijt. Voor elke pup die geboren wordt, komen daar nog medische kosten en voeding, chippen enz. bij. Het verzorgen van een nest pups is ontzettend leuk, maar ook erg tijdrovend. De Raad van Beheer De Raad van Beheer is de organisatie in Nederland die staat voor de relatie tussen mensen en honden. Hierbij gaat het niet alleen om allerlei activiteiten die je met je hond kunt doen, zoals sporten of showen, maar ook om het fokken van gezonde honden. Kynologie staat voor alles wat te maken heeft met deze bijzondere relatie. Daarom is de volledige naam ook Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland. In het buitenland spreken ze meestal over ‘Kennel Club’. De Raad van Beheer is opgericht op 18 december 1901. De Raad van Beheer is een vereniging van verenigingen. Dit betekent dat de leden verenigingen zijn: rasverenigingen, kynologenclubs of bijzondere verenigingen. Rasverenigingen behartigen de belangen van één of meerdere rassen. Kynologenclubs, ook wel regionale verenigingen genoemd, zijn regionaal actief met onder andere opleidingen, trainingen en wedstrijden. Bijzondere verenigingen zijn verenigingen met een specialistische doelstelling. Er zijn meer dan 300 verenigingen lid; samen vertegenwoordigen zij meer dan 100.000 mensen. In Nederland zijn er in totaal zo’n 1,5 miljoen honden. Er zijn ongeveer 400.000 rashonden. Een rashond is een hond die een stamboom van de Raad van Beheer heeft. Ieder jaar krijgen tussen de 35.000 en 40.000 pups zo’n stamboom. Er zijn circa 300 in Nederland erkende rassen. Ongeveer 1 op de 5 huishoudens heeft een of meerdere honden. Veel mensen zijn actief met hun hond: ze sporten of showen er mee, gaan er lekker op uit of fokken een nestje. Alle rashonden worden - terwijl de pups nog in het nest liggen - door medewerkers van de Raad van Beheer gechipt en geregistreerd in de stamboekhouding. Uw pup is dus al voorzien van een chip - die onderhuids wordt aangebracht, meestal op de overgang tussen nek en rug - als u hem mee naar huis neemt. Het chipnummer krijgt u van de fokker, maar het kan ook door een dierenarts met een speciaal apparaat worden uitgelezen. De Raad stelt regels op en handhaaft die en is voor onder 25

Op de website van de RvB kunt u uitgebreidere info vinden: www.houdenvanhonden.nl.


meer de overheid een belangrijke gesprekspartner. Zo is in 2014 het Fairfokplan, dat het fokken van gezonde(re) en sociale(re) honden beoogt, gelanceerd door overheid én Raad van Beheer. Omdat ze het belangrijk vinden dat iedereen die van honden houdt voldoende kennis heeft, bieden ze opleidingen aan en geven zij voorlichting. Daarmee hebben ze een omvangrijk werkterrein. Rasverenigingen De Ierse Setter Club is de enige door de Raad van Beheer erkende rasvereniging voor de Ierse setter. De Ierse Setter Club behartigt de belangen van de rassen Ierse setter rood en Ierse setter rood-wit. De Ierse Setter Club is opgericht in 1915 en is een van de oudste rasverenigingen van Nederland. De rasverenigingen die door de Raad van Beheer zijn erkend moeten aan een aantal voorwaarden voldoen. Deze voorwaarden zijn vastgelegd in het Kynologisch Reglement (KR). Rasverenigingen behartigen de belangen van een specifiek ras, of van meerdere rassen. Een van de belangrijkste taken van een rasvereniging is om de gezondheid van een ras actief te blijven volgen, door o.a. fokkers en eigenaren van dat specifieke ras met enige regelmaat te bevragen over de gezondheid van het ras. Rasverenigingen hebben vaak - de ISC ook - hun eigen fokregelement (VFR, Vereniging Fok Reglement) waaraan fokkers zich dienen te houden. In de toekomst gaat dit veranderen en worden zowel het rasspecifiek fokreglement als het Basis Stamboom Reglement door de Raad van Beheer geïnitieerd. Ook door de ISC is - samen met de aangesloten fokkers - zo’n VFR opgesteld en het wordt regelmatig geüpdate. Deze regels gelden voor alle fokkers van dit ras, ongeacht of men lid is van de rasvereniging of niet. Voorbeelden zijn dan de regels omtrent de gezondheid. Waarop moeten de ouderdieren gecheckt worden, zoals bijvoorbeeld heupdysplasie (HD), ogen, DNA-testen en dat soort zaken. En mag je dan fokken met zo’n hond, ja of nee, en onder welke voorwaarden? Koopt u een pup uit een nest dat gefokt is volgens de regels van het VFR, dan weet u zeker dat de ouderdieren voldoen aan alle eisen gesteld in het VFR. Helaas is ook dit geen garantie dat de hond 15 jaar oud zal worden en nooit ziek zal zijn.

26


Gezondheid en hygiëne Dit hoofdstuk bevat een aantal adviezen en tips om uw hond zo gezond en fit mogelijk te houden; dit biedt uiteraard niet meer dan een handreiking, zijn er problemen met uw hond neem dan altijd contact op met de dierenarts en zo mogelijk met de fokker. EHBO bij honden Het is zomaar gebeurd, een ongeluk zit in een klein hoekje. Allereerst: • Zorg dat u zelf rustig blijft. • Denk aan uw eigen veiligheid, dieren met pijn of angst kunnen bijten of krabben. • Neem contact op met uw dierenarts, en meld dat u er aankomt. • Twijfelt u of u uw hond kunt vervoeren, waarschuw dan de dierenambulance. • Het is daarom handig ervoor te zorgen dat u deze telefoonnummers in uw telefoon hebt staan of in ieder geval bij de hand hebt. Wonden Wonden kunnen zo verschillend zijn, qua oorzaak en behandeling, dat het onmogelijk is hier een goed overzicht op te nemen. Het is beter dat u bij ernstige wonden die veel bloeden, pijn geven, gehecht moeten worden, zo snel mogelijk naar de dierenarts gaat. Vooral bij (bijt)wonden die gehecht moeten worden, is vaak spoed geboden: in verband met abcesgevaar kan er na ongeveer 6 uur niet meer worden gehecht. Wat te doen bij verbrandingen? Koelen met water is het allerbelangrijkste bij brandwonden! Natuurlijk het liefst met schoon water. Is er geen schoon water aanwezig, dan is het toch beter direct met vuil water te koelen dan 10 minuten te wachten. Neem bovendien z.s.m. contact op met de dierenarts. Bent u alleen met de hond dan eerst minimaal 10 minuten koelen alvorens te bellen. Ernstige, uitgebreide, brandwonden kunnen shock veroorzaken. Sommige brandwonden kunnen later tot huidversterving leiden. Behalve door vuur kan een hond ook brandwonden oplopen door hete vloeistoffen of chemische stoffen. Vergiftiging Vergiftigingen bij de hond ontstaan meestal doordat de hond het gif direct opeet. Dit in tegenstelling tot de kat, die vaker een giftige stof binnenkrijgt door het schoonlikken van een bevuilde vacht. Verschijnselen bij vergiftiging kunnen behoorlijk uiteenlopen, variërend van braken en sloomheid tot ernstige zenuwverschijnselen (krampen, trillingen, oogboltrillingen, omvallen etc.) Probeert u altijd de verpakking en/of een restant van wat hij opat mee te nemen als u naar de dierenarts gaat, dit kan levensreddend zijn! Allergische reacties Allergische reacties komen met grote regelmaat voor. Ze kunnen ontstaan door insectenbeten maar ook door bijvoorbeeld planten, zoals berenklauw, of andere stoffen, zoals schoonmaakmiddelen. Meestal zien we een acute zwelling van de huid. Meest opvallend zijn zwellingen aan de kop. Soms zien we ook zwellingen over het lijf en aan de poten. • De zwelling trekt meestal binnen 24 uur weg zonder dat er wat aan gedaan hoeft te worden. • Wordt uw hond gebeten door een stekend insect en ontstaat benauwdheid, dan is het zaak zo snel mogelijk naar een dierenarts te gaan.

27


Oogtrauma In belang van behoud van gezichtsvermogen is het belangrijk acute oogproblemen snel door een dierenarts te laten beoordelen. Oogbolluxatie Door een heftige klap kan de oogbol uit de oogkas schieten: • om te voorkomen dat het oog uitdroogt en beschadigt, is het goed eerst het oogvet te maken met bijvoorbeeld wat slaolie en het oog af te dekken met een schone doek. • voor het zichtbehoud is het absoluut noodzakelijk direct naar de dierenarts te gaan. Ooglid en hoornvliesverwondingen Deze ontstaan bij de hond meestal door vechtpartijtjes of voorwerpen. Bij beide is het verstandig binnen enkele uren de dierenarts te bezoeken. Ooglidverwondingen moeten binnen enkel uren gehecht worden om mooi te genezen, een hoornvliesbeschadiging kan ernstiger zijn dan in eerste instantie lijkt. Uw Ier mee op vakantie Als u op vakantie gaat, dan bent u daar over het algemeen goed op voorbereid. Mag uw Ierse setter mee op reis dan moet u daar in uw voorbereidingen terdege rekening mee houden. Laat u ruim van tevoren inlichten over de eisen die uw vakantieland(en) en eventuele doorreislanden stellen aan het invoeren van dieren. Informatie daarover is te vinden op: www.licg.nl/huisdier-op-reis. Met de dierenarts kunt u bespreken hoe u uw Ier het beste kan beschermen tegen parasieten en aandoeningen die in het vakantieland voorkomen. Neem het voer van de setter mee of informeer of zijn ‘eigen’ voer verkrijgbaar is op uw plaats van bestemming. Zorg ervoor dat de hond een goede ligplaats heeft in de auto en dat de auto koel is. Neem voldoende water - en eventueel voer - mee voor onderweg. EHBO-SETJE MEE! Op vakantie ben je vaak heel actief met de hond, dikwijls zelfs meer dan thuis. Alle actie in combinatie met een andere omgeving kan een recept zijn voor ongelukjes die thuis, onder normale omstandigheden, minder snel voor zouden komen. Mocht er onverhoopt sprake zijn van (grote) verwondingen of ziektes, dan is het verstandig om het adres en telefoonnummer van een dierenarts in de buurt al in uw telefoon te hebben staan. Dan hoeft u daar tijdens stressvolle momenten niet naar te zoeken. Kleine verwondingen en uitwendige parasieten zijn vervelende zaken die door u zelf te behandelen zijn. Het meenemen van een EHBO-setje is dan ook zeker aan te bevelen! Artikelen die verstandig zijn om aan te denken zijn: een tekentang, ontsmettingsmiddel, schaar, handschoenen, watten, verbandmateriaal, thermometer, wondzalf en pincet. Indien uw dier medicijnen gebruikt dan is het raadzaam om een ruime hoeveelheid mee te nemen, zodat u niet zonder komt te zitten. Hopelijk hebt u dit alles niet nodig, maar als er iets gebeurt dan is het beter goed voorbereid te zijn.

28

Meer informatie over het meenemen van uw hond op vakantie vindt u o.a. op www.licg.nl/huisdier-op-reis.


Vaccinatie Pups krijgen van hun moeder bescherming mee tegen diverse ziekten in de vorm van antilichamen (maternale antilichamen). Deze maternale antilichamen krijgt de pup voor een klein deel al in de baarmoeder en voor het overgrote deel via de eerste melk na de geboorte. Na de geboorte neemt de hoeveelheid antilichamen in het bloed van de pups langzaam af. Na een aantal weken is de pup dan ook niet meer voldoende beschermd tegen besmettelijke hondenziekten en moet hij zijn eigen antilichamen gaan aanmaken. Daarom moet de pup worden ingeënt. Met vaccineren worden de antistoffen tegen deze ziektes in het lichaam dus op peil gehouden. De fokker laat de pups voor de eerste keer enten, sommige fokkers dragen zelfs zorg voor de tweede enting. In ieder geval krijgt u het inentingsboekje van de dierenarts al mee van de fokker. Vaccinatieschema’s veranderen soms omdat vaccins zijn aangepast of de werkzaamheid opnieuw onderzocht is. Tegen de kernziekten bestaan vaccins die drie jaar geldig zijn. Vaccins tegen bacteriële ziekten zijn minder lang geldig, deze zullen dus vaker herhaald moeten worden. Dit geldt bijvoorbeeld voor de inenting tegen de ziekte van Weil, die jaarlijks herhaald moet worden. Om te bepalen wat voor uw hond het beste vaccinatieschema is, kunt u het best met uw dierenarts overleggen. Zaken als ras, leeftijd, gezondheid, gewoontes (bijvoorbeeld wel of niet mee op reis, komt het dier in pensions, trimsalons en dergelijke) en gegevens over welke ziekten er lokaal voorkomen spelen hierbij een rol. De levensduur van antistoffen in het lichaam van de hond na een vaccinatie kan individueel flink verschillen. Verder zijn er individuele overgevoeligheidsreacties op de entstof en/of de hulpstof in de injectievloeistof bekend. Dit beperkt zich meestal tot een wat pijnlijke zwelling van de injectieplaats, soms wat diarree, of een lichte verhoging van de lichaamstemperatuur . Over het algemeen zijn deze symptomen van korte duur en verdwijnen ze vanzelf. De fabrikanten ontwikkelen vaccins met een verlengde werkingsduur: zo wordt de (geringe) kans op bijwerkingen verder verkleind. Er is geen alternatief voor vaccineren. Wel zijn er nieuwe inzichten over hoe vaak er gevaccineerd moet worden (zie op pagina 31 ‘Nieuwe inzichten titeren’). Uit onderzoek is gebleken dat vaccinaties beter aanslaan als de hond voor die tijd ontwormd is. Het lichaam hoeft dan namelijk niet tegelijkertijd de wormen te bestrijden en antilichamen tegen ziekten aan te maken. Het is daarom verstandig om twee weken voor u de hond laat inenten de hond te ontwormen. Ook over wel/niet ontwormen zijn er alternatieve ideeën, zie ‘Nieuwe inzichten ontwormen’ pagina 32. Waarom vaccineren? Vaccinatie is een belangrijke en effectieve manier om ziekten te voorkomen. Door vaccinatie wordt het lichaam voorbereid op een mogelijke infectie, waardoor het immuunsysteem direct in actie kan komen. Zo worden ziekteverwekkers uitgeschakeld voor ze schade kunnen toebrengen. Om het effect van vaccinatie te laten voortbestaan, moet er regelmatig opnieuw gevaccineerd worden. Een vaccinatie geldt voor één specifieke ziekte. Sommige vaccinaties zijn voor alle honden van belang, andere vaccinaties worden alleen onder bepaalde omstandigheden gegeven. Niet tegen alle ziekten bestaat een vaccinatie. In ons land komt een aantal besmettelijke en levensbedreigende hondenziekten voor. Sommige daarvan zijn zeldzaam, andere treden nog regelmatig op. Door de vaccinatieprogramma’s is een aantal hondenziekten is ons land flink teruggedrongen. Het hebben van de juiste antistof-titer in het lichaam van de hond is dus belangrijk voor de gehele hondenpopulatie en niet alleen voor de individuele hond!

29


In ieder geval vaccineren tegen Er is een aantal ziekten waartegen in elk geval gevaccineerd zou moeten worden volgens een schema dat langdurige bescherming geeft. Dit zijn: hondenziekte (ziekte van Carré, distemper), leverziekte (hepatitis contagiosum canis, HCC) en parvovirose (‘parvo’). Dit worden ook wel de ‘kernziekten’ genoemd, daarom in kort uitleg hierover. Voor uitgebreide informatie gaat u uiteraard naar uw dierenarts. Vaccinatieschema pup 6 weken

12 weken

1e jaar

Besmettelijke leverziekte

Kennelhoest (paraïnfluenza +/- Bordetella bronchiseptica)

(√)

(√)

Hondenziekte

Parvo

8-9 weken

Ziekte van Weil

Hondsdolheid

Vanaf 12 weken Ten minste 21 dagen voor vertrek naar het buitenland.

Hondenziekte Hondenziekte is een zeer besmettelijke virusziekte. Behalve braken en diarree kan het ook afwijkingen aan het zenuwstelsel, de longen en de huid veroorzaken. Het is bijna altijd dodelijk. Leverziekte Leverziekte veroorzaakt leverontsteking met koorts, bloedingen, braken en ontsteking van de ogen. Het wordt verspreid via urine. Leverziekte kan soms voor een plotselinge dood zorgen bij jonge honden. Parvo Het parvovirus tast de darmen van de hond aan, waardoor ernstige, waterige diarree met bloed ontstaat. Ook braken en koorts komen voor. Vooral pups kunnen snel uitdrogen en daardoor sterven. De ziekte is erg besmettelijk en verspreidt zich via ontlasting. Kennelhoest (Bordetella, para-influenza) Ook is het verstandig om uw hond te laten enten tegen kennelhoest, zeker als hij veel met andere honden in aanraking komt. Kennelhoest bij de hond is een besmettelijke infectie van de voorste luchtwegen (neus, keel, luchtpijp). De naam kennelhoest suggereert dat het alleen maar in kennels voorkomt, maar dat is niet juist. Elke hond die met andere honden in aanraking komt kan kennelhoest krijgen. Het zou dus eigenlijk besmettelijke hondenhoest moeten heten. Ziekte van Weil (leptospirose) Voor honden die graag zwemmen of in ieder geval buiten in het water gaan, wordt vaccinatie tegen de ziekte van Weil geadviseerd. Ziekte van Weil wordt veroorzaakt door bacteriën en overgedragen via onder andere urine, besmet water, mest van koeien of varkens, of een rattenbeet. Deze vaccinatie is hooguit een jaar werkzaam en moet bij voorkeur in het voorjaar gegeven worden zodat de hond dan tijdens de zomer goed beschermd is. Ziekte van Weil is een zoönose: een ziekte die op mensen kan worden overgedragen; jaarlijks zijn hiervan circa 20 besmettingsgevallen bij mensen in Nederland bekend! Tot voor kort veroorzaakten vooral twee varianten ziektegevallen in West-Europa. Echter, steeds 30


vaker worden ook andere varianten in West-Europa aangetroffen. Daarom is er een nieuwe vaccinatie ontwikkeld die tegen 4 varianten bescherming biedt. Hondsdolheid (rabiës) Als u de hond mee naar het buitenland neemt dan is een inenting tegen hondsdolheid verplicht. Hondsdolheid is een dodelijke ziekte die besmettelijk is voor de mens en voor andere dieren. Jaarlijks overlijden er wereldwijd ongeveer 55000 mensen aan rabiës (voornamelijk in landen in Afrika en Azië waar de ziekte volop aanwezig is). De ziekte wordt vaak overgedragen via speeksel, bijvoorbeeld bij beten van honden, katten, vossen of vleermuizen. Het tast de hersenen aan en veroorzaakt angst en agressie. Honden overleven hondsdolheid niet; bij de mens kan de ziekte bij tijdig ingrijpen, voor er ziekteverschijnselen zijn, worden gestopt. In Nederland komt hondsdolheid bijna niet meer voor, maar in veel andere landen komt de ziekte vaker voor. Daarom is het verplicht om een hond te laten inenten als u ermee op reis wilt.

Vaccineren is zeker nodig, maar door middel van titeren kan dit beter afgestemd worden

Vaccinatieschema volwassen hond 2e jaar

3e jaar

4e jaar

5e jaar

6e jaar

7e jaar

Hondenziekte

Parvo

Ziekte van Weil

Besmettelijke leverziekte

(√)

(√)

8e jaar

Kennelhoest (paraïnfluenza +/- Bordetella bronchiseptica)

(√)

(√)

Hondsdolheid

Elke 3 jaar voor landen binnen de EU.

(√)

(√)

(√)

Nieuwe inzichten titeren Vaccinaties kunnen matige tot ernstige bijwerkingen hebben. Vaccinaties werken erg goed, zeker in het voorkomen van virussen. En, zoals hiervoor uitgebreid beschreven, vaccinaties zijn zeker nodig. Het is echter niet nodig te laten enten zolang er nog antilichamen in de hond aanwezig zijn: sterker nog als er antilichamen aanwezig zijn dan voegt de enting niets toe, maar kan de hond wel last van bijwerkingen krijgen. De hond moet in ieder geval één keer gevaccineerd worden, daarna kan er een titerbepaling - via een bloedafname - worden gedaan om te constateren of er nog antilichamen aanwezig zijn. Zijn die in voldoende mate aanwezig dan hoeft de hond niet geënt te worden. De antilichamen breken zo langzaam af dat de titerbepaling over het algemeen niet ieder jaar herhaald hoeft te worden. Fabrikanten geven aan dat de grote cocktail 3 jaar werkt maar uit titerbepalingen blijkt dat dit wel 5 tot 7 jaar kan zijn. Samenvattend: in ieder geval één keer vaccineren, dan een titerbepaling waaraan af te lezen is hoeveel bescherming - antilichamen - de hond nog bij zich draagt en wanneer hij opnieuw gevaccineerd zal moeten worden. N.B.: wèl vaccineren want als een hond helemaal niet beschermd is dan loopt hij te veel risico. Parvo en hondenziekte bijvoorbeeld kunnen een dodelijke afloop hebben. Parvo komt nog veel voor, hondenziekte niet, maar als het opduikt dan kan het zich heel snel verspreiden. Titeren kost voor een eigenaar naar schatting € 50 - € 80 (kosten kunnen variëren per laboratorium/per kliniek). Een vaccinatie (cocktail) kost circa € 50 - € 60.

31


Ongedierte Het is belangrijk uw Ier goed vrij te houden van ongedierte, zoals vlooien, teken en wormen, omdat die een bedreiging kunnen zijn van een goede gezondheid (van hond en mens). Vlooien Vooral in de zomermaanden moet u uw hond dagelijks onderzoeken op vlooien, die niet alleen lintwormen overbrengen, maar bovendien door het krabben en bijten aanleiding kunnen geven tot uitslag en jeuk. Bovendien kunnen ze bij zeer jonge honden bloedarmoede veroorzaken. Wilt u deze springers afdoende bestrijden, dan moeten natuurlijk ook de ligplaatsen van uw huisdieren regelmatig en grondig ontsmet worden. Er zijn verschillende middelen beschikbaar; banden, spot on pipetten en tabletten. Voor honden die veel zwemmen zijn tabletten de beste oplossing. Teken Teken zijn spinachtige parasieten (8-potig) die zich ophouden in lage vegetatie, zoals struiken en grassen. Wanneer de hond voorbij loopt laten ze zich vallen en nestelen zich in de huid om bloed te zuigen. Alhoewel de teek zelf irritatie kan veroorzaken op de plek waar hij zich vasthecht, zijn vooral de ziekten die hij kan overbrengen van belang. Teken hebben voorkeursplaatsen voor nek, oren, kop en poten, maar kunnen ook elders op het lichaam voorkomen. Het gehele jaar kan uw hond een teek oplopen. Controleer na een wandeling in een bosachtige omgeving niet alleen uw hond, maar ook uzelf. Het is belangrijk dat de teek binnen 24 uur nadat deze zich vast heeft gebeten wordt verwijderd, er worden dan nog geen ziekmakende bacteriën of andere ziekteverwekkers overgebracht. Trekt u ze dan niet zomaar los, want dan blijft vaak de kop in de huid achter en dit kan aanleiding geven tot ontstekingen. Probeer met een tekenpen een draaiende beweging te maken (alsof u een schroef losdraait) trek dan de teek uit de huid los. Hierna het wondje ontsmetten. De belangrijkste ziekten die door teken op de hond worden overgedragen zijn ziekte van Lyme (Borreliose), Babesiose (piroplasmose) en Ehrlichiose (rickettsiose). De hier vermelde ziekten vormen slechts een greep uit de meest voorkomende aandoeningen die door teken kunnen worden overgebracht. Het voorkomen van deze ziekten is afhankelijk van de verspreiding van de tekensoort: bepaalde ziekten komen in bepaalde gebieden vaker voor (zogenaamde ‘endemische gebieden’). Deze regio’s breiden zich voortdurend uit, als gevolg van het steeds toenemende reizigersverkeer, klimatologische veranderingen en het meenemen van honden uit vakantielanden. Wormen Honden kunnen last hebben van wormen. Deze leven in het lichaam van de hond en nemen daar voedingsstoffen op die de hond zelf nodig heeft of ze verstoren lichaamsfuncties. Ze zijn daardoor schadelijk voor de gezondheid van de hond. Ontworm uw pup elke maand tot de leeftijd van zes maanden. Daarna kunt u volstaan met eens per drie maanden. Eet uw hond veel kadavers of wordt hij als jachthond ingezet, dan is maandelijks ontwormen aan te raden. Tabletjes hiervoor haalt u bij de dierenarts. Bovendien zijn ze besmettelijk voor mensen. Daarom is het belangrijk om voor een goede wormenbestrijding te zorgen. In de volgende alinea ‘Nieuwe inzichten ontwormen’ staat een alternatieve mening over de noodzaak tot ontwormen zoals hier beschreven. Nieuwe inzichten ontwormen Vier keer per jaar ontwormen is de richtlijn die door de overheid wordt aangegeven uit het oogpunt van de volksgezondheid; ook mensen kunnen namelijk besmet 32

Het bedwelmen van de teek met benzine, aceton of andere vloeistof mag niet, omdat de teek als schrikreactie braakt en daarmee een hoeveelheid gif in de hond kan spuiten.


raken met eitjes van wormen (door aanraking met besmette uitwerpselen). Voor de gezondheid van de hond is het niet direct noodzakelijk. Daarbij komt dat ontwormen alleen zinvol is als de hond daadwerkelijk wormen heeft, het werkt namelijk niet preventief. Blijkt uit ontlastingcontrole - in het laboratorium - dat de hond wormeneitjes bij zich draagt dan zijn er ook volwassen wormen aanwezig en is het zinvol om te ontwormen. Veel wormen zijn slecht voor de gezondheid van de hond, maar als ze een goede weerstand hebben dan kan een paar geen kwaad: het lijkt zelfs zo te zijn dat het positief uitwerkt op de weerstand en het immuunsysteem. Medicijnen - zoals ontwormingsmiddelen - zijn belastend voor het lichaam en omdat het niet preventief werkt is het beter eerst zeker te weten dat er eitjes aanwezig zijn. Lintworm Als uw hond ondanks een goede eetlust mager wordt en blijft, let er dan op of er in zijn ontlasting kleine witte stukjes zitten die er uitzien als rijstkorrels. Dit duidt op lintworm, de hond is hiermee waarschijnlijk besmet geraakt doordat hij een vlo heeft opgegeten. De vlo is namelijk de tussengastheer van de lintworm. U kunt hiertegen tabletten halen bij de dierenarts. Spoelworm De spoelworm leeft in de dunne darm van de hond. Het is een ronde worm, van enkele tot wel achttien centimeter lang. Spoelwormen zijn geelwit tot roze gekleurd. Vaak zijn ze niet te zien in de ontlasting van de hond, in braaksel zijn ze soms wel zichtbaar. Opgedroogde wormen zien eruit als opgerolde elastiekjes. De eitjes worden met de ontlasting van de hond uitgescheiden.

Ontwormen is alleen zinvol is als de hond daadwerkelijk wormen heeft, het werkt namelijk niet preventief 33


Castratie en sterilisatie Castreren of steriliseren is een beslissing waar beslist niet te licht over mag worden gedacht, omdat het meer gevolgen (kan) hebben dan de meeste mensen denken. De meeste reuen worden seksueel actief op een leeftijd van een half jaar tot een jaar en dit is dan ook vaak het moment dat castratie of sterilisatie ter sprake komt. De fokker, de buurman, de hondenschool, het pension, de trimmer, de dierenwinkel ‌. als het om castratie of sterilisatie van honden gaat heeft iedereen een (vaak uiteenlopende) mening! Daarnaast is op internet helaas veel foutieve informatie te vinden. Wat zijn de redenen voor castratie van een reu? Gedragsproblemen Overmatig seksueel gedrag zoals rijden op andere dieren, knuffels of mensen en het vertonen van obsessief gedrag als de reu een loops teefje ziet of ruikt, maar ook erg dominant gedrag kunnen het gevolg zijn van de testosteronspiegel in het bloed. Uiteraard wordt het gedrag van uw hond voor een deel bepaald door het gehalte aan testosteron, maar wat het precieze effect van dit hormoon op het gedrag van uw hond is, is niet altijd even duidelijk. Bij veel mensen bestaat het idee dat gedragsproblemen als sneeuw voor de zon verdwijnen op het moment dat hun hond wordt gecastreerd en het testosterongehalte daalt. Helaas is dit vaak niet het geval! Daarnaast is niet al het probleemgedrag testosterongerelateerd en kunnen bij sommige honden juist gedragsproblemen ontstaan of verergeren na castratie! Prostaatproblemen Als reuen ouder worden dan wordt de prostaat groter. Dit is een normaal proces en resulteert slechts bij een beperkt aantal dieren op oudere leeftijd in problemen. Preventie van veranderingen in de prostaat is dan ook geen reden om uw reu te castreren. Mochten zich prostaatproblemen voordoen, dan kan op dat moment alsnog besloten worden tot castratie. Nadelen van castratie Gedragsveranderingen Castratie kan een grote impact hebben op het gedrag, zowel in positieve als helaas ook in negatieve zin! Testosteron kan bijvoorbeeld angstige honden net dat beetje zelfvertrouwen geven dat ze nodig hebben. Maar vermindering van testosteron door castratie van een dergelijke hond kan de angst doen toenemen en daardoor kan angstagressie ontstaan of verergeren. Vachtveranderingen Bij honden met een zijdeachtige vacht, zoals de Ierse setter, verandert de vacht vaak in een pluizige, doffe vacht. Overgewicht Honden die gecastreerd zijn hebben vaak een grotere eetlust dan voorheen en een langzamere stofwisseling. Zij worden dus eigenlijk efficiÍnter qua energieverbruik en hebben daardoor minder energie nodig. Het risico bestaat dus dat uw hond na castratie te dik wordt. Dit is te voorkomen door het dier na de operatie simpelweg wat minder te gaan voeren. Een richtlijn hiervoor is ongeveer driekwart van de hoeveelheid voer die het dier voorafgaand aan de operatie kreeg. Het is belangrijk dat u uw hond na castratie regelmatig weegt om in de gaten te houden dat er geen overgewicht gaat optreden.

34


Wat zijn de redenen voor sterilisatie van een teef? Preventie In principe hebben we hier te maken met een castratie aangezien de eierstokken worden verwijderd. Het is doorgaans een preventieve operatie omdat een aantal mogelijke aandoeningen voorkomen kunnen worden. Bekend is dat teefjes die gecastreerd zijn gemiddeld tot 1 jaar langer leven dan niet-gecastreerde teefjes. Voor de eerste of tweede loopsheid opereren voorkomt het ontstaan van melkkliertumoren en de kans op diabetes mellitus (ten gevolge van groeihormoon-overproductie door herhaalde progesteron-blootstelling). Na de tweede loopsheid castreren heeft dus al veel minder positieve bijwerkingen. Nadelen van sterilisatie Dat klinkt allemaal mooi, maar zijn er dan geen nadelen? Ja, nadelen kunnen er ook zijn. Het narcose-risico blijft, hoewel in de meeste gevallen zeer klein, wel aanwezig. Incontinentie Daarnaast kan urine-incontinentie ontstaan. Dit kan een week na de operatie, maar ook soms jaren later. Setters zijn hier extra gevoelig voor. Vachtveranderingen Bij honden met een zijdeachtige vacht, zoals de Ierse setter, verandert de vacht vaak in een pluizige, doffe vacht. Overgewicht Ook bij gesteriliseerde setters treedt het verschijnsel van een grotere eetlust en een langzamere stofwisseling op. Dus let goed op om overgewicht te voorkomen.

35


Verzorging Om zijn mooie, glanzende uiterlijk te behouden moet de vacht van een Ierse setter regelmatig en goed worden verzorgd; ook moet hij zo af en toe worden getrimd. Vachtverzorging Het regelmatig onderhouden van de vacht van een Ierse setter is erg belangrijk. Het zorgt voor het behoud van een gezonde huid en vacht en uw Ier voelt zich er prettiger door. Zelfs bij een kleine pup - die nog niet veel haar heeft - is het belangrijk regelmatig te kammen en te borstelen. Zo went hij hier gemakkelijk aan en het is goed voor zijn huid. Bovendien is het een extra controle op bijvoorbeeld de aanwezigheid van teken. Klitten Klitten komen vaak voor achter de oren, in de okselholte en in de liezen. Ze kunnen met de hand, borstel of grove kam ontward worden als de klitten nog klein zijn. Als ze te groot zijn geworden kunt u ze het beste voorzichtig wegknippen met een scherpe schaar. Kammen en borstelen De Ierse setter moet minstens 1 keer per week worden gekamd en geborsteld. Vooral de lange haren op de binnen- en buitenkant van de oren, de borstharen, de buikharen en de lange haren aan de voor- en achterpoten. Door regelmatig de hond goed te borstelen en te kammen verwijdert u veel dood haar en behoudt hij een fraaie glanzende vacht. Hoe vaker u dit doet, hoe minder kans op vervelende klitten. Kammen en borstelen doet u altijd met de inplant van de haren mee. Dus van hoofd naar staart en bij de benen van boven naar beneden. Wassen Haren dienen de hond niet alleen als bescherming tegen invloeden van buitenaf. Haren vormen ook de bron van talg. Die talg houdt niet alleen de haren zelf erg soepel maar ook de huid. De talg zelf is enigszins vettig. Bij het wassen van de hond moet u dus oppassen dat op geen enkele wijze de vacht wordt beschadigd, noch het vet aan de haren wordt onttrokken en de hond toch schoon wordt. Was de hond daarom met een goede kwaliteit hondenshampoo of een zachte babyshampoo. Als het vuil bestaat uit zand of blubber, bijv. bij regenachtig weer, dan kunt u de hond ook enkel goed afspoelen met een lauwe douche, voornamelijk de poten en de buik. Droog hem na het baden of afspoelen zorgvuldig af en houd hem in een warm en tochtvrij vertrek, tot de hond helemaal droog is. Afkoeling kan iedere hond en in het bijzonder een jonge hond, vatbaar maken voor ziekte. Dus vooral niet naar buiten gaan met een natte hond. Ook kunt u hem föhnen, maar wen dit dan op jonge leeftijd aan - door bijvoorbeeld na een fikse regenbui even te föhnen - want anders kunnen ze het eng vinden. Nagels en voeten Honden die teveel op tapijt en gras en te weinig op steen lopen hebben al heel snel te lange nagels. Lange nagels splinteren gemakkelijk en scheuren bovendien vlugger, wat erg pijnlijk voor de hond is. Het beste is om dan elke week een klein stukje van de nagels te knippen en daarna nog even een grove ijzervijl over de nagels te halen om ze minder scherp te maken. Vergeet vooral de vijfde nagel aan de binnenkant van de voorpoten niet. Pas er wel voor dat u niet in het leven knipt, dit is een klein bloedadertje die tot in de nagel doorloopt, dit is vrij pijnlijk. Bij witte nagels kunt u gemakkelijk zien hoe ver u moet knippen, maar bij zwarte is dit moeilijk. De voeten moeten regelmatig getrimd worden. ’s Winters kunnen er ijsklontjes aan 36


de voeten blijven kleven, ’s zomers grasaren (die kunnen in de voet ‘kruipen’ en een ontsteking veroorzaken). Ook loopt uw Ier zo minder vuil naar binnen! Oren Maak er een goede gewoonte van om eens per week de oren van uw Ierse setter te controleren. Is het oor schoon, doe er dan niets aan. Is er wat bruinige of gelige afscheiding te zien in de oorschelp verwijder dit dan met een doekje. Gebruik eventueel wat oorcleaner (verkrijgbaar bij de dierenarts). Is de uitvloeiing zodanig dat het oor na schoonmaken de volgende dag alweer volzit, raadpleeg dan uw dierenarts. Door de haren rond de gehoorgang kort te knippen voorkomt u oorontsteking. Ogen Als de ogen vuil zijn, kunt u die schoonmaken met wat lauw, gekookt, water. Zien de ogen ook rood dan kan er sprake zijn van een ontsteking en moet u bij de dierenarts langs, meestal krijgt u dan een oogzalfje mee.

37


Het trimmen van de Ierse setter Het lichaam Het lichaam van de hond wordt geheel uitgeplukt van dode en vlossige haren, uitgeborsteld en gekamd. Trek hierbij kleine plukjes haar uit met duim en wijsvinger. Gebruik hiervoor eventueel trimduimen. Houd met de andere hand de huid strak. Indien er nog veel losse haren meekomen met het kammen, dan naborstelen met een rubberborstel. Het hoofd Alle uitstekende, dode en vlossige haren op voorsnuit en schedel uitplukken. De oren Met een borstel de haren van de oren goed uitborstelen zodat er geen klitten in zitten. De haren onder en achter het oor met de effileerschaar weg trimmen. Effileer de ooraanzet kort, zodat de oren zo laag mogelijk aangezet zijn. Effileer eventueel de binnenkant van de aanzet iets korter zodat de oren mooi glad tegen het hoofd aan gaan liggen. De uitstekende haren aan de randen van het oor weg plukken. De hals Om meer halslengte te tonen wordt de beharing ingekort. De beharing moet uitgedund worden met de effileerschaar, zodat er een mooie lange hals ontstaat. Trek een denkbeeldige lijn van onderkant oor naar het borstbeen, vergelijkbaar met een V-hals. Knip nooit dwars op de haren, dat geeft een heel happerig resultaat en dit zie je weken later nog. Altijd tegen de haargroei in een paar knipjes geven, daarna gladkammen en het resultaat bekijken. De hals moet mooi uitgedund zijn, maar niet kaalgeknipt. Ook de zijkant van de hals wordt bewerkt met de effileerschaar, tot een mooie overgang wordt verkregen tussen de korte haren op de hals en de lange haren aan de zijkant van de hals. De voeten Zowel de voor- als achtervoeten moeten mooie gesloten kattenvoeten worden. Knip aan de onderzijde van de voeten de uitstekende haren weg met de gewone schaar. Ook de randen om de voeten worden met de gewone schaar geknipt. Aan de bovenkant van de voeten de haren tussen de tenen omhoog halen en alles wat uitsteekt met de effileerschaar wegknippen. Aan de voorbenen kamt u de haren

38


naar beneden. Haren die over de grond slepen worden afgeknipt. Indien nodig de nagels knippen met een nageltang (zie het hoofdstuk ‘Verzorging’). Vanaf de hak tot de voet haalt men de lange haren weg met de effileerschaar.

De staart Er wordt aan de staart over het algemeen weinig gedaan. Bij de staartaanzet kan wat haar weggehaald worden, verder verloopt de bevedering van aanzet naar de punt van lang naar kort. Alleen knippen als het echt nodig is. De ruglijn Zet uw hond in stand en bekijk de belijning van hals-schouder-rug en croupe (kruis). Heeft de hond een gladde of lichtgolvende vacht, pluk of effileer indien nodig eventuele storende piekjes weg. Is de vacht nogal krullend, effileer dan met zo weinig mogelijk knippen, een mooi vloeiend verlopende belijning. Let er op dat u niet dwars op de richting van de haargroei knipt, omdat u elke knip wekenlang blijft zien. Dus tegen de haargroei in knippen, de schaar zoveel mogelijk dicht tegen de huid houden, één knip geven, dan kammen om het resultaat te bekijken en vervolgens indien nodig nog een knip geven. Knip niet teveel op één plaats, de vacht gaat er dan erg geknipt uitzien, hetgeen niet de bedoeling is. Een goed getoiletteerde Ierse setter ziet er volkomen natuurlijk uit, alsof er niets aan hem gebeurd is. Hondententoonstelling Als u naar een tentoonstelling gaat, de hond ongeveer 3 weken voor de show trimmen. Enige dagen voor de show volgt dan nog een wasbeurt. Föhn de hond dan in model droog, omdat anders de natte vacht door het liggen gaat krullen. Er zijn ook een soort ‘jasjes’ in de handel om de vacht na het drogen in model te houden. Controleer de oren nog even, gebruik eventueel wat oorcleaner. Werk kleine onvolkomenheden nog even bij. Castratenvacht Het gebeurt door omstandigheden - medische noodzaak - of omdat de baas dacht dat het gemakkelijk was. Het castreren van setters kan desastreus zijn voor de vacht! De Ier krijgt in veel gevallen dof en pluizig haar dat moeilijk te plukken is. Wanneer het haar los wil laten, dan is plukken natuurlijk het beste. Mocht dit niet lukken, dan moet de effileerschaar er aan te pas komen.

Voor het trimmen van de Ierse setter heb je nodig: • kappersschaar (rechte schaar) • effileerschaar • grove metalen kam • borstel • eventueel trimduimen • bad, shampoo, conditioner en föhn • oorreiniger • nageltang

39


Erfelijke ziektes bij de Ierse setter Hoewel de Ierse setter over het algemeen een gezond ras is, zijn er echter wel een aantal erfelijke aandoeningen die in het ras voorkomen. De rasvereniging heeft als taak om de gezondheid binnen het ras te bewaken. Binnen de vereniging is de ABC actief met deze taak. Heupdysplasie (HD) Heupdysplasie (HD) is een aandoening van de heupen. Het heupgewricht bestaat uit een heupkop, een heupkom en het gewrichtskapsel. Bij een afwijking aan dit heupgewricht kan op den duur artrose ontstaan. Heupdysplasie is deels een erfelijk bepaalde aandoening, daarnaast spelen milieufactoren een rol. HD-vrije ouders kunnen pups krijgen die wel HD ontwikkelen. HD-onderzoek vindt plaats d.m.v. röntgenfoto’s. Andersom kunnen uit ouders met HD ook HD-vrije pups geboren worden. De kans op het laatste is echter een stuk kleiner. Het wordt dan ook ten sterkste afgeraden om met honden te fokken die HD hebben. Gelukkig is de tijd voorbij dat bij ernstige HD een euthanasieadvies werd gegeven. Tegenwoordig kunnen we honden met HD een prima pijnloos leven geven. In een aantal gevallen is het zelfs te genezen. Belangrijk hierbij is een goed behandelplan. De behandeling van HD berust op een aantal pijlers: Medicatie De pijn en stijfheid bij HD ontstaan door een irritatie van het gewricht (vergelijkbaar met bijv. een voetbalknie). Om die irritatie te bestrijden worden langdurig ontstekingsremmers voorgeschreven. Rust, beweging en spieropbouw Naast ontstekingsremmers is het belangrijk het gewricht en dus de hond rust te geven. Dit betekent 5-6 x per dag aangelijnd uitlaten, maximaal 5 minuten per keer. Als de klachten na verloop van tijd verdwenen zijn kan de beweging langzaam worden opgevoerd. De beste beweging voor een hond met artrose is rechtlijnig zoals zwemmen, naast de fiets lopen en met de baas trimmen. Zeker bij jongere honden waarbij de slechte aansluiting van het gewricht het enige probleem is, kan door een juist bewegingsschema nog een prima gewricht ontstaan. Gewichtsbeperking Uit onderzoek is gebleken dat overgewicht een belangrijke factor bij gewrichtproblemen is. De gewrichten worden jarenlang overbelast waardoor langzaam artrose wordt opgebouwd. Voor de behandeling van artrose is beperking van overgewicht dan ook van belang om verdere artrosevorming af te remmen en om de ‘rust’ in de gewrichten te bevorderen. Het kan zelfs raadzaam zijn over te stappen op een afvaldieet. Chirurgie In enkele gevallen is de HD dusdanig ernstig dat chirurgie de enige juiste oplossing is. De twee meest gebruikte methoden zijn de bekkenkanteling en de kunstheup. De bekkenkanteling wordt vooral gebruikt bij jonge honden. Voorwaarde voor deze ingreep is, dat er nog geen artrose is gevormd. De kunstheup wordt vooral bij oudere honden gebruikt. Bij een zeer pijnlijk gewricht met veel artrose kan dit de enige oplossing zijn om een pijnloos leven te leiden.

40


Megaoesophagus (MO) Megaoesophagus is een verwijding van de slokdarm. De golfbewegingen van de slokdarm zijn afwijkend, waardoor het eten niet goed verplaatst wordt naar de maag en dus in de slokdarm aanwezig blijft. Na de maaltijd (soms snel, maar soms ook veel later) komt het eten plots weer omhoog en wordt uitgespuugd of weer doorgeslikt. Dit noemt men regurgiteren. Het wordt vaak braken genoemd door de eigenaar, maar dat is het in feite niet. Bij braken komt het voedsel terug uit de maag en zie je herhaalde bewegingen van de buikspieren voordat het voedsel er pas uitkomt. Bij regurgiteren is het voedsel helemaal nog niet in de maag geweest. Om er voor te zorgen dat het voedsel en water in de maag terecht komt, moet de hond in zittende positie eten en drinken. Verdeel het voer in meerdere kleine porties per dag. Na het eten moet de hond 10 tot 15 minuten in verticale positie blijven. Honden met MO kunnen zich gemakkelijk verslikken en hierbij een versliklongontsteking oplopen. Als de hond hoest is het raadzaam om antibiotica te geven. MO-onderzoek vindt plaats d.m.v. röntgenfoto’s waarbij de hond barium als contrastmiddel krijgt toegediend. PRA (Progressieve Retina Atrofie) Het netvlies (retina) is de binnenste laag van de oogbol. Dit vlies bestaat uit een groot aantal lichtgevoelige zenuwcellen die lichtprikkels kunnen omzetten in zenuwprikkels. Deze worden vervolgens via de oogzenuw naar de hersenen doorgestuurd om daar te worden vertaald in een visueel beeld. Er zijn twee soorten lichtgevoelige zenuwcellen: 1. De kegeltjes, deze liggen vooral centraal in het netvlies en dienen voornamelijk voor het zien van kleur. 2. De staafjes, deze zijn meer aan de rand van het netvlies gelegen en dienen voor het waarnemen van verschillende gradaties grijs. Bij PRA treedt verval van het zintuigweefsel op. De omvangsafname (atrofie) van de retina (netvlies) is progressief, d.w.z. dat er steeds meer weefsel komt te vervallen totdat de hond geheel blind is. Voor deze aandoening is een DNA-test beschikbaar zodat voorkomen kan worden dat er lijders gefokt worden. Entropion/ ectropion Bij entropion krult het ooglid enigszins naar binnen, zodat de haartjes op de oogleden het hoornvlies irriteren. Bij ectropion, het naar buiten krullen van het ooglid, kan een deel van het tere bindvlies bloot komen te liggen. Stof en bacteriën hebben dan vrij toegang, zodat het bindvlies ontstoken kan raken, waarna ook het hoornvlies wordt aangetast. Entropion en ectropion kunnen vrij gemakkelijk verholpen worden door operatief ingrijpen. Maagtorsie (MDV) Maagtorsie of maagdilatatie-volvulus (MDV) is een acute aandoening waarbij een abnormale hoeveelheid gas de maag doet uitzetten (dilatatie); dit kan samengaan met het draaien van de maag (volvulus). Als er niet op tijd wordt ingegrepen kan deze aandoening een dodelijke afloop hebben. Vaak ontwikkelt de MDV zich kort na het eten. De verschijnselen die u als eigenaar kunnen opvallen bij het ontstaan van de MDV zijn onder andere: kokhalzen, loos braken, onrust of juist sloomheid, veel speekselen en het snel ontstaan van een opgezette buik vlak achter de ribboog. Het dier kan snel verslechteren doordat het uitzetten van de maag het normaal functioneren van de longen en de bloedsomloop bemoeilijkt. Het dier gaat sneller en oppervlakkig ademen en kan uiteindelijk in shock raken. Als u de verschijnselen zoals hiervoor beschreven zijn herkent, moet u onmiddellijk een dierenarts waarschuwen. Bij enig vermoeden van een maagtorsie zal deze u aanraden meteen naar de praktijk te komen! Als de torsie nog niet te ver gevorderd is, kan een speciaal ontworpen slang in de maag gebracht worden zodat het gas uit de maag kan ontsnappen. Via deze slang 41


kan vervolgens de maag gespoeld worden. Omdat de kans op wederom een draaiing toch nog aanwezig blijft na de behandeling met de slang, zal de hond worden nabehandeld met medicatie en een strikt voedingspatroon. In sommige gevallen wordt gekozen voor een operatie, waarbij de maag wordt vastgezet aan de buikwand. De maag kan dan niet meer draaien, zodat een tweede operatie in de toekomst niet nodig zal zijn. In gevallen waarbij de slang de maag niet inkomt, moet de hond met spoed geopereerd worden. De maag wordt dan manueel terug gedraaid bij een geopende buikholte. Soms moet dan ook de milt verwijderd worden omdat die te lang bekneld heeft gezeten. De maag wordt vastgezet aan de buikwand zodat deze niet meer kan gaan draaien. Men weet niet precies hoe dit ziektebeeld ontstaat en het is niet duidelijk in welke mate het erfelijk is. De meest belangrijke oorzaak is het inslikken van veel lucht, veel beweging na de maaltijd en de anatomie van de hond. Zo zien we de maagdilatatie voornamelijk bij grote honden met een diepe borstkas, zoals een Ierse setter. Gasproductie in de maag speelt tevens een rol. Ondanks dat er een aantal factoren een grote rol lijken te spelen, is het exacte mechanisme van de maagtorsie nog niet opgehelderd. Maagtorsie komt het meest voor bij honden van middelbare leeftijd, honden die snel nerveus zijn en honden met ondergewicht. Er bestaat helaas geen DNA-test voor deze ziekte.

Maagkanteling...

Primaire epilepsie Primaire epilepsie is een aandoening die zich meestal openbaart als de hond tussen de 6 maanden en 5 jaar oud is. Een epileptische aanval ontstaat door een kortdurende storing in de hersenen. Een aanval bestaat uit 4 stadia. Vaak vindt er enkele dagen tot enkele uren voor een aanval een gedragsverandering plaats. Bij Ieren is dat meestal rusteloosheid en overdreven aandacht vragen. Hierna volgt het aura. De hond draait hierbij vreemd met de ogen en klapt met de kaken, het zogenaamde vlieg happen. De derde fase is het ictus. De hond valt om en verliest het bewustzijn. Hierna treedt de krampfase in. Het hoofd strekt zich achterwaarts en de benen maken fietsbewegingen. Wat vaak voorkomt is dat de hond enorm speekselt en urine en ontlasting laat lopen. De laatste (postictale) fase kan seconden tot dagen duren. Soms staat de hond op, schudt zich uit en is volledig hersteld. In andere gevallen is de hond rusteloos en loopt lange tijd gedesoriĂŤnteerd rond. Mocht de hond direct meerdere aanvallen binnen 24 uur krijgen (clusteren) of vaker dan 1x per maand, dan is medicatie noodzakelijk. Epilepsie is niet te genezen. Doel van de medicatie is om de frequentie en de hevigheid van de aanvallen te verminderen. Medicatie dient te worden gegeven op geleide van de bloedspiegel. Het kan enkele maanden duren voordat de medicatie juist is ingesteld. Er bestaat helaas nog geen DNA-test voor deze ziekte, maar de Universiteit in Helsinki (Finland) is hier wel druk mee bezig. Secondaire epilepsie komt ook voor, maar dat is niet erfelijk. Meer informatie hierover op onze website www.iersesetterclub.nl Canine Leucocyte Adhesion Deficiency (CLAD) Canine Leukocyte Adhesion Deficiency (CLAD) is een erfelijke afwijking van het 42

De maag zoals hij er normaal uitziet


immuunsysteem waarbij de witte bloedlichaampjes niet of onvoldoende in staat zijn om allerlei infecties te bestrijden. De ziekte werd in 1975 voor het eerst vastgesteld bij Ierse setters. Pups die aan de afwijking lijden zijn vaak klein ten opzicht van gezonde nestgenoten en blijven meestal achter in groei. Vrijwel vanaf de geboorte hebben ze problemen met allerlei infecties, van een navelontsteking kort na de geboorte, tonsillitis (ontsteking van de keelamandelen), tot zweren op het lichaam en niet genezende wondjes. Ze hebben koorts en slapen veel. Zieke pups overlijden vroegtijdig aan de complicaties van CLAD. CLAD vererft op een autosomale, recessieve, manier. Dit betekent dat een dier vrij kan zijn (homozygoot normaal), lijder (homozygoot afwijkend) of drager (heterozygoot). Voor deze afwijking is een DNA-test beschikbaar waardoor dit probleem uit het ras gefokt kon worden. Alle nesten die nu in Europa geboren worden zijn CLAD-vrij, aangezien alleen gefokt mag worden met ouderdieren die vrij zijn. Von Willebrand Disease (vWD) Bij de ziekte van Von Willebrand is er sprake van een verhoogde bloedingsneiging door een gestoorde functie van zowel de bloedplaatjes als van een bepaald stollingseiwit in het bloed: de Von-Willebrandfactor. Hierdoor vindt geen goede bloedstelping plaats. Dit houdt in dat honden met vWD na een verwonding langer blijven bloeden en sneller bloedingen en bloeduitstortingen ontwikkelen. De Von Willebrand Disease (vWD) komt alleen maar bij de Ierse setter rood-wit voor. De ziekte kan bij sommige honden lang verborgen blijven en bijvoorbeeld pas bij een operatie tot uiting komen. Bij andere honden is het echter al bij het wisselen van de melktanden merkbaar. Voor deze afwijking is een DNA-test beschikbaar waardoor de geboorte van lijders wordt voorkomen.

43

De Advies en Begeleidings Commissie, ofwel ABC, houdt zich onder andere bezig met de gezondheid binnen het ras. Door middel van de jaarlijkse enquêtes, die verzonden worden aan de eigenaars van honden van tweeënhalf, vijf en acht jaar oud, verzamelt de ABC de gezondheidsgegevens in de database (ZooEasy). Jaarlijks worden de uitkomsten gepubliceerd en bij nieuwe problemen of verergering van een probleem wordt het bestuur geïnformeerd. Ons streven is de database zo compleet mogelijk te maken en te houden. Wij zijn daarbij afhankelijk van u. Alleen met medewerking van u als eigenaar van een Ierse setter kunnen wij eventuele gezondheidsproblemen tijdig in kaart brengen en een trend op dit gebied signaleren.


Operatie van uw huisdier Het kan voorkomen dat uw setter een operatie moet ondergaan. Hierna leest u hoe de gang van zaken kan zijn. Het maken van de afspraak De dierenarts of de dierenartsassistent(e) zal u er - bij het maken van de afspraak voor de operatie - op wijzen dat uw huisdier 12 uur voor de operatie niet meer mag eten. De reden hiervoor is dat het dier door de narcose kan gaan braken en dan bestaat het risico dat het zich kan verslikken en voedsel inademt tijdens de operatie. De hond mag wel drinken tot 1 uur voor de operatie. De gezondheidstoestand Het is van groot belang dat de lichamelijke conditie van uw dier zo grondig mogelijk gecontroleerd wordt voor de operatie. Op deze wijze wordt het narcoserisico zoveel mogelijk verkleind. De dierenarts voert daarom vooraf een lichamelijk onderzoek uit. Via een bloedonderzoek kan worden vastgesteld of er ook lichamelijke afwijkingen aan bijvoorbeeld lever of nieren zijn. Alle honden van meer dan zeven jaar oud worden ook systematisch gecontroleerd op suikerziekte en de nierfunctie. De voorbereiding van de patiĂŤnt De bewakingsapparatuur wordt aangesloten nadat uw dier onder narcose is gebracht. Ook kan er nu een intraveneus infuus (rechtstreeks in de bloedbaan) worden aangebracht waardoor het mogelijk is om tijdens de operatie vocht en medicijnen toe te dienen. De voorbereiding van de operatieplaats Eerst wordt de plaats van de operatie voorbereid. Dit houdt in dat de betreffende plek ruim wordt geschoren en gedesinfecteerd om te voorkomen dat er tijdens de operatie wondbesmetting kan optreden. Het dier wordt hierna volledig afgedekt met een steriele doek waarin een opening wordt gemaakt op de plek waar de operatie zal plaatsvinden. De voorbereiding van de operatiekamer Naast de operatietafel komt vervolgens een instrumententafel te staan. Op deze tafel ligt het gesteriliseerde instrumentarium dat tijdens de operatie gebruikt zou kunnen worden netjes uitgestald op een steriele doek. Voorzorgsmaatregelen variĂŤren afhankelijk van het soort operatie. Dit kan gaan van steriele handschoenen, monddoekjes, mutsjes en haardoekjes tot steriele jassen. De operatie Na de voorbereiding kan de operatie beginnen. De huidsnede wordt gemaakt met een scalpel of elektrochirurgisch mes. Er wordt elektrochirurgie toegepast als er veel bloedvaten door het weefsel lopen. Met deze methode wordt een beter overzicht op het operatiegebied gehouden. Operaties die zeer frequent worden uitgevoerd bij een dierenkliniek zijn: sterilisatie en castratie, verwijderen van tumoren, knieoperaties, buikoperaties, keizersnede, oogoperaties en botoperaties. Hechtmaterialen Alle hechtmaterialen die inwendig gebruikt worden zijn de meest moderne oplosbare hechtmaterialen die ook bij mensen gebruikt worden. Soms wordt de huid hiermee onderhuids gesloten. Op deze manier zijn de hechtingen niet alleen onzichtbaar, zo hoeven ze ook niet verwijderd te worden. Als er wel hechtingen uitwendig aangebracht zijn worden ze na 10 tot 14 dagen verwijderd. De recovery Na de operatie wordt de operatiewond grondig verzorgd en afgedekt met een spray. 44

Mocht u iets niet vertrouwen, neem contact op met uw dierenarts


Het dier wordt nu naar de recovery gebracht om weer wakker te worden. Sommige dieren kunnen door de narcose teveel zijn afgekoeld en een ondertemperatuur hebben. Zij worden dan onder de lamp gelegd of warm toegedekt met een deken. Afhankelijk van het soort operatie kan er vooraf of nadien medicatie toegediend worden. Zo worden er na afloop onmiddellijk pijnstillers toegediend bij ingrepen waarbij veel pijn na de operatie te verwachten is. Iedereen wil zijn hond zo snel mogelijk weer thuis hebben. De meeste dieren zijn enkele uren na de operatie al weer in staat om naar huis te gaan, maar dit is sterk afhankelijk van het soort operatie en bovendien verschillend van dier tot dier. De dierenartsen streven er naar om alle dieren pas naar huis te laten gaan als ze weer helemaal bij zijn uit de narcose. Dan weten ze zeker dat er niets meer kan misgaan. De nazorg bij u thuis Is uw dier nog slaperig, geef hem dan een warm en rustig plekje. Waar u op dient te letten Dit zijn een paar punten waarop u dient te letten nadat uw hond werd geopereerd: • Uw hond mag niet gaan braken (een enkele keer de eerste dag is geen probleem). • De operatiewond mag niet nabloeden (een paar druppels is niet erg). • De eerste dag na de operatie moet het dier weer willen drinken. De tweede dag na de operatie moet het weer willen eten. • Uw huisdier mag niet veelvuldig aan de wond likken of er aan bijten. • Het mag ook geen koorts krijgen en de wond moet er netjes blijven uitzien. Voedsel Uw dierenarts kan u adviseren na afloop van de operatie de eerste 12 uur geen eten te geven en daarna te beginnen met kleine hoeveelheden eten verdeeld over de dag. Geeft u te snel of te veel voedsel dan kan het dier misselijk worden en gaan braken. Drinken Drinken mag uw dier al direct na thuiskomst zodra het hiertoe in staat is, maar ook hiervoor geldt weer: met kleine beetjes. Medicijnen Als u medicijnen meekrijgt staat het gebruik en de dosering duidelijk genoteerd op de verpakking. Meestal hoeft u daar pas een dag na de operatie mee te beginnen. De kap Om te voorkomen dat de hond aan de wond gaat likken of bijten wordt er soms een kap meegegeven. Het is de bedoeling dat uw dier die kap dag en nacht omhoudt. Accepteert de hond de kap niet dan kan een oud T-shirt uitkomst bieden. Doe - bij een wond in de buikstreek - de achterpoten door de armsgaten en maak het aan de voorkant bij de hals en de voorborst vast. Of - bij een wond aan de voorkant - de voorpoten door de armsgaten en maak het op de rug vast. Vastmaken kan door pleister om het teveel aan stof te draaien. Behalve kappen zijn er ook kragen of een soort pakjes - idee van een rompertje - in de handel. Bespreek dit vooraf met uw dierenarts, dan bent u voorbereid. Het uitlaten Het is heel belangrijk dat u uw hond de eerste dagen na de operatie uitsluitend aan de riem uitlaat. Wandelingen mogen wel regelmatig maar niet te lang achter elkaar. Probeer springen en spelen zoveel mogelijk te voorkomen. Controle Na 10 à 14 dagen worden de hechtingen verwijderd. Ook de operatiewond wordt grondig gecontroleerd. Bij meeste ingrepen geldt dat uw dier zeer spoedig herstelt en dat u misschien zelfs al na enkele dagen niet meer kunt merken dat het een operatie achter de rug heeft. 45

Huisdierenverzekering Het is raadzaam om een huisdierenverzekering af te sluiten voor uw Ierse setter aangezien de kosten van een operatie of behandeling zeer hoog kunnen oplopen.


Rasstandaard Ierse setter rood Groep FCI Sectie FCI Standaard Herkomst

Staande Honden 120 2.2

Afstammeling van de Setting Spaniëls, Voorstaande Honden die gefokt werden voor de jacht op het veerwild in de tijd dat er nog geen geweren bestonden. De honden dreven het wild in de richting van de jagers, die vervolgens netten over de vogels en de honden heen gooiden. De Ierse setter ontwikkelde zich op de uitgestrekte vlakke heidevelden en drassige veengronden van Ierland en ontwikkelde zich daardoor tot de snelste van de settervariëteiten. De vroegere Ierse setters waren wit met rode platen; de eenkleurige roden verschenen pas in de 19e eeuw. Ook wel Red Setter of Big Red genoemd. Algemeen Voorkomen Een grote, opvallende, adellijke hond met een prachtige kastanjerode kleur, een zwaaiende staart en een vriendelijke uitdrukking. Schofthoogte Reuen 58-67 cm. Teven 55-62 cm. Gewicht Ongeveer 25-30 kg. Vacht Zijdeachtige lange beharing, vooral aan de benen, buik en staart. De kleur moet rijk goud kastanje bruin zijn zonder enige zweem naar zwart. Een klein wit vlekje op de borst, keel, tenen of neus is toegestaan. Gebruik Over het algemeen wordt er weinig meer gewerkt met de Ierse setter. De honden die het goed doen stammen meestal af van de zogenaamde werklijnen. Gezondheid Fokdieren worden onderzocht op het voorkomen van heupdysplasie. Zie voor meer informatie de rubriek gezondheid & ABC. Aard Heel zacht en goedaardig karakter. Iets levendiger en impulsiever dan de Engelse setter. Zeer vertrouwd met kinderen. Bijzonderheden De lange zijdeachtige vacht moet regelmatig worden geborsteld en gekamd. De hond een verzorgd uiterlijk geven is niet alleen belangrijk voor een tentoonstelling, maar ook voor de hygiëne van de hond is het regelmatig trimmen van groot belang.

46


Rasstandaard Ierse setter rood-wit Groep Staande Honden FCI 330 Sectie 2.2 FCI standaard Herkomst Oudste inheemse ras van Ierland. Afstammeling van de Setting Spaniëls, Voorstaande Honden die gefokt werden voor de jacht op het veerwild in de tijd dat er nog geen geweren bestonden. De honden dreven het wild in de richting van de jagers, die vervolgens netten over de vogels en de honden heen gooiden. De Ierse setter ontwikkelde zich op de uitgestrekte vlakke heidevelden en drassige veengronden van Ierland en ontwikkelde zich daardoor tot de snelste van de setter variëteiten. De oorspronkelijke Ierse setters waren wit met rode platen; de eenkleurige roden verschenen pas in de 19e eeuw. De ‘Red and White’ is eigenlijk alleen voor de jacht gefokt en is, ook in zijn uiterlijk, meer werkhond dan showhond. In 1944 werd het ras pas officieel erkend. Algemeen Voorkomen Een sterk gebouwde, evenredige, goed gevormde jachthond met een lichaam dat berekend is op langdurig zwaar werk en snelheid. Schofthoogte Reuen: 62-66 cm. Teven: 57-61 cm. Gewicht Ongeveer 25-30 kg. Vacht Zijdeachtige lange beharing, vooral aan de benen, buik en staart. De grondkleur is wit met rode vlekken (rode platen). Vlekjes zijn alleen toegestaan op hoofd en benen. Gebruik Nog een echte werkhond, die ruim terrein neemt en door voorstaan aangeeft dat hij wild heeft gevonden. Vaak in de karakteristieke houding van de Staande Hond met een opgetrokken voor poot. Gezondheid Zie hiervoor rubriek gezondheid & ABC. Aard Oplettend en intelligent. De hond vertoont een vriendelijke, zachte houding, vastbeslotenheid en moed. Vrolijk, aanhankelijk en een levensgenieter. Bijzonderheden De lange zijdeachtige vacht moet regelmatig worden geborsteld en gekamd. De hond een verzorgd uiterlijk geven is niet alleen belangrijk voor een tentoonstelling, maar ook voor de hygiëne van de hond is het regelmatig trimmen van groot belang.

47


Communicatie bij de hond Honden gebruiken geen woorden om met elkaar te communiceren: oogcontact in combinatie met een aantal factoren (status, situatie, gebeurtenis, omgeving) zorgt voor een gecompliceerd spel van actie en reactie. Alle signalen en boodschappen die de hond geeft, zijn te zien in mimiek, de houding en het gedrag. Aan de lichaamshouding van een hond kan veel worden afgelezen. Hierna volgt een kort overzicht van de relatie tussen lichaam(sdelen) en gedrag. Totale lichaamshouding Een hoge houding duidt op dominantie en zelfverzekerdheid, een lage houding op onderdanigheid; op de rug liggen (met de poten omhoog) is totale overgave. Oren Naar achteren gerichte oren wijzen op onderdanigheid, onzekerheid of angst. Zelfverzekerde, dominante en agressieve honden hebben hoog opstaande of naar voren gerichte oren. Staart Een knik in de staart wijst op onzekerheid: dit kan zowel bij dominantie als bij angst het geval zijn. Kwispelen geeft beslist niet altijd aan dat de hond blij is. Kwispelen met een hoge staart wijst op zeer hoge dominantie. Kwispelen met een lage staart geeft aan dat de hond angstig en onzeker is. Ogen Wegkijkende ogen duiden op onderdanigheid, terwijl dominantie wordt uitgedrukt door aankijken. Tanden Zie je alleen de voortanden dan is dit dominante agressie, maar het volledige gebit laat juist angstige agressie zien. Stress Stress is een manier om spanning te laten wegvloeien. Het hoeft dus niet vermeden te worden, maar het is belangrijk dat je het herkent en zorgt dat het niveau ervan laag blijft. Een goede manier om de hond uit stresssituaties te krijgen is door hem voorspelbare en controleerbare oefeningen te laten doen en die te belonen. De signalen die honden kunnen afgeven bij stress zijn: tongelen (het puntje van de tong snel uit de bek steken), pootje heffen (voorpoot optillen), hoog geluid (piepen), bek aflikken, trillen, uitschudden of gapen. Overspronggedrag Het overspronggedrag wordt ook wel een beslissingsvocuüm genoemd: de hond krijgt een keuze aangeboden, kan niet kiezen of hij die zal opvolgen of niet; hij gaat vervolgens iets doen om dat vacuüm te overbruggen. Het is te herkennen aan: gapen, tongelen (afgeven van signalen met de tong: likken, uitsteken), krabben of urineren. Kenmerken van agressie • Verstarren (bevriezen) • Aanstaren of fixeren • Borstelen (nek en of rugharen komen overeind) • Tanden ontbloten of klapperen met gebit.

Over communicatie bij honden zijn bibliotheken vol geschreven. De opsomming die wij hier geven is dus heel summier. Het is wel verstandig om hier wat meer over te lezen.

48


49


Wordt ook lid van de Ierse Setter Club!

Daarvoor krijgt u: • 6 x per jaar het verenigingsblad ‘Ierse Setter Klanken’, A4, deels in full-colour, in de brievenbus • 6 x per jaar een digitale ‘Ierse Setter Klanken’ in uw mailbox • Verder kunt u - tegen een ledenprijs - meedoen aan alle activiteiten: • Kampioenschapsclubmatch • Piet Roks Jongehondendag • Setterdag • Regiowandelingen • Jachtintroductie • Veldwerk Daarnaast communiceert de Ierse Setter Club via haar website en Facebookpagina over het wel en wee van het ras.

50


Colofon

De gegevens in deze uitgave zijn met de grootst mogelijke zorgvuldigheid verzameld en samengesteld. Betrokkenen kunnen echter niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele schade, direct of indirect, van welke aard ook, ontstaan als gevolg van onjuistheden en/ of onvolkomenheden in deze uitgave, dan wel als gevolg van verkeerde en/ of irrelevante toepassing van de vermelde gegevens. Deze uitgave kwam tot stand onder begeleiding van de commissie ABC van de Ierse Setter Club. Redactie: Jeanette Terpstra en Diana van der Valk Eindredactie: Anne ter Horst-Cevat Vormgeving en opmaak: Jeannette Y. Groenink Foto’s: het beeldmateriaal is afkomstig uit talloze (privé-)archieven en niet altijd bij ons bekend. We willen ze hier met name bedanken voor hun medewerking: Robert Bulten, Kasia Czapla, Caroline Elks, Judyta Gnyp-Nosal, Jeannette Groenink, Anne ter Horst-Cevat, Marike Jonker, Henk ten Klooster, Wanda Pepers en Susan Stone.

© juni 2016 Ierse Setter Club Website: www.iersesetterclub.nl 51


Ierse Setter Klanken


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.