
7 minute read
Merlijn Kamerling
De afgelopen maanden kon je niet om hem heen: Merlijn Kamerling. Als ‘bekende zoon’ van Isa Hoes en wijlen Antonie Kamerling heeft hij vrijwel altijd de spotlights ontweken. Toch verscheen er dit najaar niet alleen een boek, maar ook een documentaire van de jonge Merlijn, waarin hij op openhartige wijze zijn verhaal deelt over de zoektocht naar zijn overleden vader. hele lekkere broodjes kunt eten bij De Wasserette. Ik
Advertisement
We ontmoeten Merlijn in brunchzaak Gs aan de Ferdinand Bolstraat, waar we natuurlijk met hem praten over zijn eerste boek ‘Nu ik je zie’, het leven in AmsterdamZuid en zijn kijk op de toekomst.
Hoe was het om in Zuid op te groeien?
“Ik ben geboren in Amsterdam, maar vervolgens zijn we met het gezin naar Zevenhoven verhuisd. Op mijn elfde zijn mijn moeder, zusje en ik weer terugverhuisd naar Amsterdam. Dat was best een omslag: als dorpsjongetje naar de grote boze stad. En dan ook nog Amsterdam-Zuid! Ik heb het wel altijd heel leuk gevonden. Ik was helemaal alleen in het begin, maar ik maakte zowel op school als buiten school redelijk snel vrienden. De mensen, de drukte, dat past gewoon heel erg bij mij. Ik mis misschien soms een beetje mijn ouderlijk huis, maar het platteland, de stiltes en de bruisende Amsterdam waar altijd wat te beleven is, dat past toch echt wel bij mij!”
Je zal de stad ook niet zo snel verlaten? “Ik zeg altijd: stel dat ik heel veel geld verdien en dan bijvoorbeeld naar Los Angeles zou verhuizen, dan blijf ik altijd een appartementje aanhouden in Amsterdam als een mooie thuisbasis. Ik zou geen stad kunnen bedenken waar ik me meer thuis voel dan hier.”
Op welke plekken in Zuid kom je graag?
“Ik vind alles hier wel relaxed. Ik kom graag in De Pijp, maar ik heb niet per se een favoriete plek. Zeker in deze tijd kom ik niet zoveel op straat. Ik vind dat je weilanden niet… daar is gewoon niets te doen. Het
vind de Beethovenstraat heel relaxed om een beetje te chillen en dan haal ik graag een broodje bij Hergo.”
Je wilde afspreken bij Gs in De Pijp. Wat maakt deze plek speciaal voor jou?
“Eigenlijk is dat gekomen doordat ik hier een interview heb gedaan met Olivier Ternier die ook in mijn boek voorkomt. Hij speelde het zoontje van mijn vader in 'De kleine blonde dood'. Dat maakt het voor mij een speciale plek. En ik vind het supertof dat er hier hiphop wordt gedraaid. Dat heb je niet op veel plekken in Zuid.”
In jouw boek ‘Nu ik je zie’ beschrijf je jouw zoektocht naar jouw vader die door middel van zelfdoding een einde aan zijn leven maakte. Wat heeft tijdens die zoektocht de meeste indruk op jou gemaakt?
“Ik denk hoe erg ik op mijn vader lijk. Dat ik überhaupt heel erg op hem lijk, is iets wat ik nooit heb geweten, en misschien ook nooit heb willen weten. Ik was dan ook bang dat als ik heel erg op hem zou lijken, dat ik ook die negatieve kanten zoals dat depressieve van

hem zou hebben overgenomen. Daar wilde ik niets van weten. Ik denk in het algemeen dat ik niet van tevoren had kunnen bedenken dat ik erachter zou komen dat ik in heel veel verschillende dingen zo op hem lijk.”
Hoe was dat besef voor jou?
“Ik vond het best wel gek. Ook wel pijnlijk, omdat ik altijd probeerde te doen alsof ik nooit een vader had gehad. Zo kon ik er makkelijker mee omgaan. Toen ik erachter kwam dat het eigenlijk een heel leuke man was, was het natuurlijk heel hard en pijnlijk omdat hij er nu niet meer is. Achteraf vind ik het soms zelfs ook wel fijn dat ik nu af en toe bepaalde dingen van mezelf tegenkom waarvan ik denk: oh, dat heb ik gewoon van hém! Dat had ik hiervoor niet. Heel vaak deed of dacht ik iets, waarvan ik niet wist waar dat nou vandaan kwam.”
Wanneer was dat keerpunt waarop je besloot hem toe te laten en je gedachten op papier te zetten?
“Eh, de allereerste keer… dat was zo’n drie jaar geleden toen ik met mijn moeder en zusje op vakantie
was in Dubai. Regelmatig wanneer ik ’s nachts in mijn eentje in bed lig en het is stil, dan begin ik te malen en ga ik over van alles en nog wat nadenken. Zo ook toen. Het was de derde of vierde nacht op rij dat ik eigenlijk nauwelijks kon slapen. Toen dacht ik: laat ik al die dingen waar ik dagelijks mee zit gewoon eens opschrijven. Dus dat heb ik gedaan vanuit een hotelkamertje op wel 25 hoog tussen de wolkenkrabbers naar buiten kijkend. Alles wat in mij opkwam, heb ik opgeschreven. Ik kwam erachter dat het eigenlijk best therapeutisch werkt. Het is alsof je erover praat, maar zonder te praten. Je schrijft het gewoon van je af. Later pas ontstond het idee om het allemaal te bundelen in een boek.”
Hoe was die periode voor jou? “Het gehele proces is best wel een zware tijd geweest. Ik heb ook heel vaak gedacht van: waar ben ik in godsnaam aan begonnen? En wil ik serieus dit verhaal met heel Nederland gaan delen? Dat was heel dubbel tijdens het maken ervan, maar toch bleef daar altijd wel een soort onderliggende gedachte van: ik hoop toch wel dat er meer mensen zijn die zich erin herkennen en er baat bij hebben. Het eindproduct is uiteindelijk zo breed. Het omvat veel aspecten in het leven waar mensen zich in kunnen herkennen. Het gaat niet alleen over het hebben van een bekende vader of alleen maar over depressie. Het gaat ook over opgroeien, opvoeding, er zijn zoveel dingen die terugkomen in het boek waar mensen iets uit kunnen halen.”
Hoe ervaar je het succes van jouw boek?
“Best wel gek. Van jarenlang niets doen en een beetje geïsoleerd op de bank zitten naar opeens mijn verhaal delen met heel Nederland en overal in de publiciteit komen. Dat is best gek. Ik had het succes niet verwacht, maar wel gehoopt. Aan de ene kant omdat ik echt alles

heb gegeven de afgelopen tijd om dit boek zo neer te zetten en het te maken tot wat het nu is geworden. Maar heel mijn leven al schat ik mijzelf best wel laag in. Ook hierbij dacht ik steeds: waarom is mijn verhaal interessant voor andere mensen? Ik ben maar dat jongetje van bekende ouders die niet weet wat hij wil. Nu achteraf merk ik hoe goed het is aangekomen bij mensen en dat ze er zoveel uithalen en er zelfs troost in vinden. Van jonge mensen die zelf met depressies kampen tot psychologen en artsen die zeggen dat ze het boek gaan gebruiken om hun cliënten te helpen. Dat is natuurlijk echt geweldig om te horen. Hierdoor kan ik dat kritische steeds meer loslaten en denken: ik heb wel iets heel tofs gedaan en ik ben daar zelfs ook best wel een beetje trots op.”
Het op z’n zachts gezegd ‘gekke’ jaar 2020 is voor jou dus zo slecht nog niet geweest!
“Het is heel dubbel. Een heel mooi jaar. En heel kut, haha. Dit jaar was voor mij heel succesvol. Zeker na mijn hele leven lang niet weten wat ik wil en nietsdoen – zoals ik dat altijd zeg – naar een boek schrijven dat nu al wekenlang in de bestsellerlijst staat. Dat is iets wat ik nooit had kunnen bedenken. Tegelijkertijd gaat de hele wereld om mij heen naar de klote. Het is zo’n gekke onzekere tijd, omdat je niet weet wat er gaat komen. Dat geldt natuurlijk ook voor mij. Het is mentaal heel lastig. Ik weet al niet goed wat ik wil en dan leven we in zo’n tijd waarin alles onzeker is. Maar het is persoonlijk wel een succesvol jaar geweest en al met al kijk ik er heel goed op terug. Dit is wel het jaar voor mij geweest dat dingen zijn gaan veranderen. Ik ben door het schrijven van het boek eigenlijk veel dichter bij mezelf gekomen door alle vragen die ik had in het leven te onderzoeken en daar kan ik nu denk ik beter mee omgaan. Ik heb nog niet de antwoorden, maar ik heb een stap gemaakt waardoor ik zoiets heb van: nu gaan we alleen maar vooruit.”