37 minute read

25 jaar mensen van OOG

Advertisement

Hoe verschillend de mensen van OOG ook zijn, ze delen een gemeenschappelijke houding: ze houden ervan mensen bij elkaar te brengen; ze denken graag breed en buiten de lijntjes; aan cv’s of studies hechten ze niet bijzonder veel waarde, het gaat om de juiste instelling: open, nieuwsgierig, op verbetering gericht; ze weten waar ze het over hebben en durven kritisch te zijn; ze zijn ambitieus, maar nooit voor zichzelf; en niet onbelangrijk: je kunt vaak goed met ze lachen.

‘OOG is goed in mensen bij elkaar brengen’

Het is een rode draad in de verhalen die in dit magazine verzameld zijn: ‘Op een dag kwam ik Dick tegen…’ Veel van de huidige en oud-medewerkers van OOG zijn ‘gespot’ door Dick Rasenberg. Zo ook Gerard van de Burgwal. In het begin van de jaren nul van deze eeuw werkte hij als beleidsmedewerker onderwijs bij het Amsterdamse stadsdeel de Pijp, met onder meer Weer Samen Naar School in zijn portefeuille. “Het was een interessante periode, en ik had het naar mijn zin. Toch heb ik ja gezegd tegen Dicks verzoek bij OOG te komen. De avontuurlijkheid sprak me aan. En de invloed die je uit kunt oefenen door op alle niveaus van het proces actief te zijn. Zo is notuleren een onderschatte factor, heb ik ervaren. Door het zo op te schrijven dat iedereen zichzelf herkent, geef je kracht aan de bedoeling van het overleg en voelen de deelnemers zich gewaardeerd voor de eigen inbreng.” Typisch voor OOG vond hij dat de adviseurs alles aanpakten wat op hun pad kwam, ook al wisten ze er (nog) weinig vanaf. “OOG is goed in mensen bij elkaar brengen, zodat ze met elkaar gaan praten. De mensen van OOG kunnen gesprekken leiden en bruikbare rapportages maken. Dat die rapporten wel eens wat arm zijn aan literatuurverwijzingen tekent de praktische resultaatgerichtheid van het bedrijf.”

Studiereizen naar Amerika

Wat op zijn eigen pad kwam, waren de brede scholen die aan het begin van deze eeuw booming business werden. Gerard van de Burgwal begeleidde de oprichting van veel van deze scholen, met kinderopvang en onderwijs onder één dak. Het ging daarbij zowel om de inhoud als om de gebouwen. “Wij werkten met de teams aan de missie en visie van de nieuwe organisatie, stelden het inhoudelijke en technische programma van eisen op, zochten een architect, en begeleidden het proces van het eerste idee tot de opening en soms nog daarna.”

Inspiratie vond hij vooral in Amerika. Jarenlang organiseerde hij voor schoolbesturen, gemeenten en onderwijsteams studiereizen naar Amerika om te bekijken hoe ze het daar aanpakten. “We zijn echt overal geweest: New York, Chicago, Miami, North-Carolina. Mensen kregen daar veel ruimte om het onderwijs vorm te geven zoals zij dat wilden. Ze waren heel goed in samenwerkingen met cultuur, welzijn, en maatschappelijk werk. Dat schiep veel mogelijkheden voor de kinderen. Ze waren ook al veel verder dan wij met inclusief onderwijs. Zo herinner ik me een campus waar een apart gebouwtje stond voor autistische kinderen die mee konden doen met veel van de school activiteiten. Ik zal ook nooit die muziekles vergeten waarin alle kinderen door elkaar, ook in hun rolstoel, muziek maakten op zelf ontwikkelde instrumenten. Heel inspirerend was dat.”

Hoe verschillend het onderwijssysteem in Amerika en Nederland ook is – in Amerika wordt het openbaar onderwijs bijvoorbeeld gefinancierd uit een belasting op grond en eigendom – veel van de inspirerende werking van brede scholen en inclusiever onderwijs hebben hun weg naar Nederland inmiddels gevonden. Brede scholen heten tegenwoordig Integrale Kindcentra. En iedereen heeft het tegenwoordig over inclusiever onderwijs. Misschien mede dankzij de studiereizen van Gerard van de Burgwal. A

‘De avontuurlijkheid sprak me aan. En de invloed die je uit kunt oefenen door op alle niveaus van het proces actief te zijn.’

‘Ik zal nooit die muziekles vergeten waarin alle kinderen door elkaar, ook in hun rolstoel, muziek maakten op zelf ontwikkelde instrumenten.’

Gerard van de Burgwal

Relatie met OOG: Teamleider Brede Scholen Lokaal Beleid van 2001 tot 2014

Rob Naarden

Relatie met OOG: directeur OOG 1999-2021

‘Wat we doen, moet betekenis hebben voor kinderen’

RRob Naarden is de eeuwige rebel. Op zijn 24e was hij al hoofd van een school in Holendrecht. Hij gaf leiding aan een groot ruziemakend team dat uit elkaar spatte over visie. Het oudere deel van het team stond het liefst voor de klas met een krijtje. De jonge mensen wilden het onderwijs op de schop gooien. Het waren boeiende tijden. Maar na vier scholen en de zoveelste ontvangst van Sinterklaas wilde Rob wel wat anders. Hij stapte over naar Bureau Binnenstad, in een Amsterdam waar 13 stadsdelen het openbaar onderwijs bestuurden. Van achter in de klas mocht hij leerkrachten beoordelen en meehelpen met formatieplannen. Van daaruit stapte hij over naar het gemeentelijke Bureau Servicetaken Onderwijs, met als opdracht de afdeling groter te maken en te ‘vermarkten’. Dat liep te goed, waardoor het bureau verzelfstandigd moest worden.

Groeien als kool

Rob Naarden: “OOG stelde zichzelf kandidaat voor de overname, maar was toen nog te klein. Een ander bedrijf kreeg de eer, en ging jaren later failliet. Ik zag het niet zitten in zo’n sterk bureaucratische omgeving te blijven. Ik kreeg toen de aanbieding van Dick Rasenberg en Jaap Willem Kuit om directeur te worden van OOG. Kort daarna kwamen zij al met de vraag of OOG geen administratiekantoor moest beginnen. Ik was daar aanvankelijk tegen, maar ben later toch gezwicht. Een AK was de meest logische stap om een goede integratie tussen beheer en beleid voor elkaar te krijgen. De gedachte was: voor klanten die bestuurs- en managementondersteuning afnemen gaan we ook de administratie doen. OOG groeide in die tijd als kool, vooral dankzij de verzelfstandiging van het openbaar onderwijs en de komst van Weer Samen Naar School. We deden het hele pakket: bestuursondersteuning, personeel, financiën, huisvesting, juridisch en organisatieadvies. Als adviseur ben ik in de eerste jaren veel op scholen met problemen geweest, om met iedereen te praten en de beste uitweg te zoeken. Wat altijd hielp was dat ik goed met directeuren kon praten omdat ik hun wereld goed ken en weet welke pijlen er op ze worden afgeschoten.”

Cowboytent

In de eerste 10 tot 15 jaar van Robs tijd bij OOG was het bedrijf een beetje een cowboytent. Aan cv’s of studies werd niet veel waarde gehecht. Het ging om de juiste houding. Mensen werden bij voorkeur aangenomen in de kroeg, op basis van intuïtie. In de praktijk was er weinig tijd voor het inwerken van nieuwe collega’s. “We gooiden ze als het ware in het diepe. Als ze bleven drijven, mochten ze blijven. Gelukkig kwam er later meer aandacht voor inwerken en begeleiden. In die jaren was het vooral belangrijk een sterk collectief te bouwen van mensen met een gedeelde humor.” OOG is volgens Rob Naarden weliswaar een zakelijke dienstverlener, “maar we willen wel iets bereiken dat maatschappelijke impact heeft. Wat we doen, moet betekenis hebben voor kinderen. Dan sta je wel eens voor dilemma's als je als adviseur aan bestuurstafels zit die groter en groter worden en steeds verder wegraken van de werkvloer. Wie heeft daar nog iets aan? Soms moet je ook nee kunnen zeggen.”

’Soms is het beter wat anders te gaan doen'

Over de ontwikkelingen die het onderwijs de afgelopen kwart eeuw heeft doorgemaakt is Rob Naarden niet optimistisch. Zijn handen jeuken soms als hij schoolteams ziet ploeteren. “Voor de kinderen is het soms beter als mensen wat anders gaan doen. Dat geldt voor leraren én directies. Maar we durven mensen niet meer weg te sturen; het lerarentekort maakt het onmogelijk om de lat hoog te leggen.” De grootste verandering volgens hem: de afbraak van de zelfstandigheid van leraren. “Dat frustreert vooral de goede leraren. Ook de doorgeslagen toetscultuur vind ik een slechte ontwikkeling: een kind is niet zijn toetsuitslag. En de status van het beroep leraar is aanzienlijk verminderd in 25 jaar.” Zijn stokpaardje is overigens: wat doen we kinderen aan door ze iedere dag in een schoolgebouw op te sluiten? Hij blijft daarin een rebel. Misschien moet hij daar nog eens een boek over schrijven. Een boek dat betekenis heeft voor kinderen. Want daar gaat het om, tenslotte. A

‘Het lerarentekort maakt het onmogelijk om de lat hoog te leggen.’

‘Aan cv’s of studies werd niet veel waarde gehecht. Het ging om de juiste houding.’

‘Hoe krijg je je verhaal helder?’

Via een studie theologie in Groningen kwam Ron Benjamins terecht in de wereld van het onderwijs. Zijn opleiding werd zijn kompas: “Ik hielp scholen zoeken naar de zin van hun bestaan: wat wil ik mijn leerlingen leren?”

Hij werkte als adviseur, uitgever en redacteur. Op een tweedaagse Weer-SamenNaar-Schoolconferentie in Lunteren kwam hij Dick Rasenberg tegen. Ze raakten in gesprek over communicatie, over hoe een goede communicatie steeds belangrijker werd in de steeds complexere wereld van (passend) onderwijs. “We hebben mensen nodig die het allemaal goed kunnen opschrijven”, zei Dick. “Kortom: ik heb je nodig.”

April werd Inschool

Als zzp’er ging Ron Benjamins aan de slag voor OOG. “Ik vond OOG een leuke bijenkorf waar iedereen in en uit vloog en waar veel gebeurde. Met een team van heel talentvolle mensen kreeg ik het plan voor een zusterbedrijf dat zich zou richten op communicatie, training en begeleiding binnen het onderwijs. Dat werd April, vanwege het opgewekte voorjaarsgevoel dat die naam uitstraalde. Vanuit een kantoor in Amersfoort begeleidden we scholen en schoolbesturen bij onder meer hun interne en externe communicatie en de inrichting van Professionele Leergemeenschappen. Hoe krijg je je verhaal helder, en hoe vertel je dat verhaal aan de wereld? We waren daar tamelijk uniek in.” In 2010 werd April omgevormd tot Inschool, later Inschool Academie, dat zich meer ging richten op opleidingen. Ron Benjamins werd weer vooral senior-adviseur. Met Dick was hij onder meer betrokken bij het Netwerk Weer Samen Naar School, inmiddels het Netwerk Leiding gevenden Passend Onderwijs. Hij maakte de omslag mee naar Passend Onderwijs en begeleidde diverse beginnende samenwerkings verbanden.

“Daarna waren OOG en ik een beetje op elkaar uitgekeken. Ik stapte over naar B&T, waar ik werkte als adviseur en als interim-bestuurder. Daar leerde ik weer nieuwe dingen. OOG is goed op inhoudelijk vraagstukken en bij B&T was ook veel aandacht voor het proces van organisatieontwikkeling. Ik leerde hoe leuk het is om leiding te geven aan processen.” Sinds kort doet hij dat niet meer als interim, maar als bestuurder van een scholengroep in het VO. Hij was eraan toe om voor langere tijd de verantwoordelijkheid te nemen voor een grote scholenorganisatie. En zijn studie theologie, doet die er nog toe? “Mijn werk is altijd gekleurd gebleven door de vraag: wie ben je, en waar gaat het je om? Dus: ja, ik denk het wel.” A

Ron Benjamins

Huidige functie: directeur-bestuurder bij Christelijke Scholengemeenschap Groningen (CSG) Relatie met OOG: directeur zusterbedrijf April, senior-adviseur van 2005 tot 2015

‘Mijn werk is altijd gekleurd gebleven door de vraag: wie ben je, en waar gaat het je om?’

Jeroen van Tongeren

Huidige functie: directeur Inschool Academie sinds 2017

‘Wij weten wat er van de toekomstige IB’er wordt gevraagd’

Zoals veel mensen van OOG begon ook Jeroen van Tongeren voor de klas. Hij maakte daar een carrière als intern begeleider, lid van het managementteam en schoolleider. Uiteindelijk maakte hij de overstap naar de adviespraktijk. Tien jaar lang reisde hij van school naar school om onderwijsteams te leren hoe het beter kon. “Op een gegeven moment begon ik me wel een beetje de ‘crazy consultant’ te voelen: Je komt, doet een project en je bent weer weg. Ik miste de trainersrol. Ik miste het werken in een team en ik miste het leidinggeven.” Bij het samenwerkingsverband Duin- en Bollenstreek deed hij 6 jaar geleden een project over hoogbegaafdheid. Dick Rasenberg was toen interim-bestuurder van het samenwerkingsverband. Dick zette Jeroen van Tongeren samen met Tijl Koenderink op de bühne met een verhaal om de extra ondersteuning voor hoogbegaafden lokaal te organiseren. “Na afloop vroeg Dick: kun je nog even blijven? Hij kwam vrij snel tot de kern: of ik directeur wilde worden van Inschool Academie. Voor mij was het een goed moment.”

Veel potentieel

Jeroens eerste analyse van OOG en Inschool Academie was best confronterend: “Wat is er veel potentieel, maar wat gebruiken jullie dat weinig! Ik zag dat de samenwerking tussen de bedrijfsonderdelen zoveel beter kon. Van beleidsmakers tot administrateurs en trainers, ze waren allemaal in huis. Alleen de verbindingen ontbraken. Daar wilde ik aan bijdragen.” Inschool Academie ziet hij als een verzameling professio nals die inhoudelijk een passie en missie delen. In het commerciële zit het spanningsveld. Onderwijsmensen zijn niet gewend om commercieel te denken. “Toch is het goed te verdedigen om als organisatie wat hogere tarieven te rekenen dan een zzp’er die werkt vanuit de woonkamer. Je huurt een team in, geen losse adviseur.”

‘Je moet mensen kunnen lezen’

Waar hij naar zoekt zijn mensen die voor een groep kunnen staan, die kunnen analyseren wat er gebeurt op alle niveaus, die verbanden kunnen leggen een conclusies kunnen trekken, die de boven- én onderstroom kunnen benoemen binnen teams. “Je moet goed mensen kunnen lezen, daar komt het op neer. Dat moet in je zitten, het zit niet zozeer in je opleiding. Ik ben geïnteresseerd in de kilometers die je hebt gemaakt, de bouwstenen die je hebt verzameld.” De praktijk is altijd de basis. Inschool Academie werkt niet voor organisaties met een specifieke onderwijsvisie, maar dient het gehele onderwijsveld. “Onze expertise vindt zijn oorsprong in passend onderwijs. We geloven in het eigenaarschap van leerlingen, in begrippen als persoonsvorming en socialisatie, naast kwalificatie.”

De recente fusie met Novilo, dat meer gespecialiseerd is in opleidingen op het gebied van hoogbegaafdheid, biedt een kans op grotere schaal te gaan werken. De core business van Inschool Academie blijven de opleidingen Intern Begeleider en Coördinator Passend Onderwijs. “Door onze actuele expertise en ons brede netwerk weten we wat er gaat veranderen en weten we ook wat er van de toekomstige IB’er wordt gevraagd. Mede dankzij onze thuisbasis bij OOG lukt het ons om net steeds een stuk voor de troepen uit te lopen.” A

‘Ik ben geïnteresseerd in de kilometers die je hebt gemaakt, de bouwstenen die je hebt verzameld.’

‘Voor mij is het belangrijk om een klik te hebben met de personen waarmee ik werk.’

‘OOG brengt de ervaring van elders binnen in je eigen organisatie’

Veel mensen wisselen graag van baan zo eens in de zoveel jaar. Zo niet Barend Verkerk. Al sinds 2004 zwaait hij de scepter over het passend onderwijs, voorheen het samenwerkingsverband vmbo, pro en lwoo, binnen het voortgezet onderwijs in de regio Gouda en Alphen aan den Rijn. “Ik woon zelf ook in Gouda, voel me hier thuis en heb geen enkele behoefte op zoek te gaan naar iets anders. Het mooie aan mijn baan is dat je op alle niveaus, van leraar tot en met schoolbestuur en van ambtenaar tot wethouder, mag en kunt meepraten”.

Met OOG kwam hij voor het eerst in aanraking in de tijd van de regionale netwerken passend onderwijs, zo rond 2012. Hij kende OOG als een bureau dat vooral in Amsterdam actief was en zijn grenzen ging verleggen naar buiten de stad. “Ik vond het meteen een prettig bedrijf, zonder pretentieuze managementuitstraling. Ze hadden een brede kijk op beleidsontwikkeling, ze werkten snel en schreven toegankelijke stukken in heldere taal. Voor mij is het belangrijk om een klik te hebben met de personen waarmee ik werk. De organisatie waarvoor ze werken is voor mij minder belangrijk. Met veel van de mensen van OOG heb ik een klik. Mensen als Vera Jansen en Hanneke van Noort hebben veel kennis van zaken van onderwijs en jeugdhulp en zijn prettig to the point, met adviezen waar je echt iets mee kunt.”

Kansen voor jonge mensen

Voor de drive en werklust van Dick Rasenberg heeft hij bewondering: “Hij heeft een enorm netwerk en beschikt daardoor over de meest actuele informatie die benut kan worden in beleidsprocessen. Hij mag wel wat meer oog hebben voor de mensen in een organisatie: hij komt vaak binnen met een telefoon aan zijn oren en vertrekt ook weer al bellend.” Wat hij ook sympathiek vindt aan OOG is dat jonge mensen de kans krijgen zich te ontwikkelen. “Ze lopen een tijdje mee met een ervaren adviseur en doen in korte tijd veel kennis op. Voor mij is dat ook de meerwaarde van een bedrijf als OOG: ze komen op meerdere plekken en brengen de ervaring van elders binnen in je eigen organisatie. Ze zijn flexibel en hebben een grote kennis van zaken. Soms heb je dat echt nodig omdat je zelf vaak in beslag wordt genomen door de waan van de dag en onvoldoende toekomt aan studie en reflectie.” A

Barend Verkerk

Huidige functie: directeur-bestuurder Samenwerkingsverband VO/VSO Midden-Holland & Rijnstreek Relatie met OOG: opdrachtgever voor diverse projecten op het snijvlak onderwijs-jeugdhulp

25 JAAR OOG IN GROEPSFOTO’S

Alle groepsfoto’s zijn te bekijken op www.25-jaar.oog.nl

25-jaar.oog.nl

‘Besturen met vrijwilligers lukt alleen als je goede ondersteuning hebt’

59 % van alle schoolbesturen bestaat uit maximaal vijf scholen. 42% van alle schoolbesturen bestaan zelfs maar uit één school. In veel van die schoolbesturen zitten vrijwillige bestuurders aan het roer. Vaak zijn dat ouders die het besturen van een school er naast hun werk bij doen. Wanneer hun kinderen van school zijn, blijven ze vaak nog lang betrokken. Want wie kan hen opvolgen? Ger Schinning is zo’n bestuurder. Achttien jaar lang was hij penningmeester en daarna voorzitter van het bestuur van Stichting Katholiek Primair Onderwijs Sint Antonius in Mijdrecht. Er is in die tijd zoveel gebeurd dat je bijna zou vergeten dat zijn ‘echte’ werk leidinggevende was van de afdeling beheer syndicaatskredieten bij de ING. Hoe combineer je een zo verantwoordelijke vrijwilligersfunctie als schoolbestuurder met een zware baan in de bankenwereld? “Dat lukt alleen als je een goede ondersteuning hebt, zoals Antonius dat al die jaren heeft van OOG”, zegt Schinning.

Kwaliteit op orde

OOG zorgt bij Antonius voor de bestuurs- en directieondersteuning en verzorgt ook de financiële en perso neelsadministratie vanuit het OOG administratiekantoor. “Ik heb OOG altijd ervaren als bijzonder professioneel en prettig om mee te werken. Het is natuurlijk een commer cieel bedrijf, maar het gaat bij OOG nooit primair om het geld, altijd om de inhoud. Van kleine tot grote kwesties, wij kunnen altijd bij OOG terecht. Zo hadden we een keer een stekelige situatie met een ouder. Dick Rasenberg is toen gaan bemiddelen en heeft ons begeleid het goed op te lossen. En toen twee van onze scholen te maken kregen met discussies met de Inspectie, bleek OOG ook over veel onderwijsinhoudelijke kennis te beschikken om ons bij te staan. Jaap Willem Kuit en Sofie Rijnberg van OOG hebben ons uitstekend geholpen om de zaak tot een goed einde te brengen en de kwaliteit weer op orde te krijgen.” A

Ger Schinning

Functie: manager afdeling beheer syndicaatskredieten bij ING / oud-bestuurslid St. KPO Sint Antonius Relatie met OOG: afnemer van Bestuurs- en Managementondersteuning voor Sint Antonius

‘Ik heb OOG altijd ervaren als bijzonder professioneel en prettig om mee te werken.’

Ellen Voskuilen

Huidige functie: bestuurder Zaan Primair Relatie met OOG: bestuurs- en managementondersteuning al sinds haar tijd bij Almere Speciaal

Het speciaal onderwijs in Almere heeft een bijzondere ontwikkeling doorgemaakt. Volledig inclusief was het oorspronkelijke doel. Toch moesten veel kinderen die extra zorg nodig hadden naar het ‘oude land’. Er werden nevenvestigingen opgezet om toch ook in Almere speciaal onderwijs te kunnen krijgen. Op een gegeven moment werden die nevenvestigingen zo groot dat het zelfstandige scholen werden met een zelfstandig bestuur. Ten slotte werd dat bestuur onderdeel van de coöporatie Passend Onderwijs Almere. Ellen Voskuilen werd rond 2010 de bestuurder. “Ik begon op een pas gewit kantoortje in een vso-school. Er stond nog niet eens een tafel. Het was symbolisch voor hoe we begonnen: volledig vanaf nul. Een staf was er ook nog niet. Dat werd volledig belegd bij OOG. Ik merkte al snel dat ze op alle onderdelen thuis waren en dat ze heel zorgvuldig op alle vragen een antwoord wisten. Wat ik altijd erg waardeerde was dat ze je keuzes gaven met daarbij een advies wat volgens hen het meest verstandig was. Voor een bestuurder is dat een prettige manier van werken.”

‘OOG houdt mij scherp’

Toen ze verhuisde naar Castricum, ging ze op zoek naar een baan in de buurt. Het werd Zaan Primair en daar kwam ze opnieuw OOG tegen: OOG ondersteunde verschillende net opgezette afdelingen en Jaap Willem Kuit was de controller van het samenwerkingsverband passend onderwijs. Ook hier merkte ze weer hoe prettig het is een beroep te kunnen doen op mensen die hun vak verstaan, die ook op de hoogte zijn van de laatste ontwikkelingen en wetswijzigingen. “Ik kan ze opbellen voor verschillende soorten vragen. Bijvoorbeeld: wat voor type controller hebben we nodig, of waar zijn mogelijkheden om te bezuinigen? OOG is voor mij altijd een goede critical friend: ze houden mij scherp en prikkelen mij om keuzes vanuit verschillende kanten te bekijken.”

‘Elke ziekmelding is een probleem’

De grootste uitdaging waar zij als bestuurder voor staat, is om de kwaliteit van het onderwijs op peil te houden in de huidige krapte van de arbeidsmarkt. “Elke ziekmelding is momenteel een probleem. Binnenkort gaan vijf directeuren met pensioen; hoe gaan we die op een kwalitatief goede manier vervangen? En ook, als luxeprobleem, waar gaan we het geld aan besteden dat beschikbaar komt vanuit de NPO-gelden als we niet eens de mensen hebben om alle klassen van een gekwalificeerde leerkracht te voorzien? De kunst is dan om je als bestuurder te concentreren op die zaken waar je invloed op hebt.” Wat ook helpt is af en toe een adviseur te kunnen bellen om mee te sparren. Ze hoopt dan ook dat OOG nog heel lang kritisch durft te zijn. “Daar kan OOG zich echt mee onderscheiden: vanuit kennis de juiste vragen durven stellen.” A

‘OOG houdt mij scherp en prikkelt mij om keuzes vanuit verschillende kanten te bekijken.’ ‘OOG is voor mij een goede critical friend’

De publieke‘‘ zaak heeft af en toe een boost nodig om tot innovatie te komen’

Guillermo Holman

Huidige functie: directeur-bestuurder SWV PO De Meierij Relatie met OOG: directeur OOG Advies 2020-2021 G uillermo Holman werkte nietsvermoedend bij de VNG als beleidsmedewerker onderwijs toen Dick Rasenberg – “de man met het koffertje” – hem ronduit zei: ‘Ik wil dat je bij ons komt werken.’ “Ik had geen plannen om weg te gaan bij de VNG, maar ik begon toch na te denken: waarom vraagt hij dat? We zijn een paar keer koffie gaan drinken en toen begon het te leven. De overstap van de publieke sector naar een commercieel bedrijf was een nieuwe en spannende uitdaging. Ik ben goed in netwerken, het onderhouden van relaties en ik ben extravert. Uiteindelijk durfde ik ja te zeggen.”

Superprofessionals

Hij werd directeur van OOG Advies, als opvol-

ger van Rob Naarden die met pensioen zou gaan. In het begin had hij wel wat moeite met de commerciële kant, “maar ik zie ook de meerwaarde. De publieke zaak heeft af en toe een boost nodig om tot innovatie te komen. Daar kunnen externe partijen voor zorgen. En bovendien: het gaat niet om het geld alleen. Zoals Rob Naarden zegt: we doen het voor de maatschappelijke impact, daar gaat het om.” Hij heeft OOG leren kennen als een bedrijf vol superprofessionals. De wereld die hij kende vanuit het onderwijs – eerst als leerkracht daarna als directeur – en bij gemeenten zit heel anders in elkaar. “Wat ik kende waren teams waarin 25% ambitieus is, 50% meehobbelt en de rest tegenwerkt en lid is van de vakbond. Bij OOG is iedereen ambitieus en gemotiveerd. Wat een verademing was dat!”

Nieuwe verbindingen

Toch kiest hij ervoor om na ruim een jaar weer weg te gaan bij OOG om directeur bestuurder te worden bij samenwerkings verband De Meierij in Den Bosch. “Uiteindelijk ben ik niet echt een ondernemer en past dit nu het beste bij mij”, zegt hij: “Onderdeel zijn van een community om iets voor elkaar te krijgen voor kinderen. Bij OOG ben je steeds bezig met losse opdrachten, en dan vertrek je weer. Toen deze kans voorbijkwam, wilde ik die niet laten lopen.” Waar OOG volgens Guillermo sterk in is, is het aangaan van unieke samenwerkingen in inhoudelijke processen rond complexe thema’s. “Er is veel kennis in huis bij de pro actieve senior-adviseurs die de junioren meenemen in projecten zodat zij in korte tijd veel leren. OOG past zich goed aan bij de nieuwe tijd, waarin het gaat om het met open vizier aangaan van nieuwe verbindingen. Ik wens ze daarin nog een hele mooie toekomst.” A

‘OOG past zich goed aan bij de nieuwe tijd, waarin het gaat om het met open vizier aangaan van nieuwe verbindingen’

‘We doen wat we zeggen, en zeggen wat we doen’

Vera Jansen

Functie bij OOG: senior beleidsadviseur en interim-directeur OOG Advies

Vera Jansen werkte als beleidsmedewerker Sociaal Domein bij de gemeente Gouda toen Dick Rasenberg haar vroeg: zullen we een keer koffiedrinken? Ze was meteen enthousiast toen hij vroeg of ze voor OOG wilde komen werken: “Een ambtelijke cultuur paste uit eindelijk minder goed bij me. Ik miste het werken in een commerciële omgeving, waarin je voor meerdere opdrachtgevers kunt werken aan boeiende projecten.”

Het spanningsveld van commercieel werken binnen het publieke, sociale domein vindt ze interessant: “Je maakt daardoor steeds een gedegen belangenafweging. Natuurlijk moet een opdracht goed zijn voor het bedrijf, maar ik ben ook burger en wil dat mijn belastinggeld goed wordt besteed. De afweging bij wat ik wil doen, is steeds: draagt dit bij aan het welzijn van de jeugd? Soms betekent het dat je een opdracht moet weigeren. Waar ik veel aan heb, zijn de kernwaarden van OOG zoals die op het briefpapier staan, en in de linker balk van de website, en de gedragscode die OOG hanteert. Als ik het even niet goed weet, vind ik daarin een goed moreel kompas.”

Naar Singapore

Bij OOG trof ze een ontspannen werkcultuur aan die haar meteen beviel. “We hebben echt een geweldig team mensen dat gezamenlijk veel kan en veel kennis heeft. Het is belangrijk dat je zelfstandig bent en je eigen werk kunt genereren. Wat ook fijn is – en daarin onderscheidt OOG zich wel van de wat grotere adviesbureaus – is dat er geen onderlinge competitiesfeer heerst.” Binnen korte tijd was Vera Jansen binnen het bedrijf dé expert op het gebied van de samenwerking tussen onderwijs en jeugdzorg. Ze heeft een groot aantal opdrachten kunnen doen, en had het bijzonder naar haar zin. Met pijn in het hart diende ze eind 2020 haar ontslag in omdat ze besloten had om met haar jonge gezin naar Singapore te vertrekken; haar man kon daar een mooie baan krijgen. Na drie weken trok ze al aan de bel: kan ik toch weer wat gaan doen vanuit Singapore? Inmiddels heeft ze alweer een behoorlijk gevulde orderportefeuille: de meeste opdrachtgevers werken sinds corona toch al voornamelijk digitaal, en of je dat nou vanuit Amsterdam doet, of vanuit Singapore, vaak is er niemand die het merkt.

Gretigheid om te leren

Wat daar onlangs nog is bijgekomen sinds het vertrek van Guillermo Holman als directeur is dat ze tijdelijk de leiding op zich heeft genomen van OOG’s adviesunit. Een van haar prioriteiten is investeren in de junior-adviseurs van het bedrijf. “Het is voor hen wel eens lastig om aan te haken. OOG is niet altijd even goed in ‘doen wat we zeggen, en zeggen wat we doen’. Daardoor weten ze misschien niet altijd goed wat er allemaal speelt en dreigen ze de grip te verliezen. Aan de andere kant verwachten we ook een bepaalde houding van nieuwe medewerkers: ze moeten over een zekere gretigheid beschikken om te willen leren, te willen groeien.”

Kansen voor OOG liggen de komende jaren volgens Vera vooral bij gemeenten. “OOG is goed in het leggen van verbindingen tussen alle onderdelen van het sociale domein. Vooral gemeenten hebben daar een taak in. De waarde van een bedrijf als OOG is dat wij een vraagstuk vanuit meerdere perspectieven kunnen benaderen en dat we onafhankelijk zijn. Opdrachtgevers kunnen altijd rekenen op een onpartijdig advies dat ethisch goed in elkaar zit. Je bouwt een vertrouwensband met ze op, waardoor ze een opdracht aan jou gunnen, en niet per se aan het bedrijf. Daarin ligt de kracht van de mensen van OOG.” A

‘Opdrachtgevers kunnen altijd rekenen op een onpartijdig advies dat ethisch goed in elkaar zit.’

‘De afweging bij wat ik wil doen, is steeds: draagt dit bij aan het welzijn van de jeugd?’

Foto: Karlynne Wintels

Hanna ten Harmsen van der Beek

Functie bij OOG: traineeadviseur onderwijs en jeugd sinds 2021

Daniëlle Sipkens

Functie bij OOG: adviseur onderwijs en jeugd sinds 2019

Jesse van den Doren

Functie bij OOG: adviseur onderwijs en jeugd sinds 2021

‘Een goede vraag is net zo belangrijk als een goed advies’

Niet zo heel lang geleden zaten ze nog in de collegebanken. Inmiddels werken ze bij een adviesbureau vol ervaren beleidsadviseurs en specialisten op ieder denkbaar terrein in de wereld van onderwijs en jeugd. Hoe is dat voor ze? Wat leren ze, en wat dragen ze bij? En voldoet het werken bij OOG een beetje aan hun verwachtingen? B

‘De blik van de buitenstaander is vaak nodig om net een andere vraag te kunnen stellen die een proces weer in beweging brengt.’

Met deze vragen in het achterhoofd spreken we ‘de drie jongeren van OOG’ in een fase dat collega’s weer steeds meer op kantoor zijn en er steeds meer bijeenkomsten fysiek plaatsvinden in plaats van alleen maar digitaal. Vooral Daniëlle merkt goed het verschil: “Toen ik in april 2019 begon, werkte iedereen nog voornamelijk op kantoor. Het voelde als een warm bad en er was veel onderlinge interesse voor waar je mee bezig was.” Hanna en Jesse werken pas sinds kort bij OOG en hadden wat meer moeite om aansluiting te vinden: “Digitaal duurt het even voordat je de mensen leert kennen”, zegt Jesse. “Er wordt hard gewerkt, iedereen is voortdurend heel inhoudelijk bezig, maar ik mis soms wel een beetje het sociale element.” Ze nemen zich voor om snel weer te starten met een vrijdagmiddagborrel, en een appgroep aan te maken voor de sociale en andere nieuwtjes.

Luisteren en vragen stellen

Ze hebben OOG leren kennen als een bescheiden adviesbureau dat niet per se overal zijn logo op hoeft te zien. Voordat ze bij OOG kwamen werken, kenden ze het bedrijf dan ook niet. Ze begrijpen die bescheidenheid wel, vanuit de rol die OOG speelt. “OOG is vooral goed in luisteren en vragen stellen”, zegt Jesse. “Een goede vraag is net zo belangrijk als een goed advies. De blik van de buitenstaander is vaak nodig om net een andere vraag te kunnen stellen die een proces weer in beweging brengt.” Dat is vooral wat ze doen als adviseur: processen begeleiden, door vragen te stellen en de antwoorden zo op te schrijven dat een opdrachtgever er iets aan heeft. “Wat het werken bij OOG zo prettig maakt”, zegt Hanna, “is dat je op allerlei niveaus mee mag kijken. Tijdens mijn stage bij het ministerie van OCW was ik alleen bezig met beleid, op grote afstand van de praktijk. Ik vroeg me dan vaak af: voor wie doe ik dit eigenlijk, wie heeft hier iets aan? Dat gevoel heb ik niet bij OOG, omdat we altijd dicht bij de praktijk staan.” Wanneer Daniëlle aan familie en vrienden moet uitleggen wat voor werk ze precies doet, zegt ze dat ze een soort consultant is voor gemeenten en het onderwijs om ze op alle niveaus te adviseren hoe processen beter kunnen verlopen. “Het is behoorlijk ingewikkeld hoe de systemen in elkaar zitten. En er zijn heel veel partijen in het veld die daarbij hulp nodig hebben. Zij zien zelf maar een stukje van het systeem, wij kijken meer naar het geheel.”

Dicht bij jezelf

Dat OOG een commercieel bedrijf is, vinden

ze wel eens lastig. “Het voelt soms dat je geld verdient met middelen die bedoeld zijn voor kinderen die ondersteuning nodig hebben”, zegt Hanna. Aan de andere kant zien ze ook de meerwaarde: “Wij kunnen efficiënter werken, en zijn vaak de motor om dingen in beweging te krijgen”, zegt Daniëlle. En Jesse: “Belangrijk is dat we integer zijn, dat we werken in het belang van de opdrachtgever. Wij voegen als externe partij kwaliteit toe waaraan we ons committeren. Dat kan alleen als je dicht bij jezelf blijf, bij waar je goed in bent.” Die integriteit vinden ze ook belangrijk in hun eigen ontwikkeling: ze hebben ruimte nodig om zich te ontwikkelen zoals zij dat willen, en bij OOG krijgen ze die ruimte, merken ze. Hanna beweegt zich van het hoge beleidsniveau van het ministerie steeds dichter naar de werkvloer om uiteindelijk, zo is haar droom, misschien een school te mogen leiden, of les te geven op een universiteit. Jesse maakt een bijna tegengestelde ontwikkeling door: van het scholenniveau, onder meer als leraar maatschappijleer, steeds meer richting beleid: “Ik wil graag begrijpen hoe het werkt op alle niveaus. Dat ik zelf voor de klas heb gestaan, maakt mij daarbij denk ik een betere adviseur.” “De afwisseling binnen het werk is belangrijk”, zegt Daniëlle. “Binnen OOG kan ik tot nu toe steeds weer nieuwe stappen zetten, en er wordt goed meegedacht met waar ik naartoe wil. Onze generatie heeft niet als ideaal om 50 jaar bij hetzelfde bedrijf te werken, maar zolang ik me kan ontwikkelen, voelt het goed.”

Werk en privé

Daniëlle ziet zichzelf nog wel eens een eigen bedrijf oprichten waarin ze alles wat ze geleerd heeft met elkaar verbinden kan, ook haar opleiding tot kind- en jeugdpsycholoog. “Ik zie mijzelf dan als een soort aanjager om de werkvloer te verbinden met beleid en management. Maar eerst wil ik mijzelf nog verder ontwikkelen in dit vak.” Hanna denkt wat minder ver vooruit: “Ik ben wel een dromer, en probeer te leven naar wat ik wil, maar wat dat precies is… Uiteindelijk gaat het er vooral om dat je gelukkig bent, in je werk, en in je privé.” En Jesse, hoe ziet hij zijn toekomst? “Ik zou uiteindelijk in een positie willen komen waarin ik de mensen die dán jong zijn kan coachen in hun loopbaan. Dat kan in een baan zijn, waarin ik het naar mijn zin heb, waarin ik iets goeds kan doen voor het onderwijs, waarin ik mensen kan helpen. Maar het belangrijkste is dat het je privé goed blijft gaan. Als het daar niet goed gaat, is werk ook maar gewoon werk.” A

‘Onze generatie heeft niet als ideaal om 50 jaar bij hetzelfde bedrijf te werken, maar zolang ik me kan ontwikkelen, voelt het goed’

‘Klaar voor de toekomst met het administratiekantoor 2.0’

Yannick Onrust

Huidige functie: student accountancy Relatie met OOG: vakantiehulp op de afdeling van zijn vader

Jan Onrust

Huidige functie: senior medewerker applicaties & PSA OOG administratiekantoor sinds 1999

OOG & KIDS

Het motto van Jan Onrust was altijd: ik blijf niet langer dan vijf jaar op dezelfde plek. Inmiddels is hij begonnen aan zijn 23e jaar bij OOG. Wat zegt dat? “Dat ik vergroeid ben met het bedrijf”, zegt hij. “Het voelt toch een beetje als mijn kindje. Ik heb het bedrijf zien groeien vanaf het allereerste begin op een zolderkamertje in Amstelveen toen Rob Naarden mij vroeg: kom je me helpen?, tot wat het nu is: een groot kantoor met tientallen collega’s.”

Het administratiekantoor bevindt zich in een spannende fase. Er verandert veel, vooral op het gebied van automatisering. Waar de klanten vroeger vanzelf toestroomden, vragen ze nu steeds vaker: kunnen we niet meer zelf doen? Automatisering maakt dat mogelijk. En dat verandert de rol van een administratiekantoor: van voornamelijk uitvoerder naar meer een rol als adviseur, met de uitvoering ernaast, maar minder allesbepalend. Wordt het werk daar interessanter van? “Zeker”, zegt Jan. “Zolang we iedereen in het bedrijf maar goed meenemen in de verandering. Want dat is toch de kern van OOG: de vakkundige mensen waarmee het goed werken, én goed wijn drinken is. De betrokkenheid van iedereen bij het onderwijs is groot, en er is een grote bereidwilligheid elkaar te helpen. Mooi is ook dat je elke dag weer wat nieuws leert. En dat iedereen zijn eigen plek heeft in het radarwerk om het met elkaar steeds een beetje beter te maken.”

Jans zoon Yannick werkt ook regelmatig voor OOG: scannen van personeelsdossiers, dat soort werk. Maar ook: instructiefilmpjes maken voor diverse processen van het administratiekantoor. Wat zei hij vroeger eigenlijk op school als ze vroegen wat zijn vader deed? “Dat hij leraren betaalde. Ik weet nog dat hij zelfs in onze vakanties aandacht had voor de uitbetaling van salarissen. Dat mag natuurlijk nooit fout gaan. Thuis merkte ik nooit zoveel van zijn werk. Hij weet werk en privé goed te scheiden. Al klaagt mijn moeder wel eens als hij zegt dat hij nog even een uurtje wat gaat doen en dan natuurlijk veel later pas weer tevoorschijn komt.” Zelf is Yannick inmiddels begonnen aan een studie accountancy. Betekent dat dat we hem over een paar jaar ook bij OOG kunnen verwelkomen? “Wie weet”, zegt hij. “Al weet ik niet of ik zoveel wil werken als mijn vader doet. Misschien ben ik meer een ondernemer die zijn eigen tijd indeelt. OOG is in ieder geval een bedrijf waar alles goed is geregeld en er wordt serieus en hard gewerkt.”

Misschien soms wat te hard? “Soms zijn er dagen dat je alleen maar bezig bent met noodverbandjes aanleggen”, zegt vader Jan, “met het weer aan de praat krijgen van systemen. De begintijd van OOG was het leukst, omdat we toen aan het pionieren waren en alles nog mogelijk was. Nu zitten we in een overgang. Alles hangt af van de kracht van het team, van de mensen van OOG. Als we iedereen weten mee te nemen en de lijnen open houden tussen de verschillende afdelingen van het bedrijf, zijn we als AK 2.0 klaar voor de toekomst. Als dat lukt, ben ik erbij.” A

‘De betrokkenheid van iedereen bij het onderwijs is groot, en er is een grote bereidwilligheid elkaar te helpen.’

‘Het leukste blijft het contact met de mensen’

Teddy Beijersbergen

Huidige functie: medewerker PSA OOG administratiekantoor sinds 2001

Puck Pinxt

Relatie met OOG: vakantiewerk archivering

OOG & KIDS

Als je begin jaren negentig de Sociale Academie volgde wist je één ding zeker: werk was er niet in je vakgebied. Teddy Beijersbergen ging daarom bij de gemeente Amsterdam aan de slag. Ze notuleerde onder meer commissievergaderingen. Daarnaast volgde ze de opleiding bestuursambtenaar aan de Bestuursacademie. Na de afdeling Onderwijs op het Saskiahuis en Stadsdeel Zuid kwam ze terecht bij Bureau Servicetaken Onderwijs. Toen dit Bureau verzelfstandigd werd, solliciteerde ze in 2001 bij OOG waar ze al wat mensen kende, meest oudcollega's van BSO. “Het sollicitatiegesprek met Rob Naarden vond bij mij thuis plaats, aan de keukentafel. De kinderen zaten In de zandbak. Mijn dochter Puck was toen net twee.” “Op school zei ik altijd dat mijn moeder iets deed met salarissen van de juffen en meesters”, vertelt Puck. “Ik herinner me een horloge dat ze kreeg met allemaal oogjes, als kerstpakket. En ik weet nog dat bij ons op school kunstenaars kwamen die door OOG waren geregeld.”

Klein en informeel

“In de beginjaren was OOG nog heel klein en de sfeer was heel informeel”, zegt Teddy. “Er werd hard gewerkt in een goed team dat over veel kennis beschikte. Al snel werden we steeds groter en kregen we steeds meer medewerkers erbij.” Leuk aan haar werk is dat alles voortdurend verandert. Goed op de hoogte blijven van al die veranderingen is de kunst. Nieuwe opleidingen volgen doet ze ook graag, zoals Sociale Verzekeringen en de Fuwasys-opleiding, een functiewaarderingssysteem voor overheid en onderwijs.

Gezellig en leuk

Haar dochter Puck doet al sinds haar 14e vakantiewerk voor OOG. “Samen met kinderen van andere OOG-medewerkers ruimden we dan bijvoorbeeld het archief op. Een nieuw jaar ging naar het archief en een oud jaar werd versnipperd. Ik heb ook dagenlang achter de scanner gestaan om dossiers te digitaliseren. Dat was minder leuk maar het betaalde goed, beter in ieder geval dan de supermarkt. Bij een kantoorbaan denk je al snel: wat saai. Maar ik heb hier gezien dat het ook heel gezellig en leuk kan zijn. Iedereen kent me hier als de dochter van Teddy en is heel lief voor me.” Zelf ziet ze zich niet op een kantoor gaan werken. Ze studeert fysiotherapie en is een fanatiek sporter. “Toen ik 18 was heb ik vier keer de Alpe d’Huez beklommen, gesponsord door OOG. Ik kom uit een sportief gezin.”

Eén computer voor vijf mensen

Teddy heeft veel zien veranderen in de ruim 20 jaar dat ze nu bij OOG werkt. “Ons werk is verregaand gedigitaliseerd en geautomatiseerd. Op het Saskiahuis hadden alle onderwijsmedewerkers nog een papieren stamkaart en we stuurden faxen naar het ministerie. We hadden één computer voor vijf mensen. En aan het eind van de dag lag er een stapel post. Nu is alles digitaal en er zijn veel systemen bijgekomen. Maar het leukste blijft toch het contact met de mensen: dat je ze blij kunt maken met iets dat je voor ze geregeld hebt. Ik vind het ook interessant dat we wat meer richting de rol van adviseur toegroeien. De combinatie van administratie en advies maakt ons werk diverser.” A

‘De combinatie van administratie en advies maakt ons werk diverser.’

This article is from: