
3 minute read
Column | Hans Mulder
Elke editie schrijft een natuurliefhebber over wat hem of haar bezighoudt op het gebied van natuur en milieu.
Deze keer: Hans Mulder, beheerder van de Artis Bibliotheek.
Rond mijn tiende verjaardag, in 1971, viel voor het eerst het WWF-jeugdtijdschrift Tam-Tam op de deurmat. Ik voelde op die leeftijd een grote liefde voor dieren. Mijn ouders waren niet zo rijk, daarom was ik extra blij dat ik niet alleen WWF-Ranger mocht worden, maar iets later ook nog eens een abonnement kreeg op de Spectrum Dieren Encyclopedie. Ik wilde ook vegetariër worden, maar dat vond mijn moeder maar gekkigheid. Ik heb minder lang gezeurd dan ik misschien had moeten doen.

Mijn dierenliefde duurde totdat ik halverwege de middelbare school merkte dat mijn aandacht zich concentreerde op een specifieke diersoort, homo sapiens. En dan vooral op het vrouwtje ervan. Niet veel later speelde ik als enthousiaste, maar niet bijzonder getalenteerde basgitarist in bandjes.
Aandacht voor meisjes en muziek deden mijn schoolprestaties geen goed. Ik had gehoopt dat ik diergeneeskunde kon studeren, maar met die cijfers van mij ging dat niet lukken. Uiteindelijk heb ik de studie geschiedenis afgemaakt. En daar heb ik geen spijt van. Integendeel.
Dat zit zo. Na een prachtige tijd als conservator van de gedrukte werken van de Utrechtse Universiteitsbibliotheek, waaronder ook de oude collecties van diergeneeskunde, maakte ik de overstap naar het Allard Pierson van de Universiteit van Amsterdam. Ik werd conservator van de natuurhistorische collecties. Mijn werkplek was en is de Allard Pierson Artis Bibliotheek. Ik heb een werkkamer met uitzicht op het verblijf van de jaguars. Hoe mooi kan het leven zijn.
De vogel vond nooit meer een vrouwtje
Dit jaar maak ik, samen met veel collega’s, met onze rijk geïllustreerde collectie een tentoonstelling over de bedreigde natuur maken. De titel luidt De roep van de O’o, waarmee we verwijzen naar de opgenomen zang van het laatste mannetje van de Hawaïaanse Kauai O’o. De vogel vond nooit meer een vrouwtje.
We laten zien hoe met name West-Europeanen sinds 1500 de natuur verzamelden, benoemden, benutten en leerden begrijpen. Maar ook dat het ontdekken van de natuur dramatische keerzijden had. Gebieden werden gekoloniseerd en geëxploiteerd, plant- en diersoorten stierven uit. Sinds de industriële revolutie brengt de mens steeds meer broeikasgassen in de atmosfeer. Hierdoor neemt de gemiddelde temperatuur op aarde almaar toe. Klimaatverandering heeft verstrekkende gevolgen voor al het leven. En niet in de laatste plaats voor onszelf.
De voorlaatste zaal is gewijd aan dieren die de laatste vijfhonderd jaar als gevolg van menselijk handelen zijn verdwenen, zoals de dodo, de reuzenalk en de quagga. In die ruimte hoor je ook de zang van de laatste Kauai O’o. Maar de toekomst hoeft niet per se somber te zijn. Daarom hebben we de laatste zaal ‘Hoop’ genoemd.
Daar laat WWF hoopvolle projecten zien, zoals de redding van de zwarte neushoorn. Ik ben uiteindelijk geen dierenarts geworden, maar dat ik nu verhalen over de natuur vertel, waarbij ik gebruik mag maken van een van de mooiste collecties in de wereld, beschouw ik als een enorm voorrecht. Op mijn tiende wist ik niet dat er zulke banen bestonden. Anders had ik er vast van gedroomd.
Hans Mulder
