
3 minute read
Groene Bril: Palmolie – vet lastig
Tekst Marjolein Bezemer
Wat is het probleem?
In de helft van al jouw verpakte boodschappen zit palmolie: van pindakaas en chocolade tot tandpasta en lippenstift. Ook wordt deze olie gebruikt voor veevoer en als biobrandstof. De afgelopen 43 jaar is de productie van palmolie toegenomen van 4,5 miljoen ton naar 76 miljoen ton. Dat is 17 keer zoveel. Het probleem is dat niet-duurzame teelt van de oliepalm gepaard gaat met verwoesting van oeroude regenwouden en veengebieden. Dat betekent een fors verlies van biodiversiteit. Het kappen van bossen leidt niet alleen tot de vernietiging van leefgebieden van dieren, maar slingert ook miljoenen tonnen CO2 in de atmosfeer. Niet alle palmolieproducenten maken zich daar trouwens schuldig aan.

Hoe erg is het?
De oliepalm groeit in tropische gebieden waar veel plant- en diersoorten voorkomen. Op dit moment is Indonesië ‘s werelds grootste producent van palmolie. Het afgelopen jaar verdween daar alleen al 30.000 hectare bos voor nieuwe plantages. Dat zijn 60.000 voetbalvelden. Voor het aanleggen van niet-duurzame palmolieplantages worden regenwouden afgebrand. Door de grootschalige ontbossing verdwijnt het leefgebied van bedreigde diersoorten als de orang-oetan, de dwergolifant en de Sumatraanse neushoorn. Door het verbranden van bomen en planten plus de bodemerosie die daardoor ontstaat, komt veel CO2 vrij. Op veel palmolieplantages is bovendien sprake van uitbuiting en slechte werkomstandigheden.
Hoe kan het ook?
Palmolie boycotten dan maar? Dat is volgens experts geen goed idee. Palmolie is op zichzelf niet slecht. Het is zeer efficiënt te winnen en geeft een hoge opbrengst per hectare. Een ton palmolie verbouw je op een kwart hectare land. Voor het verbouwen van alternatieven als kokos- of zonnebloemolie heb je vier tot tien keer zoveel land nodig. Ook groeien palmen erg snel, zodat er al binnen drie tot vier jaar na planting olie gewonnen kan worden. Tot slot zijn miljoenen kleine boeren voor hun levensonderhoud afhankelijk van de productie van palmolie. En die boeren hebben onze steun nodig.
Het grootste deel van de palmolie die naar Europa komt, is duurzaam geproduceerd. Bedrijven en maatschappelijke organisaties als WWF hebben in 2004 de Roundtable on Sustainable Palm Oil (RSPO) opgericht. Plantages die niet meer uitbreiden ten koste van het regenwoud komen in aanmerking voor het RSPO-keurmerk. Verder is afgesproken dat bij de teelt minder pesticiden en kunstmest worden gebruikt dan gebruikelijk en dat de rechten van arbeiders en lokale bevolking gerespecteerd worden.
In de Nederlandse voedingsmiddelenindustrie is 90 procent van de gebruikte palmolie RSPO-gecertificeerd.
Wat kun je zelf doen?
Tips voor ontbossingvrij eten
1. Kies voor producten met het RSPO-keurmerk voor duurzaam geproduceerde palmolie. Zo weet je dat boeren en het regenwoud beter beschermd zijn.
2. Wil je meer doen tegen ontbossing? Kies dan voor plantaardige voeding zoals peulvruchten en noten in plaats van vlees en zuivel. Voor het verbouwen van soja in veevoer worden ook bossen en savannes verwoest.
3. Het verhaal over palmolie is genuanceerd. Het is niet per definitie slecht om producten met palmolie te kiezen, zolang het maar duurzaam is. Praat erover met vrienden en familie als dit onderwerp je aan het hart gaat.
4. Wat we eten heeft veel impact op de natuur. Check hoe aardig jij eet voor de natuur (en voor jezelf) op hoeaardigeetjij.nl en ontdek wat je met simpele aanpassingen op je bord kunt bereiken.
5. Kies voor lokaal verbouwde groente en fruit. Appels uit de Betuwe en wortels van de boer uit de buurt hebben een lage milieu-impact en dragen niet bij aan ontbossing.

