4 minute read

Interview met Mark Eyskens

Moet RZL eigenlijk wel bestaan?

Mark Eyskens is voormalig premier van Belgïe en beoefende verschillende ministerposten uit binnen verschillende regeringen in de jaren ‘70 en ‘80. Hij is tevens een schrijver, essayist en econoom. Maar voor een groot deel van zijn leven was hij ook verbonden met de KU Leuven, zowel in de rol van student als prof. Hij was zo lief om onlangs een babbeltje te slaan met Jari Uva van Hermes.

Advertisement

J: U bent zelf ook student en prof geweest aan de KU Leuven. Was u ook al geëngageerd tijdens u studies?

M: Aha, ik was als student redactielid van Ons Leven en ook lid van de Europese Kring. Ik en mijn vrienden waren toen enorm gefascineerd door heel de Europese eenmaking na de Tweede Wereldoorlog die langzam aan in gang schoot. Wij hebben indertijd nog Robert Schumann uitgenodigd en die is ook naar Leuven gekomen om een toespraak te geven in de Grote Aula. En natuurlijk gingen we ook al eens naar een cantus, ook in die tijd.

J: Heeft u dan ook dingen als Leuven Vlaams en heel de taalkwestie aan de universiteit toen meegemaakt?

M: Tijdens die periode was ik al docent aan de universiteit, ik was nog een jonge prof toen. Politiek was ik daar toen niet echt bij betrokken. Ik herinner wel nog dat ik over straat liep met een collega uit Nederland en we kwamen langs manifestaties waarbij studenten riepen: “Walen Buiten!” Ik probeer dan maar aan hem de situatie met de verschillende landstalen en de taalgrens uit te leggen. Opeens onderbreekt hij me en zegt: “Ja maar dat bedoel ik toch allemaal niet. ‘Walen Buiten?’ Dat is een taalfout van jewelste. Dat zou moeten zijn: ‘Walen eruit!’” (lacht). Dus in zoverre waren wij er toen bij betrokken

J: Het vak Religie, zingeving en levensbeschouwing is iets dat bij de KU Leuven aan iedereen wordt gegeven. Voor iedere richting wordt dit dan wel telkens op een lichtjes andere manier opgevuld. Regelmatig wordt er wel eens aangehaald of zoiets eigenlijk wel nuttig is voor de gemiddelde student. Vind u dat het vak omtrent religie en zingeving noodzakelijk is of is het misschien een gedateerd puntje van onze katholieke universiteit?

M: Ik vind zoiets zeker noodzakelijk maar het hangt ervan af hoe je zoiets inricht. Één van mijn levensconclusies is dat de echte zin van het leven neerkomt op zoeken naar de zin van het leven. Iedereen die een beetje nadenkt zoekt eigenlijk wel naar zingeving denk ik. Dus je moet aan jonge mensen zeker belangrijke levensvragen meegeven. Je zou je dan kunnen afvragen of het geloof daarin een belangrijke rol speelt natuurlijk.

J: En wat voor vragen vind u dan belangrijk om in zo’n vak mee te geven? Moet dat bijvoorbeeld vooral gaan over het godsdienst?

M: Allereerst moet je je de vraag stellen: “Wat betekent geloven of zingeving voor de mens?” Één van de vroegste vormen van aanbidding waren cultussen rond de zon. Je krijgt later wat meer gevormde polytheïstische religies. Vervolgens monotheïstische godsdiensten en in het meer recente verleden worden die enorm prominent in de westerse wereld en het Midden-Oosten bijvoorbeeld. Uiteindelijk, en nu wordt het misschien nogal filosofisch, is zingeving te herleiden, denk ik, tot de metafysica van het ‘zijn’.

J: Dat is nogal een gewichtige uitspraak, wat bedoelt u met het ‘zijn’ precies?

M: De realiteit zoals wij die kennen. Er is natuurlijk niets buiten het zijn. Iets als de dood is het einde van ons leven maar nooit van het bestaan an sich. Het leven is altijd eindig maar het bestaan niet. We maken allemaal gebruik van bepaalde inzichten, stromingen en religies om dit soort inzichten uit te drukken. Dat kan door middel van het Christendom maar ook door de Islam, het boeddhisme, de evolutietheorie, noem maar op. Uiteindelijk maken we allemaal wel gebruik van dergelijke kaders. Ik heb dit soort dingen besproken aan de universiteit maar ook in de politiek en bij de vergaderingen van de loge waarop ik was uitgenodigd. J: U heeft het ook wel veel over het Christendom. Ik denk dat er ook wel regelmatig wat kritiek komt over het feit dat het vooral over die godsdienst gaat aan de KU Leuven en andere niet of onvoldoende aan bod komen. Wat denkt u daarvan?

M: Uiteraard moet je echt wel het hebben over meerdere godsdiensten aan een universiteit, zeker als je zo’n algemeen beeld wilt bijbrengen aan studenten. Je vind gelijkaardige waarden namelijk ook terug bij verschillende religies en daar moet je op inzetten. Natuurlijk is het Christendom belangrijk in onze contreien maar je kan het toch zeker ook perfect hebben over het confucianisme, boeddhisme, en de Islam bijvoorbeeld. Dat zal vast wel lastig zijn maar nogmaals het belang van zo’n vak hangt af van de manier waarop je dat invult.

J: De loge? Bedoelt u dan de Vrijmetselarij?

M: Ja, inderdaad, de vijdenkers of vrijmetselaars. Dit waren altijd bijzonder interessante vergaderingen waarop we discussies voerden rond dat soort belangrijke inzichten. Nu, dat is een heel filosofisch gedeelte van zingeving en religie. Een ander belangrijk iets dat je moet meegeven aan studenten is ethiek. We worden dikwijls wel gedreven door Darwiniaanse instincten, en we halen daar veel uit in de zin dat het enorm veel vooruitgang brengt. Er is veel egoïsme in de natuur, survival of the fittest zoals Darwin het zou zeggen. Maar toch, als mens laten wij dat soort dingen niet echt gebeuren. Wij kunnen altruïstisch zijn en naastenliefde tonen, kiezen om niet naar de natuur te handelen. Ik zie dat als iets uniek, iets goddelijk zou je zelfs kunnen zeggen. Ik ben ervan overtuigd dat dat toch wel iets is dat thuishoort aan een universiteit en juist omdat het op ons allemaal van toepassing is mag dat wel richtingen en faculteiten overstijgen.

This article is from: