
2 minute read
De sigaar
De laatste maanden is mijn vader vaak in mijn gedachten. Hij is al meer dan 40 jaar dood, maar veel van zijn gewoonten staan in mijn geheugen gegrift. We hadden thuis een tabakswinkel, of deftiger, een zaak in tabakswaren. Er werden naast de gangbare producten ook duurdere soorten verkocht.
Pa was geen verstokte roker, maar hield wel van een goede sigaar. ’s Avonds, na de gedane arbeid, trakteerde hij er zichzelf op. Hij pakte een doos Hofnar of Elisabeth Bas en koos zorgvuldig zo’n bruine roker uit. Er moest eerst aan gesnuffeld worden en dan begon de ceremonie: met een scherp mesje een klein stukje van de sigaar afsnijden, er met een klein apparaatje een gaatje in boren, een lucifer afstrijken en dan langzaam aansteken. Voorzichtig, want de ontbranding mocht vooral niet te snel gaan. Als de kegel naar zijn zin was, draaide hij wat rondjes met de sigaar om zijn neus en snoof de vrijkomende geur op. Je zag hem ervan genieten. Zo rond bedtijd werd de half opgerookte sigaar op een asbak gelegd, gedoemd tot uitdoven.
Advertisement
De volgende dag, ergens rond koffietijd, stak pa de sigaar opnieuw aan. De ceremonie voltrok zich opnieuw, maar minder uitgebreid, simpelweg omdat er geen tijd voor was. Het rokertje werd helemaal opgebruikt. Ik kan me de lucht van de gedoofde sigaar nog goed herinneren. Die stonk echt een uur in de wind, maar mijn vader had daar geen last van.
Bij hoogtijdagen kwam er een duur exemplaar op tafel: een sigaar in een metalen huls. Dat maakte als kind indruk op mij. De huls kreeg ik vaak van papa. Je kon er een potlood of een paar mooie steentjes in bewaren. Dit soort sigaren werd bij uitzondering ook wel los verkocht in onze winkel. Of meneer pastoor kreeg er zo maar eentje cadeau.
De sigaar die de huls bewoonde, was een La Paz, Grand Corona: geurig, volslank en lang van postuur.Het hoeft geen betoog waarom ik de laatste tijd zo vaak aan pa moet denken. Dat denken aan hem is op zich heel plezierig, maar laat verder die Corona maar aan mij voorbij gaan. Daar heb ik mijn buik onderhand wel van vol.
Dat kleine apparaatje voor het te boren gaatje heb ik overigens nog altijd in mijn bezit. Een kleinood om te koesteren.
