24 minute read

Hefbomen voor een kwalitatief digitaal onderwijs

2. Hefbomen voor een kwalitatief digitaal onderwijs

De mogelijkheden van EdTech zijn enorm, maar om ze optimaal te benutten is het essentieel dat de randvoorwaarden vervuld zijn. Alleen dan zal de digitale evolutie leiden tot een effectiever en efficiënter onderwijs. Gelukkig zijn er meer en meer wetenschappelijke evidentie, internationale voorbeelden en praktijkervaring om dit succesvol te realiseren.

Effectief onderwijs

De belangrijkste reden om EdTech te gebruiken is om het onderwijs effectiever te maken en dus de leerprocessen te versterken en ervoor te zorgen dat er meer en dieper geleerd kan worden. Wanneer dat niet gegarandeerd kan worden, is het een risico om zomaar educatieve technologie te gebruiken. Daarvoor is het onderwijs te belangrijk en de economische impact te groot. Uit wetenschappelijk onderzoek dat cognitieve skills linkt aan economische groei, blijkt dat een algemene stijging van 25 Pisa-punten, wat ongeveer overeenkomt met een half jaar extra scholing per leerling, voor België 980 miljard euro extra bbp oplevert over een periode van een gemiddeld mensenleven. 18 We kunnen dus geen onberekende risico’s nemen.

De positieve effecten van een goed gebruik van onderwijstechnologie zijn gelukkig al meermaals aangetoond. In 2018 toonden onderzoekers aan dat na langdurig gebruik van de app Mindspark Indiase kinderen meer vooruitgang boekten op taal en wiskunde dan hun leeftijdsgenoten uit een controlegroep. 19 De hamvraag is natuurlijk of deze positieve effecten ook gelden voor een regio als Vlaanderen met een sterke onderwijstraditie? Wat vaststaat is dat educatieve technologie als losstaand middel geen positieve effecten genereert. De manier waarop dit gebeurt is essentieel. 20

“Wat vaststaat is dat educatieve technologie als losstaand middel geen positieve effecten genereert.”

Vanuit de wetenschap is het vrij duidelijk wat goed lesgeven is. Recent verscheen er nog een boek van onder andere Tim Surma en Paul Kirschner dat heel concrete handvaten aanreikt om een goede les op te zetten die leerlingen uitdaagt en mee doet den ken. Diezelfde handvaten – herhaling, structuur, activering van leerlingen, afwisseling, feedback, … – kunnen ook toegepast worden, en misschien op een effectievere en efficiëntere wijze, met behulp van educatieve technologie. De primaire leerprocessen en de werking van de hersenen om nieuwe informatie op te nemen en te verwerken is immers niet met dezelfde snelheid veranderd als de digitale revolutie. De juiste didactiek is bij EdTech dus net zo belangrijk als bij klassiek lesgeven. Dat betekent geen copy-paste van het traditionele onderwijs, maar vereist een specifieke online didactiek. Daar ligt ook een belangrijke rol voor instructional designers die e-learnings of een blended leertraject vormgeven op een manier die effectief, interessant en motiverend is voor de lerende.

Wijze lessen

Tim Surma schreef samen met andere onderwijsonderzoekers het boek ‘Wijze lessen: 12 bouwstenen voor effectieve didactiek’. Dit boek legt twaalf instructieprincipes uit en geeft voorbeelden hoe deze principes toegepast kunnen worden in de klas. Het vormt daarmee een kruispunt tussen het wetenschappelijk onderzoek en de klaspraktijk. Tim Surma coördineert daarnaast ExCEL, het nieuwe expertisecentrum voor effectief leren van Thomas More. Dat biedt ondersteuning aan de lerarenopleidingen van Thomas More en helpt scholen en leerkrachten in heel Vlaanderen excelleren in goed lesgeven.

18.

19.

20.

21. OESO, The High Cost of Low Educational Performance. The Long-Run Economic Impact of Improving PISA Outcomes, 2010. ‘How covid-19 is interrupting children’s education’, The Economist, maart 2020. Kennisnet, Onderwijsvernieuwing met technologie. Een internationale blik, maart 2019. SURMA, T., KIRSCHNER, P., e.a., Wijze lessen, 12 bouwstenen voor effectieve didactiek, 2019.

Het is essentieel om bij de ontwikkeling en het gebruik van educatieve technologie rekening te houden met wetenschappelijke onderbouwing. Op die manier experimenteren we niet met leerlingen en vernieuwen we niet om te vernieuwen, maar gebruiken we educatieve technologie om het onderwijs effectiever te maken. Dit is zowel een verantwoordelijkheid van de ontwikkelaars van digitale tools als van de leraren die er gebruik van maken.

Technologie kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor gepersonaliseerde leertrajecten, die best niet gebaseerd zijn op wat de leerling zelf verkiest, maar wel op objectieve inzichten uit adaptieve leerplatformen. 22 Een ander voorbeeld is het gebruik van technologie voor actieve leervormen. Dat gebeurt best niet via complexe apps waarbij er meer energie gaat naar de werking van de app dan naar de inhoud die ermee aangeleerd wordt. Dan zijn bijvoorbeeld digitale quizzen beter omdat die complexe taken kunnen opdelen in haalbare delen zodat jongeren ze sneller kunnen aanleren. Duolingo, de app om talen te leren, werkt op die manier en gebruikt data van miljoenen gebruikers om permanent hun algoritmes te verbeteren om sneller te kunnen leren. 23 Een laatste voorbeeld is het gebruik van smartphones voor lesdoeleinden. Dat kan werken, maar dan moet er gewaakt worden dat de studenten niet continu gestoord worden door notificaties. 24

Door een goed onderbouwd gebruik van technologie kunnen ook andere bekommernissen opge

“Als bij digitaal onderwijs voldoende rekening gehouden wordt met verschillen in digitale geletterdheid, dan kan de ongelijkheid tussen leerlingen zelfs verkleind worden.”

vangen worden. Een vaak gehoorde vrees is bijvoorbeeld dat technologie de ongelijkheid tussen leerlingen (de zogenaamde kenniskloof) vergroot. Immers niet iedereen heeft gelijke toegang tot digitale middelen. Nederlands onderzoek wees bijvoorbeeld uit dat leerlingen in hun voorkennis en vaardigheden op het gebied van digitale geletterdheid sterk van elkaar kunnen verschillen en dit in elk van de onderzochte opleidingsniveaus. 25 Uit ander onderzoek naar bepaalde adaptieve oefensoftware bleek dat er voor alle leerlingen positief effect is op de leerresultaten, maar dat vooral de betere leerlingen de meeste leerwinst behalen. 26

Maar net als in het klassieke onderwijs hangt alles natuurlijk af van hoe de leeromgeving ontworpen is. Het is dus vooral belangrijk om bij digitaal onderwijs rekening te houden met deze verschillen. 27 Dan kan de ongelijkheid zelfs verkleind worden. Dat werd bijvoorbeeld vastgesteld in een doctoraatsonderzoek dat de resultaten vergeleek van studenten uit drie

Vlaamse universiteiten waarbij een deel van de studenten colleges kreeg met filmpjes en een ander deel klassieke hoorcolleges zonder die filmpjes. Daaruit bleek dat welgestelde studenten in klassieke hoorcolleges beter scoren dan studenten uit minder welgestelde gezinnen. Dat verschil was er niet in de colleges met filmpjes. 28

Om educatieve technologie nog meer af te stemmen op wetenschappelijk onderzoek is het belangrijk dat het onderzoek over EdTech versterkt wordt. De overheid moet dit stimuleren door er een speerpunt van te maken binnen het beleidsgericht onderwijsonderzoek.

The Great Teaching Toolkit

EFFECTIEF ONDERWIJS: AANBEVELINGEN

Baseer de ontwikkeling én het gebruik van educatieve technologie op evidentie uit onderwijs- en cognitieve wetenschappen.

Maak van onderzoek rond educatieve technologie een speerpunt binnen het beleidsgericht onderwijsonderzoek.

Doeltreffende leraren

Om bij digitale tools te steunen op de principes uit de onderwijs- en cognitieve wetenschap ligt er niet alleen een belangrijke rol voor de ontwik kelaars van deze tools, maar ook voor de leraren die ermee aan de slag gaan. Zij moeten immers de keuze maken welke tools ze voor welk doel en in welke context inzetten. Dat vraagt een enorme expertise en professionaliteit. In die zin

maakt de digitale evolutie de noodzaak van goed leraarschap alleen maar groter.

Gelukkig weten we vanuit de wetenschap wat goed leraarschap inhoudt en ook dat verandert niet fundamenteel. The Great Teaching Toolkit biedt bijvoorbeeld een goed overzicht van de principes van goed leraarschap op basis van beschikbare wetenschappelijke evidentie. Cambridge International, een onderdeel van de Cambridge universiteit heeft hiervoor samengewerkt met de Britse onderzoeksorganisatie Evidence Based Education. 29 Educatieve technologie zorgt er niet voor dat leerlingen plots volledig zelfstandig kunnen leren en degradeert de leraar niet tot een soort coach die enkel het proces moet overzien. De leraar blijft – ook in een digitale wereld – de inhoudelijke en didactische expert en draagt via instructie kennis over. Technologie kan hen helpen om deze rol beter uit te voeren. Artificiële intelligentie kan de leraar bijvoorbeeld via learning analytics sneller op de hoogte brengen van een probleem of het kan de leraar via een adaptief leersysteem helpen om de moeilijkheidsgraad van opgaven aan te passen aan het niveau van de leerling. Op die manier kan technologie de impact van de leerling op het leerproces op een objectieve manier verhogen en voor een deel de onbewuste vooroordelen van leraren uitschakelen. 30

Technologie kan er daarnaast voor zorgen dat de leraar zich terug kan focussen op zijn kerntaak, met name het lesgeven. Daarin ligt wellicht de grootste meerwaarde. Technologie kan bijvoor beeld een groot deel van de administratieve en routinetaken van leraren overnemen zoals verbeterwerk, aanwezigheidsregistratie en lesvoorbereidingen. Door het verbeteren van basics als spelling en grammatica gedeeltelijk te automatiseren, kan de leraar dieper ingaan op aspecten als schrijven en kritisch denken. 31

22.

23. 24. 25.

26.

27.

28.

29.

30.

31. CHRISTODOULOU, D., Teachers vs. Tech? The case for an ed tech revolution, Oxford University Press, 2020. Idem Idem Kennisnet, Leerlingmonitor Digitale Geletterdheid, maart 2020. Kennisnet, Waarden wegen. Een ethisch perspectief op digitalisering in het onderwijs, januari 2020. AGIRDAG, O. en ELEN J., ‘Digitaal onderwijs biedt ook (gelijke) kansen!’, blogbericht op website Platform L, KU Leuven. BELET, M., Education and sociocultural identification: Facilitating learning effects through congruence, doctoraatsthesis, 2018. COE R., RAUCH, C.J., Great Teaching Toolkit. Evidence Review, Cambridge International en Evidence Based Education, 2020. Kennisnet, Waarden wegen. Een ethisch perspectief op digitalisering in het onderwijs, januari 2020. The Economist, ‘Staff of 2030: Future-ready teaching’, Intelligence Unit report, mei 2020.

“Technologie kan ervoor zorgen dat de leraar zich weer kan focussen op zijn kerntaak, met name het lesgeven.”

Een recent McKinsey-rapport becijferde dat leraren 20 tot 40 procent van hun tijd besteden aan activiteiten die door technologie geautomatiseerd kunnen worden. 32 Hierdoor zouden ze meer tijd over hebben om effectief les te geven. Daar halen ze ook de meeste voldoening uit. Het zou meteen ook een oplossing kunnen zijn voor het lerarentekort want ook in Vlaanderen blijkt uit onderzoek dat leraren slechts 60 à 70 procent van de werktijd besteden aan lesgeven. Technologie kan dus een belangrijke sleutel zijn om het lerarenberoep terug aantrekkelijk te maken en om de autonomie van de leraren te versterken.

Kort samengevat moet technologie leraren versterken in datgene waar ze goed in zijn: bijvoorbeeld lesgeven en leerlingen motiveren en hen ondersteunen in datgene waar ze minder goed in zijn zoals het bewaren van consistentie en het verwerken van data. 33

Het is dan wel essentieel dat leraren voldoende competent zijn om educatieve technologie te gebruiken. Uit een Whitepaper van The Economist blijkt dat slechts 38% van de leraren het gevoel heeft dat hun opleiding hen voldoende heeft voorbereid om dit te doen. Onvoldoende opleiding voor leraren wordt gezien als een van de belang-

63 ste van 78 Ons land staat op de 63ste plaats (op 78 landen) wat vaardigheden van leraren betreft om digitale middelen te integreren in hun lessen. rijkste belemmeringen om positieve effecten van technologie te realiseren. 34 Volgens cijfers van de OESO staat ons land slechts op de 63ste plaats (op 78 landen) wat vaardigheden van leraren betreft om digitale middelen te integreren in hun lessen. 35 Dit moet dan ook meer aan bod komen in de lerarenopleiding en in de professionalisering doorheen de carrière.

Volgens andere OESO-cijfers zijn er nergens minder leraren – slechts 40% –die via bijscholingen ICT-vaardigheden aangeleerd krijgen. 36 Om zelf te ondervinden hoe educatieve technologie werkt, worden deze opleidingstrajecten best ook zelf op een blended manier vormgegeven. Dat betekent dat er serieus moet geïnvesteerd worden in professionaliseringstrajecten volgens stateof-the-art principes. Deze trajecten moeten ook openstaan voor mensen buiten het onderwijs die leerlingen begeleiden, bijvoorbeeld een medewerker van een chemisch bedrijf die bijles chemie geeft.

Er zijn mooie voorbeelden die hierop inspelen, DTeach bijvoorbeeld. D-Teach is een van de pioniers van afstandsonderwijs in België. Ze startten al in 2012 via een BRYO-traject van Voka. D-Teach hecht veel belang aan online pedagogie en didactiek. Via een Baekeland-mandaat van Vlaio ondersteunen ze momenteel onderzoek naar een opleiding tot ‘synchrone digitale leerkracht’. Bij synchroon digitaal lesgeven zitten de leerkracht en leerlingen gelijktijdig in één virtuele ruimte. Dergelijke opleiding bestaat nog nergens ter wereld. D-Teach ondersteunt de academische wereld, organisaties en bedrijven in het didactisch uitwerken van een online opleiding.

Figuur 7: Onvoldoende opleiding van leerkrachten is een van de belangrijkste

belemmeringen voor een goed gebruik van technologie in de klas.

gebrek aan schoolbeleid

slechte internetverbinding

te duur

onvoldoende voorbereidingstijd

onvoldoende technische ondersteuning

onvoldoende opleiding voor leerkrachten

onvoldoende goede tools voor studenten

0% 5% 10% 15% 17%

19%

20% 25% 29%

30%

31%

35%

36%

30% 35% 40%

Bron: Enquête van The Economist Intelligence Unit

Creatief idee: Implementeer het ‘Netflix-model’

Waarom niet voor elk vak de beste leraren in Vlaanderen selecteren om voor bepaalde onderdelen een digitale les op te maken, ondersteund door de juiste technologie en op basis van wetenschappelijke inzichten? Andere leraren kunnen dan via een soort Netflix-abonnement lesinhouden selecteren en integreren in hun lessen. Een vorm van digitale co-teaching.

DOELTREFFENDE LERAREN: AANBEVE LINGEN

Leraren moeten educatieve technologie leren gebruiken in de lerarenopleiding en via professionalisering doorheen de carrière. Deze opleidingstrajecten moeten zelf op blended wijze opgemaakt worden.

Gebruik technologie om de planlast van leraren drastisch te verminderen.

State-of-the-art IT-infrastructuur

Met onderbouwde didactische principes en goed getrainde leraren alleen zal het niet lukken. Een degelijke IT-infrastructuur is essentieel om een versnelling hoger te kunnen schakelen op vlak van educatieve technologie. We zitten boven het OESO-gemiddelde voor het aantal leerlingen die over een computer beschikken die ze kunnen gebruiken voor schoolwerk en voor het aantal leerlingen die thuis een rustige plaats hebben om te studeren. 37 Toch is dat niet voldoende. In een moderne, welvarende kenniseconomie moet elke leraar en leerling over een eigen toestel beschikken. Dat is vandaag niet het geval. Bovendien zijn ook de specifieke ICT-werkingsmiddelen beperkt. Een secundaire school krijgt 67 eurocent per leerling per schooljaar, een basisschool 84 eurocent. 38 Ze moeten het dus doen met de algemene werkingsmiddelen waarbij IT-investeringen vaak niet de hoogste prioriteit krijgen.

De laatste ICT-monitor geeft een redelijk goed beeld van de huidige situatie. 39 In het secundair onderwijs beschikt de helft van de leerlingen over een toestel, in het lager onderwijs is dat slechts één op vier. Bovendien zijn bijna 60% van de computers in het basisonderwijs ouder dan 4 jaar. De Covid-19 crisis maakte duidelijk dat lang niet alle scholen en leerlingen over het nodige materiaal beschikten om een radicale omslag naar afstandsonderwijs mogelijk te maken. Gelukkig waren er initiatieven zoals Digital4Youth dat met hulp van ondernemingen duizenden laptops kon inzamelen. Er is ook nog potentieel in BYOD (Bring Your Own Device), het gebruiken van eigen toestellen. Dat wordt vandaag onderbenut. In het lager onderwijs heeft bijvoorbeeld 70% thuis een eigen computer, maar wordt in zeven op de tien scholen nooit eigen toestellen gebruikt.

32.

33.

34.

35.

36.

37.

38.

39. McKinsey & Company, How artificial intelligence will impact K-12 teachers, januari 2020. CHRISTODOULOU, D., Teachers vs. Tech? The case for an ed tech revolution, Oxford University Press, 2020. The Economist, ‘Staff of 2030: Future-ready teaching’, Intelligence Unit report, mei 2020. OESO, Learning remotely when schools close: how well are students and schools prepared? Insights from PISA, 2020. OESO, School Education during COVID-19. Were Teachers and Students Ready?, Country Note Belgium, 2020. OESO, School Education during COVID-19. Were Teachers and Students Ready?, Country Note Belgium, 2020. ‘Middelen voor digitale klas zijn ‘totaal ontoereikend’’, De Standaard, 8 juni 2020. HEYMANS, P. J., GODAERT, E., E.A., MICTIVO2018. Monitor voor ICT-integratie in het Vlaamse onderwijs. Eindrapport van O&O-opdracht: Meting ICT-integratie in het Vlaamse onderwijs, KU Leuven en Universiteit Gent, 2018.

Figuur 8: Het aantal leerkrachten secundair onderwijs

dat dagelijks ICT gebruikt blijft miniem

35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0%

Nooit

Enkele keren per jaar

Eén of meerdere keren per maand

ICT-gebruik tijdens de les Wekelijks Meerdere keren per week Dagelijks Meerdere keren per dag

ICT-gebruik tijdens de lesvoorbereiding

Bron: MICTIVO2018

Hoewel elke secundaire school ondertussen beschikt over een elektronische leeromgeving blijft het gebruikt van technologie eerder beperkt. ICT wordt vooral gebruikt voor communicatie, lesvoorbereidingen en presentaties, maar weinig voor digitale toetsen, projectwerking en het verwerven van leerstof. De conclusie van het grootschalige onderzoek is dat er nog steeds relatief weinig gebruik gemaakt wordt van ICT tijdens de les en dat in alle onderwijsniveaus. Op vijf jaar tijd is dat bovendien niet substantieel gewijzigd.

Dit wordt ook bevestigd door OESO-cijfers waaruit blijkt dat slechts 29% van de leraren de leerlingen regelmatig ICT laat gebruiken voor schoolwerk. België bevindt zich daarmee helemaal onderaan de klas. Het OESO-gemiddelde ligt met 53% een pak hoger. 40

De overheid kan dit stimuleren door gerichte ICTfinanciering, maar er zijn ook vele andere manieren om de IT-infrastructuur te versterken. Door er bijvoorbeeld aandacht voor te hebben in de voorwaarden van scholenbouw, door binnen een school de keuze te maken voor digitale toestellen in plaats van dure en eenmalig te gebruiken invulboeken of door via groepsaankopen de prijs te drukken.

STATE-OF-THE-ART IT-INFRASTRUCTUUR

Zorg dat elke leraar, leerling en school over de nodige IT-infrastructuur beschikt om educatieve technologie op een kwalitatieve manier te gebruiken. 60% Bijna 60% van de computers in het basisonderwijs zijn ouder dan 4 jaar.

Digi-vriendelijke overheid

Educatieve technologie kan alleen maar structureel ingebed worden in het onderwijs als het onderdeel is van een bewuste beleidsstrategie en als de regelgeving dit aanmoedigt.

De Vlaamse overheid zet vandaag al in op digitalisering in het onderwijs. Dat doet ze via de curriculumontwikkeling en de nieuwe eindtermen, door raamovereenkomsten af te sluiten voor onderwijsinfrastructuur, door databanken (bv. Klascement) te ondersteunen die digitale leermiddelen verspreiden, door monitoring, onderzoek en evaluatie en ten slotte door concrete ondersteuning van scholen bijvoorbeeld in de vorm van ICT-coördinatie. Dit kan nog opgeschaald en meer gestructureerd aangepakt worden.

“Klascement zou een echt kenniscentrum moeten worden rond digitalisering op school.”

Klascement zou een echt kenniscentrum moeten worden rond digitalisering op school en moet leerkrachten en scholen actief ondersteunen op vlak van technologie. Dergelijke structuur maakt het ook eenvoudig om beleidsplannen rond bepaalde speerpunten zoals het recente plan over Artificiële Intelligentie en Cybersecurity sneller te implemen-

teren en de voorziene budgetten om te zetten in effectieve acties. Dergelijke overheidsdienst kan ook zorgen dat extra budgetten, zoals de recente investering van 35 miljoen euro voor ICT-middelen in het onderwijs, terechtkomen waar ze het meeste impact hebben.

Kennisnet is bijvoorbeeld een publieke organisatie in Nederland die scholen ondersteunt bij een professionele inzet van ICT. Ze wordt gefi nancierd door het ministerie van onderwijs en levert heel concrete tools aan scholen zoals een technologiekompas voor het onderwijs. Hiermee geven ze advies aan bestuurders, schoolleiders en ICT-verantwoordelijken die zich afvragen welke technologische ontwikkelingen relevant zijn voor het onderwijs en reiken ze handvaten aan om die technologische ontwikkelingen in hun onderwijs in te zetten. Ook in andere landen zoals Oostenrijk, Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk zijn er specifieke agentschappen gericht op digitaal onderwijs. 41

In Denemarken is er een nationaal agentschap voor IT en learning dat het gebruik van IT in onderwijs wil stimuleren. Ze gebruiken onderzoek en data om scholen te begeleiden om de juiste keuzes te maken.

40.

41.

OESO, School Education during COVID-19. Were Teachers and Students Ready?, Country Note Belgium, 2020. European Commission, ‘Digital Education at School in Europe’, Eurydice Report, 2019.

Figuur 9: Monitoring en/of evaluatie van digitale onderwijsstrategieën

door topautoriteiten tijdens de laatste vijf jaar 2018, 19.

Monitoring en/of evaluatie gebeurt:

Op regelmatige basis

Ad hoc

Geen monitoring en/of evaluatie tijdens de laatste vijf jaar Er is geen toplevel strategie voor digitaal onderwijs

Bron:Eurydice

Positief in Vlaanderen is het 5-jaarlijkse MICTIVO-onderzoek waarmee Vlaanderen een van de weinige Europese landen is die een regelmatige monitoring doet op vlak van beleid rond digitaal onderwijs. 42 MICTIVO is een online onderzoek bij directies, leraren en leerlingen in het lager- en secundair onderwijs en de basiseducatie. Bij de afname wordt rekening gehouden met recente beleidsprioriteiten. Er waren afnames in 2008, 2012 en 2018. MICTIVO levert de overheid en scholen objectieve, beleidsrelevante data over het belang en de integratie van ICT in het on derwijs.

De overheid kan echter nog meer doen om digitalisering ingang te doen vinden in het onderwijs. Vanuit de VLOR en SERV kwam er al een gemeenschappelijke oproep om een digitale beleidsagenda voor onderwijs en vorming op te maken. 43 De overheid moet verder inzetten op het ondersteunen van communities waar stakeholders samenkomen en elkaar versterken. Vandaag zijn er al dergelijke samenwerkingen. Imec. istart, VRT Sandbox, VDAB, ITEC, T2-campus en Syntra Vlaanderen bundelen bijvoorbeeld de krachten om als consortium EdTech op de kaart te zetten, kenbaar te maken en de toekomst van

“Er is een structurele incubator voor EdTech nodig om de EdTech spelers te verenigen en te ondersteunen.”

leren vorm te geven. Het ontbreekt hen echter aan ondersteuning en middelen vanuit de overheid om een echt ecosysteem te worden. Daarvoor is een structurele incubator voor EdTech nodig om de EdTech spelers te verenigen en te ondersteunen. Beloftevolle innovaties kunnen zo kwalitatief opgeschaald worden.

Voor tal van andere sectoren zijn er al goed werkende incubatoren aanwezig, maar een structurele samenwerking tussen bedrijfsleven, overheid en kennisinstellingen rond EdTech ontbreekt voorlopig. Dergelijke incubator kan ook een hefboom betekenen voor kleinere EdTechondernemingen om structureel de onderwijssector te benaderen en kan bovendien functioneren als een aanspreekpunt voor de overheid.

In Denemarken bijvoorbeeld is een non-profitorganisatie die de samenwerking rond leertechnologie in Denemarken wil bevorderen. De leden zijn bedrijven, analisten, onderwijsinstellingen die actief zijn op het gebied van leertechnologie.

Daarnaast moet de overheid een digi-check doen op de volledige onderwijsregelgeving om alle belemmeringen in kaart te brengen en weg te werken. De regelgeving moet het mogelijk maken en zelfs aanmoedigen om te digitaliseren. Om als school erkend en gesubsidieerd te worden, moet je beschikken over een fysiek gebouw dat aan allerlei hygiëne-, veiligheids- en bewoonbaar heidsvoorwaarden moet voldoen. 44 Een digitale school, ook al slaagt die erin om alle eindtermen te realiseren, is vandaag onmogelijk en mag geen erkende getuigschriften afleveren.

DIGIVRIENDELIJKE OVERHEID: AANBEVELINGEN

Bouw een echt kenniscentrum om scholen en leraren te ondersteunen op het vlak van technologie.

Stimuleer de ontwikkeling van een incubator rond EdTech waar ondernemingen, overheid en kennisinstellingen elkaar versterken.

Doe een digi-check op de volledige onderwijsregelgeving en werk belemmeringen weg.

“Amper 60% van de directies lager en middelbaar onderwijs zegt dat de school beschikt over een ICTbeleidsplan.”

Professioneel schoolbeleid

Ook op schoolniveau is er een mentaliteitswijziging nodig in het beleid. In het hoger onderwijs wordt die stilaan gemaakt. In alle recente strategische plannen van hogescholen en universiteiten speelt digitaal onderwijs een belangrijke rol. KU Leuven heeft bijvoorbeeld een omvang rijk digitaal plan opgemaakt. Dat komt onder andere door het besef dat digitalisering een boost kan betekenen voor het aanbod levens lang leren waar hoger onderwijsinstellingen nog heel wat potentieel onbenut laten. Slechts 5% van de studenten aan de KUL zijn bijvoorbeeld ouder dan 30 jaar. Er zijn heel andere voorbeelden zoals Harvard en UC Berkeley waar er meer studenten in de Extension Schools zitten dan in de reguliere opleidingen voor generatie studenten.

Harvard Extension School

De Harvard Extension School is onderdeel van de universiteit van Harvard en biedt opleidingen aan voor volwassenen met professionele ervaring. Sinds de oprichting in 1910 hebben meer dan 500.000 studenten lessen gevolgd aan deze Extension School. Dankzij een recente versterking van de online lessen, zitten er nu meer studenten in de Extension School dan in de rest van de universiteit. Ze bereiken hiermee ook studenten die anders geen toegang zou den hebben tot het hoger onderwijs. Door de professionele focus van de opleidingen in de Extension School ligt het percentage van studenten dat de opleiding volledig voltooit ook veel hoger dan in de traditionele MOOCs (Massive Open Online Courses).

In het leerplichtonderwijs is er nog meer werk aan de winkel. Amper 60% van de directies la ger onderwijs zegt dat de school beschikt over een ICT-beleidsplan. Dat is een daling met maar liefst 15% ten opzichte van vorige afnames. In het secundair onderwijs zien we eveneens een daling van het aantal scholen dat over een ICT-plan beschikt. Daar zegt 56,8% van de scholen over een beleidsplan te beschikken. In 2008 was dit nog 71%. Schoolbesturen met een zekere schaalgrootte, middelen en expertise slagen hier wel beter in. Ze kunnen bijvoorbeeld bestuurders aantrekken met expertise op vlak van ICT of bestuurders met onderwijswetenschappelijke deskundigheid die kunnen oordelen welke tools effectief zijn. Daarmee kunnen ze een gedragen ICT-visie uitwerken en doordachte keuzes maken. Sterke schooldirecteurs zijn hiervoor wel een absolute vereiste. Zij liggen vaak aan de basis van een succesvol IT-gebruik op school. Ze motiveren hun lerarenkorps, stellen concrete doelen, maken plannen en stippelen een beleid uit.

42.

43.

44. European Commission, ‘Digital Education at School in Europe’, Eurydice Report, 2019. Digitaliseringsagenda voor onderwijs en vorming Gezamenlijke oproep van VLOR en SERV, 25 maart 2019. Besluit van de Vlaamse Regering van 17 december 2010 houdende de codificatie betreffende het secundair onderwijs, artikels 13, 14, 15.

“Er worden geen specifieke uren voorzien voor een ICT-coördinator waardoor een schoolbestuur moet kiezen tussen het aanwerven van een leraar of een ICT-coördinator.”

Professionele schoolbesturen kunnen bovendien capabele ICT-coördinatoren aanwerven die vanuit een geïntegreerde benadering scholen en leraren kunnen ondersteunen om aan de slag te gaan met digitalisering, hen wegwijs kunnen maken in het EdTech-aanbod en ervoor kun nen zorgen dat de verschillende tools naadloos op elkaar zijn afgestemd. Die ICT-coördinatoren zijn vaak de spin in het web van een succesvolle ICT-integratie. Toch ontbreekt erkenning en ondersteuning voor dit ambt. Er worden geen specifieke uren voor voorzien waardoor een schoolbestuur moet kiezen tussen het aanwerven van een leraar of een ICT-coördinator. Het maakt het ook heel moeilijk om ervaren IT-profielen uit andere sectoren aan te trekken. Loon- en andere arbeidsvoorwaarden verlopen volgens vaste barema’s waardoor een echt HR-beleid ook op dit vlak onmogelijk is. Dit geldt ook voor andere specifieke profielen zoals instructional designers, GDPR-experten of cybersecurity-profielen. In Ierland, Slovenië, Finland en het Verenigd Koninkrijk is er bijvoorbeeld wel een afzonderlijke rol voor ICT-coördinator. In verschillende Europese landen zoals Ierland en Spanje wordt de implementatie van digitale technologieën, het gebruik ervan in de curricula en schoolprocessen en de kwaliteit van digitale infrastructuur meegenomen in de externe kwaliteitscontrole. 45 In Vlaanderen behoort dit niet tot de specifieke taken van de onderwijsinspectie.

PROFESSIONEEL SCHOOLBESTUUR: AANBEVELINGEN

Zet in op sterkere schoolbesturen zodat zij een professioneel ICTbeleid kunnen uitwerken.

Zorg dat schoolbesturen ervaren IT-profielen kunnen aantrekken uit andere sectoren om de rol van ICT-coördinator op te nemen.

Innovatieve onderwijscurricula

Digitaal onderwijs gaat niet enkel over ICT als middel om onderwijs effectiever te maken, maar ook over de digitale competenties die leerlingen verwerven op school. De nieuwe eindtermen rond digitale competenties en mediawijsheid vereisen een intensievere ICT-werking. Van de 382 nieuwe eindtermen voor de eerste graad hebben er vijftien rechtstreeks te maken met digitale competentie. Dit gaat bijvoorbeeld over het verwerken van digitale informatie, vaardigheden om digitaal samen te werken en het toepassen van algoritmes om een probleem digitaal op te lossen. 46 Ook in de andere eindtermen is er aandacht voor het digitale. Ondertussen zijn er ook stilaan nieuwe eindtermen voor de tweede en derde graad. Niet alleen in Vlaande ren is er een hervorming bezig van de eindtermen. In de helft van de Europese onderwijssystemen is er een aanpassing van het curriculum, en van de digitale competenties in het bijzonder, bezig. 47

Het is aan de leerplanmakers, scholen en leraren om met deze eindtermen aan de slag te gaan. Digitalisering gaat over meer dan enkel de nieuwe eindtermen rond digitale competenties. Deze eindtermen moeten ze uiteraard ambitieus invullen door bijvoorbeeld aan de slag te gaan met programmeren en coderen.

Het echte verschil kunnen ze maken op de manier waarop ze het geheel van eindtermen implementeren en in hoeverre ze daarvoor gebruik maken van technologie. De onderwijsverstrekkers die de eindtermen omzetten in leerplannen moeten daarbij veel meer dan vroeger rekening houden met digitale leer- en evaluatiemiddelen ter ondersteuning van blended leren. Daarvoor kunnen ze ook beroep doen op private spelers

die hen hierbij kunnen ondersteunen. Via digitale leermiddelen en evaluatie-instrumenten kan de inhoud veel meer op maat worden aangereikt met extra remediëring voor leerlingen met leermoeilijkheden en met cognitieve uitdaging voor begaafde leerlingen.

Een voorbeeld van een private speler is Signpost, Belgisch marktleider voor IT-oplossingen in het onderwijs. Signpost legt zich sinds twee jaar ook zelf toe op de creatie van digitale content. Ze doen daarbij beroep op de expertise van ervaren leerkrachten en helpen zo leraren om aan de slag te gaan met de eindtermen. Ze bereiken met hun virtueel platform al 350.000 gebruikers in drie landen.

Op lange termijn evolueren we voor bepaalde studierichtingen best naar hybride opleidingen waar een deel van de lessen fysiek op school wordt gegeven, een deel via digitale tools en een deel van de opleiding op duale wijze in een onderneming plaatsvindt. Dit is ook een vraag van de leerlingen zelf. Uit een enquête van de Vlaamse Scholierenkoepel blijkt dat 72% van de leerlingen ook na Covid-19 een deel van de lessen op afstand wil blijven volgen. 69% wil meer digitaal werken tijdens de les. 48

INNOVATIEVE ONDERWIJSCURRICULA: AANBEVELINGEN

Stimuleer scholen en leraren om de nieuwe eindtermen rond digitale competenties ambitieus in te vullen.

Zorg dat de leerplannen van de onderwijsverstrekkers afgestemd zijn op blended leren.

Experimenteer met hybride opleidingen met een deel fysiek op school, een deel digitaal en een deel werkplekleren.

45.

46.

47.

48. European Commission, ‘Digital Education at School in Europe’, Eurydice Report, 2019. DE CRAEMER, J., ‘Nieuwe eindtermen: wat staat erin over ICT, mediawijsheid en computationeel denken?’, Edublogs.be, juli 2019. European Commission, ‘Digital Education at School in Europe’, Eurydice Report, 2019. Bevraging Vlaamse Scholierenkoepel bij 555 leerlingen, juni 2020.