dossier 2019-304.pdf

Uitspraak beroepsinstantie OVB/2019/304

Vlaamse overheid Beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie afdeling openbaarheid van bestuur Havenlaan 88, bus 20 1000 BRUSSEL T : 02 553 57 25 Mail: openbaarheid@vlaanderen.be Dossiernummer: OVB/2019/304

DE BEROEPSINSTANTIE - Afdeling openbaarheid van bestuur Gelet op het Bestuursdecreet van 7 december 2018, titel II, hoofdstuk 3; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 tot oprichting van de beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie; Gelet op de oorspronkelijke verzoeken d.d. 23 november 2019 en 28 november 2019 van xxx gericht aan de stad Bilzen, waarbij werd verzocht om een afschrift te verlenen van het verslag over het onderzoek naar asbest van het onderzoekend labo alsook het verslag van de uitvoerende firma die asbest in het afgebrande gebouw “De Ark van Noe” te Grote-Spouwen gefixeerd heeft; Gelet op de beslissing van de stad Bilzen d.d. 4 december 2019 waarbij het verzoek werd afgewezen; Gelet op het beroepschrift van xxx d.d. 10 december 2019 tegen de voormelde weigeringsbeslissing van de stad Bilzen; Gelet op de registratie van het beroepschrift op 11 december 2019;

Wat de ontvankelijkheid betreft: Het oorspronkelijke verzoek tot openbaarmaking dateert van 23 november 2019.

De weigeringsbeslissing van de stad Bilzen dateert van 4 december 2019. Deze beslissing maakte melding van de beroepstermijn en -modaliteiten, zoals voorgeschreven in artikel II.43, §1, derde lid van het Bestuursdecreet.

www.vlaanderen.be

Op 10 december 2019 diende xxx een beroep in tegen de voormelde weigeringsbeslissing van de stad Bilzen.

Het beroep is bijgevolg tijdig ingediend.

Het beroepschrift wordt dan ook als ontvankelijk beschouwd.

Wat de gegrondheid betreft: Overeenkomstig artikel II.31, eerste lid Bestuursdecreet heeft het recht op passieve openbaarheid betrekking op bestuursdocumenten. Op grond van deze bepaling is elke instantie in principe verplicht aan eenieder die erom verzoekt inzage te geven in, uitleg te verschaffen over of een afschrift te bezorgen van de gewenste bestuursdocumenten.

De openbaarmaking kan slechts geweigerd worden mits toepassing wordt gemaakt van één of meerdere uitzonderingen, zoals gestipuleerd in de artikelen II.33 tot en met II.39 van voormeld decreet.

1) Feiten In zijn oorspronkelijke verzoeken d.d. 23 november 2019 en 28 november 2019 werd door verzoeker aan de stad Bilzen verzocht om een afschrift te verlenen van het verslag over het onderzoek naar asbest van het onderzoekend labo alsook het verslag van de uitvoerende firma die asbest in het afgebrande gebouw “De Ark van Noe” te Grote-Spouwen gefixeerd heeft.

Dit openbaarheidsverzoek werd op 10 december 2019 afgewezen door de stad Bilzen.

2) Standpunt van de stad Bilzen In zijn weigeringsbeslissing d.d. 10 december 2019 stelt de stad dat de opgevraagde verslagen niet te beschouwen zijn als bestuursdocumenten, omdat de verslagen zijn opgemaakt in opdracht van een privéeigenaar.

3) Beoordeling De beroepsinstantie heeft, om met kennis van zaken over het ingestelde beroep te kunnen oordelen, de stad Bilzen gecontacteerd en om nadere toelichting verzocht betreffende dit beroep. De gevraagde info werd ontvangen op 18 en 19 december 2019.

a) Het verslag over het onderzoek naar asbest van het onderzoekend labo naar aanleiding van een calamiteit bij de “Ark van Noé” in Grote Spouwen De beroepsinstantie kon kennis nemen van het opgevraagde verslag. Dit werd overgemaakt aan de beroepsinstantie door de stad Bilzen.

//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// // https://overheid.vlaanderen.be/openbaarheid-van-bestuur

uitspraak beroepsinstantie OVB/2019/304

pagina 2 van 5

Vooreerst kan de beroepsinstantie niet akkoord gaan met het standpunt van de stad Bilzen dat het opgevraagde verslag niet als een bestuursdocument zou te beschouwen zijn. In artikel I.4, 3° van het Bestuursdecreet wordt een bestuursdocument gedefinieerd als de informatie, ongeacht de drager ervan, die in het bezit is van een overheidsinstantie. Het recht op openbaarheid kan aldus worden uitgeoefend voor zover het gaat om informatie die gematerialiseerd werd op een drager.

In casu stelt de beroepsinstantie vast dat de stad Bilzen in het bezit is van het opgevraagde verslag. Het maakt niet uit of het hier gaat om een document dat werd opgesteld door de bestuursinstantie zelf , dan wel of dit werd opgesteld door een derde (wat in casu het geval is). Het is evenmin van belang of de opdrachtgever voor de opmaak van het verslag een bestuursinstantie is, dan wel een privé persoon. Het is enkel essentieel of de stad Bilzen in het bezit is van het document (het verslag over het onderzoek naar asbest van het onderzoekend labo naar aanleiding van een calamiteit bij de “Ark van Noé” in Grote Spouwen) en de beroepsinstantie kon vaststellen dat dit wel degelijk het geval is. Het gaat dus wel degelijk over een bestaand bestuursdocument in de zin van artikel I, 4, 3° van het Bestuursdecreet.

De beroepsinstantie stelt vast dat het opgevraagde document betrekking heeft op milieu-informatie, zoals gedefinieerd in artikel I.4, 11° van het Bestuursdecreet. Het inspectieverslag betreft immers een analyse van het asbesthoudend materiaal dat mogelijks aanwezig was op de plaats van de calamiteit en eventuele aanbevelingen rond te nemen maatregelen en een saneringstechniek. Het gaat dus ontegensprekelijk over milieu-informatie, meer in het bijzonder zoals omschreven in artikel I.4, 11°, b) van het Bestuursdecreet: maatregelen en activiteiten die aanleiding geven of kunnen geven tot druk op het milieu, alsook de analyses en evaluaties ervan die relevant zijn voor de maatregelen en activiteiten die tot doel hebben het milieu in stand te houden of te herstellen en de druk op het milieu te beperken of te compenseren.

De beroepsinstantie is daarom van oordeel dat er in casu toepassing moet worden gemaakt van de uitzondering, zoals geformuleerd in artikel II.36, §1, tweede lid, 5° van het Bestuursdecreet. Voormelde decreetbepaling stipuleert dat een instantie een aanvraag tot openbaarmaking (als deze betrekking heeft op bestuursdocumenten die milieu-informatie bevatten) dient af te wijzen als het gaat om bestuursdocumenten die informatie bevatten die door een derde werd verstrekt zonder dat hij daartoe verplicht werd en die hij uitdrukkelijk als vertrouwelijk heeft bestempeld, tenzij die derde met de openbaarmaking instemt. Uit een letterlijke lezing van deze bepaling blijkt dat deze uitzonderingsgrond slechts kan worden ingeroepen, voor zover voldaan is aan twee cumulatieve voorwaarden: ten eerste moet het gaan om informatie die een derde vrijwillig heeft verstrekt aan de overheid, zonder dat hij daartoe wettelijk, decretaal of anderszins verplicht was, en ten tweede moet die derde die vrijwillig meegedeelde informatie uitdrukkelijk als vertrouwelijk hebben bestempeld. Dat het om een cumulatieve voorwaarde gaat, blijkt voldoende uit het gebruik, in artikel II.36, §1, tweede lid, 5° van het Bestuursdecreet, van het woord “en”.

De beroepsinstantie stelt vast dat het hier gaat om een inspectieverslag dat werd opgesteld door een gespecialiseerd studiebureau, in opdracht van de eigenaar van de “Ark van Noé” (voormalig woonzorgcentrum). Dat gebouw is geen eigendom van de stad, doch wel in privé handen en op 10 november 2019 werd brand gesticht in dat privépand. Het is in opdracht van de verzekeraar van de privé-eigenaars

//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// // https://overheid.vlaanderen.be/openbaarheid-van-bestuur

uitspraak beroepsinstantie OVB/2019/304

pagina 3 van 5

dat er een onderzoek is gebeurd door een studiebureau naar de aanwezigheid van asbest en de eventuele maatregelen die zich opdringen in dat verband.

Uit het onderzoek door de beroepsinstantie is gebleken dat het inspectieverslag van het studiebureau werd opgemaakt op 15 november 2019 en ook op die datum door het studiebureau werd bezorgd aan de verzekeraar van de privé-eigenaar, de eigenlijke opdrachtgever voor de opmaak van het verslag. Op 16 november 2019 werd het verslag dan bezorgd aan de brandweer, die het dan op zijn beurt diezelfde dag nog bezorgde aan het gemeentebestuur van de stad Bilzen. Hieruit blijkt dus dat het inspectieverslag van het studiebureau wel degelijk moet worden beschouwd als informatie die op vrijwillige basis is verstrekt aan de stad Bilzen. Er was geen enkele decretale of contractuele verplichting om het inspectieverslag te bezorgen aan het stadsbestuur, daar het hier een privé—eigendom betrof. Het gaat hier dus om een vrijwillig ter beschikking gesteld document, zodat aan de eerste voorwaarde van artikel II.36, §1, tweede lid, 5° van het Bestuursdecreet werd voldaan.

Voorts stelt de beroepsinstantie ook vast dat het inspectieverslag uitdrukkelijk als vertrouwelijk werd bestempeld op het ogenblik dat het werd overgemaakt aan de stad Bilzen. De bepaling van artikel II.36, §1, tweede lid, 5° van het Bestuursdecreet vereist immers dat de vertrouwelijkheid van vrijwillig meegedeelde informatie als dusdanig uitdrukkelijk moet worden aangegeven op het moment dat deze informatie wordt overgemaakt aan de overheid in casu de stad Bilzen. De beroepsinstantie kon zelf vaststellen dat bij de bezorging van het inspectieverslag heel expliciet werd aangegeven dat het een confidentieel document betrof. Daarmee is ook aan de tweede voorwaarde, zoals gesteld door artikel II.36, §1, tweede lid, 5° van het Bestuursdecreet voldaan.

Aangezien in casu aan de beide cumulatieve voorwaarden die worden gesteld in artikel II.36, §1, tweede lid, 5° van het Bestuursdecreet is voldaan, dient de beroepsinstantie dan ook te concluderen dat dit inspectieverslag niet openbaar kan worden gemaakt. Dit decreetartikel voorziet wel nog de mogelijkheid dat de verstrekker van de informatie zijn akkoord geeft met de openbaarmaking van het opgevraagde inspectieverslag. De beroepsinstantie heeft daarom contact opgenomen met het studiebureau, doch tot op heden heeft het studiebureau zijn instemming daartoe niet verleend.

Het ingestelde beroep is, wat dit onderdeel betreft, dan ook ongegrond.

b) het verslag van de uitvoerende firma die asbest in het afgebrande gebouw “De Ark van Noe” te Grote-Spouwen gefixeerd heeft In artikel I.4, 3° van het Bestuursdecreet wordt een bestuursdocument gedefinieerd als de informatie, ongeacht de drager ervan, die in het bezit is van een overheidsinstantie. Het recht op openbaarheid kan aldus maar uitgeoefend worden voor zover het gaat om informatie die gematerialiseerd werd op een drager.

In casu wordt evenwel door de beroepsinstantie vastgesteld dat de stad Bilzen niet in het bezit is van het gevraagde document en ook geen enkele weet heeft van het bestaan van dergelijk document. Er kan

//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// // https://overheid.vlaanderen.be/openbaarheid-van-bestuur

uitspraak beroepsinstantie OVB/2019/304

pagina 4 van 5

bijgevolg dan ook geen afschrift worden verleend van een onbestaand document. De werkzaamheden zijn klaarblijkelijk nog aan de gang op het terrein aldaar.

Daar de stad Bilzen niet in het bezit is van het een verslag van de uitvoerende firma, kan zij uiteraard ook onmogelijk een afschrift daarvan verstrekken aan verzoeker.

Het ingestelde beroep is, wat dit onderdeel betreft, dan ook ongegrond.

Na beraadslaging,

BESLUIT: Het beroepschrift van xxx d.d. 10 december 2019 tegen de weigeringsbeslissing van de stad Bilzen wordt als ontvankelijk doch ongegrond beschouwd.

Brussel, 9 januari 2020 Voor de beroepsinstantie, afdeling openbaarheid van bestuur, Bruno ASSCHERICKX Voorzitter

//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// // https://overheid.vlaanderen.be/openbaarheid-van-bestuur

uitspraak beroepsinstantie OVB/2019/304

pagina 5 van 5