
6 minute read
Johan Notte
ex-directeur en reisorganisator
Johan, je was 40 jaar lang de draaiende kracht bij het Vermeylenfonds als directeur en organisator van vele activiteiten. Op een gegeven moment ben je begonnen met het organiseren van reizen. Wanneer was dat en wat was de aanleiding? Hoe ontstond dat idee?
Advertisement
Johan Notte: “Verschillende afdelingen organiseerden reeds buitenlandse reizen zoals de afdeling Brussel die vooral bekend was voor haar reizen naar de Griekse eilanden. Onze astronaut Dirk Frimout heeft daar nog aan deelgenomen. Omdat de subsidiëring van de provincie Oost-Vlaanderen ontoereikend was, was het noodzakelijk om af en toe toch winstgevende activiteiten te organiseren. Zo kwam Anke D’Haene, de toenmalige educatieve medewerker, in 1994 op het idee om een reis naar Praag te organiseren. Een succesvol initiatief dat vrijwel onmiddellijk navolging kreeg van plaatselijke afdelingen. Het jaar daarop organiseerde de afdeling Waarschoot een reis naar Rusland o.l.v. VRT-journalist en lid van de afdeling Bert De Craene. Ik deed de praktische zaken en Bert de inhoudelijke. In 1996 organiseerde Johan Soenen, voorzitter van de afdeling Oudenaarde, een reis naar Istanbul. Trudy (Ernste) had ook veel contacten in Spanje en dan ging de reis naar Barcelona.”
Die bestemmingen en die reizen kwamen dus eigenlijk heel spontaan op gang?
“Ja, maar het initiatief kwam altijd vanuit afdelingen of de leden van het Vermeylenfonds. In Barcelona op de Ramblas stonden enkele ‘levende standbeelden’, o.a. ook Che Guevara. Eén van de deelnemers van de reis, Bart Vander Cruyssen, was enorm begeesterd door Che en zo werd toen beslist om, in 2004, een reis naar Cuba te organiseren. Dit nieuws verspreidde zich als een vuurtje en de mensen waren zo enthousiast dat de reis reeds volzet was nog voor die werd aangekondigd in het ledenblad. De Raad van bestuur was hier niet mee opgezet en ik moest nog eens dezelfde reis naar Cuba organiseren het jaar nadien. Stiekem stelde ik echter een ander programma samen zodat verschillende deelnemers van de eerste reis ook deelnamen aan de tweede reis. Deze keer verscheen de aankondiging wel in het ledenblad maar ook dan was de reis onmiddellijk uitverkocht. Enkele jaren later heb ik nog een derde Cuba-reis georganiseerd. Na elke reis organiseerde ik een zgn. reünie: een etentje met de deelnemers en eventuele partners voorafgegaan door een diavoorstelling van een selectie van foto’s van de reizigers en een filmpje van de reis die ik had gemaakt. Daar kwamen dan de suggesties voor de volgende reis op me af, waar ik in de mate van het mogelijke ook op inging. De laatste reis naar Georgië bijvoorbeeld kwam tot stand doordat de afdeling Oostende veel contact had met een universiteit in Georgië waar een vakgroep Nederlands is. Het voordeel van de reünies was wel dat ik hierdoor een relatief vast publiek kreeg.”
Wat waren zoal de bestemmingen en hoeveel reizen heb je zo begeleid?
“Zelf heb ik 17 reizen begeleid zowel Europese als intercontinentale reizen. Voor de rest heb ik ook nog geassisteerd bij 3 reizen die door plaatselijke afdelingen werden georganiseerd. De bestemmingen waren soms geïnspireerd door bepaalde activiteiten (Barcelona, Zuid-Afrika, Argentinië), in opdracht van de Raad van Bestuur (Cuba) maar, zoals gezegd, ook de suggesties van leden of reizigers speelden een rol. Ik koos ook bestemmingen waar men individueel niet gemakkelijk zal naartoe gaan zoals Georgië, De Baltische Landen, Polen.
Soms bepaalden omstandigheden of de reis al dan niet kan doorgaan. Zo werd een reis naar Israël-Palestina afgelast t.g.v. onlusten. De geplande reis naar Oezbekistan ging niet door Corona en werd daarna niet meer georganiseerd door de oorlog in Oekraïne (Oezbekistan is nog sterk afhankelijk van Rusland). Iran stond enkele jaren geleden ook op het verlanglijstje toen de gespannen relaties tussen het Westen en Iran aan het ontdooien waren maar door de sancties die president Trump opnieuw invoerde verzuurde de relatie tussen Iran en het Westen en werd het te gevaarlijk.”
Wie ging dan zoal mee op reizen?
“Het was wel vooral een ‘Vermeylenfondspubliek’, zowel jong als oud. Er was altijd een goede sfeer. Daarom hebben die reizen ook zo een succes. Vermeylen was zelf ook een fervent reiziger. Hij pleitte ook om je grenzen te verleggen en niet bekrompen in je eigen cultuur te blijven zitten. Zijn bekende uitspraak ‘Vlaming zijn om Europeeër te worden’ getuigt daarvan. De bestemmingen van de reizen weerspiegelen toch ook wat zijn gedachtengoed.”
Welke lessen heb je getrokken qua organisatie? Zijn er dingen die je nu anders doet dan in het begin?
“Er zijn wel enkele diefstallen geweest. Zo heeft men eens de halsketting van iemand losgerukt. Dus ik heb geleerd om de groep meer in de gaten te houden en mensen te verwittigen om geen juwelen te dragen en op sommige plaatsen voorzichtig te zijn. Ik had ook altijd extra geld mee. Wat ik ook geleerd heb is om op voorhand de reizigers beter te leren kennen bv. betreft eten, gezondheid enz.…Het is ook belangrijk om goede afspraken te maken. Zo was er iemand die steeds vooraan de beste plaats op de bus innam, tot ongenoegen van de andere reizigers. Maar het bleek dat ze een gezichtsprobleem had en niet goed kon zien. Het is dus belangrijk dat je dat weet om conflicten te vermijden.
De eerste reizen waren vooral studiereizen maar daar ben ik voor een stuk van teruggekomen. Van de ene lezing naar de andere gaan was niet goed. Op den duur kwam niemand meer af. Ik had ook aandacht voor vrijblijvende ontspanning. De reis naar New York is daar een voorbeeld van. Ik kende New-York goed en wou dat de deelnemers de stad zelfstandig leerden verkennen. De eerste dag lopen ze nog als een stoet achter je aan, (lacht) maar op de laatste dag had iedereen z’n bezienswaardigheden gekozen en namen ze vlot zelf de metro. Dat was leuk, ieder deed z’n zin, de ene naar een museum, de andere naar een Gospel optreden.”
Zijn jullie altijd goed thuisgeraakt?
“Er gebeurt wel altijd iets. Daarom zorgde ik ervoor zeer goed voorbereid te zijn. Voor ik vertrok bijvoorbeeld had ik de volledige planning - zowel de routes als de bezoeken - in mijn hoofd. Mijn rugzak was hoofdzakelijk een ‘medicijnkast’. Ter illustratie een anekdote. Tijdens onze eerste reis naar Cuba had iemand haar voet gebroken. Dan zit je daar, ergens in een klein dorp in Cuba. We hebben dan de hulpdiensten gebeld. In dat dorpje hadden ze twee ambulances; de ene was defect en de andere had een platte band. Ze hebben haar dan toch naar het ziekenhuis gebracht en de voet in het gips gezet. Bij haar thuiskomst wou ze toch nog haar voet laten nakijken. De dokter die haar hier onderzocht zei dat hij zelden had gezien hoe perfect die voet was behandeld. De gezondheidsdienst in Cuba en de dokters zijn echt van topniveau. Voor Cuba schonken we ook altijd medicijnen en speelgoed voor de kinderen. Aan de douane moet je dat natuurlijk altijd kunnen uitleggen. (lacht) De groepssfeer was altijd zeer goed en ik ondervond als groepsleider in moeilijke situaties ook veel steun en solidariteit van de groep.”
Lieve, je echtgenote, heb je ook leren kennen op een reis van het Vermeylenfonds. Zijn er nog zo romances ontstaan of misschien geëindigd?
“Ja, Lieve en ik hebben elkaar leren kennen tijdens de Vermeylenfondsreis naar Praag. Het klikte wel, en van het een kwam het andere. Er zijn nog enkele koppels gevormd doorheen de jaren maar toch vooral blijvende vriendschappen.”
Moest je zelf veel voorbereiden inhoudelijk over het land, de gewoontes, de cultuur? Was je zelf ook gids?
“Ik hield me vooral bezig met de praktische voorbereidingen maar ook de briefing vooraf met de touroperator vereiste van mij toch wat inhoudelijk voorbereidingswerk.”
Naast het culturele aspect was lekker eten en goed slapen wel een belangrijke factor tijdens de reizen van het Vermeylenfonds. Is dat zo?
“Ja, Ik eiste altijd goede bedden. De grootte van de kamer en het uitzicht was van minder belang omdat men er enkel is om te slapen. Goede nachtrust was belangrijk en de kamers moesten daarvoor geschikt zijn; liefst met weinig nachtlawaai maar dat was niet altijd mogelijk. De keuze van de menu’s vergde meestal toch wat puzzelwerk: de ene at geen vlees, de andere geen vis, sommigen hadden allergieën, moesten een suikerarm dieet volgen, enz.”
Bij het Vermeylenfonds organiseren nog andere afdelingen reizen zoals Spanje Anders Bekeken met Sven Tuytens en Soraya Libert. Zij organiseren binnenkort ook een reis naar Lanzarote. Is er een verschil met de reizen die jij organiseert?
“Spanje Anders bekeken, zoals de titel het zegt, gaat vooral over de Spaanse cultuur en geschiedenis. Sven Tuytens was jarenlang correspondent voor de VRT en Soraya Libert heeft vele jaren in Spanje gewoond. De reizen zijn dan ook gefocust op het leren kennen van Spanje van binnenuit. Bijvoorbeeld de rol die de Spaanse burgeroorlog nog altijd speelt in het dagelijks leven van de Spanjaard.”
Binnenkort ga je ook naar Albanië om een volgende reis voor te bereiden?
“We zijn al eens naar Albanië geweest, maar toen naar de meer toeristische Westkust. Nu gaan we meer naar het Oosten en de minder gekende regio’s. Wat mij boeit is de manier van leven daar, de échte cultuur, hoe men daar leeft en werkt. Bestaan die oude gebruiken zoals bv. de bloedwraak, nog? Ik wil wat meer contact met de bevolking, dat is de bedoeling. De voorzitster van de afdeling Eeklo, Eglantina, heeft Albanese roots. Haar familie woont daar nog steeds. We bezoeken ook projecten die vanuit Eeklo ondersteund worden in Albanië. In mei gaan we eerst op prospectie en in oktober zal de reis worden voorgesteld en kan men zich inschrijven.”
We houden het in het oog!
Bedankt, Johan.
Sarah Mistiaen