
3 minute read
Gesneuveld tijdens de eersteNederlandse vredesmissie
by VanBeetz
Ds. Marten Mulder
In deze dagen rond 4 en 5 mei beseffen we weer eens extra dat vrijheid een groot goed en hoe broos vrede is.
Advertisement
Voor die vrede neemt Nederland al decennialang deel aan de zogenaamde vredesmissies.Over die deelnames en hun resultaat wordt zeer verschillend geoordeeld. In dit artikel zal ik daar niet verder op ingaan, maar iets vertellen over een militair, die sneuvelde op de eerste Nederlandse vredesmissie: de luitenant-kolonel L.W.J. Thomson.
Op 11 juni 1869 werd hij geboren te Voorschoten. Van oorsprong was de familie afkomstig uit Schotland en telde onder haar leden een aantal militairen. Het was daarom niet vreemd, dat Thomson koos voor het militaire beroep. Na zijn militaire opleiding volgde de militaire loopbaan, die hem naar het toenmalige Nederlands-Indië bracht, waar hij van 1894-1896 als luitenant van het KNIL betrokken was bij de oorlog te Atjeh. In 1899 was hij militair attaché in Zuid-Afrika, waar de Boerenoorlog woedde en Nederland op de hoogte wilde blijven van de ontwikkelingen in deze strijd. Na in Groningen het derde Infanteriebataljon met als basis de Rabenhauptkazerne te hebben opgericht, verzocht in oktober 1913 de regering hem naar Albanië te vertrekken voor de ‘Mission hollandaise en Albanie’.
Gaandeweg hadden zich tijdens de Eerste en de Tweede Balkanoorlog in 1912 en 1913 landen onafhankelijk verklaard van het Ottomaanse Rijk. Albanië was de laatste in de rij. Buurlanden echter meenden een vrijbrief te hebben Albanië binnen te vallen. Op de Vredesconferentie te Londen in 1913 werd Albanië tot een onafhankelijk koninkrijk verklaard. Een protestant, Wilhelm Friedrich Heinrich Prinz zu Wied, achterneef van koningin Wilhelmina, werd tot koning benoemd. Men wilde met de benoeming van een protestant voorkomen dat er strijd zou ontstaan tussen de verschillende religieuze groeperingen die Albanië bevolkten, rooms-katholieken, grieks-orthodoxen en moslims. Bovendien behoorde hij als Duitse prins tot een land, dat geen belangen had met betrekking tot Albanië, zoals Oostenrijk, Italië en Servië.
Om te voorkomen, dat om Albanië een volgende oorlog uit zou breken, werd gezocht naar een neutraal land, dat in staat zou zijn het tij te keren. Dat land werd Nederland, dat immers als koloniale mogendheid ervaring had met moslims en guer rilla-oorlogvoering. Er diende een gendarmerie opgezet te worden, die Albanië in staat zou stellen zichzelf te kunnen verdedigen. De opdracht werd verleend aan Thomson. Niet verwonderlijk, gezien zijn grote ervaring op oorlogsen organisatiegebied.
De missie zag zich geplaatst voor een situatie, waarin zogenaamde war-lords vreesden voor het verdwijnen van hun invloed en die daarom liever aangesloten wilden blijven bij het Ottomaanse Rijk. Al spoedig werd vanuit Turkije een coup beraamd. De coupplegers konden worden opgepakt en moesten terechtstaan voor een krijgsraad. Om daarvan deel uit te kunnen maken moest Thomson opgenomen worden in Albanese krijgsdienst. De Nederlandse regering verleende daartoe toestemming. Hij werd in rang luitenant-kolonel, een tijdelijke bevordering gerelateerd aan zijn opdracht in Albanië. Een belangrijke opdracht van de missie was de ontwapening van de Albanezen. Ieder had wel een geweer, waar driftig mee geschoten werd. Niet verwonderlijk, dat 70% van de mannen stierf door bloedwraak of op het slagveld. Slechts wie ging dienen bij de gendarmerie kreeg zijn geweer terug. Daarnaast moest discipline worden bijgebracht en de gewoonte van plunderen na een overwinning afgeleerd. Toen op 15 juni 1914 opstandelingen de toenmalige hoofdstad Durazzo bestormden, werd Thomson, inmiddels opperbevelhebber en minister van oorlog, dodelijk getroffen door een schot van vermoedelijk een Italiaanse sluipschutter. In Nederland was nationale rouw. Het lichaam van Thomson werd met de pantserkruiser Hr Ms Noord-Brabant naar Nederland vervoerd.
Op 15 juli 1914 werd hij tijdens een hevige onweersbui onder overweldigende belangstelling begraven op de Zuiderbegraafplaats te Groningen.