
3 minute read
Alle Joden gered
by VanBeetz
Ds. Esther Struikmans
Doorgaans zijn we in Nederland van mening dat we het hier heel goed doen en dat we een voorbeeldfunctie voor de wereld vervullen. Op ten minste één punt is dat overduidelijk níet het geval: de houding van de Nederlandse bevolking en overheid ten opzichte van de Joodse Nederlanders in de Tweede Wereldoorlog. Er is nauwelijks een Europees land te vinden waar het percentage uitgeleverde en vernietigde Joden hoger ligt. Had het anders gekund in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog? En: welke lessen trekken we voor de toekomst?
Advertisement
Tijdens mijn onderzoek op de Balkan in 2011- 2012 naar de opvallend goede verhoudingen tussen christenen en moslims in Albanië – reeds meer dan vijf eeuwen lang! – stuitte ik als bijvangst op de claim dat Albanië in de Tweede Wereldoorlog geen enkele Jood op Albanees grondgebied zou hebben uitgeleverd. Bij naspeuring in diverse bronnen bleek deze claim te kloppen. Alle Joden in Albanië (met uitzondering van de geannexeerde gebieden), inclusief de honderden Joodse vluchtelingen, werden volledig beschermd door de Albanese bevolking, vaak met groot gevaar voor eigen leven.
Ook in Bulgarije (met uitzondering van de geannexeerde gebieden) bleek dit het geval: de 48.000 Joden hebben daar allemaal de Tweede Wereldoorlog overleefd, dankzij kordaat optreden en grootschalige protesten van de bevolking, de regering en de nationale (Orthodoxe) kerk. En ook buiten de Balkan zijn er hoopgevende
en bemoedigende situaties bekend, zoals die in Denemarken, waar vrijwel de gehele Deens-Joodse bevolkingsgroep met één spectaculaire reddingsactie in Zweden in veiligheid werd gebracht. Prachtig, om in ooggetuigenverslagen terug te lezen, hoe de
regering en bevolking inclusief staatskerk, intelligentsia en maatschappelijk middenveld in 1943 als één man opstonden om de Joodse landgenoten te beschermen. Geen halfslachtige compromissen, geen verraad van onderduikers, geen overhandiging van
goede voorbeelden vananderennamenlijsten, nee: een algeheel aanwezig gevoel: ‘Dit zijn ónze landgenoten, buren, collega’s en vrienden, en daar blijven ze met hun handen vanaf.’ Zij bleven op hun beurt met hun handen af van de bezittingen van de in 1943 naar Zweden uitgeweken Joden: bij terugkeer in 1945 troffen die hun huis en bezittingen geheel ongemoeid aan.
Wat waren nu de doorslaggevende factoren waardoor het in deze drie genoemde landen zo goed is afgelopen met de Joodse bevolking? Een tolerante mentaliteit van de bevolking, in combinatie met een geringe mate van antisemitisme hielp zeker, met name doordat er concrete actie en protest aan werden gekoppeld. Een zich krachtig uitspreken door hoge kerkelijke en politieke leiders tegen Jodenhaat en deportaties gaf een duidelijk signaal af in onder meer Bulgarije en Denemarken. In Albanië namen de, voornamelijk islamitische, burgers vooral zelf het initiatief tot bescherming van de Joden in hun land. Opvallend genoeg bleek het verder niet uit te maken of de Joden een kleine, niet-invloedrijke minderheid (en dus geen bedreiging) vormden, zoals in Albanië, of juist een uitstekend geïntegreerde en invloedrijke bevolkingsgroep (met veel con-
necties onder de niet-Joodse landgenoten), zoals in Denemarken.

Klederdracht
© Fotograaf • credits
In alle drie de landen bestond geen traditie van strikte gehoorzaamheid aan de overheid: indien nodig stelde men het eigen geweten en de humaniteit boven officiële bevelen. Bijvoorbeeld door te weigeren namenlijsten te overhandigen of mee te werken aan deportaties, met name naar buiten het eigen grondgebied. De weigering zich als bevolking tegen elkaar uit te laten spelen bleek cruciaal: men sloot de gelederen en vormde samen één geheel van Joodse en niet-Joodse burgers. Joden hoefden geen ster te dragen, werden niet uit parken en horeca geweerd of ontslagen om hun Joods-zijn, niet-Joodse burgers tekenden geen Ariërs-verklaring. Tenslotte is er een opvallende positieve overeenkomst, die in het geval van Albanië teruggaat op de zogeheten Besa: een eeuwenlange traditie van gastvrijheid en het tot het uiterste beschermen van gasten op jouw grondgebied, zoals in dit geval Joodse vluchtelingen. Niet alleen was de bevolking bereid om de Joden een schuilplaats te bieden, maar men had ook de discipline om niemand te verraden.
Wat kunnen we hieruit leren? Wellicht om ‘ja’ te zeggen tegen het openstellen van grenzen voor oorlogsvluchtelingen, want zonder dat Zweden of Albanië hun grenzen indertijd hadden opengesteld, hadden de Joodse vluchtelingen uit diverse landen waaronder Denemarken nooit gered kunnen worden; en een pertinent ‘nee’ tegen verraad, een ‘nee’ tegen het je laten uitspelen tegen andere bevolkingsgroepen en eveneens een ‘nee’ tegen medewerking aan maatregelen zoals deportatie van een kwetsbare minderheid.
Vrijwel ieder jaar wordt er bij de Nederlandse herdenking van de bevrijding door diverse sprekers op gehamerd dat we moeten leren van de geschiedenis, en dat we de gebeurtenissen van toen niet opnieuw mogen laten gebeuren. Een mooie manier om zulke lessen te trekken, is zorgvuldig te kijken naar goede voorbeelden van anderen.
Dit artikel verscheen op 26 november 2020 in het Nederlands Dagblad.