Robert Agelink, directeur Calo Hogeschool Windesheim
‘Kiezen voor verdieping én specifieke doelgroepen’ Hij schat in dat de meeste zwembaden een personeelsvraag op mbo-niveau hebben. Mede daardoor laten de baden volgens Robert Agelink kansen op nieuwe doelgroepen, vernieuwde kennis en extra omzet onbenut. Waar alles mee begint: elkaar leren kennen. “Misschien zijn wij voor de branche relatief onbekend. Met elkaar moeten we ervoor zorgen dat daar verbetering in komt.” Bewegen en sporten staat op Windesheim centraal in drie opleidingen. Na een gemeenschappelijk propedeusejaar kunnen studenten kiezen uit de Lerarenopleiding Lichamelijke Opvoeding, Psychomotorische Therapie en Bewegingsagogie of Sportkunde. ”In alle drie de opleidingen is het zwemmen stevig verankerd. In de lerarenopleiding draait het ook om bewegingsonderwijs in het water. Studenten psychomotorische therapie stromen tot dusver vooral uit naar zorginstellingen. En als onderdeel van Sportkunde kan een cursus zweminstructeur/lifeguard worden gevolgd.” Agelink merkt op school niets van een verminderde populariteit van zwembaden. “De animo is juist groot.”
Nieuwe markten Hoe het dan komt dat het veel zwembaden niet lukt om gekwalificeerde medewerkers te vinden? Agelink is voorzichtig. “Het financiële aspect kan een rol spelen.” Eerder zoekt hij het in een mismatch tussen wat de baden vragen en wat bijvoorbeeld een hogeschool als Windesheim biedt. “Misschien moeten onze studenten gerichter worden benaderd.” Agelink
houdt het vooral op onbekendheid, over en weer. “Het heeft ook te maken met het kiezen voor verdieping en jezelf als bad richten op specifieke doelgroepen. Onze studenten zijn bijvoorbeeld bij uitstek gekwalificeerd om te werken met uitvallers en mensen met een beperking. Ook statushouders worden als doelgroep steeds belangrijker.” Agelink ziet nadrukkelijk ook een rol voor de lokale overheid als voortrekker bij alle ontwikkelingen. “Na het afschaffen van het schoolzwemmen zijn sommige gemeenten op zoek gegaan naar alternatieven om uitval te voorkomen. Een dergelijk zwemvangnet biedt kansen, aan zowel de baden als onze studenten.” Zelf heeft Windesheim sinds 2007 ervaring met de uitvoer van een dergelijke regeling in Zwolle. De opgedane ervaringen kunnen volgens Agelink prima worden gebruikt bij het opzetten van vergelijkbare initiatieven in andere gemeenten. “Als bad creëer je op die manier nieuwe markten en word je ook aantrekkelijker als werkgever.”
Samenwerking Een Hogeschool als Windesheim kan volgens Agelink door kennisdeling bijdragen aan een verdere professionali-
sering van de zwembranche. Het ZwemanalyseLAB bijvoorbeeld is een netwerk dat zich richt op innovatie, onderzoek en samenwerking in de zwemvaardig-heidsmarkt. Agelink rekent op een kwaliteitsimpuls in de komende jaren met onderzoek, innovatie en ondernemen als focus programma’s. Ook in bredere zin wordt op Windesheim gezocht naar nieuwe beweegproducten en verdere verbetering van het beweegonderwijs. “Voor iedereen is er een passend beweegaanbod en daarin moeten ook de zwembaden hun rol definiëren. Windesheim als expertisecentrum is voor elk bad bereikbaar. Een stagiair kost niks en brengt specifieke kennis mee.” De huidige arbeidsmarktproble-matiek hebben de zwembaden volgens Agelink deels over zichzelf afgeroepen. “Het gaat bij sport en bewegen meer dan ooit om samenwerking, van sportverenigingen en sportbedrijven tot gemeenten. Als bad moet je op zoek naar partners die je verder kunnen helpen. Er zijn vandaag de dag zoveel specifieke doelgroepen en allemaal hebben ze hun eigen benadering nodig. Dat vraagt nieuwe vaardigheden en het opnieuw benoemen van kennis die je als organisatie nodig hebt.”
ZWEMBADBRANCHE
17