
9 minute read
Noelle Aarts: "Nimby? Weg met dat woord"
Noelle Aarts: "Nimby? Weg met dat woord”
Als communicatieprofessional draag je bij aan een betere wereld. Niet onze woorden, wel die van hoogleraar Noelle Aarts. We spraken haar in een klein kamertje, weggemoffeld achter de statige gebouwen van de Nijmeegse universiteit.
Door Eefje Rolsma & Giel Cromphout
____
Noelle Aarts
Cultureel antropoloog, communicatiewetenschapper en hoogleraar
____
Uit het raam van haar tijdelijk ingericht bureau kijken we uit op een bouwplaats. Tientallen bouwvakkers zijn er in sneltempo tijdelijke studentenwoningen in elkaar aan het timmeren. Veel mensen in haar plaats zouden mopperen over het lawaai of het stof. Noelle niet. “Prachtig om te zien vind ik dat. Hoe die mannen samenwerken, hoe snel alles vooruitgaat. Ongelooflijk.”
Het zet de toon voor de rest van het gesprek. Als hoogleraar werkt Noelle rond conflicten rond maatschappelijke vraagstukken, en hoe ermee om te gaan. Als geen ander kan ze zich in een ander standpunt verplaatsen. In het standpunt van de boer, die niet wil dat zijn akkers verdwijnen. Of dat van de natuurvereniging, die dezelfde akkers liever als natuurgebied ziet. En zelfs dat van de bouwvakker, die tijdens ons gesprek rustig verder gaat met boren.
De ruimte wordt steeds schaarser. Tegelijk worden projecten alleen maar groter en complexer. Jij pleit voor constructieve dialoog als oplossing. Leg uit.
“De term dialoog wordt veel te vaak gebruikt. Tegenwoordig noemen we zowat elk ingewikkeld gesprek een dialoog. Maar het is echt iets anders. Een dialoog is een gesprek tussen mensen die betrokken zijn bij een issue en daar anders over denken. De bedoeling is niet om elkaar te overtuigen, of om draagvlak te creëren. Wel om elkaars standpunten te horen en te exploreren. Het is ook niet het doel om een winnaar aan te duiden. Dat doen we in een debat of in een discussie. In een dialoog is er geen winnaar. Het draait erom dat je accepteert dat er verschillende perspectieven zijn en je je best doet die verschillende perspectieven te begrijpen.”
“Het is ook belangrijk dat je accepteert dat er emoties betrokken zijn in een dialoog. Het is nooit zuiver rationeel. Vaak denken we dat de overheid pure ratio is, en de burgers emotie. Dat is onzin. Achter elke ratio zit emotie. Ik doe mijn werk ook uit pure emotie, namelijk de zorg voor de samenleving. Overheden ook. Die emoties, normen, overtuigingen en bezorgdheden ga je verkennen in een dialoog.”
Een dialoog wordt vaak in een adem genoemd met draagvlak. Wat denk je daarvan?
“Draagvlak en dialoog vind ik water en vuur. Als je draagvlak wil creëren, dan zeg je eigenlijk dat er een beleid is vastgesteld waarvan je wilt dat mensen dat accepteren. Dat is iets heel anders. Dan heb je een koffer met beleidsmaatregelen nodig om mensen mee te krijgen, niet zomaar een gesprek. De vraag is dan ‘wat heb jij nodig om dit beleid te accepteren?’ En dan weet ik uit ervaring dat mensen heel redelijk zijn. Vaak wat onhandig, maar wel redelijk. Soms zal het gaan om financiële middelen. Soms om voorzieningen, of wet- en regelgeving. Maar zeker niet alleen communicatie.”
“Dat is belangrijk om te beseffen: communicatie is altijd onmisbaar, maar als instrument om gedrag te veranderen bijzonder zwak. Op zichzelf stelt het niets voor. Als communicatie je enige instrument is, is het vaak niet meer dan symbolisch. Nog veel te vaak wordt de communicatieprofessional ingeschakeld om even wat draagvlak te regelen. Dan moet je het geen dialoog noemen. Anders schep je valse verwachtingen, en dat is funest.”
Als communicatieprofessional moet je het lef hebben om naar boven te stappen en een probleem aan te kaarten.
Bij omgevingscommunicatie sta je voortdurend in gesprek met de omgeving. Hoe moet je het dan aanpakken?
“Beperk je niet tot de formele dialogen. Ook de informele gesprekken met mensen uit de buurt zijn heel belangrijk. In elk project is er een zwijgende meerderheid die geen standpunt heeft, of die het er best mee eens is. Die hoor je niet als je enkel formele dialogen doet. Ga rondlopen in een buurt, praat met mensen. En voer die gesprekken ook dialogisch. Probeer mensen niet te overtuigen, maar stel vragen.
‘Hoe kijk je naar de toekomst?’ ‘Heb je kinderen?’ Die vragen stellen we vaak niet. Omdat we het best spannend vinden allemaal, maar ook omdat we zo graag willen dat mensen het met ons eens zijn.”
“We hebben onderzoek gedaan naar gesprekken over de terugkeer van wilde dieren, zoals de wolf en het everzwijn. Van Facebookruzies tot parlementaire discussies. Je merkt dat er lijn in die gesprekken zit. Het begint altijd bij een gebeurtenis. Er is een wolf gespot, of een everzwijn heeft een jogger aangevallen. Daarna moet die gebeurtenis geduid worden. Is de wolf gevaarlijk? Heeft de jogger uitgedaagd? Of was het puur toeval? Daarna moet er een schuldige aangeduid worden. En daar gaat het mis. Dan zie je dat mensen het minder en minder eens worden. Stilaan ontstaan er dan breuklijnen die niet meer te overbruggen zijn. Het gesprek was bedoeld om iets op te lossen, maar het draagt vaak alleen maar bij aan het meningsverschil.”
Vaak worden communicatieprofessionals pas ingeschakeld als de breuklijnen niet meer te overbruggen zijn. Wat zou onze interventie dan moeten zijn?
“Al die emoties gaan alleen maar weg door er aandacht aan te geven. ‘Vertel eens, ik zie dat dit jou raakt, wat is er?’ Zulke vragen helpen echt. Dan merk je dat veel emoties niet op een persoon gericht zijn, maar op een situatie. Iemand die veel pech heeft gehad, iemand die zich zorgen maakt over de toekomst. Ik zeg niet dat je er zo meteen uitkomt, maar je komt alleszins on speaking terms.”
Het is onze taak als communicatieprofessional om signalen op te vangen. Doe je dat niet, dan draag je bij aan wantrouwen in de overheid.
Moet een communicatieprofessional zelf het gesprek voeren? Of net mensen stimuleren?
“Ik denk dat we moeten investeren in gespreksleiders. Als mensen een belang hebben bij een situatie, is het heel moeilijk om erboven uit te stijgen en een goed gesprek te voeren. Dan gaat de redelijkheid al snel verloren. Die taak van gespreksleider is weggelegd voor de communicatieprofessional.”
Welke skills heeft een communicatieprofessional nodig om een gesprek in goede banen te leiden?
“Je moet luistervaardigheden hebben, maar je moet communicatie ook in een groter geheel kunnen plaatsen. Ik vind Alex Sheerazi en zijn communicatie over de Amsterdamse Noord/ Zuidlijn een heel goed voorbeeld. Hij had de opdracht om te zorgen voor draagvlak voor de nieuwe metrolijn. En wat deed hij? Hij ging niet op een kantoor zitten, maar hij liet een bouwkeet plaatsen op de plek waar er gewerkt werd. Hij en zijn medewerkers gingen naar buiten om met de mensen te praten. En zo kwam hij van alles te weten. Een hek dat in de weg stond waardoor mensen niet naar buiten konden. Maar ook mensen die al tien jaar in een bouwput woonden. Alex stapte daarmee naar de gemeente en zei: ‘Dat kan je niet maken, je moet vervangende woningen aanbieden aan die mensen’. Dat bedoel ik met communicatie breder zien. Je moet het lef hebben om naar boven te stappen en een probleem aan te kaarten.”
“Er was ook een protestgroep. Die nodigde hij continu uit. Het werden kritische vrienden. Elke maand hield hij een participatie-avond, waarop hij iedereen uitnodigde. Zonder agenda: de mensen bepaalden zelf waar het over ging.
Hij ging een echte dialoog met hen aan, zonder ervan uit te gaan dat mensen lastig gingen doen. Nu noemt iedereen dat NIMBY, Not In My Backyard. Maar we moeten af van die term. Het is een belediging, eigenlijk zeg je dat iemand een egoïst is terwijl zo iemand meestal bedoelt Not In Anyone’s Backyard.”
Zijn wij te veel bezig met zenden?
“Die neiging hebben we wel. Nog maar een foldertje. Geruststellen, proberen te overtuigen, dat is wat we doen. Het gaat voortdurend over het zo begrijpelijk en aantrekkelijk mogelijk maken van de boodschap. Ook communicatiewetenschappers zijn vooral bezig met het kneden van de boodschap. Veel minder met luisteren.”

Je onderzocht het communicatie- en participatieproces voor hoogwater veiligheidsmaatregelen aan de Waal. Als conclusie formuleerde je veertien aanbevelingen. Welke moeten we zeker onthouden?
“Je moet heel duidelijk hebben waar mensen over kunnen meepraten. Wat zijn de kaders waarbinnen je kan participeren? Als je niet duidelijk stelt wat er al beslist is en wat niet, krijg je problemen. Je moet de kaders heel duidelijk vaststellen, er goed over nadenken en dan heel helder communiceren. Uit onderzoek blijkt dat mensen in een participatieproces heel goed kunnen omgaan met een foute uitkomst, als ze tenminste het gevoel hebben dat ze gehoord zijn. Maar dat kan alleen als de kaders duidelijk zijn.”
Eigenlijk zouden we vooral moeten communiceren over het proces. Akkoord?
“Inderdaad, voortdurend communiceren over het proces, en zien dat iedereen zich gehoord voelt. De informele dialoog zal veel meer aandacht nodig hebben. Je bent te laat als je voor het eerst communiceert op je formele meeting. Dan hebben mensen al lang bedacht hoe ze tegenstand gaan voeren. Als mensen al maandenlang zelf een klankbordgroep organiseren, is een formele klankbordgroep natuurlijk helemaal niet interessant.”
"Maar ook het microniveau is belangrijk. Als communicatieprofessional moet je gesprekken kunnen voeren zodat de ander zich gehoord voelt. Die signalen opvangen is veel belangrijker dan de boodschappen te sturen. Doe je dat niet, dan draag je eigenlijk bij aan meer wantrouwen in de overheid. Een communicatieprofessional heeft dus een hele verantwoordelijkheid. Je draagt echt bij aan beter beleid en een betere wereld.”
“Neem nu het nitraatprobleem in de landbouw. Als je communiceert dat de veestapel moet halveren, schoffeer je een hele hoop mensen. Dan zeg je dat boeren de afgelopen 25 jaar helemaal fout bezig zijn geweest. Dat is hun identiteit die je dan op het spel zet. Stel je voor dat jij zoiets te horen krijgt. Dat hakt erin. Als communicatieprofessional moet je begrijpen dat je dat zo niet communiceert. Dat je een ander soort gesprek moet voeren als je mensen wil meekrijgen.”
In de huidige tijd vraagt het heel wat om communicatieprofessional te zijn.
“Absoluut. Het gaat echt over verbinding, om respect voor andersdenkenden. Heel de wereld is gepolariseerd, mensen zijn heel erg bang. Bang om buitengesloten te worden, bang voor verandering. En dat is terecht, verandering is ook heel eng. Het is onze taak om aan opdrachtgevers duidelijk te maken dat het heel eng is. Als je dat beseft, besef je dat we niet zo erg verschillen in onze fundamentele behoeften. Dan wordt het veel makkelijker om een echte dialoog te voeren.”