
7 minute read
Van overbemest land naar veelbelovende natuur
Pakweg 21 hectare groot is de Bunsing. Ondanks de bescheiden oppervlakte ontwikkelt dit natuurgebied aan de rand van Zeist zich veelbelovend. Moeraskartelblad, klokjesgentiaan, waterpostelein en watersnippen bewijzen dat grondig onderzoek, zorgvuldige inrichting en overwogen beheer tot prachtige resultaten voor de natuur kunnen leiden.
Waar de hooggelegen, droge zandgronden van de Utrechtse Heuvelrug overgaan in de natte laaggelegen kleigronden van het Kromme Rijngebied, ligt de Bunsing. Honderden jaren geleden stroomde hier de Kromme Rijn. De rivier, die toen zo breed was als de Nederrijn nu, is inmiddels door de mens bedwongen en ligt nu op enkele kilometers afstand. Hij liet vruchtbare kleigrond achter.
De Bunsing ligt in de zogeheten Groene Driehoek, die gevormd wordt door het voormalig landgoed Schoonoord, landgoed Blikkenburg met de voormalige ijsbaan en landgoed Wulperhorst. Lange tijd was het gebied in gebruik als agrarisch land, ten behoeve van het Instituut voor Veeteeltkundig onderzoek.
Meten is weten
Wat de Bunsing uniek maakt, is de kwaliteit van het grondwater, ontdekte Markus Feijen, ecoloog bij Utrechts Landschap. ‘Een aantal jaren terug hebben we besloten grondig onderzoek te doen naar de kwaliteit van de bodem en het grondwater, om de juiste keuzes te kunnen maken bij de herinrichting en het beheer van het gebied. Het kwam hier namelijk maar niet van de grond met de natuur.’

Uit het onderzoek werd duidelijk dat de kwaliteit van het grondwater in het gebied bijzonder goed is, mede door kwel vanuit de Heuvelrug. ‘De waterviolier, die hier al voorkwam, is daar een typische indicator voor.’ Daarnaast bleek de bodem goed gebufferd te zijn. Dit houdt in dat er voldoende mineralen in de bodem zitten om zuren te neutraliseren. De gewenste vegetatie groeit alleen in niet te zure omstandigheden.
Al met al leek de Bunsing een kansrijk gebied op een waardevolle locatie, met in het lage gedeelte potentie voor dotterbloemhooilanden en in het hoge deel mogelijk een overgang naar blauwgraslanden. Al is het gebied niet bijster groot, het vormt door haar ligging een belangrijke ecologische schakel in de Groene Driehoek en richting de natuurgebieden langs de Kromme Rijn.

Markus: ‘Het probleem was alleen dat de bovenlaag overbemest was. Dit betekent dat er teveel van bepaalde voedingsstoffen in de bodem zitten waardoor verschillende soorten zoals raaigras en witbol de vegetatie domineren. Er is dan geen ruimte voor zeldzame kruiden, die juist zijn aangepast aan voedselarmere omstandigheden. Om de natuur ook daadwerkelijk de kans te geven, hebben we 6 hectare van de overbemeste bovenlaag afgegraven. Een deel van de voormalige stroomgeul van de Kromme Rijn werd dieper afgegraven en is daardoor weer zichtbaar in het landschap.

Verder werd de drainage verwijderd. Drainage zorgt ervoor dat water uit percelen versneld naar sloten wordt afgevoerd waardoor de bovengrond uitdroogt. Door verwijdering steeg het grondwaterpeil. En toen was het wachten op de eerste resultaten.’
Verrassend
‘Van die eerste resultaten, in de zomer van 2022, werden we blij’, vertelt Markus. ‘De vegetatie is verrassend veelbelovend. We vonden fraai duizendguldenkruid, echt duizendguldenkruid, beklierde ogentroost, kleverige ogentroost, klokjesgentiaan, echte koekoeksbloem en moeraskartelblad. Als die soorten het hier naar hun zin hebben, zegt dat veel over de kwaliteit van de bodem en het grondwater. Een andere opmerkelijke soort is waterpostelein, die zich in de grond in een oude zaadbank bleek te bevinden en na de herinrichting tot ontwikkeling is gekomen. Hetzelfde geldt voor de dotterbloem. Dat deze soorten hier zijn gaan groeien, is echt een beloning voor de gemaakte keuzes. Die keuzes zijn gebaseerd op goed onderzoek. Dat vormt echt de basis van natuurontwikkeling en -herstel.’
Dromen
Als Markus hardop droomt over de Bunsing, ziet hij nog veel meer mooie resultaten in het verschiet. ‘Het is mijn grote wens om dit type nat schraalland in deze omgeving verder uit te breiden. Het is goed mogelijk dat er verschillende orchideeënsoorten gaan verschijnen. Denk aan de gevlekte orchis, de brede orchis, de rietorchis en de moeraswespenorchis. En ja, als je spreekt over de klokjesgentiaan, denk je natuurlijk ook aan het gentiaanblauwtje. Maar om nu te hopen dat de Bunsing dat vlindertje nog in petto heeft, is wel héél hoog gegrepen.’ Een vlindersoort die Markus al wel aantrof in het gebied, is de argusvlinder. Een soort die sterk in aantal afneemt en een voorkeur heeft voor vochtige tot vrij droge vegetaties met een mozaïek van kale grond, lage vegetaties en hoge kruidenrijke ruigte. Precies wat de Bunsing biedt.
Vogels
Ook vogels weten de Bunsing te vinden. In de trektijd foerageren steltlopers zoals tureluurs, groenpootruiters en witgatjes langs de oevers van de geul. In de natte delen met riet en lage begroeiing scharrelen waterrallen hun kostje bij elkaar. Watersnippen zoeken graag voedsel in de natte gedeelten. Kieviten brengen hun jongen groot in de graslanden en kleine pleviertjes voelen zich thuis op de zandige plekken. In de wilgenbosjes langs de randen zingen bosrietzangers, fitissen, tjiftjaffen en ander klein grut dat het een lieve lust is. Ook de blauwborst zal zich er spoedig thuis voelen. Op het hogergelegen deel, waar geen afgraving heeft plaatsgevonden, zijn dertien eiken geplant. Zo ontstaat hier een boomweide, die aan de randen is omzoomd door meidoorns. Misschien een toekomstig paradijsje voor de grauwe klauwier.
Uitdagingen
Natuurlijk kent ook de Bunsing de nodige uitdagingen als het gaat om beheer. ‘Het is de kunst om met het juiste peilbeheer regenwater zoveel mogelijk wandelroute
Vanaf de parkeerplaats aan de Blikkenburglaan in Zeist loopt een wandelpad langs de Bunsing. Dit pad biedt prachtig zicht op het gebied. Het is onderdeel van een grotere wandelroute van 5,6 kilometer die groen is gemarkeerd. Je wandelt over smalle paden en langs weelderige landgoederen waaronder Slot Zeist en landgoed Blikkenburg. af te voeren en grondwater zoveel mogelijk vast te houden,’ vertelt Markus. ‘Regenwater is namelijk veel zuurder, en dat moeten we nu juist niet hebben. Het schone grondwater vormt de kracht van dit gebied.’
Pitrus is een soort die in het gebied voorkomt, als gevolg van overbemesting in het verleden. Waar de soort eenmaal aanwezig is, kan hij dominant worden. ‘Daarom maaien we het gebied één keer per jaar. De pitruspollen maaien we in de winter afzonderlijk nog eens, zodat de pol gaat inrotten.’
Kansen creëren
Utrechts Landschap volgt de komende jaren de ontwikkelingen in de Bunsing op de voet. ‘Ongeveer dertig jaar geleden hebben we een visie gemaakt, voor de Groene Driehoek. Het is fantastisch om te zien hoe nu, dertig jaar later, de natuur zich hier ontwikkelt. Dat toont ook de veerkracht van de natuur. Toch blijft het noodzakelijk dat we kansen creëren voor de natuur. De Bunsing is het bewijs tot welke mooie resultaten dát leidt.’
Soorten Van De Bunsing
Ringslang
Deze slangensoort is wijd verspreid in het Kromme Rijngebied. Soms ligt hij lekker langs een wandelpad of slootkant te zonnen. Om de soort een handje te helpen, leggen we broeihopen aan.
Bijenorchis

Moerassprinkhaan
Deze grote, geelgroen gekleurde sprinkhaan is een typische bewoner van vochtige graslanden. Hij komt op Blikkenburg al voor, en gaat ongetwijfeld ook de Bunsing ontdekken.
Moeraskartelblad
Deze kwetsbare Rode Lijstsoort is een zogeheten halfparasiet. De plant haalt mineralen uit de wortels van andere planten. Waar moeraskartelblad verschijnt, doet de natuur het goed. Op de openingspagina van dit artikel vind je een illustratie deze bijzondere plant.
Waterral
De waterral is een geheimzinnige scharrelaar van moerassige gebieden. Je ziet ‘m niet gemakkelijk, maar je hoort hem wel. Hij maakt een gillend geluid, dat ook wel met het gillen van een speenvarken wordt vergeleken. Hij voelt zich (straks) in de Bunsing prima thuis. Misschien doet een van zijn zeldzame neefjes, het klein waterhoen en het kleinst waterhoen, ooit nog eens de Bunsing aan. Het gebied is er geschikt voor.