UNIVERS Tilburgs Universiteitsblad - 13 september 1991
EQ
jaargang 29 nummer 3
Hogescholen zeggen contract bedrijfsgezondheidsdienst op De hogescholen Katholieke Leergangen en Midden Brabant hebben het contract met de KUB aangaande de gezamenlijke Bedrijfsgezondheidskundige Dienst (BGD) opgezegd. Dit omdat de KUB een tijdelijk contract heeft gesloten met de GGD. Door deze gang van zaken lijkt het onvermijdelijk dat de BGD overgaat naar de GGD. In mei van dit jaar werd bekend dat zou in januari 1992 moeten inde besturen van de drie instellin- gaan. De in tijdelijk dienstverband gen de aan de universiteit geves- opererende bedrijfsarts was tetigde BGD wilden overhevelen gen dit plan en is met ingang van naarde GGD-Midden Brabant. Dit juni met het werk gestopt. iVledio
juni bleek de Commissie Personeelsoverleg (GPO) tegen de plannen. De commissie zag liever een eigen uitgebreide dienst. Het College van Bestuur nam het voorstel terug en beloofde eerst om in oktober en later in januari volgend jaar er op terug te komen. Om voor de tussenliggende periode met een tijdelijke oplossing te komen voor de sterk onderbezette BGD, wendden de instellingen zich tot de GGD. Toen eind augustus het contract ter tafel kwam bleken de beide besturen
Japan Waar is de saki? Koetjes en Calf 'onthullen' de nieuwe KUB-voorzitter (foto)
12
Katholiek onderwijs Het schrijven van het proefschrift was voor Theo Hoogbergen 'een feest'
7
van de hogescholen er niet gelukkig mee en zegden het contract met de KUB met onmiddellijke ingang op. Gezien de opzegtermijn van een half jaar is de overeenkomst per maart volgend jaar ontbonden. Martin Langbroek, hoofd dienst Personeel en Organisatie van de Katholieke Leergangen: 'De juridische vorm is een contract tussen de GGD en de KUB met een looptijd van een jaar. De interimoplossing geldt voor een grotere periode dan gewenst. En het kost veel meer omdat zowel de eigen BGD als GGD betaald moeten worden. Daarbij leidde het bij de medewerkers van de BGD tot onzekerheid.'
LICENCIE
GGD-arts neemt bloeddruk op
Advies-Van Doorne pleit voor hoogleraar Vrouwenstudies over 'verhulde, maar voor de Er moet een full-time hoogleraar Vrouwenstudies goede verstaander duidelijke en komen aan de sociale faculteit. Tevens dient de stevige kritiek'. Zo zou de capaciteit van de groep gezien de taken huidige werkgroep Vrouwenstudies te worden geaan de ruime kant zijn. De posireorganiseerd. Dit staat in het advies van prof dn J. tieve evaluatie wordt door sommivan Doorne-Huiskes. De werkgroep Vrouwenstudies gen gezien als een 'politieke maheeft het advies met gemengde gevoelens noeuvre om de weg open te houden voor nieuwe initiatieven' terontvangen. De komst van een hoogleraar Emancipatieonderzoek/Vrouwenstudies is een 'noodzakelijke voorwaarde' voor de ontwikkeling van dit wetenschappelijk gebied, aldus de nota, die verder schrijft dat het 'te gek zou zijn als een instelling die zich zo sterk op maatschap-pijwetenschappen concentreert, geen systematische aandacht zou hebben voor posities van vrouwen in de samenleving'. De groep Emancipatie-onderzoek/ Vrouwenstudies zou met 4,5 formatieplaats (inclusief de hoogleraar) deel moeten uitmaken van een van de vakgroepen bij de sociale faculteit, zo adviseert Van Doorne, hoewel diverse groepen aan de KUB - waaronder Vrouwenstudies - eerder een voorkeur uitspraken voor een inter-facultair centrum. De groep zou voor een periode van vijf jaar door de universiteit gefinancierd moeten worden en een beschermde status genieten. Daarna zou de sociale faculteit de financiering moeten overnemen. De aan te trekken hoogleraar moet een belangrijke stem krijgen in de samenstelling van de wetenschappelijke staf.
991
Deze personen dienen geselecteerd te worden op basis van het te ontwikkelen onderzoeks-programma. De huidige groep Vrouwenstudieszou een reorganisatie moeten ondergaan, aldus het advies. Verder zou het onderzoeksprogramma zich dienen aan te sluiten bij facultaire ontwikkelingen, zoals het onlangs opgerichte onder-zoeksinstituutvoorartjeidsvraagstukken WORC.
WANDELGANGEN
De werkgroep Vrouwenstudies heeft het rapport met gemengde gevoelens ontvangen. Men is het van harte eens met het advies om een full-time hoogleraar aan te stellen bij de faculteit. Duidelijk is, aldus de werkgroep in een schriftelijke reactie, dat de universiteit moet investeren om het emancipatieonderzoektot bloei te brengen. 'De KUB als instelling kan er na dit opdrachtonderzoek niet meer omheen keuzes te maken.' Kritiek heeft de werkgroep op de paragraaf die een oordeel velt over de wergroep Vrouwenstudies. Ondanks een positieve evaluatie rept het advies van Van Doorne
wijl anderen spreken over een 'katholieke beschermend afdoen' van de kwestie. Volgens het rapport zijn de 'niet-officiële kanalen' vaak negatief over Vrouwenstudies. De anoniem aangehaalde zegslieden spreken van een groep die is 'geïsoleerd' en 'weinig uitstraling' heeft. Er heerst onvrede overde 'incrow-dachtige verschijnselen' en de groep wordt gezien als een 'ideologisch randverschijnsel'. Vrouwenstudies laakt de werkwijze om anonieme bronnen aan te halen. Het is volgens de schriftelijke reactie merkwaardig om een oordeel te vellen over Vrouwenstudies 'dat niet gebaseerd is op wetenschappelijke output, onderwijskwaliteiten en dergelijke - kortom de normale academische criteria - maar op meningen in de wandelgangen'. Ook ontbreekt volgens de groep een goede argumentatie om Vrouwenstudies te reorganiseren. 'Dit is niet alleen onzorgvuldig en oneertijk maar zelfs onfatsoenlijk.' De suggestie om aan te haken bij het thema arbeid vindt de werkgroep een te beperkte invalshoek. (GR)
Volgens de secretaris van de KUB, drs. Rob Kraakman, hebben de hogescholen als argument om het contract op te zeggen aangedragen dat de gezamenlijke gezondheidskundige dienst uit elkaar zou vallen door het tijdelijk contract van de KUB met de GGD. Hij legt uit dat met het vertrek van een van de drie bedrijfsartsen, die ieder een instelling onder hun hoede hadden, de KUB zonder gekwalificeerde arts kwam te zitten. Het Algemeen Burgeriijk Pensioenfonds dreigde daarop de keuringslicencie in te trekken. 'Het argument voor de hogescholen was dat er voor de KUB nu een adequate voorziening is en het onduidelijk is of de GGD ook verantwoordelijkheid neemt voorde twee part-time bedrijfsartsen van de BGD. Daarom stelden de hogescholen een daad en zegden het contract op zodat we onder druk komen te staan om gezamenlijk
een andere oplossing te zoeken.' Dr. W. de Lange van de Abva/ Kabo-fractie in de CPO zegt dat de commissie zich voor het blok gesteld voelt. Aanstaande januari wilde zij een keuze maken tussen de eigen BGD of de GGD. Een keuze is er door het afhaken van de hogescholen niet meer. De Lange; 'Samen met de Katholieke Leergangen en de hogeschool Midden Brabant waservoldoende draagvlak voor een eigen gezondheidskundige dienst. De KUB alléén is te weinig. Overigens zijn wij er nog steeds niet van overtuigd dat de uitbesteding naar de GGD tot betere resultaten leidt. De externe organisatie kent de KUB te weinig.' Ook het College van Bestuur is door de gang van zaken voor het blok gezet, aldus secretaris Kraakman. 'De keuzemogelijkheden zijn door opzegging van de beide hogescholen uiterst minimaal geworden. Want zij hebben uitgesproken naarde GGD te willen en de KUB alleen kan geen eigen GGD in stand houden.' Het ziet er naar uit dat de Bedrijfsgezondheidskundige Dienst wordt overgeheveld naar de GGD Midden Brabant. Kraakman: 'De vraag is of het tijdelijke contract gegeven de situatie het einde zal halen. De Katholieke Leergangen en de Hogeschool Midden Brabant vinden dat we op de kortst mogelijke termijn met de GGD moeten gaan onderhandelen en praten overeen definitief contract.' Mocht dat contract er daadwerkelijk komen dan zullen de artsen en medewerkers van de eigen BGD overgaan naar de GGD. (GR)
Raad wil afzwakking van katiioliciteitseisStichitingsbestuur Een commissie van de universiteitsraad is het er niet mee eens dat het Stichtingsbestuur van de KUB bij de benoeming van een nieuwe voorzitter van het College van Bestuur sterk de nadruk legt op de katholieke identiteit van de kandidaten. De commissie, bestaande uit de voorzitters van de fracties en de voorzitter van de raad, wil dat de bestuurlijke kwaliteiten van de aan te trekken collegevoorzitter voorop staan. Dit staat in een conceptbesluit van de Voorbereidingscommissie aanbeveling voorzitter van liet College van Bestuur Zoals bekend zal prof. dr. P. Verheyen, de huidige voorzitter van het college, met ingang van januari volgend jaar zijn functie neerleggen. Het Stichtingsbestuur heeft de concept-criteria opgesteld waarin als eerste vereiste staat dat een kandidaat een 'positieve instelling' moet hebben ten aanzien van de katholieke signatuur. Verder dient de persoon 'mede op grond van zijn eigen overtuiging en betrokkenheid bij de katholieke gemeenschap, bereid en in staat
te zijn de katholieke signatuur uit te dragen en aan de ven/vezenlijking ervan bij te dragen'. Deze formulering betekent een aanscherping van de selectiecriteria uit 1987, waarop Verheyen is benoemd. Volgens de Voorbereidingscommissie roept het Stichtingsbestuur met het katholiciteitscriterium een 'ongewenste discussie' op over de signatuur. Donderdag 12 september spreekt de universiteitsraad over deze kwestie. De voorzitter van het Stichtingsbestuur, mr. B. Schmitz, zal tijdens de vergadering het standpunt toelichten. Desgevraagd stelt hij dat bij het aantreden in het College van Bestuur van de niet-katholieke prof. dr. L. de Klerk, hetStichtingsbestuurzich heeft voorgenomen om bij een volgende benoeming de gewenste katholiciteit van een kandidaat duidelijker te formuleren. Ook hij heeft geen behoefte aan een discussie over de signatuur. 'Wij moeten ons in het Stichtings-bestuur afvragen of de beoogde duidelijkheid opweegt tegen zo'n nieuwe discussie', aldus Schmitz. (KB/GR)