Tilburgs Hogeschoolblad - 2 december 1983 - jaargang 21 - nummer 14
Universitaire lerarenopleiding wordt afgebouwd De universiteiten en fiogescho/en zullen na 1 augustus 7986 nog slechts in zeer beperkte mate zijn betrokken bij de eerstegraads lerarenopleiding, waarop ze thans, afgezien van de deeltijdse MO-opleidingen, nog het alleenrecht hebben. Wat behouden blijft voor het WO is het 'voorprogramma' van twee maanden in de eerste fase. Verder zullen enkele, niet alle, WOinstellingen de nodige middelen krijgen om vakdidactisch onderzoek te verrichten en onderzoek dat bijdraagt aan de ontwikkeling van het leraarsberoep. Waar de onderzoeksgelden terecht zullen komen hangt af van de einduitkomsten van het taakverdelingsproces dat momenteel binnen het wetenschappelijk onderwijs gaande is. Een en ander blijkt uit een deze week gepubliceerde concept-beleidsnota, waarin onderwijsminister drs. W. Deetman zijn reeds eerder geruite voornemen om de eindverantwoordelijkheid voor de eerstegraads lerarenopleidingen weg te halen bij het wetenschappelijk onden^/ijs en over te hevelen naar de Nieuwe lerarenopleidingen (NLO's) nader uitwerkt. Afgestudeerden van universiteiten en hogescholen die eerstegraads leraar willen worden moeten met ingang van het studiejaar '86/'87 een tweede-fase-opleiding volgen aan deze hogere beroepsopleiding. Die tweede fase zal één jaar in beslag nemen en zich voor een groot deel op een middelbare school afspelen, waar de aspirant-docent intensief wordt begeleid door een bevoegde leerkracht. Op het ogenblik bestaan er tussen de universiteiten en NLO's samenwerkingsovereenkomsten die dateren uit het begin van de jaren zeventig, toen de NLO's werden opgericht. In die overeenkomsten werd aan de WO-instellingen een zekere niveau-bewakende functie toegedacht. De opbouwfase van de NLO's is nu achter de rug en binnenkort zullen ze definitief onder de Wet op het Hoger Beroepsonderwijs vallen. Daarmee wordt de kwaliteitsbewakende rol van de universiteiten overbodig, stelt Deetman in zijn beleidsnota. Maar volgens hem moet ook in de toekomst een structurele relatie blijven tussen WO en NLO. Er dient dus een nieuwe vorm van samenwerking van de grond te komen, ditmaal op basis van ge/ijl<waardigheid. Deetman noemt in zijn nota een aantal voorwaarden waaraan de samenwerkingscontracten, die de NLO's met één of meerdere universiteiten kunnen afsluiten, moeten voldoen. In de eerste plaats moeten de NLO-docenten worden betrokken bij de opzet en uitvoering van het twee-maanden-programma in de eerste fase aan de universiteit. Dit met het oog op een soepele aansluiting op de tweede fase aan de NLO. Anderzijds moeten de WO-instellingen een stem hebben in het toelatingsbeleid van de lerarenopleiding. In het HBO wordt de instroom naar de tweede fase geregeld via toelatingscommissies, hierin zouden wat de NLO's betreft bijvoorbeeld enkele universiteitsmedewerkers zitting kunnen nemen. Voor de universitaire docenten in vakken die geen pendant hebben in het HBO - Klassieken, Hebreeuws, Russisch, Spaans en Italiaans, Fries en filosofie - is een iets actievere rol wegge-
legd; zij zouden kunnen worden ingeschakeld bij de opstelling van het programma en de formulering van de eindtermen van de lerarenopleiding in hun vak. De beleidsnota over de eerstegraads lerarenopleiding is een vervolg op de concept-nota Beiaard die minister Deetman eerder dit jaar uitbracht (en waarvan de definitieve versie elk moment kan afkomen). In Beiaard gaf Deetman zijn visie op de invulling van de tweede-faseopleidingen die wél voor de universiteit behouden blijven, zij het in een vorm die sterk afwijkt van de oorspronkelijke opzet van de twee-fasenstructuur. In tegenstelling tot de assistent-in-op/e/ding die Beiaard naar voren schuift in het kader van (of eigenlijk ter vervanging van) de onderzoekersopleiding, zal de nieuwe figuur van de docent-in-opleiding geen werknemersstatus krijgen. Hij blijft gewoon (HBO-)student. Komt dus ook eventueel in aanmerking voor een studiebeurs.
Naar het zich laat aanzien zal overigens slechts een zeer beperkt aantal studenten tot de tweede fase van de lerarenopleiding worden toegelaten. Gezien de sterke stijging van de werkloosheid onder eerstegraads leraren zal er in de komende jaren nauwelijks en in enkele vakken zelfs géén behoefte zijn aan nieuwe leraren. In 1982 stonden al ruim 7.800 bevoegde eerstegraders ingeschreven bij de arbeidsbureaus. Toch wil de minister hier niet volledig vasthouden aan de elders door hem zo vurig bepleite afstemming van de opleidingscapaciteit op de arbeidsmarkt. Belangrijkste argument daarvoor is dat het onderwijs is gebaat bij een evenwichtige leeftijdsopbouw van het docentencorps. Voorlopig ziet ook Deetman geen echte oplossing voor het vergrijzingsprobleem, dat zich bovendien niet beperkt tot de eerstegraads sector. Om de zaak toch enigszins in de hand te kunnen houden is hij van plan de opleidingscapaciteit telkens voor een periode van vier jaar vast te stellen op basis van prognoses en een inventarisatie van het docentenbestand. Met het oog op de geplande bescheiden opleidingscapaciteit, die ook nog eens moet worden verdeeld over verschillende schoolvakken, vindt de minister het niet gewenst dat aan elke NLO èlle vakken worden gegeven. Zijn voorstel is dat een bepaald schoolvak aan ten hoogste drie NLO's in den lande worden verbonden. Bij de verdeling zal rekening worden gehouden met levensbeschouwelijke en regionale aspecten. Jos Speekman/UP (ingekort)
Dreigende stopzetting van universitaire liulp aan Vietnam Minister Schoo van ontwikkelingssamenwerking heeft laten weten de financiering van de Viëtnamprojecten te willen afbouwen. Hulp aan Vietnam past niet in het regeringsbeleid, omdat het een regiembevestigend karakter zou hebben. Met dit voornemen weet zij zich gesteund door haar collega's van Onderwijs en Wetenschappen en Landbouw en Visserij. De Landbouwhogeschool in Wageningen heeft samen met de Vrije Universiteit en de Technische Hogeschool Delft enkele projecten lopen in Vietnam. Deze instellingen krijgen tot 1 juni van het volgend jaar de tijd van minister Schoo om met een evenwichtig afbouwplan te komen. Daarna treedt een afbouwfase in, waarvoor nog anderhalf jaar over is. Westerse hulpprogramma's worden in toenemende mate gestopt, dit tengevolge van de uittocht van de bootvluchtelingen, de heropvoedingskampen en het Cambodjaanse avontuur van Vietnam. Hierdoor dreigt Vietnam steeds verder geïsoleerd te raken. Ontwikkelingssamenwerking wordt op deze manier als instrument van buitenlandse politiek gebruikt en het is nog maar de vraag of het op deze manier afstraffen van Vietnam niet veel kwalijker gevolgen heeft. Dit besluit het blad 'Overzicht', een Nuffic uitgave voor internationale univer-
sitaire samenwerking. Met name in wetenschappelijke kringen in Vietnam is men beducht voor de gevolgen van westerse isolatie. Men vreest namelijk het Cuba-effect, een gedwongen eenzijdige oriëntatie op de Sovjet-Unie en Oost-Europa. Dit alles doet toch wel vreemd aan als men vindt dat ontwikkelingssamenwerking primair gericht moet zijn op (structurele) bestrijding van armoede. Het is nu juist dit doel waar de universitaire Vietnam projecten op gericht zijn. Nederlandse universiteiten en hogescholen hebben overigens nog de gelegenheid om argumenten naar voren te brengen bij minister Schoo ten gunste van samenwerking. B.P.
Af- en Oversctirijving De KHT raamt het overschot op de personele middelen 1983 op ruim f 1.590.000, — . Dat overschot is volgens het College een gevolg van niet-voorziene zaken, zoals een frequente wijziging van de sociale lasten. Diverse raadsleden, en voor hen ook al de commissie personele zaken en de begrotings-
7
K.L Poll en zijn culturele hobbyclubs.
8/9
Uitgaan in Tilixirg.
Audio-visueei centrum. commissie, waren ontevreden over het feit dat ook dit jaar weer pas in een zeer laat stadium blijkt dat er een overschot is bij de personele middelen, en dat een deel van deze middelen nu wordt overgeheveld naar de overige lasten. Via het tijdig signaleren van knelpunten door alle budgethouders wil het College volgend jaar dit soort situaties voorkomen. De raad ging akkoord om bijna één derde van het totale overschot (510.000 gulden) te bestemmen voor het Sociaal Fonds TVC terwijl / 700.000, - middels de 1 % Regeling Bestemming Overschotten wordt overgeschreven naar 1984, niet zonder dat de raad met de grootst mogelijke meerderheid aandrong op het principe om deze middelen volgend jaar zo veel mogelijk in de personele sfeer te besteden. De rest wordt overgeboekt naar de overige lasten 1983.
Geen spra/ce van miljoenen voordeel In het vorig Hogeschoolblad (THB-13) kon u tot uw grote vreugde lezen dat de KHT 3,3 miljoen extra krijgt. Dit is niet helemaal conform de werkelijkheid. De KHT krijgt zeker niet meer "dan waarop zij tot nu toe rekende". Het onlangs verschenen concept-AFS gaat eerder in de richting van een daling van de KHTmiddelen. De 3,3 miljoen krijgt de KHT op basis van elementen die al voorzien waren in een vorig AFS. Dit was dus géén nieuws. Wij gaan in een van de volgende nummers uitvoerig in op deze materie.