Rapport-Polak maakt weinig kans Het rapport .Gewubd en Gewogen' van de kommissie-Polak, waarin minister Pais aanbevelingen worden gedaan over aanpassing van de W e t op de Universitaire Bestuurshervorming, maakt weinig kans op instemming van althans de bestuursorganen binnen de Hogeschool. De scheidende Hogeschoolraad liet vorige week al overwegend negatieve oordelen horen, terwijl de zojuist aangetreden r a a d gisteren Cna het ter perse gaan van dit blad) zijn standpunt moest bepalen a a n de h a n d van het advies van de raadskommissie ad hoc .Evaluatie WUB', waarin zo goed als niets van de kommissie-Polak wordt overgenomen. De kommissie ad hoc adviseert de Hogeschooldelegatie, die 29 juni deelneemt aan de behandeling van het rapport-Polak in de Akademische Raad, met klem zich ,terughoudend' op te stellen ten aanzien van voorstellen tot wijziging van de huidige bestuursstruktuur. Zij, verwijst daarbij n a a r de .uiterste terughoudendheid' die in de zogenaamde kommissie-Maas van de Akademische Raad is aanbevolen ten aanzien van wijzigingen in de samenstelling der bestaande bestuursorganen en in de verdeling van de bevoegdheden over die organen. De kommissie van de Hogeschoolr a a d stelt de AR-delegatie voor te bepleiten „dat naar het inzicht van én de ervaring aan de KHT de WUB 1970 als een bevredigende struktuur voor het WO vandaag en voor een afzienbare toekomst is te
bestempelen." De bestuurlijke problemen die zich in het verleden hebben voorgedaan, hebben in de regel binnen de WUB struktuur een aanvaardbare oplossing gekregen, gaat het beknopte kommissierapport verder. Men vindt dat de kommissie-Polak te veel afbreuk doet aan demokratische verworvenheden en met name wordt het bezwaar van de hand gewezen dat de lange tijdsduur voor bestuur als ernstig negatief wordt ervaren a a n de instellingen. Voorts merkt de kommissie op dat gebleken tekortkomingen in het bestuurlijk gebeuren niet verholpen dienen te worden met gesleutel a a n de WUB. Het kwaad zit immers eerder in slechte bestuursgewoonten en gebrek a a n WUB-bestuurstraditie. Veranderingen in de struktuur zouden de moeizaam opgedane ervaring weer teniet doen. Ook komen wijzigingen hoogst ongelegen n u de herprogrammering of invoering van de twee fasen-struktuxir voor de deur staat. Ondanks h a a r pleidooi voor handhaving v a n de huidige struktuur heeft de kommissie hier en d a a r nog wat ,lekken in de bestuurskracht' ontdekt die met eenvoudige ingrepen zijn te verhelpen. Specifieke deskundigheid zou meer moeten worden aangewend bij beleidsvoorbereiding. Met name kroondocenten laten het nogal eens afweten als hun gevraagd wordt bestuurlijke verantwoordelijkheid te dragen, vindt de kommissie, die daar vervolgens behoedzaam bij zegt, dat
„ook de bestuurstraditie, zeker op topniveau, daartoe heeft bijgedragen." Een tweede aanbeveling is de kontinuïteit in de bestuursorganen te verbeteren. Met name studenten zitten te kort i n zulke organen om ,het vak' echt goed te leren. Hoe het beter kan, weet de kommissie ook niet precies, daarom vraagt zij een onderzoek n a a r de mogelijkheden. Op fakulteitsniveau doet de kommissie een aardige suggestie: er zou een zakelijk direkteur kunnen komen naast de dekaan. Tenslotte vraagt de kommissie zich af of de afgrenzing van de bevoegdheden van top- en middenniveau (fakulteiten) niet preciezer zou zijn te regelen. Eén lid van de kommissie, prof. mr. F. van der Burg, heeft over deze problematiek een minderheidsnota opgesteld, die door geen van de andere kommissieleden onderschreven wordt. Volgens v a n der Burg wordt in de WUB te zeer gesuggereerd dat de universiteitsraad het hoogste beleidsbepalende orgaan is ten aanzien v a n de taken van de universiteit. De r a a d ziet zich ook graag als hoogste orgaan, getuige de strijd met het Stichtingsbestuur, die van der Burg als voorbeeld aanhaalt. Om verdere moeilijkheden te voorkomen stelt hij voor de wet zodanig te wijzigen dat de universiteitsraad duidelijk omschreven taken krijgt toegemeten, die de universiteit in h a a r geheel aangaan. Daarbij moet uitdrukkelijk worden bepaald dat de raad niet mag treden in de taken en bevoegdheden van de f akulteiten. J. H.
Het PUO Peru-projekt is een samenwerkingsprojekt tussen KHT, UvA, RvL en de arme universiteiten van Cuzco en Puno. De arme campesinos kunnen er enig soelaas aan hebben. Kijken maar én lezen op pagina 6 en 7.
De tijd van toen verteld voor de mensen van nu op pagina 3 en 9. Hoe het korporatisme voor, tijdens en na de oorlog aan onze Hogeschool floreerde en hoe onze bestuurders in hun zorg voor de instelling te ver met de bezetter meegingen.
Studeren in Ciiina is geen pretje. De korte Chinese lente heeft juist één winter geduurd, en in die tijd werden de studenten op het platteland erg onrustig. Zij wilden terug naar de steden, zij wilden menswaardig werken, leven en studeren. De slinger is volgens de nieuwe leiders te ver doorgeslagen. Terug dus naar de soberheid en het harde werk. Zie pagina 5.
Tot slot
De aftredende en| de aantredende leden van de Hogeschoolraad zaten 31 mei broederlijk rond de tafel tijdens een extra vergadering over de voorstellen van de kommissie-Polak. De
aftredende raadsleden namen de gelegenheid te baat om ten overstaan van hun opvolgers het goede van de WUB te prijzen en voor het kwade van de kommissie-Polak te waarschuwen. versclüjnt wekelijks
het laatste THB voor de vakantie dat op 15 juni zal verschijnen. Daarin speciale aandacht voor mogelijkheden om de vrije weken op te vullen. Uiteraard ook een mooie gelegenheid om mededelingen nog snel een plaatsje te geven. Wel inzenden vóór maandagavond 11 juni.