KHTgaat sociaal wetenschappelijk onderzoek ondersteunen
Samenwerking Hogeschool en Peru De Hogeschool zal weldra met de Universiteit van Amsterdam en met de Rijksuniversiteit Leiden het sociaal wetenschappelijk onderzoek aan twee universiteiten in Peru gaan ondersteunen en stimuleren. Het betreft hier het onderzoek en onderwijs aan de universiteiten San Antonio Abad in Cuzco en Technica del Altiplano in Puno. Men wacht nu op de goedkeuring van deze samenwerkingsovereenkomst door de Nederlandse en Peruaanse autoriteiten. Na het groene licht voor een eerste projektvoorstel ,A' zal een projekten-koördinator, in dienst van Buro Buitenland, in september 1979 zijn taak kunnen aanvangen. De departementen Cuzco en Puno liggen in het zuidoosten van Peru en behoren tot de allerarmste streken van het land. In projektvoorstel A staat de analyse van de ontwikkelingsproblemen in die regio voorop. Docenten, studenten en doelgroepen (armen en kansarmen) uit de regio zullen bij het veldwerk voor de analyse worden betrokken De resultaten van de opgedane kennis en inzicht worden ter beschikking gesteld aan deze doelgroepen
en eventueel andere belanghebbenden. Het projekt A omvat zes deelprojekten waarvan vier onderzoeksen onderwijsprojekten. Zo zal men in Cuzco de problematiek van de boeren-ekonomie in de hooggelegen provincies en de verandering van de boeren-ekonomie in de zone Calca-Urubamba onderzoeken. In Pimo komt de agrarische krisis en boerenbeweging in de associatieve bedrijven en de effekten van hulpverlening in traditionele dorpsgemeen-
schappen aan de orde. De twee andere deelprojekten zijn ondersteuningsprojekten: de ondersteuning van het CISEC (Centro de Investigaciones Socio-Economicas Cuzco) en de ondersteuning! van het op te richten CIES (Centre de Investigaciones y Estudios Sociales) in Puno. De uitvoering ligt voor Nederland in handen van een werkgroep .Sociale wetenschappen' met vertegenwoordigers van de volgende instellingen: Vakgroep Toegepaste Sociologie - UvA (Vert.: Prof. Dr. G. J. Kruigen); Vakgroep Sociologie der Niet-Westerse Volken - Rijksuniversiteit Leiden (Vert.: Drs. L. van Vroonhoven); Werkgroep Instituut voor Ontwikkelingsvraagstukken KHT (Vert.: Drs. Pelupessij). Het se^ kretariaat van de werkgroep berust bij Drs. J. M. A. Smies van Buro Buitenland. De totale begroting van het projekt A bedraagt ƒ384.400,— (Vervolg op pagina 9)
De Moor wordt ook wel de onderkoning van het hoger onderwijs genoemd. In tijden van WUBevaluatie kan het natuurlijk interessant zijn wat de man, die vereenzelvigd wordt met de toekomst van het hoger onderwijs, denkt over de bestuursstruktuur die zijn plannen nodig heeft. Doelmatig, nuttig, en toch demokratisch, kan dat? Ja, zegt hij op pagina 6, 7 en 9.
Inventarisatie van de onderwijslast van wetenschappelijk medewerkers bij de sociologen ligt in het verschiet. Niemand hoeft van dit bericht te verschieten zoals blijkt op pagina 3.
Accountants hebben een gerespekteerd beroep dat vanaf 1 maart nog eens bij de wet is beschermd ook. Er zijn nu nog slechts twee soorten veredelde rekenmeesters voorhanden. Pagina 4.
Verantwoording „Toch denk ik, dat U mij niet de juiste motieven toeschrijft", is de titel van dit drieluik van kunstenaar Hans Haacke. Zijn werk blijft tot 30 maart te bekijken in de ruimte bij de aula. Hans Haacke (geboren te Keulen en nu woonachtig in NewYork) is een kunstenaar met een uitgesproken politieke en sociale stellingname. Hij persifleert het sociale systeem van het kunstwereldje door een rekonstruktie van de reis van Seurat's beroemde schilderij ,Les Poseuses', langs verzamelingen en veilingen en analiseert de stijgende prijsopbouw. Hij houdt zich ook bezig met het algemeen maatschappelijk fenomeen zoals de publiciteitskampagnes van multi-nationals. Haacke maakt gebruik van de reklame, de zachte verleider van het geruistoze kapitaal, om zo de motieven achter de reklame te onthullen. Zijn meest resente werk ,met oneindige dankbaarheid', een Perzisch tapijt met Philips-embleem, kreeg enige bekendheid door de gebeurtenissen in Iran.
verschijnt wekeliilï
ervaring en konklusies beschrijft prof Bosman lid van de Hogeschoolraad, nu de zittingsperiode 1977/1979 ten einde loopt. .Rekenschap van een lidmaatschap' heet zijn uitvoerig artikel op pagina 5 en 10.