tilburgs hogeschoolblad jaargang 6 - 2 9
april 1969 - v e r s c h i j n t
tweewekelijks
Achtste medische faculteit ofwel vrijen op het vrijthof Het ziet er naar uit, dat de strijd om de aciitste medische faculteit binnen niet al te lange tijd beslecht zal worden. Begin april maakte minister Veringa, vergezeld van een aantal van zijn top-secundanten, een rondreis langs de steden, wier candidatuur in het rapport-Van Walsum in stand bleef, om, zoals een Brabants gouvernementaal persbericht het formuleerde, ,,het beeld af te ronden dat hij zich op basis van het rapport-Van Walsum heeft kunnen vormen en om een indruk te krijgen van de faciliteiten en voorzieningen die de candidaten terzake kunnen bieden". Bovendien herhaalde hij tijdens zijn bezoek aan Brabant op 10 april, dat hij er naar zal streven deze zaak vóór het einde van het parlementaire jaar rond te hebben. Het zal dan ongeveer 2'/2 jaar geleden zijn, dat de kwestie werd aangesneden door de door de toenmalige minister van Onderwijs en Wetenschappen ingestelde commissie-Van Walsum, die concreet de taak kreeg te onderzoeken of een achtste medische faculteit noodzakelijk was en zo ja, waar. Kort daarop stelden Maastricht, de steden-driehoek Apeldoorn-Deventer-Zutphen, Zwolle, Twente, Eindhoven en Tilburg zich candidaat onder dekking van tal van rapporten, waarin alle terecht of ten onrechte voor een medische faculteit als relevant beschouwde goede eigenschappen ruim werden geëtaleerd. Omdat algemeen w e r d aangenomen dat met het eindrapport van de commissie de zaak in feite beslist zou zijn, bleef de wedijver tussen de candidaten beperkt tot voor de commissie-tafel. Strijd In a n d e r
perspectief
Toen begin december 1968 echter een zeer verdeeld rapport w e r d uitgebracht, waarin weliswaar de steden-driehoek en Zwolle resoluut werden afgewezen, maar Maastricht, Twente, Eindhoven en Tilburg in stand bleven door meer of minder op uiteenlopende gronden gebaseerde voorkeurstemmen, kwam de strijd daarmee in een volkomen ander perspectief. Waar namelijk een eenstemmig deskundigen-rapport waarschijnlijk de materiële beslissing zou hebben Ingehouden, terwijl minister en Staten-Generaal met een op dat rapport steunend oordeel de zaak formeel zouden hebben afgesloten, zullen zij nu zonder de deskundige commissie-steun met een oorspronkelijk eindoordeel moeten komen. Een omstandigheid, die er wel eens toe zou kunnen leiden, dat de faculteit daar terecht komt, waar hij niet optimaal zou kunnen functioneren. In tegenstelling Immers tot de periode vóór het eindrapport van de commissie-Van Walsum, toen het er slechts om ging een politiek niet-gebonden en voor slechts voor een medische faculteit als zodanig relevante factoren geïnteresseerd veronderstelde commissie van deskundigen voor zich te winnen. Is nu het zwaartepunt komen te liggen bij een minister en Tweede Kamer-fracties, die op electorale gronden nu eenmaal rekening moeten houden met hun achterban in de candidaatgebieden. Vooral Twente en Limburg, die bij een analyse van de uit het rapport in ieder geval wel te destilleren inventarisatie van primaire factoren, er het slechtst van de vier van af komen, hebben zich dat goed gerealiseerd en hun activiteiten daarop afgestemd. Bedreiging vrije
oordeelsvorming
Het Is duidelijk dat daarmee het gevaar bestaat, dat de publieke opinie in de candidaatsgebleden, die geïntensiveerd door de door de Twentse en Limburgse burgercomité's en het door Limburg In de arm genomen public relations-bureau daarop gerichte acties, zal wijzen op een achtste medische faculteit in het eigen gebied, misschien de
Foto: R. Siers
bewindsman, maar eerder de fracties zó zeer onder druk zet, dat de juist in dit geval zo noodzakelijke door omstandigheden, die het belang van de medische wetenschap dienen, gevoede vrije oordeelsvorming waarop de Tweede Kamer-leden blijkens artikel 96 van de GW, dat bepaalt dat zij ,stemmen zonder last of ruggespraak' recht hebben, onmogelijk wordt. Het lijkt er nu immers al op dat in deze fase van de strijd de basisvoorwaarden v o o r een medische faculteit, namelijk de factoren van medische aard en de niet minder belangrijke factoren op het gebied van de samenwerking der wetenschappen, factoren immers die het klimaat waarin de medische wetenschap in een achtste medische faculteit zich zal moeten ontwikkelen, bepalen, niet meer aan bod komen. En zolang Maastricht bijvoorbeeld In .Student', zoals bij de laatste uitgave het geval was, In een pagina-grote advertentie onder de kop: ,dat wordt dringen op het Vrijthof' naast een mogelijk wel als medisch-onderwijskundig te beschouwen argument, schermt met - zoals het zelf terecht opmerkt - ,niet In de eerste plaats', ,de gezellige terrasjes', ,de kennismaking In Nederlands oudste stad met een apart facet van onze kuituur', ,het direkte contact met collega's uit de twee grootste kultuurgebieden van het Europese kontinent' (o.a. de k's zouden zeer wel van het public relations-bureau afkomstig kunnen zijn) en tenslotte ,een kamer' die zij ,in dit vacantieland' ook wel weet te ,versleren' en zolang Limburg in dezelfde ,Student'ultgave In een tweede pagina-grote advertentie uitroept: ,Zuid-Limburg centrum van proces-industrie. Voor verdere ontwikkeling de universiteit een onmisbare voorwaarde', is er geen reden deze bewering terug te nemen. 1
THB 15
29 april 1969