tilburgs hogeschoolblad. maandblad - jaargang 6 - december
IVoldoen
studieraden?
Op donderdag 9 mei 1968 installeerde de toenmalige rector-magnificus, prof. dr. R. A. de Moor, de studieraden. In zijn rede, bij gelegenheid van de installatie, schetste prof. de Moor als toekomstperspectief: „de hoogleraren zullen niet altijd meer op die wijze college kunnen geven zoals zij dat zelf willen. Nieuwe onderwijsmethodieken zullen toegepast gaan worden, wat als gevolg heeft, dat er een strengere selectie zal plaatsvinden". Om deze methoden te vinden en te integreren in de verschillende faculteiten, zullen de studieraden zich in de nabije toekomst gaan bezighouden. Nu het orgaan ongeveer een half jaar functioneert, hebben wij getracht in een interview met de voorzitters, prof. Verheyen (EF), prof. Stouthard (SF), prof. Jeukens (JF), en de studentenleden, M. Vergeer (5e-jaars EF), J. Wilms (4e-jaars SF) en H. Smulders (5e-jaars JF), uit de studieraden, de huidige stand van zaken eens door te lichten. Opzet en w e r k w i j z e
7,50
8,50
EF-Verheyen; De SR in eerste aanleg een overlegorgaan tussen .docenten en studenten', beoogt, zoals m de reglementen is neergelegd plegen van overleg, verstrekken van adviezen en het geven van informatie In de EF w o r d t de nadruk gelegd op het plegen van overleg om te komen tot een uniforme uitspraak, die als resultaat overgelegd wordt aan de faculteit De taak van de raad dient te worden afgepaald Zij houdt zich specifiek bezig met zaken het onderwijs betreffende, niet met researchwerk, losstaand van de strikte onderwijstaak
1968
Redactioneel Informatie en communicatie zijn twee belangrijke voorwaarden voor het goed functioneren van een universitaire organisatie De omvang van de organisatie bepaalt mede de middelen voor informatie en communicatie Het IS dan ook niet verwonderlijk dat voor de jaren 60 persoonlijk contact en ,ad valvas' voldoende waren De sterke groei van de diverse geledingen bracht de drie faculteitsverenigingen er m 1963 toe senaat en curatoren voor te stellen over te gaan tot de oprichting van het ,Tilburgs Hogeschoolblad, mededelingenblad van de TEF, SKT en JFVT' De confrontatie met de feitelijke eisen die aan een blad als het Hogeschoolblad gesteld worden, maakte een uitbreiding met informatie in ruime zin noodzakelijk Tegelijk met een lay-out-technische ommezwaai, die de leesbaarheid zou kunnen verhogen, w e r d deze uitbreiding officieus gerealiseerd met ingang van het studiejaar 1967 Het gemis aan communicatie-mogelijkheden deed zich steeds sterker gevoelen, waar de leden van onze academische gemeenschap geen andere mogelijkheid hadden hun visie m b t algemene en Tilburgse universitaire zaken binnen de gemeenschap kenbaar te maken dan via het gesproken w o o r d , een middel dat vanwege de sterke toename van het aantal in de hogeschool participerenden en de daarmee samenhangende vergroting van de afstand d o c e n t - s t u d e n t en w e r k g e v e r - w e r k n e m e r , minder hanteerbaar geworden was
Vergeer: De manier waarop in de SR gewerkt wordt is erg prettig Er heerst een goede sfeer om tot vruchtbare discussies te komen Een bijeenkomst van de SR w o r d t gekenmerkt door twee punten, die steeds aan de orde worden gesteld Enerzijds zijn dit de kleine punten binnen de huidige structuur die aanpassing verdienen en anderzijds het grote punt de structuurverandering van de faculteit
Aangezien met een uitbreiding van het Hogeschoolblad tot communicatie-medium ook de bestuurs- en redactiesamenstellmg gewijzigd moest worden, werden verstrekkende voorstellen gedaan Officieel kan een Hogeschoolblad-nieuwe-stijl m i v 1 januari 1969 van start gaan, zij het dat de nieuwe opzet als experimenteel en voor een jaar geldend zal worden beschouwd Primair zal het blad blijven gelden als mededelingenblad Als tweede en derde doelstellingen werden geformuleerd
SF-Stouthard: De SR, uitgaande van haar drieledige taak, moet zich bezighouden met alle zaken het onderwijs betreffende Zij moet methodieken zien te vinden om de huidige structuur van het onderwijs te veranderen Met een betere Nota-Posthumus moet men allereerst de basis van het onderwijs gaan veranderen en aanpassen
- het geven van informatie in ruime zin, d w z het signaleren van binnen en buiten de universitaire wereld m b t het wetenschappelijk onderwijs en onderzoek levende meningen en ideeën, waarvan kennisneming door de leden van de hogeschoolgemeenschap v o o r hen van belang geacht kan w o r d e n ,
Wilms: De werkwijze van de SR moet erop gericht zijn zoveel mogelijk studenten bij de problemen te gaan betrekken De opzet om een eerste begin te maken met aanpassing van het onderwijs aan de eisen, die daar tegenwoordig aan gesteld worden is bevredigend te noemen
- het bieden van ruimte voor een uitwisseling van meningen over zaken, die de universitaire structuur en het wetenschappelijk onderwijs en onderzoek betreffen, op te nemen meningen en discussies zullen slechts zakelijk zijn en geen personen betreffen
JF-Jeukens: Voor de verschillende wensen, die er leven t a v studieaangelegenheden is de SR het geëigende orgaan De SR moet proberen om uit al de geledingen van de faculteit de vaak zeer uiteenlopende motieven te halen Deze motieven moeten a h w gebundeld worden en in de vorm van een unaniem advies aan de faculteit worden doorgegeven Aan het overleg m de SR w o r d t een bijzonder hoge eis gesteld Smulders: De werkwijze van het orgaan begint nu een meer vaste vorm te krijgen De raad, intern een overlegorgaan en extern een adviesorgaan, heeft tot op dit moment al enkele positieve resultaten bereikt (zie THB 3) De huidige opzet is bevredigend Met betrekking echter tot de samenstelling men heeft in de reglementen een 2-deling aangebracht, docenten en studenten Deze is echter irreëel, een 3-deling geeft de werkelijkheid beter weer en zou in de reglementen ook zo moeten worden vastgelegd Zoals het nu is zou dit wel eens ,practische consequenties' kunnen hebben Over deze aangelegenheid is men het echter nog met eens
De redactie zal bestaan uit 1 hoofdredacteur (hoogleraar) en 5 redacteuren (1 wetenschappelijk medewerker, 1 niet-wetenschappelijk medewerker en per faculteitsvereniging 1 student) De voorlichtingsambtenaar zal optreden als adviseur Curatoren benoemen en ontslaan de leden van de redactie Zij zien erop toe, dat de bepaling van het redactiebeleid en de uitvoering daarvan geschiedt binnen het door hen in overeenstemming met de inhoud van het statuut voor het Tilburgs Hogeschoolblad gegeven mandaat Na twee jaar met voldoening en in nauwe en prettige samenwerking met velen aan het Tilburgs Hogeschoolblad gewerkt te hebben, introduceren wij bij deze de nieuwe redactie, bestaande uit hoofdredacteur prof J E A M van Dijck (Senaat), redacteuren G Goossens (niet-wetenschappelijk medewerker), R P J de Koning (TEF), mej A M Engbers (SKT), J B A C M Km (JFVT) en nog een te benoemen redacteur voor het Stafconvent, adviseur V G M Feldbrugge (voorlichtingsambtenaar), zakelijk leider C F Brinkhuizen
1
<
THB 5
december 1968