3 minute read

1.1 Wat betekent de term ‘stofeigenschap’?

Hoe onderscheiden we stoffen van elkaar?

LEERDOELEN

Je kunt al:

Lhet verschil tussen materie, voorwerp en stof toelichten.

Je leert nu:

Luitleggen wat stofeigenschappen zijn (en ze onderscheiden van voorwerpeigenschappen);

Lde begrippen aggregatietoestand, massadichtheid, smeltpunt, kookpunt, deeltjesgrootte, geleidbaarheid, oplosbaarheid van een stof kennen;

Lstoffen onderscheiden op basis van stofeigenschappen. Stoffen kunnen verschillende eigenschappen hebben. Zo kun je thuis een glas met azijn en een glas gevuld met water van elkaar onderscheiden door eraan te ruiken. Suiker en zout herken je misschien door de vorm en de grootte van de kristallen. In je eigen keuken kun je de stof zelfs proeven, als je zeker bent dat het om eetbare stoffen gaat. Kortom, door je zintuigen te gebruiken, zijn er al heel wat eigenschappen op basis waarvan je informatie kunt afleiden over de identiteit van de stof. Maar wat als je je zintuigen niet mag gebruiken? Wat als het niet gaat over eetbare stoffen? In een chemisch labo is proeven niet toegestaan! Je zou een giftige stof kunnen aanraken of inslikken. Ook ruiken gebeurt op een veilige manier. Maar zo wordt het natuurlijk moeilijker om stoffen te onderscheiden.

47THEMA 02 HOOFDSTUK 1 1.1 Wat betekent de term ‘stofeigenschap’? Je kent het verschil tussen een voorwerp en een stof, maar kunnen we stoffen ook onderling onderscheiden van elkaar? OPDRACHT 4 Vergelijk een fles olijfolie met een fles water. Op basis van welke eigenschappen maak je hier een onderscheid tussen de fles met olijfolie en de fles met water? • Meng nu beide vloeistoffen en noteer je waarneming. • • ©VAN IN

Je hebt al enkele eigenschappen gebruikt om stoffen van elkaar te onderscheiden. Zo kun je olijfolie van water onderscheiden op basis van kleur, stroperigheid (viscositeit), oplosbaarheid in water ... Azijn onderscheidt zich van water door zijn kenmerkende geur.

OPDRACHT 5

Onderscheid de stoffen op basis van hun eigenschappen.

1 Noteer in de tweede kolom de stoffen die je in de eerste kolom ziet. Kies uit: bloem – goud – koper – olijfolie – plastic (pvc) – suiker – water

2 Noteer in de derde kolom de eigenschappen die je tot dat besluit brachten.

1

Afbeelding Stof Op basis van deze eigenschap(pen)

2

3

48 THEMA 02 HOOFDSTUK 1 4 6 5 7 ©VAN IN

Afb. 10

• • Je hebt gekeken naar de aggregatietoestand van de stof. Zo zijn sommige stoffen immers vloeibaar bij kamertemperatuur en andere stoffen vast. Lucht bestaat voornamelijk uit gasvormige stoffen bij kamertemperatuur. Een metaal (zoals zilver, goud) onderscheid je van glas of plastic door zijn typische glans.

Maar je hebt misschien ook gebruikgemaakt van de verdelingsgraad (de fijnheid van de korrels) van bloem ten opzichte van de verdelingsgraad van suiker om die van elkaar te onderscheiden.

We maken dan ook een onderscheid tussen twee soorten eigenschappen: 1 Eigenschappen die afhangen van het voorwerp (en dus veranderlijk zijn) = voorwerpeigenschappen 2 Eigenschappen die typisch (eigen) zijn aan een welbepaalde stof = stofeigenschappen

Voorwerpen kunnen uit een of meerdere stoffen bestaan. Stoffen hebben eigenschappen of kenmerken die bij de stof horen en niet veranderen. Dat noemen we onveranderlijke eigenschappen of stofeigenschappen. Bv. glans, verdelingsgraad, aggregatietoestand.

OPDRACHT 6

Gaat het om voorwerp- of stofeigenschappen?

1 Zet een kruisje bij het juiste type eigenschap.

Voorwerpeigenschap

THEMA 02 HOOFDSTUK 1 49

Stofeigenschap Er bestaan blauwe, groene, gele, rode, paarse … legoblokken. Water is gasvormig boven 100 °C, vloeibaar bij kamertemperatuur en vast onder 0 °C. Suiker lost goed op in water, maar olie blijft drijven op water. Mijn bril heeft een ronde vorm, de zonnebril van mijn buur is eerder hoekig. 2 Kun je de stofeigenschappen uit vraag 1 ook benoemen? Som op wat je weet. ©VAN IN

This article is from: