3 minute read

van hormonen?

Komt een hormoon in alle ruimtes van het hart? ja / neen

Waarom kan een hormoon bij alle effectoren van je lichaam geraken?

Eenmaal opgenomen in je bloed worden hormonen naar alle plekken van je lichaam getransporteerd. Hormonen kunnen dus signalen overbrengen naar lichaamsdelen die verafgelegen zijn van de receptor en dus veraf van de endocriene klier. Omdat het transport van hormonen via het bloed verloopt, kan het even duren vooraleer een effector geprikkeld wordt door de signaalstof. Doorheen je slagaders stroomt je bloed met een maximale snelheid van ongeveer 0,5 meter per seconde. In je haarvaten gaat dat echter een stuk trager. Hormonen zijn bovendien slechts tijdelijk aanwezig in je bloed. Ze worden langzaamaan afgebroken door de lever.

Via het bloedvatenstelsel kunnen hormonen alle delen van het lichaam bereiken. Hormonen kunnen dus signalen overbrengen naar verafgelegen lichaamsdelen. Het transport van hormonen gebeurt eerder langzaam, omdat bloed niet snel stroomt. ` Maak oefening 6 en 7 op p. 218. 1.5 Welke effectoren kunnen reageren op de aanwezigheid van hormonen? Zolang hormonen in de bloedbaan aanwezig zijn, zetten ze de juiste effectoren aan het werk. Maar hoe weet een hormoon nu precies welke effector hij aan het werk moet zetten en hoe weet een effector dat een hormoon voor hem bestemd is? In het bloed circuleren er immers tegelijkertijd verschillende hormonen die allemaal alle delen van het lichaam, en dus meerdere effectoren, bereiken. ©VAN IN

Calcium is nodig voor de opbouw en het onderhoud van de botten en de tanden. Maar wist je ook dat het zorgt voor de goede werking van je spieren? Sporters met een lage Ca2+-concentratie in hun lichaam hebben vaker last van spierkrampen, zelfs wanneer ze nog geen langdurige inspanning geleverd hebben.

Beantwoord met behulp van het onderstaande regelsysteem de vragen en bedenk diverse oorzaken die spierkrampen verklaren. receptor C-cellen schildklier effector botafbrekende cellen effector niercellen prikkel te hoge Ca2+-concentratie in je bloed reactie afbraak bot tot Ca2+ remmen reactie uitscheiding Ca2+ via urine bevorderen

Ca2+-concentratie

prikkel te lage Ca2+-concentratie in je bloed receptor Ca2+-gevoelige bijschildkliercellen reactie stimuleren botafbraak tot Ca2+ effector botafbrekende cellen

reactie uitscheiding Ca2+ via urine afremmen effector niercellen Ca2+-concentratie hormoon calcitonine parathormoon gepaste Ca2+-concentratie Regelsysteem voor Ca2+-concentratie in het bloed reactie opname Ca2+ in bloed effector darmcellen 1 Welke receptorcellen of endocriene klieren zijn betrokken bij het regelen van een verhoogde Ca2+-concentratie in je bloed? ©VAN IN 2 Welke hormonen maken ze aan ?

3 Welke receptorcellen of endocriene klieren zijn betrokken bij het regelen van een verlaagde Ca2+-concentratie in je bloed?

4 Welke hormonen maken ze aan?

5 Welke effectoren worden door beide hormonen beïnvloed als het Ca2+-gehalte van het bloed verstoord is?

6 Bedenk minstens drie oorzaken die kunnen leiden tot spierkrampen door een te lage Ca2+-beschikbaarheid.

Naargelang het hormoon reageren niercellen of botafbrekende cellen verschillend. Je kunt uit de opdracht ook afleiden dat elk hormoon slechts een beperkt aantal effectoren aan het werk zet. Zo stimuleert het parathormoon enkel darmcellen, botafbrekende cellen en niercellen. Andere cellen zoals spiercellen, voortplantingscellen en exocriene klieren laat het ongemoeid. Effectorcellen moeten dus gevoelig zijn voor een bepaald hormoon vooraleer ze erop kunnen reageren. Cellen die gevoelig voor een hormoon zijn, noemen we doelcellen. De gevoeligheid wordt bepaald door de aan- of afwezigheid van bepaalde moleculen op het celmembraan of in de cel. Een molecule waarop het hormoon past, noemt men een receptormolecule.

receptormolecule 1 geactiveerd hormoon celmembraan celkern cytoplasma

receptormolecule 2 ©VAN IN receptormolecule 3

Afb. 97 Doelcel met drie verschillende receptormoleculen

Alleen aan receptormolecule 1 kan het gegeven hormoon binden en een reactie uitlokken bij de doelcel. Bij receptormolecule 2 en 3 horen hormonen met een andere molecuulstructuur. Vergelijk het hormoon met een sleutel die door zijn specifieke vorm in een welbepaald slot past. Zodra het hormoon langs een celmembraan van een doelcel passeert, gaat het een binding met de receptormoleculen aan. Zodra die binding gerealiseerd is, wordt de doelcel beïnvloed en alleen dan kan de cel op het hormoon reageren. Dat sleutel-slot-principe verklaart waardoor hormonen slechts één of een zeer beperkt aantal effectoren kunnen aansturen: het hormoon moet op het receptormolecule van de effectorcel passen. sleutel = hormoon slot = receptormolecule correcte pasvorm reactie in de doelcel zal volgen Afb. 98 Sleutel-slot-principe tussen hormoon en receptormolecule Eén hormoon kan slechts één of een zeer beperkt aantal effectoren aansturen. Men zegt dat één hormoon specifieke doelcellen heeft. De doelcellen van een hormoon zijn alle effectorcellen die gevoelig zijn voor dat hormoon. Enkel zij kunnen dus reageren als het hormoon zich aanbiedt. Het sleutel-slot-principe verklaart waarom hormonen specifieke doelcellen hebben: het hormoon moet op/in het receptormolecule van de effectorcel passen. ` Maak oefening 8 op p. 218. ©VAN IN